• No results found

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2009 - I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen wiskunde B1 vwo 2009 - I"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2009 - I

© havovwo.nl

▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬

Een buiteling

8. Bij het tekenen moet je op een aantal dingen letten. Ten eerste, punt R beweegt met 1 m/s over de cirkel, en aangezien de cirkel straal 1 m heeft, beweegt hij dus met 1 rad/s.

Na

23

π s is hoek ∠EOR dus

23

π rad, oftewel 120

. In je tekening moet ∠EOR dus 120

zijn. Het tweede waar je op moet letten is dat P Q loodrecht staat op OR. De reden hiervoor is gewoon dat het in de opgave staat. Het derde is de lengte van P Q. P Q heeft lengte π m, en de uitwerkbijlage is schaal 1:25, dus de lengte op de uitwerkbijlage hoort 0.04π m oftewel 4π cm te zijn. Het vierde is de lengte van P R. Deze moet

23

π m zijn. R beweegt namelijk met 1 m/s over de cirkel, maar ook met 1 m/s over P Q, en 1 m/s ·

23

π s =

23

π m. Op schaal betekent dat weer dat je door 25 moet delen. P R is dus op schaal 0.04 ·

23

π m oftewel 2

23

π cm. Het laatste wat je moet doen is het tekenen van P aan de rechterkant van P Q en Q aan de linkerkant van P Q. Zie ook onderstaande afbeelding.

9. Eerst moet je wat nieuwe punten een naam geven. De projectie van R op OE noem je R

0

en de projectie van P op R

0

R noem je P

0

. Er gelden dan de volgende dingen:

OR

0

= cos(t)

Nu moet je bewijzen dat ∠P RP

0

= t. Nu zie je dit misschien zo ook wel, maar je moet het wel bewijzen. Als je dat niet doet, loop je 2 punten mis.

∠P RP

0

= 1

2 π − ∠R

0

RO

∠R

0

RO = 1 2 π − t

- 1 -

(2)

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2009 - I

© havovwo.nl

▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬

Dit vul je in in de vorige vergelijking:

∠P RP

0

= 1 2 π − 1

2 π + t

∠P RP

0

= t

Nu je dit hebt bewezen kun je P

0

P uitdrukken in t:

P

0

P = t · sin(t) Nu kun je een formule voor x(t) opstellen:

x(t) = OR

0

+ P

0

P x(t) = cos(t) + t · sin(t)

10. Eerst bereken je de afgeleiden van x(t) en y(t). Let er wel op dat je de productregel toepast. Als je dat vergeet kan je geen punten meer scoren voor de vraag.

x(t) = cos(t) + t · sin(t)

x

0

(t) = − sin(t) + 1 · sin(t) + t · cos(t) x

0

(t) = t · cos(t)

y(t) = sin(t) − t · cos(t)

y

0

(t) = cos(t) − 1 · cos(t) − t · − sin(t) y

0

(t) = t · sin(t)

Deze afgeleiden vul je in in de formule v(t) = q

(x

0

(t))

2

+ (y

0

(t))

2

:

v(t) = q

(t · cos(t))

2

+ (t · sin(t))

2

v(t) =

q

t

2

· cos

2

(t) + t

2

· sin

2

(t) v(t) =

q

t

2

· cos

2

(t) + sin

2

(t)  v(t) =

√ t

2

· 1 v(t) = t

- 2 -

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het lang indirecte distributiekanaal, want er is sprake van een groothandel die levert aan Nopkens als detaillist. 15 maximumscore

[r]

Als er bij de Korten evenveel volwassen mannen zouden zijn als bij de Langen, dan zou de gemiddelde lichaamslengte van alle volwassen mannen 172,5 cm zijn. In dit geval is dat

Bereken met behulp van primitiveren de oppervlakte van het vlakdeel dat wordt ingesloten door de grafiek van f en de lijnstukken CT , OC , OA en AS.. 4p 8 Bereken exact

rechthoek (met de hoekpunten op de cirkel), aan de rechter kant aangevuld met een cirkelsegment.. Zo’n gebied heeft dan de vorm van een rechthoek met een

Een lijnstuk PQ met een lengte van π meter buitelt over een halve cirkel waarvan de straal OE 1 meter is.. In figuur 1 zijn de

De acceleratietijd van een auto is de tijd die de auto minimaal nodig heeft om vanuit stilstand een snelheid van 100 km/uur te bereiken. 3p 11 Bereken met behulp van differentiëren

Deze opgave gaat over dozen die op een bepaalde manier uit een rechthoekig stuk karton worden gemaakt.. Denk aan