• No results found

INSTITUUT VOOR TAAL-,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INSTITUUT VOOR TAAL-, "

Copied!
693
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

"l'-~: ~oekhnndelaar

FREDERJK MULLER, te Amsterdam.

BEEJI'T llITGt;;OEVEN DE VOLGF.NOE

WERKEN

VAN liET

KO~I~KLIJK

INSTITUUT VOOR TAAL-,

LA1~D-

EN

VOLKENKU~DE

VAN NEDERLANDSOR mDIE, - TE DELFT.

Ie AFDEELING.

a. flljdrngcll tot ,Ie tnnt. land· en volkenkunde van Ned. Indië.

10 Sorio. 1853 -1850. Amst. 4 din. 8°, 18.- h. - - - - - 20 Serie. r. 4. Sta. U. 1. AU18L 1856-185S. 6.45

Ile AFDEELINO.

Werken t7an verJcMllende". uitge(Jcuelt door ket INSTITUUT.

1. Adji.S~k~ (Het bock) uit tIe poë;dj io Jo.\'001l8611 proza over.

gcbragtl door C .1'. WINTER Sr. Met een uitv. bijvoegsel tot het Jnv. woordcnb. vnn GERICKE co ROORDA. Amst. 1857.80, 5.70 2. CnOocKEwIT, J. R, Hooks, Mnlnkka en Billiton. Verslagen aan het bestuur van Ned. Indië, gedaau in de jaren 1840 cn 1850. Amst. 1852.8°, (1.50) -.90 S. DAR'r, C. v. D., Reize rondom het eilnml Celebes cu lI!\Br eenige tier Mol. eilanden, gednnn in 1850. Amst. 1854. 80. 3.90 4. Kitnb 'foehllah, Javanllsch·Mahommedannsch Wetboek. uitgeg.

door S. KEYZY.R. 185ft 8°. 3.20

5. MULLEn. S., Reizen en onderzoekingen iu den Indischen Archi.

lJel, gedann op Inst der Neder!. Iud. regering htsschen de jo.- ren 1828 en 1830. 20 (verkorte en verbot.) druk). Amst. 1857.

gr. 8°, met krtn. en pI. 1:1.80

6. R~IN'Y'.\RI)T, C. G. C., U..eize lIaar het Oostelijke gel1eelto van l1en Indischen Archipel in 110t jo.ar 1821. Uit zijne nngelatone AUllteekoningell opge'ltcld, mot lovensborigt ou Bijlagen ver·

meordord dOUf W. IT. DE VUIESJ::. Amst. 1858. gl'. 80. loet

1 ti pinton. 9.50

7. SCUWANI!R, C. A. L. M. BORNEO, Beschrijving vau het stroom- gebied van den Burite en Reiz~n lang .. eenige voorname rivieren

j

van lIet Z. Q. gedeelte vau dat lnnd, 011 lnst vnu het Gotlvor.

.. nement van Ned. Indië, gcdnnn iIJ de jaren 1843- 47 . .Amst.

1853. 2 din. mct krt. cn pl. I. b. gr. 80. 12.5 0 ! . 8. Vun:s, M. G., Reize in lf)·j,3 naa.c JUIUln. Uitgegeven door t'

1). A. LE2PE . .Md krt. en facs. en geogr. eu ethnogr. nantce.

kclllllgCIl van P. J." \'ON SIEDOLD. Amst. 1858. 80. 4.0 0 : .

).!~ -~=1

(3)

(

(4)

<.

H. EINWAR DT'S REI S

IN OF.:'"

INDISCHEN ARCIDPEL,

IN HET JAAll 1821.

»

(5)
(6)

REI S

NAAI\ liET

OOSTELIJK GEDEELTE

VAN" DEN

INDISCHEN ARCHIPEL,

IN HET JAAR 1821;

DOOR

C. G. C. REINWARDT.

UIT ZIJNE NAGELATEN AANTEEKENINGEN OPGESTELD,

MET EEN LEVENSBERIGT EN BIJLAGEN VE~MEERDERD;

0000

W. H.

DE

VRIESE,

_tD. DI\. JlOOGLnaUR ,ul'f 's IlIJKS Il00G&scIiOOL TE t.lID1N.

MET 19 PL.t.TEl\'.

UITGEGEVEN VAN \VEGE

II~T KONINKLIJK INSTITUUT voon DE TAAL-. LAND- EN VOLKENt\UNO[ VAN NEDERLt\NDSCIl INDli.:. TE DEU'T.

AMSTERDAM,

FREDERIK MULLER.

1858.

(7)

,. La redlercAe de la Nature 'I~est pa' utle ,ciellce ,ttUlIl{,jre. qui ,e pui"e acqutrir dcm' k repol d dan, l"Ofllbre cl'Ull cabinet. C01lll1le la géorAttrie el thi,toire; ou qui.

tout au plu" comme la chimie et l"a.trcmomie. ne dtmand! que Ju occupation, cl'auez

~, ck mouvcment. Elk vrut que ron coure ltS 1fl(mtag~' el les forêtl. qUt ron gra- lJiut contre lt, rocher, e,earpl,. que t'on .·uJlo.e aur Lords des prfcipiet.. Uil ,tul, livrf!'. qui prullen! nous i'l,truire à fond dan, eeUe malière. ont ttl jell, au Iwsdrd .fUr toute la .urfaec de la terre et il faut Ie rhouclre à ,Ia fatigue ct au pIJril de Ie, ehercher et de Ie, ran/asser,"

FOf\TEf\F.I.LI!:.

I

TE: J.l1.lOEN TER COY.liDIl.I'l(Kl:RlJ VAN J. C. IJlUIlIJE.

(8)

Y OOR B E R I G T.

"Toen Reimvardt in de maand Maart van het jaar 1854

zijne aardsche loopbaan had geëindigd, besloten zijne Erven met de Execnteuren gezamenlijk, aan den Koning de we- tenschappelijke nalatenschap van den overledene ten ge- schenke voor den lande aan te bieden, onder voorwaarde, dat zij zon worden neêrgelegd in de Akademische verza- meling in den kruidtuin alhier, om te dienen tot uitbrei- ding van kennis, en in 't bijzonder, opdat daarvan door mij datgene zou worden aan het licht gebragt , wat, uit die nalatenschap, tot bevordering der wetenschap en tot handhaving van den roem van dien waardigen geleerde, zou kunnen dienen.

"Z. M. onze hoogst geëerbiedigde Koning heeft, op voor- ste! van den toenmaligen Minister van Binnen!. Zaken, Mr. G. C.

J.

van Reenen, besloten dit aanbod aan tc nemen. Ik zag mij belast met de overneming en plaatsing van die schatten in ons Museum Splitgerberianum, en heb het als cenen duren pligt gerekend, ze aan elk een, die ze zich wilde ten nntte maken, ter inzage of ten gebruike toe te staan.

(9)

VI

"Al dadelijk vroeg ik mij, wat met zoo veel mat.erialen

aan te vangen, die, sedert Reinwardts terugkeer vau zijne ] ndiscbe missie, altbans voor openbaar gebruik niet gediend hadden. Dit alles te schiften en te ordenen was mijne eerste taak. Dat wekte bij mij een zeer gemengd gevoel. Het moest mij zonderling aandoen, dat ik Illij omgeven vond van hetgeen een Illan zoo onvermoeid had gearbeid, aan wiens voeten ik in mijne jeugdige jaren had gezeten, die mij in kennis en ondervinding zoo ver had overtroffen, die mij als jongeling in zijne liefde en zijne bescherming had opgenomen, en die mij zijne genegenheid was blijven hetoonen, tot dat de dag stoud aan te breken, waarop hij tot hooger kringen werd opgeroepen.

"Veel van betgeen Reinwardt had aangeteekend, was, na meer dan dertig jaren te ziju bewaafll gebleven, geheel verou- derd. Een gedeelte van zijne reizen scheen evenwel der uitgave nog waardig te zijn. Dat er niet aan te denken viel dit op mijne eigene kosten te ondernemen, beboeft wel geen betoog.

"Ik bad het voorregt hieromtrent te rade te gaan met Z. E.

Mr. P. Mijer, kort na Zijne aanvaarding van bet Departe- ment van Koloniën, die mij in bedenking gaf, om te traeb- ten deswege in overleg te treden met het Bestuur van bet Koninklijk Instituut voor de 'raal-, Land- en Volkenkunde van N ederlandseb Indië, te Delft. en bepaaldelijk met den Voorzitter van dat Bestuur, Z. E. den Minister van staat

J.

C. Baud.

"Inmiddels kwam, door de medewerking van gemelden heer Minister van Koloniën, een ander plan tot stand, te weten, de uitgave van den plantenschat , door Reinwardt, tijdens zijn verblijf in Oost-Indië, vooral op zijne reize naar de Ooster-eilanden, bijeengebragt. Op voorstel van Zijne Exc.,

(10)

VJl

werd mij, namens den Koning, de last opgedragen, om die planten bekend te maken, terwijl de mogelijkheid om dat te doen, bij Zijner Majesteits Besluit, door eeue belangrijke inteekelling van wege het Departement van Koloniën werd bevorderd. Drie stukken zijn daar- van gereed of verschenen en ik heb de noodige maat- regelen genomen, dat die uitgave onafgebroken kunne voortgaan.

IIDe Heer J. C. Batld heeft zich wel de moeite willen ge- troosten om Reinwardts journalen te doorlezen (dat somwij- len eene zeer moeijelijke zaak is) en mij, op de meest uit- voerige wijze daaromtrent zijne meening mede te deelen.

Ik betuig, voor dat blijk van welwillendheid, aan Zijne Ex·

cellen tie openlijk mijnen opregten dank. Ik moest het ge- voelen van dezen Staatsman omtrent Reinwardts aanteekenin- gen wel boven dat van anderen op prijs stellen, omdat Zijne Excellentie, jaren lang, in Indië in vele en ook in de hoogste betrekkingen, en ook te gelijk met Reinwardt aldaar heeft doorgebragt ; maal' bovenal, omdat el' zeker weinigen worden gevonden, die zulk eene grondige en veelomvattende kennis bezitten van al wat met Nederlandsch Indië in verband staat.

Ik heb van de aanmerkingen en aanwijzingen, welke Zijne Excellentie mij wel heeft willen geven, een vlijtig gebruik gemaakt.

11 Het gevolg van die bemoeijingen des heeren Baud is ge- weest een voorstel van mijnentwege aan bovengenoemd In- stituut, om de uitgave van Reiuwardts reize, zoo verre die op de Ooster-eilandeu betrekking heeft en alzoo van het nu lIangeboden geschrift, op zich te nemen, hetwelk, na vooraf ingewonnen advies van de Medeleden des Bestuurs Dl'. C.

IJeemans en

J

hl'. Mr. J.

IC.

W. Quarles van Ufforcl, dam·toe

(11)

VIII

heeft besloten. Beide heeren hebben aan deze taak ruim- scboots hunnen kostbaren tijd gegeven, en zijn mij met een aantal nuttige wenken van dienst geweest, welke

ik

dankbaar aangenomen en voor het grootste gedeelte ook aangewend heb. De heer Leemans heeft bovendien het toezigt op zich genomen' over de goede artistische uitvoe- ring der platen, die, in de zoo gunstig bekende steen- drukkerij van den heer T. Hooiberg, voor een groot ge- deelte in kleurdruk bewerkt, de waarde van het werk verboogen en aan onze vaderlandsche kunstpers tot eer zullen strekken"

Met de bovenstaande woorden begint de hoogleeraar De Vriese het berigt aan zijne lezers, dat hij tot voorrede be- stemde van de door hem bewerkte uitgaaf van Reinwardts Reis naar de Molukken. Hij besluit het met eene afscheids- groete aan zijne betrekkingen en vrienden, daar hij op het punt stond om de zending te gaan vervullen, hem door den Koning in Oost-Indië opgedragen.

Zij die de uitgaaf van Reinwardts journaal met belang- stelling verbeidden, wisten toen nog niet dat het ongelukkig gesternte, waaronder die reis,

ik

wil niet zeggen werd gedaan, maar waaronder hare beschrijving werd opgesteld, en dat na bijna veertig jaren de openbaring daarvan. te hebben tegen- gewerkt, eindelijk zijnen invloed scheen vedoren te hebben, nog in die missie van den hcer De Vriesc blijken zou zijn deel te hebben gehad.

(12)

IX

Het kan niemand verwonderen, dat de toebereidselen tot een vertrek naar Indië, dat zoo spoerug op handen was, den geleerden uitgever geen tijd lieten om zich zóó aan zijne taak te wijden, als hij dit moest wenschen, en hem door be- slommeringen van gansch anderen aard afleidden van een werk, dat hem in ieder ander geval eene aangename uil- spanning bij zijne vele en geheel andere studiën zou ge- weest zijn.

Het Bestunr van het Koninklijk Instituut had verlangd, dat bij de uitgaaf van Reinwardts Reis gebruik zou worden gemaakt van hetgeen sedert dien tijd over de verschillende gewes- ten bekend was geworden, welke die geleerde bezocht, opdat het reisjournaal daardoor ook thans nog belangrijk zou kun- nen zIJn. Het bleek echter dat het den heer De Vriese in de gegeven omstandigheden niet mogelijk geweest was aan dit verlangen te voldoen en terwijl het Bestuur het levensberigt van Rein wardt, door hem bewerkt, de uitgaaf

in

vele op- zigten waardig oordeelde, ofschoon ook daarbij niet overal acht was geslagen op de aanmerkingen hem namens het Be- stuur medegedeeld, begreep het nogtans zich aan zijn' te voren geuiten wensch omtrent de -wijze van bewerking der lleis te IDoeten houden en naar middelen om te zien om do voldoening daarvan te verkrijgen 1).

De ondergeteekende heeft zich toen aangeboden om naar zijn beste vermogen daarin te voorzien en eene nieuwe be- werking der Reis op zich te nemen. De eenige voorwaarde die hij er aan verbond, was, dat hij niet gehouden zijn zou om op een' bepaalden tijd met die bewerking gereed te zijn.

') 25 Ardrukken dier Reis, zoonls zij door dOIi heer de Vriesc uitgegeven is, die hem voor prcscnt·cxemplurcn wmen tocgcstruln. zijn intusscllcn reods in den wundel gekomen. De plutcn zijn dal\!' niet bijgevoegd.

(13)

x

Desniettemin heeft hij zich een termijn moeten stellen, daar het hem onbetamelijk scheen de leden van het Instituut, aan wie het ontvangen van het werk nog vóór het einde van verleden jaar was toegezegd, een ganseh onbepaalden tijd te laten wachten.

Wanneer hij zich van den een en kant daarover bezwaart, meenende dat meer tijdruimte bem de gelegenheid zou gegeven hebben om zijn werk tot een beter einde te brengen: van den anderen kant erkent hij gaarne dat die spoed in zijn belang was, omdat hij voor veel onvolmaakts dat ook dan nog zijn werk zou hebben aangekleefd, de verontschuldiging van ge- brek aan ruimte van tijd niet zou hebben kunnen laten gel- den, die hij hoopt dat nu nog veel zal over 't hoofd doen zien. Alleen het bewerken van een eenigzins uitvoerig re- gister, dat deze of gene misschien zou gewenscht hebben, heeft hij om den tijd moeten achterwege laten. - En ook dit zal men wel gelieven in 't oog te houden. Ik heb mij voorgesteld de Reis vau Reilllv81'dt zóó te bewerken, dat een ieder die zou kunnen lezen en verstaan en weten wat cr tegenwoordig nog is van de toestanden, die Reinwardt een veertig jaar geleden geschetst heeft. Maar het zal wel altijd onmogelijk zijn zich zóó in eens anders plaats te stellen, dat geene zwarigheid, geene onduidelijkheid, die hem treffen kan, ons ontgaat. Daarom zal menigeen nog wel het een of ander vinden dat hij verklaard gewenscht had, en dat mij toch nooit zou zijn ingevallen

te

verklaren.

Doch daar ik mij voorstel voor allen te schrijven, zoo moet ik met een enkel woord van eene spelling van inlandsche namen gewagen, die ik in dit werk aangenomen heb en die voor een' ieder niet dnidelijk wezen zal. Er zullen ten minste een paar teekens zijn, die nadere opheldering behoeven. In

(14)

XI

velc wODl'den zal men de letter ü aantreffen; deze dient om een' vollen klank van de a te kennen te geven, zoodat zij bijna de 0 nadert, zooals bijvoorbeeld in het eugclsehe woordje all. De ij, die zeer dikwijls voorkomt, beteekent de toon- looze e, zooals in het lidwoord de; de accenten ' en ' laten zieh verklaren uit de frunsehe é en

è

en wOIdeu met gelijke klankwijziging bij de 0 gebruikt. Voor 't overige geloof ik niet dat men bij de hier gevolgde spelling moeite voor de uitspraak zal ondervinden. Op een uDntalwoorden is zij even- wel niet of slechts tcn deelc toegepast. Wilde men daaraan een bewijs ontleenen tegen het systeem; men ZOll dwalen.

De reden ligt enkel iu de onbekendheid met de juiste uit- spraak, waarop alleen eene juiste spelling kan gebouwd wor- den. De gewone hollandsche uitspraak van \'cle ua men is dikwijls in volslagen strijd met de iulandsehe en heeft reeds de noodzakelijkheid eener officiële bepaling Van de spelling van iulandsche namen doen inzien.

lk heb mij de vraag voorgesteld of het ook in dit voor- herigt de plaats kon wezen om in beschouwingen te treden over ReiuIVordts Reis zelve, door het belang aan te toonen

• dat zij voor de wetenschappen gehad heeft, en te onderzoeken in hoever zij kan gerekend worden aan het doe! te heb- ben beantwoord, waarmede zij werd ondernomen, en hoever zich het nut uitstrekt, dat nog heden ten dage llare uitgave helooft ? Doch van zulk eene beoordeeling heb ik gemeend mij te moeten onthouden, daar Reinwardts hoofdvak, de l3otanie, gcheel buiten miju bereik ligt en zulk eene be- oordceling derhalve zeer onvolledig zou moeten uitvallen. lk hoop echter in de aauteekeningen, die ik bij den tckst der Reis gcvocgd heb, den ijvcrigen man, waar het pas had, regt le hebbcn latcn wedervarcn.

(15)

XII

Om intllsSchtll ook aan plantcnklludigcn te geven zooveel ik kon, heb

ik

de bulp ingeroepen van den Amsterdamsehen hoog- leeraar F. A. W. Miqnel; ik heb bern medegedeeld wat ik hier en daar over planten en plantennamen had opgeteekend, .ten einde mij voor fouten te hoeden, voortspruitende uit mijne onbekendheid met zijn vak, en die ook niet aan mijne lezers op to dissehen, en zijne ·medewerking verzocht om de lijst op te maken, die aan het einde van dit werk gevonden wordt en zijns eraehtens voor botanici van belang kon wezen. Voor de verpligtende wijs, waarop mij die hulp verleend werd, zij den heer Miquel hier openlijk dank gezegd :

Ik heb nog een woord te spreken over de platen, die bij dit werk behooren. Daar deze reeds voltooid waren vóór dat de tekst der Reis mij ter bewerking werd toevertrouwd, zijn er eenige onnaauwkenrigheden in hare onderschriften en volgorde ontstaan. Hetgeen op de verbetering daarvan be- trekking heeft zal men insgelijks achter het werk vinden o pgegeven.

DELFT. J. PYNAPPEL Gz.

J""ij i 858.

(16)

IN HO U D.

REINWARD'r's LEVEN EN WERKEN.

HcinwnrdL's IC\'CII en werkclI, cellC hijdl'n~c tot de ~cschicdpnis der naluur- kundige wetclIsclmppcn. inzonderheid iu lictrckkin:r tot Nedcrlalldsch Oost- Jndië, en uld inlcidin~ tot tie uitgave zijner rcize naar de Oostrr-cilflllllcn van den Indischen Archipel.

Toestand dCI' Koloniën IUdens vreemde ovcrl,cerschiug. Lla(b. 1-3. _ Rein- wnrdt's eerste jeugd en komst. te Amstcrd:I.I11. IJl. 4. 5. _ Zijne eerste simliën onder min gUlIstig:e omstnndigheden. hl. IJ, 7. - 'J'oo!lland der wetcllschnppc:n in Nederlnnd in de XYIlI eClIw. bI. ~. 9. - ncitnmrdt's \'cclzijdigc ontwikkeling.

hl. 10. - 13cocfena.t\r der klassieke Oudheid. hl. 11. - Benoemd J-Iooglccrnnr te Harderwijk. bI. 12. - fnwijdings·rcrlevoering. hl. 13, 14. - Vcn'ulling van het Hoogleeraurnmbt aan de Gelderseho Hoogeschool. hl. 1 ~, 16. - Vriend.

schap met Kempcr. bi. 17. - Lastgeving vtm Koning Lodewijk Napoleon. hl. 18. _ J3cnocming tot Direet.eur der menagerie. bi. I H. - Zijne verhomlillg aall het Hof. bI. 20. - Hoogleert\ar te Amsterdam. hl, 21. _ De Holll\nd!IChe schei.

kundigen. hl. 22. - Verrigtingen voor industrie, voor den 11IIHIboILw en het Instituut. blo 23. 24. - Reinwardt's gcschiktlJeid voor de Indische tnllk. bI. 2f1. _ Uitnoodigillg dlUll'toe VllU wege Z. 1<' H. den Soevereinen Vorst, door den Minister Fillek, bi. 213- 28. - A ntwoord van Reinwanlt. op deze uitnoodi;il1l:!;

en aanneminJ! vnn deze Commissie door Hcinwnrdt, bI. 29-32. - Uesl"it vnn dell SOllvereinen Vorst betreffende Heinwnrdt's zending nn..'lr Oost-Indië. bI. 33- 36,- l-Ioofd-omlerwerpen fl:ln Heillwnrdt tcr zending opgcdr:lgeu, en vrngen wiel' beant- wo(wding in betrekking tot de statistiek der Nederlnndschc Oost-Indische Koloniën hehoort in UtlullIerkillg te won]en genomen, ol. 37-48. - Mocijelijkheden van deze zending ol. 48. - Uitruslillg voor de reizc. bI. 49. - De heel' A. J. Bik, I\llRgcsleltl nis kUlIstteekcnaar. bI. 50. - Vertrek nnm' llldië, bI. 51. - Alln- komst aldaar, bI. 52. - Ueize met de Commissnrissen Generaal o,'el' het eilnnd Juvu, bi. 53, 54. - Terngkcer te nuilenzor~. bI. 55. - Zijne hemoeijingcn in llldi~. ol. !'16. - Oordeclvellingen daarO\'CI', lil. 57. - Onderscheidene Ilasporiu,

~cn vooml V!lll natuurkundigen :lard op het :::ehÎl:II del' Z~;l()<.;ic, Geologie en }'lille .. ~logie. bI. 5S-GI. - Geschiedenis, talen, oudheidkunde. bI. G2. _ Re-

~c!illg "fin het opcnha.'ll' onderwijs. hl. 63. - ne militaire school IC Samarnng, hl. 64, - Hegelillg del' ~elleeskllndige dicnst. bI. 6,'i. - Vel'oJ'lleuill);CIl OInlreut de \'lIccillC bI. (jG. - Stntistiek, hl. 6j. - Bijzonderc bemoeijillgell omtrent den lamlhollw en dcn bolRllischeTl tuin "Ril TIuiwllzorg. bI. 6S- 70. - Oordeel vnn een' de~kllndige ,!nnl'o\'el'. hl. 71. - Hcilll\'llJ'rli nli'4 gl'ol1<llegt!:'cr V:1Il Ile weten- I't'hnppelijke heocfellillg der Ill(li~('he Fiom. 1,1. 72- 74. -- Zijlle gl'OlJ(li~e hot:l- l1i~ehc kCllllis, bI. 7:J, - ZijlIe IJOI:llliselJe ontllekkin);CIl. IJL 7G, - Togt lIa:!r

(17)

XIV

110n Gocntocr. tijdens de uitbal'stig in de mannd October 1818. bI. i7-i9. - Uet gcvannollc dezer expeditie. bI. 80-82. - Reizc o\'or Java tot natuurkun·

dige onderzoekingen. bI. 83. 84. - Verlenging van zijne lastgeving. bi. 85. - Rcizc nMr de Ooster-eilnnden. bI. 86. - Terugkeer naar Nederland. hl. 87. - Hooglccmnrrunbt aan de Leidschc HoogcgchooJ. tB. 89. - Veelvuldige werk- 7.Mmhetlen, waardoor de uitgave zijner Jndischc ontdekkingen is verliinderd.

bi. 90-92. - Akn<lcmische werkzaamheden. bI. 93. - Laatste redevoering.

hl. 94. _ Lntere oereningen. bi. 95. - Korte karakterschots. bI. 96. - Rein- wardt.'s overlijden. op 6 Maart 1854. bI. 9i, 98.

ltedcvocring over de natuurlijke vruchtbaarheid van den grond der Oost- Indische eilanden, vooral van het eiland Java en over de wKnrschijnlijkc oorzaken daarvan, door C. G. C. Reinwardt; (voorgedragen in de openbare verg-atlcring eler Iste klasse van het Kon. Nederl. Instituut VRn wet., letterk.

en schoonc kunsten, op 12 October 1826).

De planten knraktctiseren de natuur der landen. bI. 101-103. - Het karak- ter der bebouwde streken. bl. 104. - Natuurlijke sto.at (Ier vegetatie. dMr wtl"r gccno kultuur is en in de oorspronkelijke bosachen hl. 104-107- - Verschil

"ao vegetatie, nanr mate de hoogte verschilt. hl. 108. 109. - Java. eeo vul·

kanisch terrein. bI. 110. - Invloed van uitwendigo omstandigheden op do rot- sen. bl. 111. 112. - AI'U'd der gronden. bI. 113. - IJzerin den bodem. bI. 114. - Merkwaardige eigenschap der vulkanische aarde. hl. 115. - Oor:w.ken vun vrucht- baarheid in den Indischen Archipel. bl. 116. 117. - Invloed van waterdam·

pen. bI. 118.

_<\tgemecnc beschouwingen over het ontstann VRn knIk I en den groei der schulp- en koraalbanken in de zee der beete gewesten. in betrekking tot den Oost-Tndischen Archipel door C. G. C. IteinWRrdt ("oorgedrugen bij de 151e klasse \'M het Kon. NederI. Instituut van Wctensch. I Lctterk. en Schoone kuu,tcn, lS3l).

Onvolledi:;e kennis der O. Indische eilanden. bl. 121- 123. - De ntuun

"Polynesic." bI. 124. - Grenzen van den Indi8Chen Archipel. hl. 125. - Stra- ten in den Archipel. bl. UI6. - StrlU\t van Torres. bI. 127. - Af8Cheiding van den Archipel van de groote zeeën. bI. 128. - AanslilJbing van kusten in deo Arc11ipcl en aan de kast van Azië. bI. 129. 130. - Lage landen daardoor ontstnnn. bI. 131. - Mangi- of wortclboomen en hnnnckieming. bI. 132. 1,')8.-

~1elledecling van den beer Tobias over lUI.nsJ'IOOlingen van Borneo. bI. 134. 135. - Tocvocr vRn grond op den bodem der zee in den Archipel en in Azië. 1.11. 136.137.- Aanslibbing der Gele rivier en "an de groote ri\'ieren in Euro]llp.. bI. 138. 139. - Alp;emeene rcsultaten voor physische gcographie bestaan nog niet. bI. 140. 141. - Invloeden van buiten. bI. 142. - Bosschen. bI. 143. - llergen. bI. 144. - Banjer VRn 'lJi Liwong. bI. 145. - Gronden door bezinking ontstaan. bI. 146. - Oorsprong der h\gere losse gronden. bI. 147. - Riviersteenen. bI. 148. - 1'lnnteOllarde als voorwaarden Tftn ontbinding. bI. 149. - Invloed van feldsplll1t.

bI. 150. - Werking van on<lernarrlseh vuur. vooral zigtbnar in den Indischen Archipel. bI. 151. 152. - Ontbranding van den G1ocng~ng. bI. 153.- Uitwerkselen van onderaarsch vuur overal in den Arcllipcl. hl. 154, 155. - Mikroskopische diertjes. bI. 156. - Groeijende steenen. bI. 157. - liet gevaar vnn het bevnren van wateren met kOTnaltmnken. bi. 158, 159. - Koraalbanken ontstann onder water. bI. 160. - Hooge wallen "an kolk. bI. 161. - Oorzaken wnnrdoor in den Archipel de bodem der zee wOl'dt "erhoogd. bI. 162. 163. - Opheffing vnn koraalbanken op Timor. bi. 164. - Onderzoekingen daarover

"an ]JéI'On en van Quoyen Gnimard over hetzelfde onderwerp. bI. 165-167.- llestrij<.lillg vtm hUllllc zicnswijze door den schrijver L1. 168, 16!'1. - Eenzü(lige cn oll\'olledige beschouwing van de }i'rallsclle gelce]·dell. bl. 170. - Nadere

(18)

xv

gronden van llcn schrijver. hl. 171. - Opligting vnn lIcn gronu uOOl' oorzakclI in de diepte wcrkzll:un. bI. 172, 173. - )\"mclilen die invloed uitoefenen op het knlkstecngcbcrgtc in het algemeen. blo 174- 1 jG, .- Het gevoelen van Linnncils over den oorsprong van kalk. bI. 177.

Uapporl over de Salpclcrmnkcrij le Soctji bij Grissec op Java. aall het Indisch Gouvcrncm. in den jare 1817 (?) ingediend door C. G. C. Reinwemlt.

lIoc salpeter te Soctji wordt gewonnen. bI. 181 J 182. - Natuurlijke salpctcrnnrdc.

hl. 183. - Kunstmatige bevordering vnn het ontstaan vIln salpeter blo 184, 185. - Bewerkingen J welke dnl\rtoc kunnen strekken. hl. 186, I Si. - De ka.lkholcn vnn Toobnn. bi. 188. - Uitlooging llcr snlpclcr·nnrdc. bI. 189. - :Minderc prijs van het BcngMlsch snlpcter. hl. 190. - Houtnsch in betrekking tot de salpeter- Illakerij. blo 191, 192. - Ontstnan "nn salpeterloog. bI. 193. - Jlll'igting cener salpeter·fnbriek. blo 194. - Vorm der ketels. blo 195. - Uitbreiding rum de salpctennakerij te Soetji te geven. bI. ] 96. 1 !Ij. - l'rijs vnn het snIpeter.

bi. 198.

Over de ArCllg-suiker en den Areng-palm door C. G. C. Rcinwilrdt. :Frag- ment cener voorlezing, gehouden in het Genootschap voor kruidkunde en landbouw, te Utrecht.

Areng-suikcr. bI. 201, 202. - Venlamping van het snp. bI. 203. - Eigen.

schnppcn der suiker. 1.11. 20 ...

Fragment uit eene Redevoering over de hoo~te en g-estcldheic.l der ber- gen in de Prennger-regentsehappcn, gehouden in llot Jhlavinnsch Genoot- sc11np van kunsten en wetenschappen, door C. G. C. Ueinwnrdt.

Over de hoogte en verdere natunrlijke gestelUheid van cenige bergen in de Preangcr-regentschappen. 1.11. 207. - 'J'hermomeler-stulld. bI. 208. - Stund van den barometer bI. 209. - Hoogte der bergen van Java. bI. 210. - Belang- rijkheid vnn het onderzoek dMrvan. bI. 211. - Veranderde tocstund van bnro- meterlI. blo 212, - ''\'''naruemingen Mn het zeestrand. bI. 213. - Dagelijksche vernndering van den bnrometcr-stand. bI. 214,215. - Berekening der hoogte en daartoo gebezigdo methode. bI. 216, 217. - Zui.verheid der lucht beproefd.

bI. 218. - WaArnemingen ,'nu IIorsficld. bI. 219. - Tafel, anntoonende de hoogte der voornaamste, in deze verhandeling voorkomende bergen. hl. 220.

In oe zee verzonken verzendingen vnn naturaliën uit Indië nnar Neder- land; aanwinsten verkregen \'oor 's Rijks Museum van natuurlijke historie, door die, welke behouden zijn geble\'en.

Eerste verzrndingen van noturaliën nnar Nederland door Dr. Reinwnrdt. bl. 228.- Verzendingen met bet schip _Amsterdam." bI. 224. - Tweede verzending. bI. 225.- Planten voor de Akademie·tuinen. bI. 226. - Afbeeldingen door den heer .1. A.Bik. bI. 227. - Stranden vnn de .IdB Alyda" in de Simons-baai. bI. 228, 229.- Vergaan van de .. Arinus MBrilllls" en vun de .Everh:en." bi. 230, 231. - Groote krokodil or _Crocodillus biporcatus" bi. 232, 238. - Verzending met tic .. Jan Cornelis." bI. 234. - Brief oan de heeren van Marum en Temminek.

bi. 235. - Lijst ,'nn voorwerren. bI. ~3G_ - Vogels. bI. 23" 238. - Flcsschcn met dieren op spiritus. bI. 239. - l\.npellen. bI. 240-242. - Gewassen bI. 243, 244. - Oudheden, schilderijen. bI. 245. - Goud. bi. 246.

llijlagen betreffende Reinwardt's bemocijiogen ter zake van llet openbaar onderwijs, de militaire school VRn Samamng, lndisehe taalstudie en oud- heden, de vaccine I den plantentuin van Buitenzorg en 8Jldere onderwerpen.

Staat van het schoolwezen. hl. 250. - School von Samarong. bI. 251. - Geneeskundige commissie. bi. 252. .- Andere werkznamheden. bI. 253. - De

(19)

XVI

plantentuin. hJ. 254. - T'rc:mgcr-rcgcntsc..11B)JpCll. hl. 255. - Verloren \'crzamc- Jingen. bI. 256. -

ne

heer van der Yinne J opvolger vnn Rcinwardt nls inspec- tcur over het ondcrwijil. bI. 257, 258. - Middelen lot bevordering \'on het on·

derwljs. hl. 259. _ Schoolfonds. bI. 260. - Yoordrngt viln bcpnlingoll voor het toozigt. blo 261. - Mi1itnirc school van Samurnng. bI. 262-271. - Indische tsnlkcnnÏ1!. bI. 272. - Mnleisch Nedcrduitsch woordenUock.. hl. .273- 278. - lndi.scho ondhcdcn. hl. 279. - Vaccine. hl. 280. - Plantentuin IC Buitenzorg.

hl. 281-283. _ Mr. G. W. Vreede; over Vun der Cnpcllen. bi. 284-286. - nctrekking vno Hcinwnrdt tot Van der Cnpellcn. blo 281. - Bricr van Z. B- 1\1\11 Hcinwnrdt. bI. 288 J 289. - Aanschrijving Mil residcnten. bl. 290, 29 I. - Verlenging van de 7.cnding v~m don llcer ncinwurdt. blo 2!l2-298. - Rein- wurdts vijftig-jarig professori\nt. bI. 299-303.

REI N WAR D T 'S REISVERHAAL.

Eerste Hoofdstuk. Reisv.nll.tavi.totB.ndn ...•...• blo 307-374.

Van Bat~\\'ia tot Bima. - Bima. - Van Bima tot KoeptLng. - Koepallg. - Timor_ - Van Koepang tot Banda. - J{jsaer.

Tweede Hoofdstuk. VerblijfindeUesidenlieB.nd •.•.• blo 375-423.

Groot-Banda. - Poeloe Ai. -Banda-neira. - MuskBatnotenboom. - Papcnbcrg. - Gocnoeng Api. - G. Bandeira. Algemeene beschouwingen.

Derde l1oofdetuk. VerblijfindcRcsidcntioAmboina .... hl. 424-475.

Stnd Ambon. - Omstreken van Ambon. - llitoe. - Sacok1oppon. - Sago- palm. - Algcmcene beschouwingen. - HlU·oekoo. - Snpnrocl\. - Nocsa·lallt. - Saparoca.. - Cernm. - Algemeene beschouwingcn. - Kmidnagelcllbooru. -

Autlere boomen cn houtsoorten.

Vierdo Hoofdstuk. VerblijfindeResidcntieTern.tc .... hl. 476-502.

Van Amboino. tot Terno.te. - Hoofdplaats en eiland Ternnte. - Bcrg van Ter- no.te. - Tidore. - Berg van Tidore.

Vijfde Hoofdstuk. VerhlijfindeResidentieGorontnlo •. bi. 503-538.

GorontRlo. - Limbotto. - Algemeene beschouwingen. - Pagownt. - Goudmijnen vo.o Pagowat. - Goudmijn van Kotaboena.

Zesde Hoofdstuk. Verblijf in de Residentie Menndo ..•. blo 538-603.

Koma. - Van Kema naar Menado. - Van MenBdo nllnr l\:ahskaaan. - De berg Lokon. - De berg Roem~Dgan. - Tondnno. - I\.nkns. - De vulkw\ll van Tonsawang. - De berg 1\:laOOt. - 'fanawangko. - Amocrang.

AI~emeeJ1e Beschouwin~en: Grond, klimaat. Bevolking. Bestuur. Landbouw.

Dieren. Plnntcn. Inlanders: uiterlijk; tna.J.; kleeding; woning; huwelijk; begtn·

fenis; knrnkter; spelen; beschaving; godsdienst. Zceroof ...• bi. 58 t-60:.L Ze\'cnde Hoofdstuk. Terugreisvnn Menndo naar BatnvilJ. bI. 604-634.

l\llnp Si!dano. - Bnnjocwangi. - De vulkaan Idj(ln. - Hllïnc \'an Matjan-poetih. - V.crp:ifthoomen. _ Het Tengersc1le gebcl·gtc. - Mnlnng. - Uuïne vnn Singl·snri.- Tel'ugkomst te Buitenzorg.

Bijvocgsels en VCl'beteringen ...•...........•....•.•• bI. 635 .

(20)

IlliINWARDT'S LEVEN EN WERKEN. EENE BIJDllAGE TOT DE GESCIIIEDENJS DER NATUUlIKUNDIGE WETENSCUAPPEN.

INZONDERIIEID IN BETREKKING TOT NEDEm.ANDSCII OOST·INDIË. EN ALS INLEIDING TOT DE UlTGAVE

ZIJNER llEIZE NAAIl DE OOSTEll·EILANDEN YAN DEN nmlSCHEN ARCHIPEL.

De N ederlandsehe Bezittingen in Oost en West waren wel sedert het begin onzer vestiging aldaar met belangstelling gade- geslngen. maar werden toch steeds meer op prijs gesteld. om- dat zij de levensbronnen waren voor handel en zeevaart) van rijkdom en weelde, dan met de bedoeling om bij te dragen tot de nitbreiding van menschelijke kennis en de ontwikkeling en het geluk vnn zoo vele millioenen bewoners dier schoone landen.

De natuurlijke gesteldheid vooral der Oost-Indische eilanden bleef langen tijd zeer onvolledig bekend. Ten aanzien van vele onderwerpen en belangen tot die landen betrekking hebbende, heerschte eene volslagen duisternis. In de geschriften en berig- ten over deze koloniën in het licht gekomen, waren gapingen, twijfelingen en alierlei soort van tegenspraak. Wat voor ge- schiedenis moest gelden, bad vaak geene andere waarde dan die van legenden. De natuur-produkten waren veelal onbekend; het delfstofl'elijk rijk was schier ten eenemale verwaarloosd. Er ontbrak oneindig veel meer dan nu aan de kennis van landen en zeeën. De talen der volken van den Archipel waren on be- oefend, hunne geschiedenis en hunne letterkunde slecht gekend en dus niet gewaardeerd. Het stelsel van regeren scheen meer berekend naar de kracht der wapenen, dan gegrond op het

1

(21)

2 Toestand der Koloniëll

beginsel om door zacht heheer en een voorzigtig heleid, de liefde der volken van den Indischen Archipel te winnen en daardoor het hezit dier landen, op goede grondslagen te vesti- gen. De voormalige Oost·Indische Compagnie en het vroeger lndische Bestuur mogten de opmerking wel niet geheel ont- gaan J van minder dan men bad mogen verwachten, te hebben hijgedragen tot de hevordering der kennis van de ware gesteld- heid dier landen.

Het stelsel van het uitsluitend bezit en een uitsluitenden handel, gaf weinig aanleiding tot hun ongestoord onderzoek.

De geest van geheimhouding en de zucht van velen om in den kortst mogelijken tijd onnoemelijke schatten te verwerven, waarvoor in het moederland paleizen bij honderdtallen werden opgetrokken, stonden almede langen tijd den geest van onder- zoek in den weg.

En wie kent niet de omstandigheden, die, sedert het sloopen van de Compaguie en vooral ' in de eerste jnren der negen- tiende eeuw, aan ruimere beginselen der meer ontluikende en zich uitbreidende zucht tot onderzoek als zoo vele hindernissen waren.

Nog ging het eertijds zoo bloeijende Vaderland gebnkt onder de rampen door verdeeldheid en burgertwisten ontstaan, toen vreemde overheersching de plaats van het oude Stamhuis had ingenomen, en die onschatbare Bezittingen in vreemde Wereld-

deelen, die de schoonste parelen zijn aau de kroou van N eder- land, door Groot-Brittanje werd.en in hezit genomen. Over dat Engelsche tnsschen· bestuur zijn de gevoelens uiteenloopeude.

Bij den invoer van gewigtige maatregelen, b. v. dien van een belastingstelsel, had dit Bestuur met groote zwarigheden te strijden. Misrekeningen en teleurstellingen wareu daarvan de gevolgen, en deze heeft het opgevolgd Hollandsch Bestuur moe- ten verhelpen. Van opeubaar onderwijs Bchijnt men weinig werk gemaakt te hebben.

Eene reeks van jaren verliep er, waarin slechts vreemde otlr ..

logsvaartuigen de zeeën doorkliefden, die eertijds de vloten van onzen handel en onzer wakkere helden droe;;en. Langdurige

(22)

tijde". vreemde oVf1·lteersclting. 3

oorlogen teisterden ons Werelddeel. Vreemde dwinglandij met haar stelsel ván bespieding benam zelfs den laatsten zweem van vrijbeid • en de zuivere geest en lust van onderzoek werd op allerlei wijzen belemmerd en tot zeer weinigen beperkt.

En niettegenstaande dat alles hadden toch de natuurkundige wetenschappen groote vorderingen gemaakt. Wat eene halve eeuw vroeger door de groote ontdekkingen in het gebied van natuur- en scheikunde was aan het licht gebragt • bleef ook hier niet zonder toepassing en uitbreiding. maar maakte de bijzon- dere en algemeene opmerkzaamheid meer en meer gaande ,).

De middelen van onderzoek werden steeds vermenigvuldigd en verbeterd. Nieuwe rigtingen werden daaraan gegeven; de beoefening der natuurkunde won meer en meer veld en men wachtte slechts op rust en vrede, om dienzelfden geest van nasporing en onderzoek ook naar andere Werelddeelen over te brengen.

Dat heuge!ijk tijdstip werd eindelijk geboren. Een nieuwe dageraad brak aan over het, sedert eene reeks van jaren, ge- schokte Europa, en ook Nederland herkreeg, na de immer gedenkwaardige gebeurtenissen van 1813, zijnen rang en zijne onafhankelijkheid onder de volken van ons Werelddeel.

De weder-inbezitneming der koloniën deed den lust tot onder- zoek dier landen herleven. Het voorbeeld der Engelsehen , wier verrigtingen tot het verkrijgen van cene betere kennis van het eiland Java niet onbekend bleven, werd voor Nederland een krachtige spoorslag tot navolging.

Velen vernamen eerst toen, voor het eerst, dat in de binnen- landen van Java nog gedenkstukken aanwezig waren, die even- zeer van cene hooge oudheid, als van eene reeds voor lang ver gevorderde beschaving en een bewonderenswaarclig kunstver- mogen van vroegere bewoners des lands getuigden. De berigten van den kolonel Maekenzie ') dienaangaahde; de waarnemin-

I) Zie: Natunr·Scheik. Verb. Amst. 1799. uitgegeven door cle "I-Iollamlsche Scheikundigen ....

1) Narrati\"o of ti. voyngc to tbc rcmains of Brambankan. Vêrh. Bal. Gon. VIIT.

1*

(23)

4 Reinwardts eerste jeugd

gen en ontdekkingen van Leschenault de la 'l'our en van Dr.

Th. Horsfield betreffende de natuurlijke gesteldheid van Java, verhoogden de verwachting omtrent vele andere nog mogelijke ontdekkingen, waartoe een nader onderzoek zou kunnen leiden.

De Souvereine Vorst, later KONING WILLE" I, was doordron- gen van de overtuiging van het groote gewigt der koloniën voor bet moederland, en van de hooge noodzakelijkheid om naar die tallooze eilanden op duizenden mijlen afstands, de weldaden der nieuwere beschaving te doen overbrengen. Zijne Regering liet dit uitvoeren, op eene wijze, die van groot nut is geworden voor de uitbreiding van de natuurkunilige wetenschappen en den bewoners van Indië in menig opzigt ten zegen was.

De persoon aan wieu Z. K. H. de taak opdroeg, om iu die rigting in Indië te arbeiden, was CA.SPAA GEORG eARL REllf- WAaDT, toenmaals Hoogleeraar aan de Amsterdamsche Doorluch- tige School en Directeur van het Koninklijk Museum van Natuurlijke Historie,

Het is noodig dat wij, alvorens over deze missie te gaan spreken, Reinwardt zelveu leeren kennen, inzonderheid in zijne verhouding tot de natnurkundige wetenschappen, aan welker be- oefening zijn leven gewijd was.

Wij beschouwen hem dan in drie tijdperken zijns levens, te weten 1°, in dat vau zijne jeugd en den aanvang zijner weten- schappelijke loopbaan tot aan zijne Indische missie; 2°. in dat van zijn vertrek naar tot zijne terugkeer uit Indië, 3". in dat van zijne aanvaarding van het Hoogleeraarsambt te Leiden toi aan zijne laatste levensjaren.

1°. Caspar George Carl Reinwardt was geen Nederlander van geboorte, maar niettemin met hart en ziel aan Nederland ge·

hecht, en al zijn pogen en streven heeft daarvan steeds de meest onmi.ken bare blijken gedragen. Hij is geboren te Lütring- hausen (District Lennep, Koningrijk Pruissen) op den 3 Junij 1773. Zijn vader was Johan Georg Reinwardt en zijne moeder Catharina Goldenbel'g. Zijne jeugd viel in het schoone tijdvak vnn de wnre grondlegging der natuurwetenschappen. Hij was

(24)

en komst naar Amsterdam.

dus tijdgenoot van de beroemdste natuurkundigen, ook van de vorige eeuw. Wij kennen slechts weinige bijzonderheden van zijne eerste jeugd. Het vroegtijdig afsterven zijns vaders, (lie zijn eerste leermeester was, maakte bem nog meer gehecht aan zijne moeder, wier zacbtmoedigheid van karakter op den zoon was overgegaan en in hem de aanleiding schijnt geworden te zijn van cene weekheid van gemoed, die wel eenigermate ver- klaarbaar maakte, waarom hij in gewigtige omstandigheden van zijn lmTcn, niet die geestkracht en standvastigheid heeft ontwik- keld, die hem zoo onmisbaar waren. Zijn Indisch reisjournaal getuigt 1) van zijne innige liefde voor zijne moeder, wier overlijden hem, op Java zijnde, mct diepe droefheid vervulde. Al, jonge- ling gaf hij, na zijns vaders dood, onderrigt aan zijne veel jongere zusters en stond hij zijne moede,' bij, in hare godsdien- stige opleiding. Aan deze zijne dierbare betrekkingen was bij zó6 innig gehecht, dat de eenige voorwaarden, van welke hij in later jaren zUn vertrek naar Java afhankelijk maakte, daarin bestonden, dat, zoo hU mogt komen te overlijdeu tijdens die missie, zijne moeder en zusters een pensioen van den lande zouden genieten.

Rei'lWardts oudste broeder Johan Christoph l\f.thia, kwam toevallig uit Duitsel,land te Amsterdam en werd door een zij- ner bloedverwanten aldaar opgeleid voor de pharmacie. De lust om zich aan eenen gelijken wetel1schappelijkcn werkkring te wijden en om de merkwaardigheden del' groote Wereldstad te zien, gevoegd bij de gunstige berigten, welke bij van zijnen

,) In zijn reisjournnal zie ik, ouder dagteekening vun 24 April 1819, nnngctcekcnd: .. Ik vond hier (d. Î. tijdcns eCllC reize over het Gedch-gcbergtel bl'Ïcvon uit Holland, die mij llet f!mnrt.clijk bedgt van den (lood mijner geliefde moeder mededeeldcn.

] [oe wude ik de hevige aandoeningen, die deze tijding in Illij verwekte, hebben kunnen tegengaan. daar Zij gedurende mijn leven laug. het, ccnigo voorworp mijner onbepaalde liefde. eerbied en 7.orge was en door lIare liefde Vool- mij. door de be- langstelling in gunsti~e tijdingen van mij en van mijn geU1"Jlg', mijnen ,e:eheelcn levensloop en mijlIe denkwij7.c geleid en gel'egeld heeft. Mijne gevoelens voor Haar en de zekedleid van Hal'e lieftJe voor mij behooren zoo zeel' tot het geluk vun mijn 1eyen. dat ik mij niet knn voorstcllen immer l'Io'lel' zOO gclllkki~ te kUllllCII worden, als ik tot hiertoe geweest beli.'"

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het College van burgemeester en schepenen heeft op 28/06/2021 de omgevingsvergunning voorwaardelijk vergund onder volgende voorwaarden: - Er dient minstens 1 hoogstammige boom te

Daarop gaf Waldus, die van geen enkele dwaling op gezag der Heilige Schrift kon overtuigd worden, ten antwoord, dat aan ieder bevolen was naar de stem van Jezus Christus te

Het Speelhuis en de Speelberg zijn een opvang voor schoolgaande kinderen van 2,5 t/m 12 jaar die in Niel wonen of in Niel naar school gaan. WAAR EN WANNEER

Eerst maken studenten kennis met verschillende taalbeschouwingsdidactieken, grofweg onder te verdelen in twee ‘kampen’: Hulshof &amp; Hendrix (1996) met Kennis over taal

Een reis met heftige dieptepunten, waar ik uit ben gekomen door mijn eigen kracht én veel liefde van allemaal mooie lichtwerkers om mij heen die mij hebben gesteund.. Over

Van den Berg: “het voelt als een fantastische ervaring om de Associate degrees plek te hebben kunnen geven in het onderwijs van de HU. Ik heb de afgelopen jaren zoveel leuke

In deze infobundel worden min of meer chronologisch alle mogelijke opties voor- gesteld, maar bekijk het als een keuzemenu waarbij jij kiest wat jij nodig hebt en voor zolang jij

De plaats waar het podium gezet dient te worden dient tot maximum 20 m afstand vanaf het podium bereikbaar met een vrachtauto te zijn Er dient om te plaatsen minimum 2 m extra ruimte