Jan Holland, Darwinia · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Megen antwoordde ‘dat 'er maar drie middelen waren om het kwaad, dat den Landen dreigde, af te weeren: of, terstond de wapenen op te vatten; 't welk nogtans niet zonder 's Konings
op den naam der Gendsche Edelen, * aanzienlyken en gemeente, een Geschrift in 't licht, waarin, de gevangen' Heeren beschuldigd werden ‘dat zy den Prins van de Ruwaardy over
zat zo dra niet, of Reingoud bragt te wege, dat de Raad van Staate aan de Staaten van Holland schreef ‘men hadt Paret, met zyne papieren, terstond naar Utrecht te zenden, op dat hy
Ook zou hy verbieden, dat eenige Hollandsche of Zeeuwsche schepen, Persoonen of goederen, naar Spanje, of eenige Spaansche waaren, naar Holland of Zeeland, gevoerd werden, door
Augustyn kantte zig tegen deeze Leer, beweerende ‘dat bekeering en volharding niet van 's menschen vryen wil; maar van Gods volstrekt Besluit af hingen: ook, dat men 't aan dit
Niet omdat Leuven tot een graefschap verheven werd, zoo min als tot een hertogdom, alhoewel Lamberts nakomelingen dikwerf aengeduid worden onder den naem van dux Lovaniensis;
Gevochten werd er anders weinig; de Germanen zagen wel dat zy met geenen Varus meer te doen hadden, en boden nergens wederstand; maer onderworpen waren zy nimmer, en moesten
Ja meer, de opwekkingen van Zacharias deden zoodanigen indruk op het gemoed van Rachis, dat deze niet slechts van al zyn veroveringen afzag, maer ook de kroon nederlegde en zich