13
MPa 6 1 Pa 10 m 1,6
10 N 563 cm 1
1563N cm
12,55 N 19620
cm 55 , 12 2
N 19620 Nkg
9,8 kg 2000
7 2
4 2 2
2 2
2
=
×
=
×
=
=
=
=
=
×
=
⋅
=
=
×
=
⋅
=
A p F
r A
g m F
π π
bar 10 10 1
10 1
kPa 10 10 1
10 1
Pa 10 m 1
10 N mm 1000
1000N mm
0,2 N 200
4 5
9
6 3
9
9 2
6 2 2
×
× =
=
×
× =
=
×
=
×
=
=
=
→
=
p p
A p p F
kPa p
h g p
5 , 3 : afgerond
m 532N 3 m kg 0,36 9,81N m
1000kg 3 2
=
=
×
×
=
⋅
⋅
=ρ
kPa 39 Pa 39240 m
kg 4 9,81N m 00kg
10 3× × = =
=
→
⋅
⋅
= pomp
pomp g h p
p ρ
kPa 3,73 Pa 27 7 3 m 0,380 Nkg
m 9,81
1000 kg 3× × = =
=
⋅
⋅
= g h
overdruk ρ
kN 31,4 N 10 14 , 3 m 314 , m 0 10 N
m 0,314 m
0,40 m 0,25
4 2
2 5
2
=
⋅
=
×
=
=
×
×
=
⋅
⋅
=
⋅
=
F
h d A
A p
F b
π π
5 Druk en kracht.
Uitwerkingen Opgave 5.1
Opgave 5.2
Opgave 5.3
Opgave 5.4
De pomp kan een kolom van 4,0 m water omhoogduwen.
Opgave 5.5
Opgave 5.6
Alcohol heeft een lagere dichtheid en voor dezelfde vloeistofdruk heb je dan een langere vloeistofkolom nodig. Een langere kolom is procentueel nauwkeuriger te meten.
Opgave 5.7
Op 4000 m boven zeeniveau geldt: pb = 540 mbar = 0,54 bar Opgave 5.8
14
kPa 28 Pa 27500 m
kg 2,8 9,81N m 000kg
1 3× × = =
=
⋅
⋅
= g h
p ρ
A p F = ⋅ Opgave 5.9
De druk van 2,8 m water :
Opgave 5.10
De druk hetzelfde en de kracht is 50 x xo groot, dus moet het oppervlak van de grote zuiger 50x zo groot zijn.
Opgave 5.11 s A V = ⋅
Het oppervlakte is 50 x zo groot is en het verplaatste volume is even groot, dus moet de verplaatsing van de grote zuiger 50 x zo klein zijn.