• No results found

U merkt onze stichting niet aan als een organisatie die marktmacht heeft ten opzichte van de programmaleveranciers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "U merkt onze stichting niet aan als een organisatie die marktmacht heeft ten opzichte van de programmaleveranciers"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het College van OPTA Mevrouw M. van Druten Postbus 90420

2509 LK Den Haag

tevens per e-mail: mail@OPTA.nl 17318.31VO

OPTA/EGM/2005/201462 ontwerpbesluit

19 juni 2005

Geachte mevrouw Van Druten,

Wij ontvingen uw ontwerpbesluit marktanalyse omroep.

Uit de bijgevoegde stukken begrijpen wij dat u onze stichting de verplich- ting wil opleggen onze abonnementstarieven te publiceren en daarbij aan te geven welk deel daarvan te beschouwen is als de transmissiecomponent en welk deel als inkoopcomponent. Verder verplichtingen wil het College onze stich- ting niet opleggen.

Onze stichting heeft geen bezwaar tegen het kenbaar maken van het abonne- mentstarief. Sinds 1 januari van dit jaar vermelden wij dat op ons fre-

quentie overzicht dat op ruime schaal (onder onze abonnees) verspreid wordt.

Bovendien wordt het expliciet vermeld op de offerte voor een nieuwe aan- vraag.

Daar onze stichting, gezien haar statutaire doelstelling, zich beperkt tot het doorgeven van radio- en televisiesignalen, bestaat het abonnementstarief slechts uit twee componenten: De kosten van (de aanleg en onderhoud van) het netwerk, inclusief de daarbij behorende administratieve en beheerskosten alsmede de aan de programmaleveranciers verschuldigde rechten. De door u aangegeven twee componenten zijn derhalve door ons goed te scheiden.

U merkt onze stichting niet aan als een organisatie die marktmacht heeft ten opzichte van de programmaleveranciers. Wij maken daar geen bezwaar tegen.

Wel merken wij op dat juist omgekeerd de programmaleveranciers al of niet tezamen met onze (grote) collega's een aanmerkelijke marktmacht hebben ten opzichte van onze organisatie en collega's die slechts in een beperkt gebied werkzaam zijn. De voorwaarden waaronder onze stichting programma's mag doorgeven kan geheel gedicteerd worden door de programmaleveranciers, waar- bij deze onderscheid (kunnen) maken tussen "grote" en "kleinere" kabelnet- ten. Wanneer daarbij bedacht wordt dat steeds meer programma's mede (in)di- rect gecontroleerd kunnen worden door onze collega's, menen wij dat daar een mogelijkheid van ongewenste be‹nvloeding van de markt aanwezig is. Graag lichten wij dat nader toe.

De abonnementstarieven voor kleinere netten kunnen door de grotere exploi- tanten via de onderhandelingen met de programmaleveranciers/rechthebbenden nadelig be‹nvloed worden. Een voorbeeld is de staffeling van de kosten voor de rechten op basis van abonnee-aantallen die de grote kabelnetten, naar verluidt, thans in de onderhandelingen met de rechthebbenden eisen. Onze stichting is van mening dat de rechten die voldaan moeten worden, zolang er nog niet van daadwerkelijke concurrentie tussen de kabeltelevisienetten sprake kan zijn, per abonnee, gelijk dienen te zijn. Uw besluit om de

(2)

inkoopcomponnent inzichtelijk te maken, steunen wij dan ook. Een directe aanwijzing van het College op dit punt zal naar onze mening effectiever zijn.

De grotere kabelexploitanten kunnen zoals het College tot de conclusie gekomen is eisen stellen aan programmaleveranciers die nog geen marktmacht hebben. De kleinere kabelexploitanten, hebben door de opstelling van de grotere exploitanten geen onderhandelingsruimte meer en ontvangen soms een lagere vergoeding, hetgeen nadelige invloed heeft op de abonnementstarieven.

Onze stichting is van mening dat de vergoeding voor het gebruik van fre- quentieruimte, zoals het College voor de grotere kabelexploitanten wil bepalen, een voor alle kabelexploitanten gelijke vergoeding per abonnee zal moeten zijn, gebaseerd op objectieve gegevens volgend uit de exploitatie van een "standaardkabeltelevisienet". Naar onze mening verschillen de daad- werkelijke kosten van aanleg en exploitatie van een kabeltelevisienet in Nederland niet veel van elkaar.

Het is niet ondenkbeeldig dat een grotere kabelexploitant niet toestaat dat een bepaald programma ook via een collega (kleiner) kabelnet wordt doorge- geven anders dan tegen onredelijke voorwaarden, om zo bijvoorbeeld af te dwingen dat de abonnementstarieven verhoogd worden. Naar de mening van onze stichting dient het College bij haar toezicht ook op deze mogelijk aanwezige marktmacht van programmaleveranciers/grotere kabelexploitanten versus klei- nere kabelexploitanten beducht te zijn in het belang van de bij deze laat- sten aangesloten abonnees.

Wij vertrouwen er op u met ons commentaar op uw marktanalyse omroep van dienst te zijn geweest en zien uw reactie op onze punten met interesse tegemoet.

Met vriendelijke groet, namens het bestuur,

ir H.J.M. Grooten, directeur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat was en is niet het Scenario dat de voorkeur van de VVD had, wij zagen liever geen rol voor de welstandscommissie omdat deze subjectief is en niet uitgaat van inwoners die zelf

In deze nota’s is toegezegd dat er ook een nota zou komen over de rollen en taken van de verschillende betrokken partijen in het proces: onze raad, het college en de.

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 & M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

Het niet meer uitleesbaar zijn van de transponder in het oormerk van systeem D kwam op alle vier de locaties voor, variërend van één tot vijf defecte transponders per locatie..

- De verspreiding van de Kleine mantelmeeuwen op de Noordzee is niet gebaseerd op onderzoek in de kolonie van Zwanenwater en Pettemerduinen, of op onderzoek op zee voor

As the previous chapters were based on already published work , in Chapter 4 we build a new incomplete model example in discrete time which is then used to demonstrate how the prices

een rapport der Centraal Ka- der Commissie, voor de districten streefgetallen genoemd voor het ledental, dat op het lustrumcongres in Amsterdam bereikt moet