• No results found

De Wereldraad van Kerken en het

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Wereldraad van Kerken en het "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

oOCUMENTATIECENTRUM NEDERLANDS~ POUTIEKE

P,·'.HTIJCN

Drs. Th.B.F.M. Brinkel

Opzij, opzij, opzij wij hebben

ongelooflijke haast

'Politiek is de kunst van het haalbare', zo ' lu1dt een van de meest gebruikte definities van politiek. Een interessante stelling, vooral omdat het woord 'kunst' enn voor- komt. Met andere woorden: Politiek is niet aileen een rationeel en zakelijk bedrijf, maar vraagt ook om een gevoelsmatige benadering. Het gaat vaak over cijfers, harde gegevens en rationele redenerin- gen Maar het kan uiteindelijk intuftie, overtuiging of idealen niet m1ssen. Het menselijk vermogen schiet tekort om aile factoren d1e op een bepaalde ontwikke- ling van invloed zijn te kennen of te begrij- pen. Hoe zeer we oak ons best moeten doen om ter zake op de hoogte te zijn. Het CDA wil mensen verenigen die zich willen Iaten leiden door de oproep van het Evan- gelie. Beginselen zijn religieus, gevormd

1n de geschiedenis en de cultuur.

Om een voorbeeld te nemen: Centraal in de politieke overtuiging van het CDA staan vier kernbegrippen gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidari- telt en rentmeesterschap. Geen van die begrippen is in een sluitende definitie te vatten. Het zijn menselijke termen, waar- mee wordt getracht grootse, universele waarheden onder woorden te brengen. Zij lenen zich slecht voor statlstieken en com- puterprogramma's. Om zo'n woord als

Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen 12/88

gerechtigheid bijvoorbeeld te begrijpen moet men zich kunnen in Ieven in de Bijbel, in de christelijke traditie, in de geschiede- nis. Vaak kan het woord beter worden uitgelegd door verhalen of door een ge- dicht. Een gothische kathedraal, met haar lichtval door glas-in-loodramen, de vage geur van wierook en boenwas, de heili- genbeelden die ons tot voorbeeld worden gehouden, de architectuur die wijst naar het hogere ... oak door dat soort ervar"ln- gen krijgen kernbegrippen meer inhoud.

Een extra dimensie, die bij aile rationaliteit niet gemist kan worden.

Ondertussen lijkt in veel gevallen een nieuw soort oppervlakkige zakelijkheid de boventoon te voeren. De manager - uit op het kweken van een krachtig, dyna- misch imago - is in de mode. Gestoken in snelle pakken razen viriele beslissers voort door de B.V. Nederland. Over de linker rijstrook uiteraard, in Ford Scorpio's met de autotelefoon aan het oar. Besluiten worden gericht op de belangen van eco- nomie en bedrijfsleven. Eigenbelang en geld verdienen 'scoren' weer hoog in het 'marktgebeuren'. Meer markt, en minder mens(-en) lijkt de slogan. Herman van Veen zong in een lied: 'Opzij, opzij, opzij . wij hebben ongelooflijke haast'. Een rake typering van deze mentaliteit. Zo loopt al enige tijd, vanuit het departement

(2)

van Onderwijs, de campagne 'Kies exact.

Met exacte vakken kom je verder'. De gedachte daarachter is dat iemand met een alpha-pakket een achterstand heeft op de arbeidsmarkt. Het bedrijfsleven be- paalt de behoefte, de overheid identifi- ceert zich ermee. Of: In het Europa van na 1992 zullen de sociale voorzieningen in Nederland naar beneden moeten. Zo denken ondernemers, die aileen het korte termijn zakelijk belang op het oog hebben.

Het lijkt moeilijk om aan die verleiding weerstand te bieden. Gelukk1g klinken in het CDA ook andere geluiden. Hier horen geen overdreven economisme en afkeer van cultuur. Tenzij de bereidheid om het Kuyperhuis te verkopen ook in dit beeld zou passen. Moeten we vrezen dat het CDA-kantoor, waar Abraham Kuyper ooit woonde, aileen maar wordt beschouwd als ballast? Uiteindelijk niet, natuurlijk.

Zander inzicht in de geschiedenis zijn poli- tici hulpeloos. Zander kennis van taal is hun boodschap waardeloos. Zander lief- de is hun arbeid nutteloos. Vandaar dat het Program van Uitgangspunten van het CDA verklaart dat een brede toerusting noodzakelijk is voor het dragen van ver- antwoordelijkheid en de dienst aan mens en samenleving. Het schrijft verder: Oat impliceert dat ruime aandacht besteed

458

Column

dient te worden aan historische en ethi- sche vraagstukken. Verwaarlozing van gesch1edenis en levensbeschouwing zou het slechtste antwoord zijn op de vragen, waarvoor we door de problem en van deze tijd worden gesteld. Het CDA wil een poli- tieke stijl ontwikkelen en zodanig omgaan met macht, dat het zijn idealen kenbaar maakt. Aldus, alweer, het Program van Uitgangspunten. Het wijst het doelbewust doorzetten van het eigenbelang over de ruggen van anderen at. Oat heeft ook betekenis voor de manier waarop mensen in het CDA met elkaar omgaan. Wat dat betreft zijn er in het CDA voldoende funda- menten om aan de mode van het moment goed het hoofd te bieden. Hoeveel haast men ook heeft, beginselen - religieus van oorsprong, gevormd in de geschieden1s en de cultuur - zijn niet opzij te zetten.

Chr~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 12/88

(3)

Dr. R.J. Mooi

De Wereldraad van Kerken en het

Conciliaire Proces

De globale dreiging van het Ieven dwingt de Wereldraad van Kerken tot een globale thematiek. De vraag rijst of de thematiek van gerechtigheid, vrede en behoud van de schepping met te breed is. De indivi- duele mens zal het gevoel knjgen er maar heel weinig aan te kunnen doen.

Het Centrale Comite van de Wereldraad van Kerken vergaderde in augustus 1988 in Hannover. Het nam het besluit om in het kader van het Conciliaire Proces over Ge- rechtigheid, Vrede en het Behoud van de Schepping (waartoe de algemene verga- dering van de Wereldraad te Vancouver in 1983 besloten had) een 'wereldconvoca- tie' te houden in Seoul (Zuid-Korea), 5-13 maart 1990. · Bijna zeshonderd mensen, gedelegeerden en leden van de staf van de Wereldraad, zullen bijeenkomen om een persoonlijke verplichting (een cove- nant) aan te gaan met het doel zich in te zetten voor gerechtigheid, vrede en het behoud van de schepping. Het is uiter- aard niet de bedoeling dat het bij deze persoonlijke verplichting zal blijven. De verwachting is, dat aile deelnemers hun uiterste best zullen doen om te bereiken, dat hun kerken deze verplichting overne- men en tot de hunne zullen maken.

Het zal gaan om een grate organisatie.

Er is een voorbereidingscommissie be-

Chrrsten Democratrsche Verkennrngen 12/88

noemd onder voorzitterschap van de Zwit- serse dr. Marga Buhrig, een van de presi- denten van de Wereldraad. De commissie telt eenentwintig leden. De Wereldraad heeft dus het reeds bestaande initiatief, dat buiten zijn kring was opgekomen, om te komen tot een 'vredesconcilie' overge- nomen. Aanvankelijk had de Wereldraad wei enige bezwaren gehad. Hij vroeg zich namelijk af of hij in staat zou zijn met zijn bescheiden apparaat de organisatie van zulk een onderneming te dragen. Er wa- ren immers ook andere grate bijeenkom- sten gepland, die georganiseerd moesten worden: de consultatie voor wereldzen- ding en evangelisatie in 1989 en de Alge- mene Vergadering in Canberra, die in fe- bruari 1991 wordt gehouden. Het is inder- daad geen kleinigheid om in zulk een korte periode nog een derde grate bijeen- komst op wereldniveau te organiseren.

Maar de aandrang was groot en het them a belangrijk genoeg. Daarom werd het 'vre- desconcilie' ingepast in het grate Conci- liaire Proces over Gerechtigheid, Vrede en het Behoud van de Schepping, waartoe de Algemene Vergadering van Vancouver (1983) reeds had besloten.

Er zou niet meer gesproken worden van

Dr. R.J. Mooi (1922) rs oud·secretaris-generaal van de Ne·

derlands Hervormde Kerk

459

(4)

een 'concilie', omdat sommige kerken te- gen deze benaming overwegende be- zwaren had den, maar van 'convocatie', samenroeping. Dit was een naam, die niet door een theologische lading was belast.

De convocatie zal dus niet los staan van het genoemde Conciliaire Proces, maar in dat proces gezien worden als een 'beslis- sende stap'. Het Centrale Comite besloot reeds in een eerdere vergadering om de convocatie te beschouwen als 'een be- langrijke mijlpaal op de weg naar gemeen- schappelijke en verplichtende uitspraken en acties met betrekking tot de dringende vraagstukken van het overleven van de mensheid'.

Er werd te Geneve in het Oecumenisch Centrum, waar de kantoren van de We- reldraad gevestigd zijn, een bureau ge- sticht. Tevens werd een staflid benoemd, aan wie de verantwoordelijkheid voor de organisatie werd opgedragen: dr. Preman Niles, afkomstig uit Sri Lanka.

Een van de eerste taken van de voorbe- reidingscommissie was het scheppen van duidelijkheid in de verschillende verwach- tingspatronen, die er bestonden. Daarom werd het doel van de Wereldconvocatie als volgt omschreven:

1. 'De convocatie dient de plaats te zijn, waar de kerken te zamen besluiten zich daadwerkelijk te begeven in de strijd voor gerechtigheid, vrede en het behoud van de schepping en bovendien om deze ver- plichting tot uitdrukking te brengen in ge- meenschappelijke geloofsbelijdenissen en gemeenschappelijke vormen van ac- tie, die de confessionele grenzen over- schrijden.'

2. 'Hij dient de gelegenheid te schep- pen voor de kerken om al vierende te getuigen van Gods bewarende en ver- nieuwende bedoelingen voor de gehele schepping, voorts om de bewegingen en actiegroepen voor het voetlicht te bren- gen, speciaal de groepen die in de kerken werken, welke strijden voor gerechtig- heid, vrede en het behoud van de schep-

460

Geloof en pol1t1ek

ping, en tenslotte om een gemeenschap- pelijke theologische verklaring (affirma- tion) op te stellen, die de drie thema's met elkaar in verband brengt als een grand- slag om gemeenschappelijke verplichtin- gen aan te gaan ten einde weerstand te bieden aan de bedreiging van het Ieven op aarde.'

Aangezien het de bedoeling is om aan te sluiten bij het Ieven der kerken wordt overwogen om de them a's te behandelen vanuit de liturgie der kerken. Oak probeert men tijdens de convocatie veelliturgische activiteiten te ontwikkelen, waarbij aan de creativiteit van de deelnemers de vrije loop zal worden gelaten. Er zullen tevens tal van presentaties plaatsvinden, zoals getuigenissen, audiovisuele voorstellin- gen, drama, dans, enz. Men hoopt de zeshonderd deelnemers zo te bezielen, dat zij niet aileen de eenheid zullen bele- ven tussen de kerkelijke representanten en de actiegroepen, maar oak de bezie- ling van Seoul zullen kunnen overbrengen naar hun kerken en hun bewegingen. Ho- pelijk zal er over de gehele wereld een gevoel van verantwoordelijkheid ontstaan voor het voortleven en het samenleven van de bewoners dezer aarde.

De Wereldraad hoopt eenheid te beleven en bezieling over te brengen.

Representativiteit

Met het oog op de representativiteit van het gebeuren is het van groat belang, dat

Chnsten Democratische Verkenn1ngen 12/88 c

(5)

de r.-k. kerk haar medewerking verleent.

Aanvankelijk heerste er een gevoel van teleurstelling, dat de r.-k. kerk niet bereid bleek op te treden als mede-uitnodigende instant1e. De reden daarvoor ligt in het zelfverstaan van deze Kerk. De rooms- katholieke kerk beschouwt zichzelf als de ene apostolische kerk, die staat onder de Ieiding van de opvolger van Petrus. Dit is voor deze kerk niet zomaar een (kerk-) politieke pretentie, maar een wezenlijk deel van haar geloofsinzicht. De Wereld- raad van Kerken ziet zichzelf echter uit- drukkelijk niet als een kerk, zeker niet als een superkerk. Tal van ledenkerken - en daaronder juist de kerken met de grootste aantallen gelovigen - waren destijds slechts bereid toe te treden tot de Wereld- raad, wanneer hun kerkelijke status als autonome kerk ongeschonden zou blij- ven. Het was derhalve onaanvaardbaar dat zij als kerk lid zouden worden van een instantie, die eveneens een kerkelijke sta- tus zou hebben. De r.-k. kerk echter be- schouwt zichzelf als de universele kerk.

De Wereldraad van Kerken is een organi- satie, die dus van een wezenlijk andere aard is. De r.-k. kerk acht het dan ook meer voor de hand liggen om met afzon- derlijke kerken in contact te treden. Oat doet zij dan ook in de zogenaamde bilate- rale dialogen, waaraan zij grote betekenis toekent. Maar samen met de Wereldraad kan zij geen uitnodiging doen uitgaan voor een wereldconvocatie, ook al gaat het om nog zo'n belangrijk doel. Denkbaar zou misschien geweest zijn dat de r.-k. kerk samen met andere kerken afzonderlijk een dergelijke uitnodiging zou hebben doen uitgaan. Zij erkent namelijk vele ker- ken als bevriende geloofsgemeenschap- pen. Maar de andere kerken hebben geen andere organisatie beschikbaar voor een dergelijke gebeurtenis dan de Wereldraad.

Het zou natuurlijk zeer te betreuren zijn, wanneer ten gevolge van deze overwe- gingen van organisatie en kerkelijke status een gebeurtenis als deze niet van de

Chnsten Democratrsche Verkennrngen 12/88

grond zou kunnen komen. Daarom mo- gen we verheugd zijn dat de r.-k. kerk, ook al treedt zij niet opals uitnodigende instan- tie, haar medewerking aan de gebeurtenis zelf ten voile willen verlenen. Zij heeft een stafmedewerker benoemd voor de organi- satie en zij treedt met vijf leden toe tot de voorbereidingscommissie. Bovendien zal zij 50 gedelegeerden naar de convocatie zenden.

Voorgeschiedenis

Wij willen thans stil staan bij de geschiede- nis en de verdere ontwikkeling van het initiatief voor een 'vredesconcilie', dat heeft geleid tot de bovenvermelde convo- catie in het kader van het Conciliaire Pro- ces voor Gerechtigheid, Vrede en het Be- houd van de Schepping (meestal aange- duid met de letters: JP/C, Justice, Peace and Integrity of Creation).

Reeds sedert de Eerste Wereldoorlog werden er stemmen gehoord van christe- nen, die de kerken opriepen gezamenlijk hun stem te verheffen tegen de oorlog.

Een van de bekendste is die van de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer, die in het jaar 1934 op een internationale conferen- tie in Fanb, Denemarken, verklaarde dat de stemmen van individuele christenen niet voldoende waren om de wereld op te roepen tot bezinning in verband met het dreigende oorlogsgevaar. Hoe kon wor- den voorkomen, dat de machten dezer aarde zouden grijpen naar het middel 'oorlog' bij het beslechten van hun ge- schillen? Bonhoeffer zei: 'Aileen het ene grote Oecumenische Concilie van de Hei- lige Kerk van Christus van de gehele we- reid kan zo spreken, dat de wereld zal moeten luisteren.'

Het was Bonhoeffer er dus om te doen, dat de gehele christenheid, sprekende door aile kerken, bijeengekomen in een gezaghebbende en representatieve ver- gadering, haar stem zou doen horen met een zodanige autoriteit, dat de grote we- reldmachten gehoor zouden moeten ge- ven.

461

(6)

Dezelfde gedachte werd tijdens de Al- gemene Vergadering van de Wereldraad te Vancouver (1983) door de delegatie van de kerken in de DDR ingebracht zon- der dat dit toen tot een directe besluitvor- ming aanleiding gal.

Twee jaar later trok het voorstel van de bekende Duitse geleerde en filosoof Carl Friedrich von Weizsacker op de Kirchen- tag in Dusseldorf (1985) sterk de aan- dacht. Ook hij nam de gedachte van een algemeen vredesconcilie weer op en be- toogde dat de tijd hiervoor rijp was.

Het voorstel bleek in verschillende ian- den weerklank te vinden. Maar tegelijker- tijd werden er ook bezwaren ingebracht.

Sommige kerken wezen er op, dat naar hun mening niet gesproken mocht wor- den van een 'concilie'. Zij zouden in dat geval hun medewerk1ng daaraan niet kun- nen verlenen. Een 'concilie' is volgens deze kerken een gezaghebbende kerkelij- ke vergadering, die in overeenstemming met de leer der kerk is bijeengeroepen.

Zulk een concilie kan onmogelijk zomaar door een aantal kerken of door een organl- satie van kerken bijeengeroepen worden.

Geen concilie dus. Een 'conferentie'?

Dit werd door de initiatiefnemers een veel te bleek en afgesleten begrip gevonden.

Er worden 1n de wereld reeds zoveel con- ferenties gehouden, dat hun aantal niet te tellen is. Tenslotte werd men het eens over de benaming: 'convocatie' (convocation).

Voor Nederlandse oren klinkt dit woord enigszins vreemd, omdat wij gewend zijn het te gebruiken voor het bericht, waar- door de deelnemers worden opgeroepen, niet voor de bijeenkomst zeit. Maar indien wij bedenken dat het woord 'convocatie' in Ieite betekent 'bijeenroepi ng', kan het evenzeer gebruikt worden voor de samen- komst, die uit het bijeenroepen voortkomt.

Maar ook de thematiek zelf ontmoette weerstand, vooral bij kerken uit de Derde Wereld. Deze kerken zagen in deze uitslui- tende aandacht voor het oorlogsvraag- stuk een typisch Westers probleem. Zij gevoelden in dit thema een soort domine-

462

Geloof en pol1t1ek

ren van het Westen. De oorlog is mis- schien het grootste probleem voor het Westen, maar ons Ieven wordt allereerst bedreigd door hongersnood, onrecht, dis- criminatie, uitbuiting, zeiden zij. Aileen in- dien het thema veel breder zou worden gesteld, zouden zij bereid zijn om mee te doen.

De aansluiting bij het Conciliaire Proces lag toen voor de hand. Daartoe werd dan ook besloten. De convocatie zou een be- slissende stap zijn in het Concliiaire Pro- ces. Het is een stap in de verplichting van de kerken om in te gaan op de bedreiging van het Ieven op het gebied van gerech- tlgheid, vrede en het behoud van de schepping. Het Centrale Comite besloot dus 1n augustus jongstleden deze convo- catie te houden in Seoul, 5-13 maart 1990.

Er waren enige bezwaren van !eden, die meenden dat zulk een grate bijeenkomst niet op zulk een korte termijn georgani- seerd kon worden. Zij pleitten ervoor de convocatie te Iaten samenvallen met de Algemene Vergadering, die minder dan een jaar later zou plaatsvinden in Canber- ra. De meerderheid van het Comite was echter van oordeel, dat er reeds teveel voorbereidingen waren gedaan en dat de bekendheid met het 1nitiatief reeds zover was verbreid, dat het thans te laat was voor ingrijpende veranderingen in de or- ganisatie.

Gemeenschappelijke overtuiging Het probleem blijft uiteraard bestaan, dat er bij de huidige opzet geen sprake kan ziJn van een officiele, representatieve en verplichtende beleidsvergadering van aile christelijke kerken. Men tracht dlt op te vangen door de samenstelling van de convocat1e zo breed mogelijk te Iaten zijn, dat wil zeggen men poogt een soort van dwarsdoorsnede van christenen over de gehele wereld samen te brengen in de hoop, dat aile christenen dezer aarde zich in de resultaten van deze bijeenkomst zul- len kunnen herkennen. Daardoor zou dan hopelijk over de gehele wereld een zoda-

Chnsten Democrat,sche Verkennmgen 12/88 c

(7)

nige gemeenschappelijke overtuiging, een 'public opinion' ontstaan, dat de rege- ringen zich wei zullen hoeden om tegen deze algemene openbare mening in te gaan.

Met het voorgaande is reeds een moei- lijk punt aan de orde gesteld: de samen- stelling van de convocatie. Bewust werd immers voor een bonte samenstelling ge- kozen. Het christelijke Ieven in al zijn plaat- selijke en regionale facetten, zowel ker- ken, kerkelijke bewegingen als doelge- richte actiegroepen, zal in Seoul vertegen- woordigd moeten zijn. De representativi- teit wordt derhalve niet nagestreefd door de verplichtende aanwezigheid van lei- dende kerkelijke instanties, maar door middel van een zo getrouw mogelijke weerspiegeling van wat er op het plaatse- lijke, regionale en nationale niveau leelt.

De samenstelling van de convocatie ziet er na zorgvuldige overweging dan ook als volgt uit:

- 300 personen, die worden atgevaar- digd door de ledenkerken, met dien verstande dat er bij deze kerken zeer op wordt aangedrongen hun afvaardi- ging zo breed mogelijk samen te stet- len;

- 50 personen uit de r.-k. kerk;

- 100 personen uit kerkelijke bewegin- gen en andere kerkelijke organisaties, die zich met deze speciale problema- tiek bezig houden;

- 50 personen, die als deskundigen de vergadering terzijde kunnen staan;

- 50 nader in te vullen open plaatsen, die ervoor dienen speciale uitnodigingen te kunnen verzenden aan groepen, die tangs de weg van de gewone atvaardi- gingen niet voldoende vertegenwoor- dtgd blijken te zijn. Gedacht wordt daarbij aan de categorieen: vrouwen, jeugd, gehandicapten, 'leken', enz.

Aan dit laatste wordt door het Centrale Comite grote waarde gehecht, want er werd besloten om de kerken dringend voor te houden, dat in elk geval 40% van de deelnemende personen uit vrouwen

Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen 12/88

zou moeten bestaan, liever nog 50%. Het aantal jongeren zou minstens 20% moe- ten bedragen, gelijkelijk verdeeld over vrouwen en mannen. Ook zou gedacht moeten worden aan personen, die in hun kerken wezenlijk betrokken waren bij het J PIC-proces. T enslotte zou een belangrijk deel van de convocatie moeten bestaan uit deelnemers, die zelf persoonlijk onder ongerechtigheid, discriminatie en vervol- ging te lijden hebben.

Uit het bovenstaande, hoe begrijpelijk ook, blijkt, dater reeds in de opzet van de convocatie een onduidelijkheid is geko- men. Bij de aanvankelijke gedachte van een 'vredesconcilie' was 1nderdaad ge- dacht aan het samenkomen van kerken in hun officiele Ieiding, zodat deze kerken zich op een officiele en verplichtende wijze zouden kunnen uitspreken. Het door zulk een vergadering uitgesproken woord zou een formeel gezag moeten hebben en als zodanig invloed kunnen uitoefenen in de we reid.

De huidige organisatorische opzet is anders. Thans wordt gemikt op een door- snede vanuit het hart van het kerkelijke Ieven. De convocatie dient voor de gehele wereld een zodanige onmiddellijke her- kenbaarheid te krijgen, dat er van de uit- spraken en verklaringen tangs geestelijke weg een gezaghebbende werking uit- gaat.

Daad van verplichting

Overigens zal het slechts gaan om 'verkla- ringen' of 'boodschappen', maar even- zeer om 'commitment'. Oat betekent een daad van verplichting voor de deelne- mers, die hopen dat hun kerken deze verplichting niet slechts met woorden maar ook met daden zullen overnemen.

Wat dit alles concreet zal inhouden moet nog blijken. Tenslotte gaat het slechts om een stap, zij het een belangrijke stap, in het Conciliaire Proces. Het woord 'conciliair' betekent, dat de kerken geacht worden hiermede op niet vrijblijvende wij- ze bezig te zijn. Het proces zal ook in de

463

(8)

De uitkomsten van het Conciliair Proces zijn niet als vrijblijvend bedoeld.

toekomst op gang gehouden worden.

Ook wanneer het thans nog moeilijk is om te zeggen waar de kerken tenslotte uit zullen komen, behoeven zij niet nate Iaten om een begin te maken.

Een tweede kritische opmerking kan gemaakt worden in verband met de vul- ling van het programma van de convoca- tie. Hierover bestaan reeds bepaalde ge- dachten, die overeenkomst vertonen met het programma, dat de grote bijeenkom- sten van de Wereldraad de laatste jaren vaker heeft gekenmerkt. Reeds vanaf de begintijd van de oecumenische beweging werden de internationale bijeenkomsten door de deelnemers als een bijzondere belevenis ervaren. Slechts weinigen zullen het niet als een voorrecht hebben be- schouwd, dat zij aanwezig konden zijn. De laatste jaren echter is er een trend ont- staan om deze gevoelens van de deelne- mers, deze oecumenische 'stemming', tot de eigenlijke inhoud te maken van de bijeenkomsten. Niet slechts het thema en zijn uitwerking zijn belangrijk, maar ook de wijze waarop de deelnemers de thematiek tijdens de bijeenkomst beleven. Dit ge- beurt in godsdienstige samenkomsten, bijbelstudies, gemeenschappelijke acties, creatieve manifestaties en verbondsluitin- gen. Het is alsof de bezieling der deelne- mers een uitstraling moet krijgen naar de verschillende kerken toe.· Het is als de

464

Geloof en polrtrek

vlam, die nate zijn ontstoken, wordt door- gegeven, zodat de duisternis verdreven wordt door het Iicht.

De vraag is dan natuurlijk: zal dat luk- ken? De deelnemers zullen naderhand zeker bereid zijn om over de bijeenkomst, die zij beleefd hebben, te vertellen. Zij zullen naar vermogen hierover publice- ren. Zal het echter langs de weg van de persoonlijke inspiratie mogelijk zijn om het persoonlijk aangegane 'commitment' over te brengen aan regeringen en volks- vertegenwoordigingen? Het thema van de komende algemene vergadering van de Wereldraad in Canberra zal zijn: Kom Heilige Geest - Vernieuw de gehele schepping! Het kan toch niet de bedoeling zijn om met een ontijdig beroep op de Heilige Geest de beleidsvragen van de convocatie te Seoul te verdoezelen? En in dit verband dient men zich toch te hoeden voor de lichtvaardige aanname dat de publieke opinie zijn doorwerking wei zal hebben.

Een slotopmerking van kritische aard be- treft de thematiek. Het thema 'vrede' ai- leen in de zin van: 'geen oorlog' omvat al zeer veel. Het gehele politieke machtsden- ken van Ianden en volken is dan aan de orde. Daarbij komen ook de economische verhoudingen in de gehele wereld met hun doorwerking naar het gehele maat- schappelijke Ieven. Maar bij de thans ge- kozen thematiek gaat het om alles, wat we ons maar bij mogelijkheid zouden kunnen voorstellen. Gerechtigheid, vrede en het behoud van de schepping: dat is de gehe- le samenhang van Gods bedoelen met Zijn Schepping. Daar valt geen enkel as- pect van het Ieven op aarde buiten. Het alomvattend karakter van deze thematiek is hetzelfde als in het thema van de Alge- mene Vergadering: God, de Heilige Geest, wordt gebeden om de gehele schepping te vernieuwen.

De vraag rijst, of deze thematiek niet z6 breed is, dat het eigenlijk nauwelijks mo- gelijk is om nadere toespitsingen te ma-

Christen Democratrsche Verkennrngen 12/88

(9)

ken, die geen schijn van toevalligheid zul- len hebben. Een te algemeen geformu- leerd thema kan vergrovend werken op de uitwerking daarvan. Men komt gemak- kelijk tot lapidaire uitspraken, waarmede iedereen het van tevoren al eens is.

De verklaring voor de keuze van zulk een thema is niet moeilijk te vinden. De voorzitster van de voorbereidingscommis- sie, dr. Marga Buhrig, zei het in de verga- dering van het Centrale Comite te Hanno- ver heel duidelijk: 'Het overleven van deze planeet is aan de orde! De dreiging neemt toe' We mogen thans niet passief zijn!'

Het blijkt dus, dat de globale bedreiging van het Ieven de Wereldraad dwingt tot het kiezen voor een globale thematiek. Wij hebben begrip daarvoor. Niettemin staan aile mensen individueel voor een deelver- antwoordelijkheid. De meesten onzer heb- ben slechts een miniem kleine deelverant- woordelijkheid. Het ligt daarom voor de hand, dat de individuele mens het gevoel heeft maar heel weinig te kunnen doen.

Van hem kan er niet veel afhangen.

Slechts de mens met de hand aan de atoomknop draagt een globale verant- woordelijkheid in de voile zin. Maar juist deze persoon verkeert niet meer in een menselijke situatie. Hij is op zijn hoogst de simpele uitvoerder in een buitengewoon ingewikkeld en onoverzichtelijk veilig- heidssysteem. Misschien laat dit ons de afschuwelijke toestand zien, waarin de mensheid zich bevindt. Hoe grater zijn globale verantwoordelijkheid, hoe meer hij vernietigend werkzaam kan zijn, des te minder is hij mens met individuele verant- woordelijkheid. Des te meer benadert hij de machine.

De globale probleemstelling voert ons onafwendbaar hetzij tot algemene uitspra- ken, waarvan iedereen de juistheid onmid- dellijk inziet, hetzij tot het inzicht dat wij met niet minder kunnen volstaan dan met een nieuwe vorm van humanite1t. Dan zou het gaan om het vinden van een nieuwe vorm van verantwoordelijk mens-zijn, niet meer

Chr~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 12/88

gerichr op het individuele, maar op de aarde in haar geheel. Mage de Wereld- raad-convocatie tot het laatste bijdragen'

- Voor het goede begnp van de term en. d1e voor de verschli- lende act1v1teiten van de Wereldraad van Kerken gebrUikt worden. d1ent men 1n aanmerk1ng te nemen dat deze term en veelal1n de praktijk ontstaan bij de beslu1tvorm1ng Een du1dei1Jk voorbeeld van deze gang van zaken 1s de totstandkom1ng van het begr1p 'convocat1e' Het aanvan- kei1Jk voorgestelde begnp 'concli1e· bleek al spoedig voor somm1ge kerken geheel onaanvaardbaar te ZIJn. Z11 kon- den h1eronder slechts een vergadering verstaan. welke door hun kerkrecht was ge11kt en dlenovereenkomstig een theolog1sch gezag had. Na u1tvoerige d1scuss1e kwam men tenslotte tot het begnp 'convocatie'. een n1euw woord voor een n1euwe zaak

Voor het JUISte begnp geven we een verklarend woorden- liJStJe

Convocat1e. z1e boven en 1n de tekst van het art1kel Concil!alr Proces. een proces bestaande u1t een groat

aantal act1v1te1ten over de gehele wereld en gedurende een bepaalde penode.

met de bedoel1ng een beter 1nz1cht te verwerven en tot een algemeen aan- vaard stand punt te komen. Het proces heet ·conclilalr' omdat het van kerkeliJke aard 1s. Het heeft geen b1ndend karak- ter (zoals het woord 'concil1e' zou heb- ben ge·impliceerd). maar aan de andere kant is het ook n1et de bedoel1ng dat de ontw1kkel1ng van het proces geheel VriJ- biiJvend zou ZIJn.

Convenant een nieuwe vorm van beslu1tvorm1ng, waarbiJ deelnemers aan een bljeen- komst z1ch persoonlljk verpl1chten om een bepaalde u1tdrukk1ng te geven aan hun 1nzet voor de uitvoer~ng van een bepaald genomen beslu1t. Z11 'commlt- teren' z1ch door een daad van 'commit- ment'

Consuftatle. een b11eenkomst met het doel meer des- kundig 1nz1cht te verwerven met betrek- klng tot een bepaalde zaak van grate kerkeiiJke, theolog1sche, eth1sche of po- l1t1eke actual1telt. BiJ een consultat1e wor- den zoveel mogelijk de beste deskundl- gen te zamen gebracht, die de Wereld- raad bere1d v1ndt hun medewerk1ng te verlenen

een soms omvangr11k stuk van theologl- sche aard, waann een gemot1veerd standpunt tot u1tdrukking wordt ge- bracht ten aanz1en van een zaak van grate kerkelijke actual1teit.

465

(10)

Mil1eubele1d

Prof. dr. D.F. Scheltens

Ecologische ethiek

In de verantwoordelijkheid van de mens tegenover de komende generaties ligt a/

een belangrijk element van ecologische ethiek. Maar verder gaat het er om de aanwezigheid van God in alles terug te vinden. Dan wordt de mens pas wie hij eigenlijk hoort te zijn.

De onheilspellende gevolgen van de roof- bouw die de moderne industrie pleegt op de natuur heeft de mensheid aangegre- pen en niet aileen een gevoel van verant- woordelijkheid tegenover de komende generaties, maar ook een 'ecologische moraal' in het Ieven geroepen. Deze mo- raal reageert terecht tegen een tot nog toe zeer verspreid voorkomende levenshou- ding, waarin de mens zich het centrum acht van het hele universum en alles aan zijn voordeel en nut onderwerpt. Het is niet moeilijk een aantal fundamentele kenmer- ken in ons cultureel veri eden aan te wijzen die de achteloosheid van de mens ten overstaan van de niet-menselijke natuur in de hand werken, verantwoorden en er uitdrukking aan geven. Terwijl de antieke en Middeleeuwse cultuur de mens nog zag als gesitueerd in heel het universum, wordt vanaf de moderne tijd - den ken we aan de wijsbegeerte van Descartes - de mens gezien als het centrum van waaruit het hele universum wordt ge"lnterpreteerd

466

en die later alles aan zijn voordeel en nut onderwerpt. De overheersende rol van de moderne wetenschap en de techniek, maar vooral de technische mentaliteit wa- ren daarvan de gevolgen, die al sinds vele jaren door de grote filosofen van onze tijd, onder meer door Heidegger, werden aan- geklaagd. In die technische visie wordt de hele niet-menselijke natuur herleid tot krachtbron en grondstof voor de industrie.

En met een grote 'Rucksichtlosigkeit' wordt alles onderworpen aan de utilitaristi- sche berekening van de mens. De mens ziet zichzelf als staande boven al het infra- humane, verliest aile affiniteit met de na- tuur alsof hij met de natuur niets meer gemeen had en kent ook aan de natuur geen enkele zelfstandige waarde of auto- nome betekenis toe.

Ook de religieus-christelijke visie heeft zulk een mentaliteit eerder bevorderd dan verhinderd. De scheppende God van de Genesis heeft heel de natuur, zo zei men wei eens op grond van een slechte exege- se, aan de voeten van de mens neerge- legd. In de Middeleeuwse literatuur wordt de schepping ook wei eens voorgesteld als een soort 'fabrikatie', een goddelijke

Prof. dr. 0 F. Scheltens (1919) is hoogleraar WIJSQenge en theologische antropolog1e en WIJSbegeerte van het recht aan de Katholieke Un1versite1t N11megen

Chnsten Oemocrat1sche Verkenn1ngen 12/88

(11)

produktie, waar God zelf buiten blijft en die dan ook gemakkelijk als gedesacrali- seerd, als instrumentele werkelijkheid zon- der eigen betekenis wordt gedacht.

Heiligheid van de natuur

Sedert enkele decennia is er een zeer belangrijke reactie losgekomen tegen de heersende natuurbeleving uit ons eigen verleden. In zulk een reactie zijn overdrij- vingen zeker te begrijpen en te waarde- ren, maar daarom toch nog niet helemaal verantwoord. Sommige auteurs neigen er- toe het onderscheid tussen mens en dier en het niet-menselijke Ieven te minimalise- ren en zelfs te ontkennen. Soms wordt er over de natuur gesproken als een groot geheel waarin het onderscheid tussen de vele wezens van geen tel is omdat elk van hen niets anders is dan een 'handeling' van de hele kosmos. Ze willen aan de niet- menselijke levende wezens dezelfde sta- tus toekennen als aan de mens en komen ertoe te spreken over de onvervreemdba- re rechten van aile levende wezens, on- geacht hun nuttigheid of nadeligheid voor de mens. Er werden zelfs al declaraties opgesteld om naar analogie met de Uni- versele Verklaring van de Rechten van de Mens de autonome rechten van aile die- ren en planten te verdedigen. Men legt de nadruk op de biologische gemeenschap, de biosferische gelijkheid van aile levende wezens. Niet zelden wordt zelfs de moge- IIJkheid overwogen dat in niet-menselijke levende wezens, mensen van een vorige generatie hun gere1ncarneerd bestaan voortzetten, zodat we uit de ogen van een of ander dier wei eens door een al lang overleden medemens kunnen worden aangekeken.

Minder extreme opvattingen leggen de klemtoon op de 'heiligheid' van de natuur vanwege de immanentie van de (goddelij- ke) totaliteit in elk wezen van de natuur. Ze verwijzen daarbij, trouwens zeer terecht, naar filosofen als Hegel of geleerden als Teilhard de Chardin die heel de infrahu- mane natuur zien als de slapende geest

Che~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 12188

van het heelal die in de menselijke geest wakker wordt. De transcendente goddelij- ke buiten-staander wordt daarbij veel meer immanent 'voorgesteld', wat de sta- tus van de natuur bevordert. Er wordt in diezelfde context ook vaak verwezen naar Sint Franciscus van Assisi, die sprak over zuster maan en zuster zon en broeder wind en broeder vuur en heel de natuur zag als vervuld van Gods aanwezigheid.

Het onloochenbare

Als we voor eigen rekening gaan naden- ken over die twee tegenovergestelde hou- dingen tegenover de natuur waarmee we ons geconfronteerd voelen, dan moeten we ons wellicht hoeden voor de overdrij- vingen die elke omslag in de mentaliteit kenmerken, vooral wanneer die omslag zo terecht gebeurt en zo sterk gedreven wordt door de fatale dreiging die van de overgeleverde mentaliteit uitgaat. Probe- ren we daarom in nuchtere overwegingen het onloochenbare van het overdrevene of betwistbare te onderscheiden.

Het valt niet te miskennen dat de mens een natuur-wezen is. Naar zijn lichamelijk- heid gezien is hij geen vrij en zelfstandig individu, maar een soort-wezen. AI de bio- logische processen die zijn biologisch Ie- ven uitmaken worden niet door de mens als individu bepaald maar veeleer door de menselljke soort, die geen enkel wezenlijk verschil vertoont met die van een andere biologische soort. Op het niveau van het natuurlijke, biologische Ieven is er geen sprake van 'zelfheid', 'identiteit', 'vrijheid', 'zelfstandigheid'. Een mens als lichamelijk wezen en een dier worden in alles - in zover we kunnen ervaren - geleid door hun soortelijke bepaaldheid en dieren hebben daardoor ook geen enkele be- langstelling voor alles wat buiten hun bio- logisch geconditioneerde wereld ligt. In zover de mens een lichamelijk natuurlijk wezen is, deelt hij in heel de natuur, is hij de 'metgezel' van aile andere levende wezens. Was de mens echter niets anders dan een natuurwezen, een dierlijk wezen,

467

(12)

In de mens wordt de wereld wakker.

dan bestond er geen enkel motief om de hele wereld niet te zien als een grote kos- mische werkelijkheid waarvan elk levend wezen een gebaar, een handeling zou zijn. De mens is echter meer dan een dierlijk wezen. Hij is het enige dier dat over zichzelf spreekt en dat vanuit zijn ruimtelij- ke, tijdelijke positie - hoe onbeduidend en klein ook tegenover het onmetelijke universum - de totale werkelijkheid over- ziet. In de mens wordt de wereld wakker.

Een filosoof, namelijk Eugen Fink, heeft dat zo uitgedrukt dat de mens de plaats is waar de totale werkelijkheid zich van zich- zelf bewust wordt. Dank zij dit bewustzijn wordt de mens uit de biologische beperkt- heid bevrijd, althans in zoverre hij zijn Ie- ven kan 'plannen', zich een beeld vormen van zijn carriere en zich een doel kan stellen in zijn Ieven.

Deze bevrijding betekent echter geen bandeloosheid. Als redelijk wezen kan de mens ook onredelijk handelen, maar door die onredelijkheid wordt hij zijn eigen geestelijke werkelijkheid ontrouw. Het zou onaanvaardbaar zijn de traditionele visie dat de mens de 'koning' is van heel de 'schepping' te willen ontkennen door de waardigheid van zijn spiritueel bestaan te degraderen tot een toevallig bijverschijn- sel van zijn biologische natuur. Het zou echter evenzeer onaanvaardbaar zijn de vrijheid van de mens te begrijpen als een

468

willekeur die niets hoeft te ontzien. De mens is nooit aileen. Hij bestaat wezenlijk slechts in het meervoud en is als redelijk wezen verplicht tot erkenning van de me- demensen of van heel de mensheid. Wat een mens zich ten doel stelt kan hij slechts dan verantwoorden, wanneer hij zijn keu- ze kan rechtvaardigen tegenover elke an- dere mens, waar ook ter wereld. Degroot- heid van de mens maakt hem niet tot een egoYst die enkel aan zichzelf hoeft te den- ken en alles kan zien vanuit het perspectief van zijn eigen voordeel. Zij maakt hem tot een wezen dat leeft in een mondiale di- mensie. Daarom is de mens als geestelijk wezen verplicht tot redelijkheid, dit is ver- antwoording tegenover de hele mens- heid.

De geestelijkheid van de mens die men stelt boven de natuur is ook geen reden die hem de natuur moet doen vergeten.

Hij hoeft zijn eigen wortels niet te vergeten, omdat ze hem enigszins hebben losgela- ten. Of wij de natuur bekijken met de ogen van een gelovige christen of van een on- gelovige, in geen van beide gevallen kun- nen we de heiligheid van de natuur ont- kennen. Niet aileen de dichters hebben daarover gesproken, ook het meer nuch- tere denken van de filosofie kan daarvan getuigen. Niets in de wereld staat hele- maal geYsoleerd, in elk stukje werkelijkheid is het geheel, de totaliteit aanwezig. Voor een gelovige betekent dit de immanente alomtegenwoordigheid van God. De voor- stelling van een God die 'buiten' zijn schepping staat en dus een 'buitenstaan- der' blijft in onze wereld desacraliseert de wereld, zoals ook een God die ons van buitenaf gebiedt dat we elke mens moeten eerbiedigen in strijd is met de zogeheten 'inherente' waardigheid van de mens. De desacralisatie van de natuur werd wei eens gezien als een belangrijk positief as- pect van de leer over de goddelijke trans- cendentie. In zoverre daarmee het vol- strekte pantheYsme werd afgewezen is die waardering juist. In zover de transcenden- tie van God de natuur zou doen zien als

Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen t 2/88

rv

E

c

2 E

v v

~

r

r

r

~

c

E

c z i ~

t c

n v c s

\1 T

Ill

g

Ill

v n v d r< e

c

rr

VI rL

d p tE j,

Sl tL VI

rr Ia sc

dl

(13)

een waardeloos instrument is ze het pro- dukt van een overdreven dualisme. Dat- zelfde dualisme ligt ook aan de basis van een zienswijze waarin de mens de hele wereld indeelt in mens en niet-mens. Alles wat niet mens 1s wordt meteen bij de 'din- gen' gerekend en kan hoogstens als machine worden bestempeld. Descartes heeft zich met deze opvatting berucht ge- maakt en hij heeft daarin heel wat navol- ging gehad. Het hoeft echter geen betoog dat zulk een visie tegelijk antropocentrisch en ongenuanceerd is. Het is een antropo- centrische visie omdat ze heel de natuur ziet vanuit de tegenstelling tot de mens. Ze is ongenuanceerd omdat het onaanvaard- baar is het belangrijke onderscheid tussen ding en dier te ontkennen. Het dier hoeft niet tot het niveau van de mens te worden verheven om loch boven de wereld van de stoffelijke dingen en de planten uit te stijgen.

Verantwoording

Trekken we nu enkele consequenties uit wat voorafgaat in verband met een ecolo- gische ethiek. De mens als vrij, redelijk wezen moet, om redelijk te blijven, zichzelf verantwoorden tegenover aile andere mensen of tegenover de mensheid. Voor vroegere generaties had die verantwoor- ding ten overstaan van de komende gene- raties niet veel te betekenen, omdat het eenvoudig geen aanwijsbare inhoud had.

Oat is niet meer het geval. Vandaar dat de meer beperkte ethische gezindhe1d van vroeger thans een volstrekt bindende ver- ruiming krijgt en een houding tegenover de hele mensheid wordt in plaats van be- perk! te blijven tot de wereld der tijdgeno- ten. Het is dan ook geen toeval dat Hans Jonas in zijn nog kort geleden veel be- sproken werk Das Prinz1p der Verantwor- tung zo sterk de nadruk legt op onze verantwoording ten overstaan van de ko- mende generaties. Daarin ligt al een be- langrijk element besloten van een ecologl- sche ethiek. lmmers, onze verantwoor- ding ten overstaan van de komende gene-

Chr~sten Democratrsche Verkennrngen 12/88

De mens, die zich meester waant van het heelal, is zijn eigen karikatuur.

raties legt ons met aile nadruk op het leefmilieu leefbaar te houden. Roofbouw op de natuur is een vorm van verwerpelijk en immoreel collectief individualisme.

Deze overweging is al zeer waardevol en moet er ons toe brengen in aile ernst te overwegen welke consequenties daaruit moeten volgen. Niettemin blijven we met deze argumentatie nog binnen een utilita- ristische visie op de natuur argumenteren.

We zeggen dan toch dat wij de natuurlijke 'instrumenten', de natuurlijke voorraden en energieen die ons zo rijkelijk ten dienste staan niet helemaal voor onszelf moeten gebruiken, zodat er voor anderen niets meer overblijft. Van een 'waardigheid' van de natuur op zichzelf is er in die beschou- wing nog geen sprake. We moeten ons echter toch afvragen of de natuur - vooral de niet-menselijke levende we- zens - toch niet voor enige achting en waardigheid in aanmerking komen, los van elke nuttigheidsoverweging. Moeten we erkennen dat dieren als gelijken en als rechtssubjecten naast of tegenover de mens staan, dat ze als morele subjecten dienen te worden gezien die door hun 'inherente waardigheid' ons respect af- dwingen en ons optreden normeren? Die gedachte lijkt me overdreven en zelfs onuitvoerbaar voor wie ze theoretisch zou willen verdedigen. In de natuur leeft het ene wezen op kosten van het andere:

469

(14)

grate vissen eten kleine vissen op, de leeuw verslindt het schaap en het brave schaap voedt zich nag met levend groen.

Oak de mens kan aan die noodzaak niet ontkomen. De wet van 'eten en gegeten worden' is evenzeer als aile andere een fundamentele wet van de natuur waar een mens niet buiten kan. Een zekere utilitaire benadering van de natuur kan niet wor- den bestreden. Wat echter wei kan wor- den beweerd is, dat de Iauter technische benadering van de natuur oak de humani- teit van de mens aantast. De mens maakt zichzelf tot een karikatuur wanneer hij door een zekere hybris zichzelf opblaast en zich de meester waant van het heelal, de maatstaf van aile dingen. Als geestelijk wezen is hij weliswaar een uitkijkpost op het heelal, maar hij is en blijft in de natuur verworteld en die participatie aan het Ie- ven van de natuur bepaalt heel zijn wezen.

Hij domineert de natuur maar is oak met die natuur verbonden en hij miskent zijn eigen metafysische positie door zich bo- ven de wereld en de natuur te plaatsen.

Zijn houding moet er een zijn van 'Gelas- senheit', een laten-zijn van de dingen random hem. Gelassenheit was de term waarmee Heidegger de echt humane houding van de mens tegenover zijn om- geving uitdrukte.

De Iauter technische benadering van de natuur maar vooral van de andere levende wezens brengt aan de mens zelf schade toe. Ze verstikt iets in de mens.

Wat ik hiermee bedoel, vond ik zeer duide- lijk en treffend verwoord in de Tugendleh- re, par. 17 van de Metaphysik der Sitten van Kant. lk wil enkele gedachten uit deze paragraaf weergeven omdat ze helemaal passen bij wat ik bedoel. Wie tegenover de natuur, zelfs tegenover de levenloze dingen, een zinloze destructieve houding aanneemt komt te kart aan een verplich- ting tegenover zichzelf. Daardoor wordt in de mens, aldus Kant, iets belangrijks aan- getast. Het gevoel wordt erdoor afge- zwakt of zelfs totaal afgestompt. Alhoewel dat gevoel niet direct en op zichzelf aileen

470

al moreel of immoreel genoemd kan wor- den, tach heeft het een morele betekenis omdat het in de mens iets oproept wat de moraliteit zeer bevordert namelijk de on- baatzuchtigheid om dingen te waarderen onafhankelijk van hun nut of voordeel.

T egenover redeloze Ieven de wezens bru- taal optreden gaat nag veel sterker in te- gen de verplichting van de mens tegen- over zichzelf. Omdat daardoor, zo zegt Kant weer, het meevoelen met hun lijden wordt afgestompt waardoor oak de mora- liteit van de mens in relatie tot ziJn mede- mensen dreigt te verdwijnen.

Kant schrijft zelfs enkele woorden d1e elke dierenliefhebber uit het hart gegre- pen zijn en die getuigen van een mentali- teit die sommigen van de kritische filosoof wellicht niet zouden verwachten. HiJ spreekt er over niets minder dan de dank- baarheid tegenover dieren voor bewezen dlensten. De passage waarin hij dat zegt is te mooi om eraan voorbij te gaan: 'Zelfs dankbaarheid tegenover een oud paard of een oude hand (alsof ze hu1sgenoten waren) behoort indirect tot de plicht van de mens. Indirect is het een plicht tegenover de dieren zelf. Direct is het een plicht van de mens tegenover zichzelf'.

Er is nag een dieper gelegen motief dat in de genoemde passage van Kant n1et wordt vermeld maar dat wei bij veel filoso- fen een zeer belangrijke plaats inneemt.

Om dat motief te verduidelijken kan verwe- zen worden naar de term die Heidegger gebruikt om de mens aan te duiden: Da- Sein. De mens is het wezen dat uiteraard zich met het zijn, de totale werkelijkheid, het absolute geconfronteerd weet. De oor- spronkelijke ontvankelijkheid voor het ab- solute maakt volgens de grate filosofische traditie die gaat van Plato tot Heidegger en Levinas het fundamenteelste kenmerk uit van de mens. Die ontvankelijkheid blijft echter heel verborgen, onbewust, bedol- ven onder de preoccupatie van elke dag.

Ze moet geactualiseerd worden, ze moet in het feitelijke Ieven haar plaats krijgen.

Chr~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 12/88

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de rede van de Unievoorzitter voor de algemene ver- gadering 1961 werd vastgesteld, dat de tot nu toe door het Kabinet De Quay bereikte resultaten in grote

Hoewel de debatten, die in het najaar van 1958 in de beide Kamers der Staten-Generaal werden gehouden, bepaald nog geen reden gaven te veronderstellen, dat de

(Omvat de Statenkringen Appingedam, Bedum, Groningen, Oude Pekela en Winschoten).. Voorz.:

Bij de herziening van haar Beginselprogram heeft de Christelijk- Historische Unie voor het te volgen regeringsbeleid rekening gehouden met de ontwikkeling van het staatkundig en

KAMERKRING (Omvat de Statenkringen Bergen op Zoom, Kamer kringbestuur: Voorzitter: Dr J.. Statenkring Bestuur: Voorzitter: Dr

de taak bij het hoofdstembureau in de hoofdplaats van de Kamerkring de candidatenlijst in te leveren, getekend door minstens 25 bevoe.gde kiezers, Merbij

te constitueeren en plaats en uur der groepsvergadering vast te stellen. De uitnoodiging bevat de aanwijzing van het Kringbestuur, dat de samenkomst zal

Het eigen initiatief worde aangemoedigd, opdat het aantal hulpbehoevenden niet voortdurend grooter, niaar dit, zoowel door spaarzaamheid, vlijt en matigheid, als door het sluiten