• No results found

“Verenigde Naties, ik ben aan aan als Kofi”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Verenigde Naties, ik ben aan aan als Kofi”"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Verenigde Naties, ik ben aan aan als Kofi”

De Jeugd van Tegenwoordig: Wartaal of Geniaal?

Een tekstanalytisch onderzoek naar de songteksten

van De Jeugd van Tegenwoordig

Naam: A.N.B. Blaauw Opleiding: Communicatie- en

Studentnr: s1580310 Informatiewetenschappen

Email: anb.blaauw@gmail.com Faculteit: Letteren

(2)

Samenvatting

De Jeugd van Tegenwoordig: Wartaal of Geniaal?

Dat is het thema dat in dit onderzoek centraal staat. De Jeugd van Tegenwoordig is een Nederlandse

hiphopformatie bestaande uit vier jonge mannen. Sinds 2005 bestormen zij de hitlijsten met hun elektronische melodieën, aanstekelijke refreinen en fascinerende teksten. Toch zijn het deze teksten die zorgen voor de nodige controverse. De één beschouwt de teksten als wartaal en dronkenmanspraat en anderen beschouwen het als geniaal en vernieuwend. Wat is het in deze teksten dat de critici zo bezig houdt en in hoeverre zijn de kritieken terecht?

Dit onderzoek richt zich op de werking van de songteksten van de Jeugd van Tegenwoordig. De centrale vraagstelling is de vraag of de werking van de songteksten kan worden geconcretiseerd aan de hand van een tekstanalyse en gekoppeld kan worden aan taaltheorieën. Het onderzoek vormt een grondige tekstanalyse naar 34 songteksten afkomstig van De Jeugd.

Aan de hand van de uitvoerige tekstanalyse zijn de volgende resultaten tot stand gekomen. De werking van de songteksten kan wel degelijk worden geconcretiseerd aan de hand van taaltheorieën. Uit dit onderzoek blijkt dat de vele creatieve uitingen van De Jeugd zowel op woord-, zin- als contextniveau voorkomen. Op deze niveaus wordt er veelal gebruik gemaakt van het blending principe, waarbij mentale ruimtes (representaties van- delen van -de werkelijkheid) met elkaar worden gecombineerd om tot nieuwe geblende ruimtes te komen. Om deze mentale ruimtes te kunnen ‘lezen’, wordt er een groot beroep gedaan op de voorkennis van de luisteraar en gedeelde kennis tussen zender (De Jeugd van Tegenwoordig) en de luisteraar. De luisteraar vervult als het ware een actieve rol in het ordenen van de mentale en geblende ruimtes om op die wijze de talige creaties op te kunnen lossen. Wanneer deze voorkennis en gedeelde kennis niet aanwezig is, streven de uitingen hun doel voorbij en kan de uiting een lege huls vormen. Dit is een van de redenen waarom sommigen de songteksten als wartaal ervaren.

Een andere oorzaak van de kritieken is het gegeven dat De Jeugd de songteksten gebruikt als

communicatiekanaal om zich open en vrij te kunnen uiten over seksuele handelingen, drank- en drugsgebruik. Zowel humor als het communicatiemiddel ‘songtekst’ lenen zich uitstekend voor het spelen met het gangbare en het uitdragen van beledigende of anderszins sociaal onacceptabele uitingen. Met hun humor en creativiteit nemen zij afstand van routineuze of stereotype gedachten en brengen op die manier continu een nieuwe ‘schok’ teweeg.

Wartaal of Geniaal? Er zijn verschillende argumenten aan te dragen waarom de songteksten als plat en wartaal ervaren kunnen worden. Echter, wanneer de creatieve uitingen aan een grondige analyse worden

onderworpen zien we dat de uitingen wel degelijk aan taaltheorieën en taalhandelingen te koppelen zijn. De Jeugd van Tegenwoordig is origineel, creatief en treedt buiten het gangbare.

.

(3)

1. INLEIDING 6

2. THEORETISCH KADER 7

2.1 Mentale ruimtes 7

2.1.1 Elementen van ruimtes

2.2 Conceptuele Integratie (Blending) 9

2.2.1 Unpacking

2.3 Blending en humor 11

2.3.1 De werking van humor

2.3.2 Common Ground

2.3.3 Modelerende functie

3. ONDERZOEKSOBJECT 15

3.1 Onderzoeksobject – De Jeugd van Tegenwoordig 15

3.1.1 Omstreden

3.1.2 Ommekeer

3.2 Datacollectie 17

3.3 Methode 17

3.4 Analyse in stappen 18

3.4.1 Stap 1: Luister naar het geheel 3.4.2 Stap 2: Lees per nummer de tekst

3.4.3 Stap 3: Ontcijfer aanwezige onduidelijkheden 3.4.4 Stap 4: Stel lexicale units vast

3.4.5 Stap 5: Bepaal op welke wijze brondomein leidt tot doeldomein

4. RESULTATEN ANALYSE 21

4.1 Woordniveau 21

4.1.1 Blend in taal(sub-)culturen

4.1.2 Blends in woorden

4.2 Zinsniveau 24

4.2.1 Bron is bekend element

4.2.2 Bron is spreekwoord, gezegde of uitdrukking 4.2.3 Bron is homoniem of zeugma

4.3 Contextniveau 34

4.3.2 Blend in context

4.3.3 Context is metaforische blend

5. CONCLUSIE 38

5.1 Niveaus 38

5.2 Taalhandelingen 38

5.3 Werking humor en creativiteit 39

5.4 Common Ground en Modelerende functie 39

5.5 Uniciteit 39

5.6 Discussie 40

6. BIBLIOGRAFIE 41

7. BIJLAGEN 43

(4)

1. INLEIDING

De Jeugd van Tegenwoordig is momenteel één van de populairste hiphop -formaties in de Nederlandse

popcultuur. De formatie, bestaande uit 4 jonge Amsterdammers, brak in 2005 door met hun nummer 1-hit

Watskeburt?!. In eerste instantie leek het hier te gaan om een eendagsvlieg. De creaties sloegen echter

dermate aan bij het jonge Nederlandse publiek, dat zij inmiddels drie albums en meerdere nummer 1-hits verder zijn. “Ze zijn vermaard om hun attitude, hun unieke styling in clips en albumcovers en hun

onnavolgbare teksten” (Bron: dewerelddraaitdoor1).

De weg naar dit succes is echter niet vanzelfsprekend. De Jeugd van Tegenwoordig (kortweg: De Jeugd, of DJVT) onderscheid zich van andere vergelijkbare hiphop-formaties door hun eigenzinnige woordkunsten en taalvirtuositeit. Voornamelijk de songteksten en taalcreaties van de heren vormden object van discussie. De één ervaart hun muziek als plat en seksistisch, de ander als dronkenmanspraat en weer anderen beweren juist een zekere diepgang in hun teksten te vinden.

Ondanks de kritieken kan men niet om de talige creaties, woordgrappen, raadsels en taalkunsten heen die aan de oppervlakte verschijnen, wanneer er aandachtiger naar de teksten geluisterd wordt. Zij gaan verder in hun talige creaties dan anderen in hun vak. Niet voor niets worden de nummers met open armen ontvangen en luidkeels meegezongen en overgenomen. Zo is de titel van hun debuutsingel Watskeburt, vrij vertaald naar “Wat is er gaande? Wat is er gebeurd?”, door velen opgenomen in de Nederlandse taal en verkreeg daarmee een (tijdelijke) opname in de Dikke van Dale in 20062.

Wanneer een uiting enige mate van controversie omvat, wil men daar meer over weten. Wat maakt dat deze controverse tot stand komt? En, in hoeverre hebben critici het bij het rechte eind? Voor het uitvoeren van dit onderzoek zal ik mij richten op de “onnavolgbare” songteksten van De Jeugd van Tegenwoordig afkomstig van hun albums respectievelijk: Parels voor de Zwijnen (2005), De Machine (2008) en De

Lachende Derde (2010). Ik zal mij richten op de aanwezigheid van talige gelaagdheid in deze teksten. Ik

poog een deel van de werking en aantrekkingskracht van de teksten in kaart te brengen aan de hand van verschillende taalanalyses gebaseerd op recente taaltheorieën. De volgende onderzoeksvraag zal gedurende dit onderzoek centraal staan:

“Kan de werking van de songteksten van De Jeugd van Tegenwoordig, geconcretiseerd worden aan de hand van taalanalyses?”

Aan de hand van deze onderzoeksvraag hoop ik uitspraken te kunnen doen over de kwaliteit van de

songteksten van De Jeugd van Tegenwoordig. Ik verwacht aan te kunnen tonen, dat er wel degelijk sprake is van tekstuele gelaagdheid in de songteksten en dat deze gelaagdheid bijdraagt aan de kwaliteit van de teksten. De grondige analyse zal de werking van de songteksten in kaart brengen.

Het onderzoek is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt een theoretisch kader gevormd die als kapstok fungeert voor de tekstanalyse. Dit theoretisch kader is opgesteld aan de hand van taaltheorieën die aanknopingspunten hebben met het onderzoeksobject. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens het

onderzoeksobject uiteengezet. Er volgt een introductie van de formatie, het succes en de kritieken. Daarna zal er verder in worden gegaan op hoe het onderzoeks-corpus is geselecteerd en hoe de

onderzoeksmethodiek is opgezet. In hoofdstuk vier wordt de analyse weergegeven. Aan de hand van uitgewerkte fragmenten zullen er resultaten gegeven kunnen worden. Tenslotte zal er in hoofdstuk 5 de conclusie van het onderzoek worden gegeven.

1

Bron: De wereld draait door (http://dewerelddraaitdoor.vara.nl) laatst geraadpleegd op 7 juli 2011.

2

(5)

2. THEORETISCH KADER

Het komende hoofdstuk vormt een theoretisch kader voorafgaand aan de tekstanalyse. In dit hoofdstuk zal de relatie tussen taal en cognitie centraal staan, wanneer taal gebruikt wordt om bepaalde beeldvorming te generen. De Jeugd van Tegenwoordig draagt via hun songteksten bepaalde boodschappen uit, die veelal verhuld zitten in woordgrappen, metaforiek, symboliek en ander soortige taalvormen. Aan de luisteraars de taak om deze teksten als het ware te decoderen. Aanknopingspunten bij de relatie tussen taal en cognitie en conceptuele aspecten in professionele teksten kunnen we vinden in de theorieën van onder andere Fauconnier&Turner (1996, 1998, 2006). Zij hebben meerdere onderzoeken toegespitst op de relatie tussen taal en cognitie bij het uitdragen van bepaalde boodschappen.

Naar de werking, bedoeling of eigenschappen van songteksten is tot nog toe weinig onderzoek gedaan. Wat duidelijk moge zijn is dat songteksten vaak taaluitingen zijn met een narratieve insteek en veelal gevuld met een emotionele, metaforische en/of poëtische boodschap. Het is een creatieve vorm van taalgebruik. Het type songtekst dat hier als onderzoeksobject fungeert, gaat een stukje verder en kan omschreven worden als creatieve taalkunst. Als we de analyse vanuit dit perspectief benaderen, kunnen we aansluiting vinden in de theorieën over mentale ruimtes en conceptuele integratie (blending) van onder andere Fauconnier (1994) en Fauconnier&Turner (2003). Kortweg behelzen deze theorieën de relatie tussen taal en cognitie wanneer taal als middel gebruikt wordt om een speciale boodschap uit te dragen. Pascual (2002) en Coulson (2001) hebben deze theorieën toegespitst op meer specifieke taaluitingen zoals, fictieve interactie in rechtszaken, professionele teksten (als krantenkoppen en advertenties) en (politieke) cartoons. Voordat we de theorie toespitsen naar songteksten, wil ik de terminologie mentale ruimtes en conceptuele

integratie graag uiteenzetten aan de hand van de theoriebeschrijving.

2.1 Mentale ruimtes

In deze paragraaf volgt kort de theorie van mentale ruimtes (Fauconnier, 1994) en van Conceptuele

Integratie (Fauconnier & Turner, 1996, 1998, 2002), samengevoegd als: space structuring model (door

Coulson, 2001). Fauconnier (1994) definieert mentale ruimtes, als domeinen waarin achtergrondcognitie ligt opgeslagen. Dit zijn abstracte mentale constructies die worden gemaakt op basis van algemene ideeën en scenario’s. Ze vormen een mentale constructie van potentiele realiteiten, gevormd wanneer men iets hoort of ziet. Voorbeelden hiervan kunnen zijn de wereld vastgelegd op een foto, een fictieve wereld, de wereld vanuit een persoons geloof en verlangen, tijdselementen, hypotheses etc. De theorie van mentale ruimtes is voornamelijk een theorie over referentie-structuren (Pascual, 2002).

De eigenaardigheid van deze mentale ruimtes ligt in het feit dat het uitkomsten zijn van potentiële werkelijkheden in plaats van perfecte weergaven van de wereld. Het zijn daarnaast ook selectieve cognitieve aspecten van bestaande domeinen. Ze omvatten alleen, in woorden van Coulson (2001), een gedeeltelijke representatie van entiteiten en relaties van een specifiek scenario zoals deze wordt waargenomen, ingebeeld, herinnerd of op andere wijze wordt begrepen, door een conceptualisator. Mentale ruimtes functioneren als ‘tijdelijke containers voor relevante informatie over een specifiek domein’ (Coulson, 2001).

Mentale ruimtes zijn eerder lokaal dan globaal en zijn dus niet te bevatten in waarheidsgetrouwe termen. Dit houdt in dat de elementen die in een bepaalde ruimte worden weergegeven, niet direct refereren naar entiteiten in de wereld. In feite, zelfs een domein van objectief ogende actualiteit wordt begrepen als een cognitief domein, dat wil zeggen de REALITEIT-ruimte. Mentale ruimtes kunnen dus makkelijk voorkomen in fictieve realiteiten zoals de voorbeelden hieronder.

(6)

In termen van mentale ruimtes kun je zeggen dat de referent ‘miljonair’, in Maria wil met een miljonair trouwen, niet tot stand is gekomen in de REALITEIT-ruimte, maar eerder in haar WENS- of VERLANGEN-ruimte. We bekijken ook de volgende voorbeelden.

1b. Maria droomde dat ze met een miljonair was getrouwd (..en huilde toen ze wakker werd)

1c. Maria denkt dat ze getrouwd is met een miljonair (..maar haar man is eigenlijk failliet)

1d. Maria hoopt dat ze met een miljonair zal trouwen (..maar dat zal ze nooit)

In deze voorbeelden zijn de elementen waar naar gerefereerd wordt hetzelfde: het individu Maria aan de ene kant en de rol van de ‘miljonair’ aan de andere kant. Er zit alleen verschil in het cognitieve domein waarin de rol entiteit ‘de miljonair’ is weergegeven en geconstrueerd. In 1b behoort hij tot de DROOM-ruimte, in 1c speelt Maria’s geloof een rol in een GELOOF-ruimte en in 1d is de ijdele hoop een element in de HOOP-ruimte.

Fig.2.1: Voorbeeld 1b. Maria droomde dat ze met een miljonair getrouwd was.

Fig.2.2: Voorbeeld 1c. Maria denkt dat ze met een miljonair getrouwd is.

Fig.2.3: Voorbeeld 1d. Maria hoopt dat ze met een miljonair zal trouwen.

2.1.1 Elementen van ruimtes

Vanuit een puur linguïstisch perspectief, worden mentale ruimtes gedefinieerd als ‘conceptuele constituenten’, die wel of niet worden gesymboliseerd door een specifiek grammaticaal element of structuur. Ruimtes zijn gevuld met elementen, die de conceptuele entiteiten representeren. In gesproken taal worden deze elementen vaak aangeduid of geïntroduceerd door hun benamingen (bijv. Maria, HEMA of Jan Smit) of door hun omschrijvingen (bijv. miljonair, de man met de snor, de voorzitter van het bestuur). Mentale ruimtes zelf, worden ofwel geïntroduceerd door grammaticale uitdrukkingen of door de

(7)

space-builders geven indicatoren weer, die ofwel nieuwe mentale ruimtes opent ofwel de focus verlegt op bestaande ruimtes. In gesproken taal kunnen deze space-builders verschillende grammaticale vormen aannemen zoals: subject-werkwoord constructies (Maria wil, Joke gelooft, het kind dacht); prepositionele zinnen (in haar dromen, in koude klimaten, achter de bar); bijvoeglijk naamwoorden (misschien, eigenlijk,

theoretisch)en conjuncties (als, of, wanneer, omdat) et cetera.

Metaforisch gesproken kunnen space-builders omschreven worden als gekleurde brilglazen die op de neus van de conceptualisator worden gezet, die een bepaalde visie, situatie of stand van zaken weergeeft. Mentale ruimtes kunnen in deze metaforiek gezien worden als gekleurde scenario’s waarin de elementen worden geconstrueerd aan de hand van kleurfilters. In andere woorden, als een element in het blauw verschijnt in de ene mentale ruimte, kan het rood, groen of zelfs kleurloos zijn in een andere mentale ruimte. Kort gezegd betekent dit dat conceptuele elementen geen vaste vormen hebben. Integendeel, ze zullen altijd geïnterpreteerd worden ten opzichte van het te ontvangen domein waarin zij worden geconstrueerd (Pascual, 2002).

2.2 Conceptuele Integratie (Blending)

Blending (of in het Nederlands: Conceptuele Integratie) is een cognitief proces waarin twee of meer INPUT-ruimtes, die een overeenkomstige structuur delen in de GENERIC-space, samen worden geïntegreerd in een nieuwe ruimte, namelijk de: BLENDED-space of kortweg de Blend. Wanneer sprekers taal produceren, gebruiken luisteraars die taal-input in combinatie met achtergrond en contextuele kennis om zo een cognitief kader of mentale ruimte te creëren. Deze conceptuele integratie (CI) komt voor in allerlei beeldvormingsprocessen als teksten, verhalen, cartoons, raadsels en andere talige of beeldende uitingen die een bepaalde werkelijkheid representeren. Zie onderstaand schema.

Fig. 2.4 Schema Conceptuele Integratie door Fauconnier&Turner (1998) uit Principles of Conceptual Integration Het bovenstaand schema kan ik meer concretiseren aan de hand van een voorbeeld. Een eenvoudig voorbeeld is die van de krantenkop “Superman is dood”. Deze krantenkop verscheen op de dag dat acteur Christopher Reeves overleed. Reeves, vervulde jarenlang de rol van Superman in de gelijknamige

(8)

Fig. 2.5 Schematisering krantenkop “Superman is dood”

Wat hier gebeurt, is dat er verschillende mentale ruimtes worden opgeroepen en vervolgens worden gecombineerd. De FILM-ruimte en de REALITEIT-ruimte worden met elkaar geïntegreerd. Zo worden de entiteiten man, superheld, onsterfelijk uit de FILM-ruimte gehaald. Uit de REALITEIT-ruimte wordt op haar beurt de entiteiten man, acteur, sterfelijk gehaald. Deze gerelateerde entiteiten, man-man, superheld-acteur, onsterfelijk-sterfelijk zijn elementen uit de generic space. Deze elementen hebben overeenkomstige variabelen. Een selectie uit de twee ruimtes man, superheld, sterfelijk worden samengevoegd in de

geïntegreerde ruimte (de blend) en vormen samen “(de acteur die) Superman (speelde) is dood”. Deze samenvoeging van afzonderlijke elementen uit verschillende mentale ruimtes, wordt Conceptuele Integratie genoemd, kortweg: blending.

Blending heeft meerdere functies. Het kan zorgen voor integratie van gebeurtenissen, het oplossen van problemen, het vormgeven en uitvoeren van verhalen, wetenschappelijke innovatie, literaire en andere artistieke effecten, verplaatsen van emoties, conceptualisatie, retorische strategieën etc. (Pascual, 2001). In die zin is het niet verwonderlijk dat in een creatief proces zoals het schrijven van liedteksten gebruikt kan worden gemaakt van dit specifieke integratieproces. Het is een hele functionele manier om effectief bepaalde boodschappen uit te dragen of een bepaald gedachtengoed te conceptualiseren.

De theorie over conceptuele integratie blijft zich verder ontwikkelen, omdat er grote verscheidenheid is aan (communicatie)kanalen waarin dit principe toegepast wordt. Onderzoekers die zich richten op dit principe stellen dat een blend aan verschillende eigenschappen moet voldoen. Pascual (2009, 17, 18, 19) benoemt een aantal principes die voor een goede blend essentieel zijn. Deze principes borduren voort op de basisprincipes van Fauconnier&Turner (1998).

Integration principle Er moet een duidelijke relatie (integratie) zijn tussen de verschillende mentale ruimtes.

Topological principle De eigenschappen van de verschillende entiteiten (in de mentale ruimtes) dienen enigszins overeen te komen.

Web principle De eigenschappen van de entiteiten moeten geprojecteerd kunnen worden (via verbindingen) in de geïntegreerde ruimte, het netwerk.

Unpacking principle De blend alleen moet de ontvanger in staat stellen de blend uit te pakken, de inputruimtes te reconstrueren, de cross-space mapping, de generic space en het netwerk van verbindingen tussen al deze ruimtes.

(9)

bij onze culturele modellen en ons gezond verstand.

Metonymic tightening principle De entiteiten moeten zo klein en gecomprimeerd mogelijk

weergegeven worden (deel voor het geheel). Verkort metonymische verbindingen.

Distancing principle Er moet sprake zijn van een bepaalde afstand tussen de verschillende entiteiten. Als alle entiteiten teveel op elkaar lijken, mist de blend zijn doel en is het vaak (in het geval van humoristische teksten) niet grappig.

Concreteness principle Het concreetheid-principe berust op compressie, van groot naar klein, van abstract naar concreet et cetera.

Fig. 2.6: Principes van conceptuele integratie

Kortgezegd moet een blend in één oogopslag uit te pakken zijn. Een blend moet kort en concreet een relevante boodschap uitdragen. Daarnaast moeten de entiteiten en verbindingen in een integratienetwerk gezet kunnen worden. Veelal speelt dit proces zich onbewust af.

2.2.1 Unpacking

Het ‘uitpakken’ van deze blends wordt aangeduid als unpacking. Lewis (in: Coulson, 2001) beschrijft bijvoorbeeld cartoons als puzzels die moeten worden opgelost. De uitdaging ligt in het ‘uitpakken’ van de blend. Een uitdaging die ook in andere professionele taaluitingen vaak terug te zien is. De sport is om te achterhalen welke informatie uit welke ruimtes de maker heeft gebruikt om de blend te kunnen maken. Dit ‘unpacking’-systeem en het structuren van de gebruikte ruimtes maakt het mogelijk de puzzel op te lossen en de grap (of achterliggende gedachte) te begrijpen. Een dergelijke puzzel moet niet teveel of te weinig informatie weggeven. De lezer/luisteraar moet precies genoeg informatie in kunnen winnen om met behulp van eigen kennis de verschillende input-ruimtes te kunnen herleiden. Het resultaat valt of staat bij de (voor)kennis van de ontvanger. Coulson (2001) weet dit ‘puzzel’-proces als volgt te omschrijven. Emergent

structures zijn gevallen waar het proces van conceptuele integratie werkzaam is. In deze emergent structures is

dan in eerste plaats sprake van composition, het naast elkaar plaatsen van informatie in verschillende ruimtes. Daarna is er sprake van completion, hierbij wordt een beroep gedaan op de algemene kennis (aan de hand van een hint of suggestie bijvoorbeeld) die relevant is in de betreffende puzzel. Completion is aan de orde wanneer informatie in de blend overeenkomt met een concept dat opgeslagen ligt in het geheugen. Een overeenkomst die zo goed als gelijk is, zorgt voor de activatie van dat concept. Ten slotte is er sprake van elaboration.

Elaboration is het vermogen de ontvanger in staat de stellen het verband te leggen tussen de verschillende

ruimtes en aan de hand daarvan de boodschap te begrijpen.

2.3 Blending en humor

Blending is onlosmakelijk verbonden aan humor. Koestler (1964) beschreef in zijn boek de werking van humor, wetenschap en kunst in processen als ontdekkingen, uitvindingen, verbeelding en creativiteit. Hoewel niet alle blends humoristisch van aard zijn, leent blending zich wel uitstekend voor humoristisch en creatief gebruik (Coulson, 2001). Ze haalt hierbij Koestler (1964) aan die het volgende schreef:

Om een verrassingselement te veroorzaken, moet de humorist enige vorm van originaliteit bezitten, het vermogen om afstand te nemen van stereotypische routes of gedachtes. Karikaturisten, satirici en de schrijver van nonsens-humor opereren elk in meer dan één voertuig. Of het doel nu het overbrengen van een sociale boodschap is of meer om te amuseren, de zender moet een mentale schok teweegbrengen,

veroorzaakt door de botsing van onverenigbare matrices. Voor elke situatie of onderwerp moet hij een gepaste – of ongepaste- ongenode gast tevoorschijn toveren, die de schok teweeg brengt.

(10)

om basisaannames weer te geven, ze stelt: a. Improbable examples tell us the most;

b. Language is just the tip of the iceberg (connotation is as important as denotation); c. Potential ambiguity usually does not lead to an ambiguous interpretation.

Onwaarschijnlijke voorbeelden vertellen ons het meest. Ze borduurt hier voort op uitspraken van Fauconnier (1994) die zegt dat ongewone gevallen onthullen de natuurlijke gang van zaken, waar de typische gevallen dat niet doen. Aparte gevallen in taalgebruik, komen op dezelfde manier tot stand als dagelijks taalgebruik, maar zorgt er voor dat deze meer opvalt en meer saillant wordt. Een soortgelijk voorbeeld hiervan is het kunstwerk “Ceci, n’est pas une pipe” van Rene Magritte (1928). Een gewone afbeelding van een pijp, met daaronder de tekst “dit is geen pijp”. De uiting dit is geen pijp, dwingt de ontvanger na te denken wat het dan wel moet zijn (namelijk een afbeelding van een pijp). Magritte (1898-1967) stelde als doel in zijn werk, de voorgevormde perceptie van realiteit van de ontvangers uit te dagen en hen te dwingen bewuster te worden van hun omgeving.

Taal kan daarnaast worden gezien als het topje van de ijsberg, waar de onderliggende connotatie (de aan het woord verbonden veronderstelling) even belangrijk is als denotatie (de concrete betekenis van het woord). Taal is meer verhullend dan wat er aan de oppervlakte te zien of te horen is. De complexiteit van natuurlijk

taalgebruik komt niet voort uit complexe grammaticale structuren. In tegendeel, betekenis komt voort uit mentale configuraties die talige gevallen toelaten in plaats van weergeven.

Tenslotte voegt Coulson (2001) een belangrijke noot van Fauconnier (1994) toe, die tevens ook

onderscheidend is van eerder onderzoek naar taal en humor. Goldstein&McGhee (1983) gaan uit van een incongruentietheorie. Deze theorie komt er op neer, dat wanneer een lezer in aanraking komt met een incongruentie (vaak in de vorm van een punch line of een cartoon), de lezer aangestuurd wordt deze

incongruentie op te lossen of weg te nemen. Ze kunnen als het ware links- of rechtsaf. Fauconnier stelt dat er in de relatie tussen taal en cognitie in humor, geen sprake is van een keuze. De verwerking van de

humoristische uiting begint zodra het wordt waargenomen. Hij zegt hierover:

The speaker-listener does not consider all the interpretations of a sentence and then discard the inappropriate ones. He sets up a space of configurations starting from the configuration already available at that point in the discourse. There will of course be choices and strategies, but the potential of a sentence, given a previous configuration, is always far less than its general potential for all possible configurations (a brick could

theoretically occupy any position in a wall, but at any stage of the actual building process, there is only one place for it to go).

(Fauconnier 1994: 2: footnote 4) 2.3.1 De werking van humor

Coulson (2001) heeft meerdere onderzoeken naar Conceptuele Integratie en humor op haar naam staan. Ze deed onder andere onderzoek naar Conceptuele Integratie in humoristische voorbeelden en joke

comprehension (begrip van grappen en moppen). In haar beschrijving van de technische kant van humor haalt

zij (wederom) Koestler (1964) aan die humor als cognitief proces als volgt omschreef:

Een plotselinge bisociatie bij een idee of gebeurtenis met twee gangbare en onverenigbare ruimtes, zal een komisch effect teweegbrengen. Dit effect komt tot stand doordat het verhaal

(de semantische onderlaag) de juiste emotionele spanning vervoert. Wanneer deze onderlaag verstoord wordt en de verwachtingen worden misleid, ontstaat er uit de nieuwe overvloedige ontstane spanningen, een harde lach of glimlach.

(11)

beschrijft het patroon van een blend van elementen die gevormd wordt vanuit twee eerdere niet-gerelateerde ruimtes van gedachten naar een nieuwe ruimte van betekenis, door middel van een proces verwant aan het ontwerp van analogie en metaforen. Hij haalt daarbij verschillende mentale processen aan over vergelijkingen (analogie, metaforen, parabolen, allegorieën, identificatie, rollenspellen, acteren etc.) als bijzondere gevallen van bisociatie.

Lewis (1989:34) schreef:

Humor embodies values not by virtue of its content alone but as a consequence of what it does with its materials. To get a joke we must resolve its incongruity by retrieving or discovering an image or idea that can connect its oddly associated ideas or images.

Een zender van een humoristische uiting, moet de ontvanger voorzien van net genoeg informatie om zo de inputruimtes te reconstrueren. Humoristische uitingen steunen noodzakelijkerwijs op de aanwezigheid van relevante en gedeelde kennis over een bepaald domein bij de ontvanger. Metaforische of metonymische kennis wordt routineus uitgebuit in het begrip van bijvoorbeeld politieke cartoons. Bovendien versterkt dit de blending-processen die bekend staan als completion en elaboration (Coulson, 2001).

Het ontcijferen van dergelijke puzzels kan ook minder technisch en meer persoonlijk omschreven worden. Veel mensen kunnen zich herkennen in de lichte euforie wanneer men “the clue” heeft begrepen. Wanneer een puzzel, raadsel, grap of ander soort humoristische uiting te weinig ‘weggeeft’ of de ontvanger te weinig in staat stelt verbanden te kunnen leggen op basis van achtergrondkennis kan er een ongemakkelijk gevoel ontstaan. Mis je iets? Snap je het niet? Het uitpakken van een puzzel kan het gevoel van erbij horen en wederzijds begrip versterken.

2.3.2 Common Ground

Een songtekst wordt door artiesten of songwriters vaak als middel gezien waarin zij hun gevoelens kunnen uiten of delen. Een songwriter kan bijvoorbeeld een gevoel van verliefdheid, woede of verdriet uitdragen in zijn teksten maar doet dan tegelijkertijd een beroep op kennis over deze onderwerpen (of dit nu uit ervaring is of gelezen in een boek) van de ontvanger. Wanneer een artiest zingt over verdriet, gaat hij er vanuit dat zijn publiek dergelijke gevoelens ook wel eens heeft ervaren, dan wel gezien heeft bij anderen. Het uiten van gevoel in een tekst werkt bij de gratie dat de ontvanger dergelijke kennis over dit gevoel ook bezit. Dat geldt eigenlijk voor alle soorten uitingen. Het delen van kennis, informatie, gedachten of teksten werkt bij de gratie dat zowel de zender als de ontvanger kennis bezit over dit ‘gedeelde goed’. Wanneer één van de twee buiten de common ground valt, is de kans groot dat de boodschap niet overkomt of begrepen wordt.

Common ground kan gebruikt worden voor alles wat we doen met anderen van de grootste tot kleinste ondernemingen. Het speelt een belangrijke rol voor elke verklaring van taalgebruik dat een beroep doet op context (Clark, 2003). De meeste uitingen of boodschappen laten geen context zien, maar vertrouwen op onze intuïtie over de omstandigheden van elke uiting.

De technische kant van common ground werd geïntroduceerd door Robert Stalnaker(1978) die zijn bevindingen baseerde op oudere familiaire begrippen als common knowledge, mutual knowledge, belief en joint knowledge (Clark, 2003). De common ground tussen twee personen is de som van hun wederzijds, gedeelde of

(12)

Type of common ground Explanation

1. Initial common ground

2. Current state of the joint activity 3. Public events so far

The set of background facts, assumptions and beliefs the participants presupposed when they entered the joint activity.

What the participants presuppose to be the state of the activity at the moment.

The event the participants presuppose have occurred in public leading up to the current state. Fig. 2.7 Representaties van Common Ground door Clark (2003).

2.3.3 Modelerende functie

Terwijl er een zekere mate van vermakelijkheid in de blends opgeslagen ligt, gaan de humoristische effecten van deze blends verder dan hun formele eigenschappen. Een cruciale functie van ruimtes is hun modelerende capaciteit. Dit wordt mogelijk gemaakt door frames en cultural models die de ruimtes structureren.

Frames zijn patronen of rolverdelingen zoals ‘familie’, ‘een debat’ of een ‘conversatie’. Culturele modellen zijn intercultureel gedeelde kennisstructuren die ons in staat stelt een sociale wereld op te bouwen zoals het toepassen van bepaalde gespreksconventies bijvoorbeeld (Pascual, 2002). Deze frames en culturele modellen spelen een rol in het structureren van onze daden, reacties en interactie in een steeds ontwikkelende wereld. Freud stelde:

[..] joking provides a relatively safe arena for expressing aggressive, insulting,

of otherwise socially unacceptable utterances.

Humor en grappen kunnen een veilige omgeving vormen om de standaard patronen en culturele modellen aan te halen, ter discussie te stellen of met een korreltje zout te nemen zonder dat de waarde van deze modellen verloren gaan. Blending en de cognitieve aspecten die hieraan verbonden zijn, kunnen een cruciale rol vervullen om taboe-onderwerpen in te kaderen in termen en domeinen die niet taboe zijn. In dit opzicht kan het gebruik van conceptuele integratie in songteksten als ideale geleider dienen van belastende, provocerende of anderszins gevoelige uitingen.

De taalhandelingen en theorieën genoemd in dit hoofdstuk vormen de kapstok waar de tekstanalyse aan gehangen kan worden. De taalhandelingen als mentale ruimtes, blending, unpacking, humor en creativiteit, common ground en de modelerende functie van ruimtes bevatten allen aanknopingspunten met het

onderzoeksobject: de songteksten. Het gaat hier om de relatie tussen taal en cognitie wanneer men bepaalde technieken gebruikt voor bepaalde beeldvormingsprocessen.

In het volgende hoofdstuk wordt het onderzoeksobject en de onderzoeksmethode uiteen gezet. In hoofdstuk 4 zullen de songteksten geanalyseerd worden aan de hand van een stappenplan en de songtekstelementen gekoppeld worden aan de taalhandelingen behandeld in dit hoofdstuk.

(13)

3. ONDERZOEKSOBJECT

In dit hoofdstuk zal het onderzoeksobject en de onderzoeksmethodiek uiteengezet worden. Eerst zal er een introductie volgen van De Jeugd van Tegenwoordig en zal er ook aandacht besteed worden aan de

achtergrond van de zogenaamd omstreden teksten. Het tweede deel van het hoofdstuk zal zich op de meer technische kant van het onderzoek richten, namelijk de methodiek. Hoe het onderzoek is opgezet en uitgevoerd zal worden zal in dit gedeelte beschreven worden.

3.1 Onderzoeksobject – De Jeugd van Tegenwoordig

Het onderzoeksobject van deze studie zijn de songteksten van hiphop-formatie De Jeugd van Tegenwoordig. De Jeugd van Tegenwoordig (kortweg De Jeugd) is sinds 2005 niet meer weg te denken uit de Nederlandse pop- en hiphopwereld na hun doorbraak met de hit Watskeburt?!. De formatie bestaat uit vier leden3:

Pepijn Lanen Olivier Locadia Freddie Tratlehner Bas Bron

(P. Fabergé, Faberyayo) (Willie Wartaal, Wiwa) (Vieze Freddie, Vjeze Fur) (Neger des Heils)

Met het nummer Watskeburt?! scoorde de formatie een nummer 1-hit. Deze nummer 1-notatie zorgde echter voor weinig vertrouwen in de kunsten van de vier mannen. Over de formatie, het nummer Watskeburt?! en hun uitzonderlijke taalgebruik werd veel geschreven en gediscussieerd. Zo zou het nummer Watskeburt?! een eendagsvlieg zijn, zouden de mannen veelal beschonken zijn en zou het taalgebruik onzinnig zijn. Zelfs een opname van het woord Watskeburt in de Dikke van Dale in 2006 lieten de kritieken ongemoeid.

3.1.1 Omstreden

Bij het opkomen van de Jeugd in 2005 werden de, toen nog jonge, mannen niet meteen met open armen ontvangen. Een vreemde eend in de bijt die niet goed geplaatst kon worden. Een groep van vier uiteenlopende jongens uit de Randstad die de Nederlandse taal tot een onbekend soort rijm bewerken en presenteren in aanstekelijke melodieën. Iets wat tot nog toe niet bekend was in Nederland. Het gezegde wat de boer niet kent,

eet hij niet was hier wel op zijn plaats. De formatie bleek echter geen eendagsvlieg en al gauw volgden er meer

creaties van De Jeugd. De kritieken konden niet meer blijven steken op het eendagsvlieggehalte dus werd er grondiger naar De Jeugd gekeken. Veel kritiek was er te lezen over het onzinnige taalgebruik dat voort zou komen uit dronkenmanspraat. Enkele kritieken over De Jeugd van Tegenwoordig:

Discussies over de teksten van De Jeugd zijn al even oud als hun eerste hit Watskeburt?!- De vele verwijzingen lijken puur voor het rijmschema te zijn gemaakt - met enkele uitzonderingen als Huilend Naar De Club - of zijn

zo vergezocht dat het de vraag is of zij ook niet, zoals zo veel bij De Jeugd, met een korreltje zout moet worden genomen. Het hele boek4 zou met een zoutvat gepaard moeten gaan. (Recensie Funkimag juni 2011).

Verder is het een aanrader voor ieder die zijn collectie scheldwoorden en seksuele toespelingen nog niet helemaal vol heeft, of voor ieder die nog niet klaar is met discussiëren. Want wat de teksten daadwerkelijk betekenen, waar ze over gaan, is nog maar de vraag. (Recensie Funkimag 2011).

3

Foto’s zijn afkomstig van funkimag.nl geplaatst met toestemming van fotograaf: Tim Freh.

4

(14)

Fabergé, Vieze Fur en Willie Wartaal zijn wederom niet in staat om een volledig album te dragen en te blijven boeien. Het is kolder, gekkigheid en zwaar over de top. Leuk en aardig voor een aantal tracks, maar zeer vermoeiend, gemakzuchtig en vaak te kinderachtig (Recensie Musicfrom 2008).

3.1.2 Ommekeer

Intussen is er veel veranderd sinds 2005. In november 2010 verscheen het derde succesvolle album De

Lachende Derde. De titel verwijst onder andere naar het verschijnen van een derde (succes)album, ondanks alle

kritieken dat de formatie een eendagsvlieg zou zijn. Daarnaast verwijst de titel naar het buitenbeentje zijn. De formatie als act valt met hun specifieke muziek buiten het gangbare (bron: Radio1’s Kunststof5). De Jeugd van Tegenwoordig wordt tegenwoordig ‘geniaal’ en ‘ontregelend’ genoemd, hun taalgebruik een verrijking van het Nederlands (Volkskrant Magazine6).

Maar wat maakt de teksten van de Jeugd van Tegenwoordig zo controversieel? Wat duidelijk is, is dat zowel de formatie als de teksten de gemoederen bezig houden. De discussie gaat verder dan alleen een kwestie van smaak. Er komt inderdaad (overmatig) seks, drugs en rock ’n roll aan te pas, maar dat lijkt inherent aan de hiphop-scene en de artiestenwereld waarin De Jeugd zich manifesteert. De Jeugd, doet iets met taal. Zij lijken verder te gaan, waar andere vergelijkbare formaties niet aankomen. De vier mannen vormen een creatief bolwerk van elektronische melodieën, aanstekelijke refreinen en fascinerende teksten.

Wat maakt die teksten zo fascinerend? De mannen spelen en goochelen met taal. Ze creëren taal aan de hand van bestaande en nieuwe taal, verbasteringen, samenvoegingen, spreekwoorden, uitdrukkingen, klanken, woordspelletjes en woordgrappen. Het zijn vaak raadselachtige uitingen, waarna je na elke keer luisteren weer nieuwe dingen ontdekt.

Bij herluisteren van De Machine word ik gesterkt in mijn vermoeden dat we hier te maken hebben met ware genieën. Het is zo briljant dat gewone stervelingen als ik gewoon niet conceptueel genoeg redeneren om er de

vinger op te kunnen leggen” (bron: www.fileunder.nl 2008).

Een opvallend aspect dat bijdraagt aan de mystiek omtrent de teksten is dat deze tot noch toe niet eerder vrij waren gegeven7. Vaak wanneer een album wordt uitgegeven zijn de songteksten terug te vinden in de

albumhoes of op een officiële website. De Jeugd heeft er voor gekozen de teksten niet bij te voegen en ook hun officiële website geeft niets weg. Dit lijkt een extra dimensie te geven aan de raadselachtigheid van hun talige creaties. Er zijn tal van internetfora waar fans en belangstellenden hun meningen en bevindingen uitwisselen omtrent de songteksten. Waar de één “*…+ saus op mijn shirt, B.A. op mijn haute couture […]” verstaat, hoort de ander toch duidelijk “*…+ saus op mijn shirt, bière op mijn haute couture […]”. Olivier Lacadia (beter bekend als Willie Wartaal) zegt hier zelf over: “Dat is het idee. Als je het zwart op wit zet, dan is dat het. Het is leuker als

mensen raden dan het precies weten. Naarmate je het album vaker luistert, hoor je steeds weer nieuwe dingen.” (Radio1’s Kunststof 2010).

In juni 2011 werden de langverwachte teksten toch vrijgegeven. Uit reacties blijkt dat het vrijgeven van de soms moeilijk te volgen teksten, niet afdoet aan de mystiek rond de teksten. De teksten blijven raadselachtig en worden pas na meerdere keren luisteren of wat speurwerk op het internet concreter.

“Het Handboek der Jeugd kan gezien worden als een beschrijving van de tijdsgeest van nu, misschien wel meer dan de vele essays die daarover verschijnen, maar wel evenmin leesbaar zonder voorkennis” (Funkimag, 2011).

De vraag blijft, wat in de teksten maakt dat er zekere mate van raadselachtigheid teweeg wordt gebracht? Wat

5

Interview in Radio 1-programma Kunststof met Willie Wartaal op 7 december 2010.

6 Interview Willie Wartaal in Volkskrant Magazine verschenen op 19 maart 2011, nr 546). 7

(15)

doet de Jeugd in hun creatieve proces, dat deze teksten zo veelbesproken zijn en door de menigte opgelost wil worden? Op deze vragen zal een antwoord gezocht worden gedurende dit onderzoek. Dit onderzoek zal de talige creaties, raadsels, verwijzingen etc. trachten te concretiseren aan de hand van voornamelijk de blending principes van Fauconnier.

3.2 Datacollectie

Als onderzoeksobject worden de songteksten van de hiphop-formatie De jeugd van Tegenwoordig gebruikt. De songteksten die geanalyseerd zullen worden zijn afkomstig van de tracks van de drie officiële albums

respectievelijk: Parels voor de Zwijnen (2005), De Machine (2008), De Lachende Derde (2010). Dit zal een datacollectie vormen van 34 songteksten.

Parels voor de Zwijnen (2005) De Machine (2008) De Lachende Derde (2010)

# Happen naar de baas # Voorjekijkendoor.. # Watskeburt?! # De Stofzuiger # Nog lang niet # Willie W. is een baas # Pijpjes # Voor jou # Shenkie (niet op album verschenen) PVZ#HnB PVZ#VjK PVZ#Wts PVZ#Stf PVZ#Nln PVZ#WiB PVZ#Pij PVZ#Vj NoA#Sh # KERK # Datvindjeleukhe # Deze donkere jongen komt zo.. # BUMA in me zak # Hollereer # Flap Flap

# Bertje versus Yayo. # Wopwopwop # Niet als jouw # CentjeCentje # Sorry DM#Ker DM#Dvjl DM#Ddjk DM#Bimz DM#Holl DM#Flfl DM#BvsY DM#Wop DM#NaJ DM#Cen DM#Sor # Zo volwassen, zo… # Sexy beesten # Sterrenstof # Elektrotechnique # Vijf sterren Abbo # Hengel at a bitch # Huilend naar de club # Zilt

# Get Spanish # Party: 15 # Aldiedingen # De broer van Edwin # Stay Black # Tante Lien DLD#ZvZb DLD#SexB DLD#Stst DLD#Elek DLD#VstA DLD#Hen DLD#HnC DLD#Zil DLD#GetS DLD#P15 DLD#Ald DLD#Dbr DLD#StB DLD#TanL Figuur 3.1. Overzicht titelalbums met tracktitels 8

Dit zijn de meest bekende en officieel uitgebrachte tracks. Er zijn meerdere losse nummers te vinden van (de leden van) de Jeugd in samenwerking met andere artiesten. Deze zijn buiten beschouwing gelaten.

Een andere overweging die tot deze samenstelling heeft geleid is de herleiding van de songteksten. Zoals eerder aangegeven waren de songteksten tot noch toe nooit eerder uitgebracht. Deze nummers zijn door fans, belangstellenden en hobbyisten opgeschreven, vertaald en gepubliceerd. Het aanbod van en over deze vrije vertalingen laat zien dat de teksten voor veel bedrijvigheid heeft gezorgd onder de belangstellenden. Daarnaast zijn dit de meest beluisterde nummers en hebben dus tot de populariteit van de formatie geleid. Het zijn deze nummers die hebben aangezet tot het succes en daarom zullen juist deze nummers geanalyseerd worden.

3.3 Methode

Dit onderzoek heeft een tekstanalytisch karakter. Tekstanalytisch onderzoek is vaak een datagestuurde (‘data-driven’) corpusanalyse. Dat wil zeggen dat het onderzoek bij de data begint. Vanuit bestaande data zal een beschrijvend onderzoek plaatsvinden, dat maakt dat dit een kwalitatief onderzoek wordt. In deze data wordt een bepaald fenomeen waargenomen, dan wordt er gekeken naar een herhaling of ontwikkeling van dit fenomeen om vervolgens aan dit patroon een theorie te kunnen koppelen. In dit onderzoek zal bijvoorbeeld de theorie over de relatie tussen taal en cognitie worden gerelateerd aan de songteksten.

8

(16)

Een verzameling van 34 songteksten afkomstig van drie verschillende albums van De Jeugd van Tegenwoordig zal fungeren als datacollectie. Het onderzoeken vanuit de data maakt het onderzoek inductief. Het corpus bestaat uit songteksten. Deze songteksten waren nooit officieel vastgelegd of traceerbaar. Met de komst van het Handboek der Jeugd zullen de vrije interpretaties en eigen transcripten plaatsmaken voor de originele en officieel vrijgegeven teksten. Er is dus geen sprake van eigen interpretatie of experimentele data.

Zowel de tracks als de teksten zijn in het geheel bestaand en vastgelegd (Buma Stemra 9). Dit type data heeft mede hierom een hoge validiteit en betrouwbaarheid. De gebruikte data is vastgelegd en veelvuldig in originele vorm verspreid. Daarnaast kunnen de door de onderzoeker gemaakte claims, gecontroleerd worden door anderen omdat de data onveranderd en beschikbaar blijft (retrievability of data: Mehan 1979 in:

Baxter&Babbie, 2004).

Het voornaamste doel van dit kwalitatieve onderzoek is het beschrijven van de handelswijzen waarmee de Jeugd van Tegenwoordig hun songteksten vormgeeft. Welke technieken worden gehanteerd en wat maakt hierin dat De Jeugd zich onderscheid van anderen?

3.4 Analyse in stappen

De datacollectie bestaat zoals eerder beschreven uit 34 songteksten, deze songteksten tellen samen ongeveer 14.500 woorden (inclusief herhalingen in refreinen etc.), met een gemiddelde van ongeveer 450 woorden per nummer. Dat betekent dat de analyse in verschillende stappen plaats zal vinden. Voor het lezen, begrijpen, verdelen en het schematiseren van alle teksten, gebruik ik het MIP (Metaphor Identification Procedure) – stappenplan (Pragglejaz Group, 2007) als richtlijn. Deze MIP richt zich op het analyseren van gebruik van metaforen in teksten. Hoewel dit onderzoek niet gericht is op metaforiek, kan het stappenplan dat zij hanteren wel gedeeltelijk toegepast worden op dit onderzoek.

Analysemodel

Stap 1: Luister de gehele tekst om de algemene boodschap te begrijpen; Stap 2: Lees per nummer de tekst voor het (context)begrip van dat nummer; Stap 3: Ontcijfer de aanwezige “onduidelijkheden” (verwijzingen,

beeldspraak, metaforiek etc.)

Stap 4: Stel lexicale units (chunks, collocaties etc.) vast in de tekst en

verzamel deze

4a. Bepaal bron- en doeldomein

4b. Bepaal voor elke lexicale unit zijn betekenis in de context. Hoe deze tot stand wordt gebracht d.m.v. een entiteit, relatie of attribuut in de situatie die uit wordt gelokt door de tekst (doeldomein)

4c. Bepaal of de lexicale unit een andere gangbare of eigentijdse betekenis heeft, anders dan in de tekst wordt bedoeld (brondomein).

Stap 5: Bepaal aan de hand van het vaststellen van het bron- en doeldomein,

op welke wijze het brondomein is bewerkt om tot het doeldomein te komen.

3.4.1 Stap 1: Luister gehele tekst voor algemene boodschap

9

(17)

De data bestaat uit songteksten, dat wil zeggen dat er niet alleen sprake is van tekst, maar van een combinatie van muziek en tekst. Voordat er gekeken wordt naar details zal er naar het gehele product geluisterd worden. Op deze manier zal er een compleet beeld ontstaan van het dataobject. Gedurende het luisteren van de tekst zal een eerst algemeen begrip ontstaan. Ook wordt duidelijk welke elementen in de tekst benadrukt worden.

3.4.2 Stap 2: Lees per nummer tekst voor (context)begrip

Omdat er aan het begin van dit onderzoek nog geen Handboek de Jeugd ter beschikking was, zijn alle teksten achterhaald via beschikbare mediakanalen zoals Youtube, Twitter, Fora en eigen transcripten. Dit eigen transcript-onderzoek zorgt voor een diepere betrokkenheid en begrip van de achtergrond van de teksten.

3.4.3 Stap 3: Ontcijfer aanwezige “onduidelijkheden”

De songteksten zijn gevuld met talige creaties. Bij een eerste keer luisteren is de kans groot dat er niet direct begrepen wordt wat er wordt bedoeld of waar een uiting vandaan komt. Alle verwijzingen, woordspelingen en woordraadsels zullen achterhaald worden voor een nog beter begrip van de tekst. Voor het ontcijferen van deze creatieve bewerkingen en “onduidelijkheden” moeten verschillende bronnen aangehaald worden. Internet leent zich uitstekend voor het achterhalen van aangehaalde personen, merken, namen, actualiteiten, gebeurtenissen, metaforen, straattaal, woordenboeken en spreekwoorden etc.

3.4.4 Stap 4: Stel lexicale units vast in de tekst en verzamel deze

Alle creatieve bewerkingen waarbij sprake is van het achterhalen van informatie, op wat voor manier dan ook, worden verzameld. Woorden, zinnen of contextonderdelen gevuld met elementen (namen, personen, actualiteiten, gebeurtenissen etc.) waarbij men gedwongen wordt (achtergrond)-informatie of (voor)kennis te gebruiken worden verzameld. Deze ‘creatieve bewerkingen’ worden aangeduid als lexicale units en vormen de onderzoeksobjecten voor de gedetailleerde tekstanalyse. Aan de hand van de geselecteerde en verzamelde

lexicale units kan er gekeken worden welke handelingen in het creatieve taalproces van De Jeugd worden

toegepast.

Stap 4a. Bepaal bron- en doeldomein

In de lexicale units met een creatieve bewerking, is sprake van een brondomein en een doeldomein. Deze worden per zin geselecteerd. Een voorbeeld:

4a. [ik sta te spacen] maar ben niet van [Star Track]

Het brondomein is hier Star Track. [Star Track] wordt aangehaald om het doeldomein [ik sta te spacen] te produceren. [Star Track] vormt hier een chunk van woorden die bij elkaar horen. Ook [ik sta te spacen] is een combinatie van woorden (collocatie) die in deze context bij elkaar worden geplaatst (net als: ik sta te zingen, ik

sta te douchen, ik sta te springen etc.).

Stap 4b. en 4c. Bepaal voor elke lexicale unit zijn betekenis (bron- en doeldomein)

Het doeldomein [ik sta te spacen], vloeit voort uit elementen die te maken hebben of afkomstig zijn van het brondomein [Star Track]. [Star Track] is een Engelse ruimtevaartserie uit de jaren negentig. Elementen uit deze serie zijn bijvoorbeeld ruimte-space, sterren-stars, ruimteschip-spaceship etc. Het woord space (met

Nederlandse uitgang –en) is dus gerelateerd aan het brondomein [Star Track]. Het doeldomein [ik sta te spacen] is dan wel gerelateerd aan haar brondomein, de betekenis heeft een andere strekking dan de elementen afkomstig uit het brondomein. [ik sta te spacen] betekent in dit geval, ik ben stoned of ik ben high.

3.4.5 Stap 5: Bepaal op welke wijze brondomein leidt tot doeldomein

Hier wordt beschreven hoe het brondomein is bewerkt om tot het doeldomein te komen. In eerste grove analyses van de songteksten is te zien dat er vaak één element gebruikt wordt, om het andere mee aan te duiden. De wijze waarop dit gebeurd kan verschillen. In het geval van het bovenstaande voorbeeld (4a.) wordt het woord space als een soort homoniem (een woord met meerdere betekenissen) gebruikt om de zin ik sta te

(18)

TRACK -ruimte) en haar entiteiten aangehaald om de verbinding te kunnen leggen.

(19)

4. RESULTATEN ANALYSE

In het komende hoofdstuk worden alle resultaten gepresenteerd. Omdat de tekstanalyse heeft plaatsgevonden op een groot aantal teksten, zijn de resultaten ter bevordering van de leesbaarheid opgesplitst in drie niveaus. Eerst zullen de resultaten op woordniveau worden weergeven, vervolgens op zinsniveau en tenslotte zullen de resultaten op contextniveau worden gepresenteerd.

4.1 Woordniveau

In de analyse op woordniveau wordt er strikt naar woorden als op zichzelf staande elementen gekeken. Woorden die op de een of andere manier een creatieve blend vormen. Een blend ontstaat wanneer meerdere ruimtes of elementen uit deze ruimtes samengevoegd worden. Uit de analyse blijkt dat De Jeugd van

Tegenwoordig op woordniveau verschillende manieren van blending toepast. In de eerste plaats maken zijn een overall-blend vanuit verschillende taalculturen en ten tweede passen zij de blendingprincipes toe in de woorden zelf.

4.1.1 Blends in taal(sub-)culturen

Het eerste deel waaronder de woorden zijn verdeeld vormt een blend door de gehele teksten. De Jeugd van Tegenwoordig maakt gebruik van meerdere talen. Specifieker gezegd, zij maken zinnen van talen uit verschillende subculturen. De Jeugd maakt gebruik van nationale talen als Engels, Spaans, Duits, Frans en Nederlands. Daarnaast maken zij gebruik van taal afkomstig uit subculturen zoals de straattaal en hiphoptermen. Een laatste toevoeging is die van hun eigen (unieke) taalgebruik.

Kortom, De Jeugd van Tegenwoordig combineert zowel nationale talen en talen uit subculturen met eigen toevoegingen. Hierdoor ontstaat in de gehele tekst een blend van verschillende taalculturen. Een voorbeeld van een creatieve uiting waar meerdere talen in voor komen is de zin: “Zelfs als ik ooit deadde ben, dan weet je

dat ik ergens ben, dan ben ik alsnog in een lucht sterrenstof, dan ben ik loesoe in de sky met diamonds om my neck”. Deze overall blend kan als volgt weergegeven worden (zie figuur 4.1)10.

.

Figuur 4.1: schematisering categorisatie woordniveau

10

(20)

4.1.2 Blends in woorden

Naast deze overall blend van meerdere taalculturen, voegt De Jeugd ook zelf woorden toe die ontstaan zijn door samenvoegingen of samentrekkingen. Deze samenvoeging van woorden, wordt ook wel morfologie genoemd. Zij maken van bestaande woord(element)en nieuwe woorden. Dit kan door middel van het combineren van talen, uitgangen, woorden en delen van woorden. Hieronder enkele voorbeelden uit de songteksten van deze vorm van blending.

a. […] niggertje geen grap [DM#BinZ] b.[…] kom niet aan de riemen met de hollereer. [DM#Holl] c. […] en kreeg wegens prestaties een aanheidstrophy. [DLD#Flfl] d.[…] Ja ze is praktisch internagellaktisch11 [DLD#Stst]

Deze voorbeelden van blends zijn geen bestaande woorden, maar woorden ontstaan uit andere woord(elementen). Om te achterhalen welke handelingen worden verricht om deze blends tot stand te brengen, worden ze verwerkt in het schema voor conceptuele integratie (zie figuur 2.4 pag. 5). Hieronder volgen de schema’s van bovenstaande voorbeelden.

Fig. 4.2:a. […] niggertje geen grap […]

Wat we hier zien is het woord niggertje. Dit woord is een blend afkomstig (van elementen) van twee andere woorden namelijk nigger en negertje met ongeveer dezelfde betekenis. Dus in de eerste plaats worden hier twee talen met elkaar samengevoegd, namelijk het Engelse nigger en het Nederlandse negertje. Daarnaast is er sprake van een kleine neger, dat in het Nederlands wordt aangeduid met het verkleinwoord –tje. Het stamwoord nigger wordt uit de Engelse taal -ruimte gehaald en de Nederlandse suffix –tje wordt uit de Nederlandse taal -ruimte gehaald en samengevoegd tot niggertje. Hierin zit ook een contradictie in de combinatie van de tamelijk negatieve connotatie van het woord nigger en de ogenschijnlijke schattige toevoeging van ‘tje’. Tenslotte worden ook de klankelementen overgenomen. Zo wordt nigger [nih]-[ghur] nog steeds uitgesproken op de Engelse wijze, maar wordt daar de Nederlandse uitspraak van tje [tjuh] aan toegevoegd.

11

(21)

Fig 4.3:b. […] kom niet aan de riemen met de hollereer […]

Ook hier is sprake van een blend met elementen afkomstig van twee andere woordvormen namelijk het Engelse to holler en de Nederlandse uitgang -eer. Dit voorbeeld verschilt van de vorige omdat hier niet sprake is van eenzelfde strekking. Het Engelse werkwoord to holler wordt samengevoegd met de Nederlandse uitgang –eer. Samengevoegd vormt dit hollereer en heeft dezelfde Engelse strekking van iemand of iets naroepen. In deze blend, vervalt de Engelse uitspraak en worden enkel Nederlandse klanken gebruikt ho-le-reer ([hóo]-[luhr]-[íhr]).

Fig. 4.4 c. […] en kreeg wegens prestaties een aanheidstrophy […]

(22)

[aan][heids][tro][fie]. Het gehele woord aanheidstrophy is in dit geval iemand die wegens tofheid-prestaties een trofee ontvangt.

Fig. 4.5d. […] ja ze is praktisch internagellaktisch […]

Het bovenstaand voorbeeld is complexer. Deze blend vormt een morfologie van twee bestaande woorden die samengevoegd een nieuw woord vormen. Hier is sprake van integratie op verschillende niveaus.

Ten eerste is hier sprake van twee Nederlandse woorden namelijk intergalactisch (betekenis: tussen de ruimtes, bovenaards) en nagellak (betekenis: nagelversiering). Een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Deze worden samen gevoegd (zo goed als in het geheel) en als het ware in elkaar geritst tot

internagellaktisch dat in de blend een bijvoeglijknaamwoord vormt. Nagellak wordt in het geheel geplaatst op

de plek van, het op klankgewijs lijkende, -galac in intergalactisch. Ten tweede is er integratie op het niveau van betekenis. Qua betekenis liggen deze woorden ver uit elkaar en hebben op het eerste gezicht niets met elkaar te maken. Zonder de context van het nummer of het refrein erbij te halen is het voor (nieuwe) luisteraars misschien moeilijk te achterhalen. Het nummer Sterrenstof (DLD#Stst) gaat over een vrouw wier schoonheid wordt gesymboliseerd aan de hand van bovenaardse termen (zie bijlage voor gehele tekst). In dat kader (maar misschien ook wel zonder context) lijkt de morfologie al iets concreter. Het nagellak-element symboliseert qua betekenis, de mate van vrouwelijkheid. Het intergalactische-element symboliseert iets tussen de sterren, iets bovenaards. Samengevoegd kan uit voorbeeld d. *…+ ja ze is praktisch internagellaktisch *…+ vrouwelijkheid van bovenaardse klasse geïnterpreteerd worden. Hier is dus een nieuw woord gevormd (geblend) aan de hand van een morfologie van twee bestaande woorden met een geheel andere betekenis.

4.2 Zinsniveau

(23)

lexicale units waar sprake is van creatieve bewerkingen en waar men gedwongen wordt (achtergrond)-kennis op te halen, zijn verzameld. Dit zijn 100 (100%) lexicale units met een creatieve bewerking. Deze verzameling van zinnen (zie bijlagen) zijn vervolgens op de wijze van het beschreven stappenplan in paragraaf 3.4 geanalyseerd. Hier volgt nogmaals het analysemodel gebaseerd op de MIP (Pragglejaz Group, 2007).

Analysemodel

Stap 1: Luister de gehele tekst om de algemene boodschap te begrijpen; Stap 2: Lees per nummer de tekst voor het (context)begrip van dat nummer; Stap 3: Ontcijfer de aanwezige “onduidelijkheden” (verwijzingen,

beeldspraak, metaforiek etc.)

Stap 4: Stel lexicale units (chunks, collocaties etc.) vast in de tekst en

verzamel deze

4a. Bepaal bron- en doeldomein

4b. Bepaal voor elke lexicale unit zijn betekenis in de context. Hoe deze tot stand wordt gebracht d.m.v. een entiteit, relatie of attribuut in de situatie die uit wordt gelokt door de tekst (doeldomein)

4c. Bepaal of de lexicale unit een andere gangbare of eigentijdse betekenis heeft, anders dan in de tekst wordt bedoeld (brondomein).

Stap 5: Bepaal aan de hand van het vaststellen van het bron- en doeldomein,

op welke wijze het brondomein is bewerkt om tot het doeldomein te komen.

Aan de hand van de uitvoering van dit stappenplan lijkt er een patroon te zijn waarop de creatieve handelingen van De Jeugd van Tegenwoordig tot stand komen. Opvallend is dat wanneer we alle creatieve zinnen op een rijtje zetten, sommige handelingen of technieken vaker voorkomen of terugkomen. Zo is te zien dat wanneer we de bron- en doeldomeinen in de creatieve zinnen benoemen er verschillende categorieën ontstaan die vaker terugkomen. Het gaat hierbij om de bron-elementen (brondomeinen). Uit de analyse is af te lezen dat brondomeinen vaak zorgen voor een creatief effect omdat deze worden gebruikt om een doeldomein tot stand te laten komen. Het gebruik van deze brondomeinen zijn terugkerend en kunnen daarom als volgt onder verdeeld worden:

Bron is bekend element

 Bron is bekend persoon

 Bron is bekende instantie of merk  Bron is overige bekende collocatie

Bron is spreekwoord, uitdrukking of gezegde

 Bron is uitdrukking  Bron is spreekwoord  Bron is gezegde

Bron is homoniem of zeugma

4.2.1 Bron is bekend element

(24)

tot doeldomein, is het noodzakelijk te kunnen achterhalen wie of wat het brondomein is. Als het brondomein onbekend is, is de kans groot dat het doeldomein niet wordt begrepen en de creatieve uiting zijn doel mist.

Bron is bekende persoon

Hier volgen enkele voorbeelden van creatieve bewerkingen, waarbij het brondomein een bekend persoon vormt. Van alle zinnen bevat 26% een bekende persoon in de creatieve bewerking.

4a. [..] Baanbrekend en immer aanwezig als mos bij [Bob Ross] [PVZ#Pij] 4b. [..] Ik ke-deng ke-deng dat kreng alsof ik [Guus Meeuwis] ben [DM#Cnt] 4c. [..] Twee gezichten, één formule als [Lauda en Niki] [PVZ#Wts] 4d. [..] Verenigde Naties, ik ben Aan aan als [Kofi] [DM#Flfl]

4e. [..]Wartaal spacet meer dan [Achilles] [DM#Holl] 4f. [..] Tis je boy met meer [poes] dan [Oedi] [DM#Holl]

4a. Baanbrekend en immer aanwezig als mos bij [Bob Ross] kan als volgt geanalyseerd worden. Eerst wordt het brondomein vastgesteld namelijk de bekende persoon [Bob Ross]. Wanneer men niet weet wie Bob Ross is, wordt de zin niet begrepen. Eerst moet men dus achterhalen of ophalen (uit aanwezige kennis) wie Bob Ross is. Bob Ross is een bekende landschapsschilder die via zijn televisieserie zijn schildertechnieken uitlegt. Het schilderen van mos was een veelvoorkomend element in zijn schilderijen. Het doeldomein [immer aanwezig als mos bij Bob Ross] impliceert dus dat degene die dit zingt evenveel aanwezig is als mos bij Bob Ross.

Eenzelfde voorbeeld wordt gegeven in 4b. Ik ke-deng ke-deng dat kreng alsof ik [Guus Meeuwis] ben. In deze zin is [Guus Meeuwis] het brondomein. Ook hier is het van belang dat je weet dat Guus Meeuwis een Nederlandse volkszanger is die onder andere het nummer Kedenkedeng schreef. [Ik ke-deng ke-deng dat kreng] vormt het doeldomein en kan niet volstaan mits je weet dat dit een nummer is van Guus Meeuwis. In dit geval heeft het doeldomein niet meer dezelfde strekking als uit het brondomein (namelijk het geluid van een trein), maar krijgt het de betekenis van het geluid van het hebben van seks.

Het voorbeeld gegeven in 4c. is complexer. Het brondomein in deze bewerking is [Lauda en Niki] oftewel Niki Lauda. In deze bewerking is het niet alleen nodig om te weten wié Niki Lauda is, maar ook het verhaal erachter. Niki Lauda was formule 1 coureur en kreeg een ernstig ongeluk, waarbij zijn gezicht bijna volledig vervangen moest worden. Het doeldomein [twee gezichten één formule] refereert naar dit ongeluk, waarbij [één formule] refereert naar de formule 1 en [twee gezichten] naar het gezicht vóór het ongeluk en het gezicht ná het ongeluk van Niki Lauda. Hoewel ook in dit geval het doeldomein refereert naar het brondomein, is de betekenis van een andere homonieme (woord met meerdere betekenissen) strekking. [Twee gezichten, één formule] betekent hier ongeveer hetzelfde als ‘twee zielen één gedachte’ of ‘twee handen op één buik’. En heeft dus qua betekenis niet veel meer te maken met Niki Lauda’s letterlijke geschiedenis.

In termen van Coulson (2001) is er sprake van composition in het naast elkaar plaatsen van de elementen Niki

Lauda- Formule 1- Twee gezichten. Daarna is er sprake van completion wanneer de blend overeenkomt met de

algemene kennis van de luisteraar, namelijk te weten wie en wat het verhaal achter Niki Lauda is. Deze

emergent structure wordt afgesloten met de elaboration namelijk het verband te leggen tussen de

(25)

Figuur 4.6: Blendingschema Twee gezichten, één formule als Lauda en Niki.

In lijn met het vorige voorbeeld gaan 4d. Verenigde Naties, ik ben aan aan als [Kofi] en 4e. Wartaal spacet meer dan [Achilles] nog weer een stapje verder.

Het brondomein in 4d. is [Kofi Annan] als bekend persoon. Dit brondomein is na een eerste keer luisteren of lezen waarschijnlijk niet direct zicht(of hoor)-baar. Na meerdere keren luisteren en het betrekken van

contextelementen (zoals Verenigde Naties) maakt de creatieve bewerking meer duidelijk. [Kofi Annan] (spreek uit: ko-fie aa-nan), was bijna tien jaar secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Deze man heeft veel bereikt en geniet veel aanzien. Deze entiteiten uit de Verenigde Naties-ruimte kunnen verbonden worden met vergelijkbare entiteiten in de DJVT-ruimte zoals man-man, beroep-beroep, aanzien- bekendheid etc.

(26)

Figuur 4.7: Blendingschema Ik ben aan aan als Kofi

Ook voorbeeld 4e. Wartaal spacet meer dan [Achilles] wordt op vergelijkbare wijze tot stand gebracht. Het

brondomein in dit geval is [Achilles] en is afkomstig uit de Griekse mythologie-ruimte. Deze entiteit kan verbonden worden met de entiteit Willie Wartaal uit de De Jeugd Van Tegenwoordig-ruimte. Het doeldomein is [wartaal spacet meer dan]. Deze lexicale unit wordt tot stand gebracht door een morfologie van het woord

spacet [spreek uit: speest]. Ook op fonologisch niveau worden elementen aan elkaar verbonden. De klank

[spees] wordt uit de entiteit Achilli[s-pees] gehaald. In dit geval vervalt de betekenis van ‘lichaamsdeel’ en maakt plaats voor het gelijkklinkende [space]-t dat de betekenis heeft van ‘high of stoned zijn’. Ook hier is sprake van hetzelfde puzzelproces beschreven door Coulson (2001).

Figuur 4.8: Blendingschema Wartaal spacet meer dan Achilles

(27)

het fonologische element [oe·die·poes] uit de Oedipus-ruimte gehaald om daar vervolgens een nieuwe betekenis aan te geven. Poes krijgt in het doeldomein de metonymische betekenis van vrouw of het vrouwelijk geslachtsdeel. Een woord dat hetzelfde klinkt maar een andere betekenis krijgt. Op die manier vormt [Oedipus] het brondomein en wordt deze bewerkt tot het doeldomein [tis je boy met meer poes dan Oedi].

Figuur 4.9: Blendingschema ’T is je boy met meer poes dan Oedi

Bron is bekende instantie of merk

Naast bekende personen worden ook veel instanties en merken (in 29% van alle zinnen) aangehaald en bewerkt door De Jeugd. Hieronder een overzicht van enkele voorbeelden van het gebruik hiervan. De uitzonderlijke voorbeelden zullen behandeld worden, de anderen zullen enkel benoemd worden.

4g. [..] Ik hop hip als een konijn in de [Jimmy Woo] [Noa#Sh]

4h. [..] We komen met zijn vieren als een [KitKat], drie alcoholisten en een dikzak [DLD#Ald] 4i. [..] [Ako] is mijn bibliotheek, [Heintje] is mijn koelkast [DM#Cen]

4j. [..]Moving on up van de [Lidl] naar de [Ap] [DLD#Bum]

In 4g. Ik hop hip als een konijn in de [Jimmy Woo] is de Jimmy Woo het brondomein, een bekende discotheek in Amsterdam. In het doeldomein [ik hop hip als een konijn] zit weer een creatieve bewerking. Hop hip is afkomstig van de term hiphop. Dit is een bepaalde muziekstroom afkomstig uit Amerika en overgewaaid naar de rest van de wereld. Dit kan zowel als muziek- als dansstijl omschreven worden. Hippen en Hoppen zijn Nederlandse werkwoorden met ook een bewegingsvorm in de betekenis. Een konijn hipt, en als iemand vooruit moet zeg je hop. Daarnaast heeft hip hier ook de betekenis van ‘trend/in de mode’. De Jimmy Woo is een hele hippe discotheek, in dit geval is er dus ook nog sprake van een hippe manier van hoppen. Het bewerkte doeldomein ik hop hip als een konijn vormt hier dus een combinatie van bewegingsstijlen.

(28)

Figuur 4.10: blendschema we komen met zijn vieren als een KitKat, drie alcoholisten en een dikzak

De voorbeelden 4i. en 4j. zijn enigszins vergelijkbaar met elkaar. Niet alleen vormen alle vier de brondomeinen bekende winkels, het zijn ook begrippen uit de Nederlandse cultuur. De zin 4i. Ako is mijn bibliotheek, Heintje is mijn koelkast is afkomstig uit het nummer Centje Centje (DM#Cen). Wanneer de luisteraar ontrafelt heeft dat dit nummer over Amsterdam Centraal Station gaat (door De Jeugd “Centje” genoemd), worden andere referenties ook duidelijker. In deze zin gaat het om iemand die op het station leeft en de AKO (boekenwinkel) als

bibliotheek ziet en Heintje (Albert Heijn) als koelkast. In dit fragment is het dus niet alleen nodig om te weten dat dit Nederlandse winkels zijn, maar dat dit ook typische winkels zijn die op Nederlandse stations voorkomen. Er wordt hier uitgegaan van een bepaalde common ground (gedeelde kennis) tussen de spreker en de luisteraar over deze winkels.

In het voorbeeld 4j. Moving on up van de [Lidl] naar de [Ap] is ook sprake van een ‘gedeeld goed’ tussen de spreker en luisteraar. De [Lidl] en de [Ap] zijn hier de brondomeinen die staan voor de supermarkten Lidl en Albert Heijn (ik de volksmond afgekort tot Ap). Het Engelse doeldomein [moving on up] suggereert een statusgroei (zich omhoog bewegen). Deze statusgroei wordt door De Jeugd gesymboliseerd door de overgang van de Lidl (goedkope supermarkt) naar de Albert Heijn (dure supermarkt). In deze voorbeelden is dus sprake van een common ground van typisch Nederlandse begrippen. Hoewel een financiële groei vrijwel nooit wordt aangeduid d.m.v. supermarkten, wordt de luisteraar wel in staat gesteld dit verband te kunnen leggen (completion en elaboration).

Bron is overige bekende bron

In de songteksten van De Jeugd worden dus veel bekende bronnen aangehaald. De vorig genoemde bronnen (personen, merken en instanties) zijn de meest voorkomende. In deze laatste categorie vallen de overige bekende bronnen zoals songteksten of anderszins bekende begrippen (7% van alle zinnen), zoals hieronder weergegeven. Enkele voorbeelden ter indicatie.

4k. [..] Dan ben ik [loesoe in de sky met diamonds om my neck] [DLD#Stst] 4l. [..] Welke Tante? Tante Lien. Welke Lien? [Lean back.] [DLD#Tan] 4m. [..] Een [polonaise] van traantjes op mijn wang en sta met

tegenzin te schuilen op de gang [DLD#HndC]

4.2.2 Bron is spreekwoord, uitdrukking of gezegde

Een andere creatieve vorm die veel gebruikt wordt is het gebruik van spreekwoorden, uitdrukkingen of gezegdes (27% van alle zinnen). Ook hier wordt een brondomein gevormd tot doeldomein. Het brondomein in deze gevallen zijn vaak originele spreekwoorden, gezegdes of uitdrukkingen of delen daarvan die worden bewerkt tot het doeldomein. Om deze creatieve bewerkingen te kunnen ontcijferen dan wel te begrijpen, is het van belang dat je enige kennis bezit over de Nederlandse taal en dus de Nederlandse spreekwoorden en gezegden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

den dat was bekend gemaakt, dat deze· film was vervaardigd door Westduitse journalisten. Zij herinnerden zich dat niet. In een van de volgende nummers van ons blad

· Hoofdbestuur Conform art. Indien een van de leden van de Verkiezingsraad, een bestuur ener Centrale of een afdelingssecretaris deze stuk- ken niet heeft

Zoek op het internet één actueel artikel, gepubliceerd in 2020-2021, over de VN, haar bestuursorganen, haar gespecialiseerde organisaties, haar gespecialiseerde programma’s of

Bevorder vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en creëer op alle niveaus..

De, niet door Nederland gekozen modaliteit waarbij reeds in het rapport over het land zelf wordt aangegeven welke aanbevelin- gen steun van dat land hebben heeft als groot nadeel dat

geheel en al in zijne schepping verloren te gaan, zoo als een goede waard aan een' zekeren sleutel eenen zwaren kogel hangt; geld is een cijfer, dat slechts door nullen, die zich

Hiervoor is het nodig dat de administratieve toestand (ATO) mee gezonden wordt. Bij een tijdelijk personeelslid zal er RSZ worden ingehouden op het voordeel, bij een

22.1 De Staten die partij zijn, nemen pas- sende maatregelen om te waarborgen dat een kind dat de vluchtelingenstatus wil verkrijgen of dat in overeenstemming met het