/"-Gemeente
Xjjronmgen
Beantwoording vragen van de fractie van de SP ex. artikel 41 RvO omtrent plaatsing frietkraam Leegeweg/James Onderwerp Baldwinstraat
Steller I. van Icrsscl
De leden van de raad van de gemeente Groningen te
GRONINGEN
Telefoon ( 0 5 0 ) 3 6 7 6 1 2 8 Bijlage(n) 2 Datum 3 0 - 0 9 - 2 0 1 4 Uwbriefvan
Ons kenmerk 4 6 3 0 1 1 8 Uw kenmerk -
Geachte heer, mevrouw,
Hierbij doen wij u ons antwoord op de door de heer Koks van de fractie van de SP, gestelde vragen over de plaatsing van een frietkraam aan de
Leegeweg/James Baldwinstraat toekomen. De brief van de vragenstellers treft u in de bijiage aan.
Voordat wij ingaan op de door u gestelde vragen informeren wij u over het onderliggende beleid en over de huidige status van de vergunningverlening.
Bij ons standplaatsenbeleid (Nota Standplaatsen 2014, vastgesteld op 29 oktober 2013) is een kaart gevoegd, waarop plaatsen zijn ingetekend die geschikt zijn bevonden voor een standplaats (bijiage 3). Ook de betreffende standplaats aan de James Baldwinstraat is hierin aangewezen.
Tegen deze standplaats zijn in der tijd elf inspraakreacties uit de buurt ingediend. Deze reacties zijn bij het eindverslag van de inspraak voorgelegd aan ons college. Geen van deze reacties gaf aanleiding tot het laten vervallen van deze standplaats.
Met betrekking tot de status van de vergunningverlening is voor de
betreffende standplaats door een fout van onze zijde niet op tijd een beslissing op de aanvraag genomen. Dit betekent dat de vergunning al van rechtswege is verleend. Hierdoor kunnen de ingediende zienswijzen van omwonenden niet meer in behandeling worden genomen. Wij betreuren de wijze waarop dit proces is gelopen. Overigens, gezien de recente vaststelling van het beleid, vormden de ingediende zienswijzen voor ons geen aanleiding om de vergunning te weigeren, omdat hierin geen nieuwe argumenten werden aangedragen.
De omwonenden behouden het recht om in bezwaar te gaan tegen de reeds verleende vergunning en gehoord te worden door de bezwaarcommissie.
Gemeente
2 %jronmgen
Onderwerp Beantwoording vragen van de fractie van de SP \ ^ ex. artikel 41 RvO omtrent plaatsing frietkraam
Leegeweg/James Baldwinstraat
Wij hebben de omwonenden die een zienswijze hebben ingediend, hierover geinformeerd en hebben hun zienswijzen aangemerkt als bezwaarschrift.
Onderstaand beantwoorden wij uw vragen en schetsen wij u de wijze waarop wij vervolg geven aan de procedure.
Wij: beantwoorden uw vragen als volgt:
1. De nota vermeldt op biz. 17 dat "na vaststelling van de conceptnota deze nog ter inzage wordt gelegd voor inspraak". Kunt u ons aangeven op weike wijze deze inspraakmogelijkheid kenbaar is gemaakt aan de inwoners van onze gemeente? En zo ja, hoe luiden de reacties? Zo niet, waarom niet? Zijn er sinds de inwerkingtreding van de nota nog bezwaren binnengekomen rond andere standplaatsen dan de onderhavige? Zo ja, weike?
De mogelijkheid tot inspraak op de conceptnota 'Actualisatie Standplaatsen' is door ons gepubliceerd in de Gezinsbode van 12
december 2013 en op de website van de gemeente Groningen. Bijgevoegd vindt u het inspraakverslag waarin de inspraakreacties en de conclusies die wij hieraan hebben verbonden, staan weergegeven. Op 19 november 2013 hebben wij u geinformeerd over de vaststelling van de nota 'Standplaatsen 2014', zoals de beleidsnota uiteindelijk wordt genoemd (ons kenmerk SB 13.4028300).
Sinds de inwerkingtreding van de nota is een ander geval twee
zienswijzen en vervolgens twee bezwaren binnengekomen naar aanleiding van een voomemen tot het verlenen van een vergunning voor een
standplaats. De zienswijzen en bezwaren hadden betrekking op
'concurrentie' en de uitstraling van het betreffende winkelcentrum. De bezwaren zijn uiteindelijk ongegrond verklaard.
2. Bij de inspraak geldt dat bij bewoners met name de exacte plaats van de standplaatsen reactie op kan leveren: dan kunnen zij immers beoordelen wat de impact van de standplaats is op hun woonomgeving: De
standplaatsen staan vermeld op bijiage 3 van de nota Standplaatsenbeleid 2014. Bent u met ons van mening dat de plaatsen dermate vaag en
grofweg staan aangegeven dat exacte locatie daar niet uit af te leiden valt? Bent u het met ons eens dat daardoor de omwonenden niet in staat zijn geweest op de mogelijkheid tot inspraak omtrent een exacte locatie van een standplaats? Zo ja, wat wilt u hieraan doen? Zo niet, waarom niet?
/'^Gemeente
yjronmgen
Bladzijde 3
Onderwerp Beantwoording vragen van de fractie van de SP ex. artikel 41 RvO omtrent plaatsing frietkraam Leegeweg/James Baldwinstraat
Bijiage 3 geeft een overzicht van de locaties in de stad waar standplaatsen in ieder geval zijn toegestaan. Deze bijiage is niet bedoeld om de exacte locatie van een standplaats weer te geven. Het conceptbeleid met daarbij gevoegd grote afdmkken van de plattegrond van de stad waarop de voorgenomen locaties voor standplaatsen stonden gemarkeerd, lagen tijdens het inspraaktraject ter inzage bij het Gemeentelijk Informatie Centrum (GIC). Een inspraakreactie heeft betrekking op het voomemen om op die locatie standplaatsen mogelijk te maken. Daarvoor volstaat de door ons aangegeven indicatie van de locatie in bijiage 3, weike tevens uitvergroot ter inzage heeft gelegen in het GIC. Op deze bijiage is voor standplaats 70 duidelijk aangegeven dat deze wordt geplaatst op het stuk grond bij de kruising van de Leegeweg en de James Baldwinstraat.
Bij de daadwerkelijke vergunningverlening wordt de exacte locatie van standplaats aangegeven aangezien dit ook afhankelijk is van de grootte van de verkoopkraam. Hiertegen kunnen belanghebbende bezwaar maken.
3. Omwonenden Leegeweg/James Baldwinstraat geven aan zich niet serieus gehoord te voelen door de gemeente. Naar hun zeggen:
Heeft uitsluitend schriftelijke afhandeling van hun bezwaren plaatsgevonden;
Is er niet gereageerd op hun verzoek.aan het college tot een gesprek;
Werden hun bezwaren traag afgewikkeld waarvan zij diverse voorbeelden gaven.
Herkent u zich in dit beeld? Bent u met ons van mening dat - gegeven de vaagheid van de exacte plaats van standplaatsen (zie punt 2)- de
gemeente bereid moet zijn om communicatie extra zorgvuldig te voeren?
O.a. door het gesprek door het College aan te gaan met omwonenden zodra een locatie bekend wordt gemaakt?
Wij herkennen ons niet in het door u geschetste beeld. In de vastgestelde procedures voor het aanvragen van standplaatsvergunningen is vastgelegd wanneer en op weike wijze bewoners de gelegenheid hebben om hun bedenkingen aan te voeren. Dat is op twee gelegenheden; op het voomemen tot het verlenen van een vergunning kan een zienswijze (schriftelijk) worden ingediend en nadat een vergunning is verleend kan men in bezwaar gaan. Nadat men een bezwaar heeft ingediend, wordt dit afgehandeld door de bezwaarschriftencommissie waar men ook de gelegenheid heeft om een mondelinge toelichting te geven.
Er heeft in het verleden gedurende een korte periode een frietkraam gestaan op de aangewezen plek aan de James Baldwinstraat.
Buurtbewoners hebben destijds tegen deze kraam bezwaren ingediend.
Gemeente
Bladzijde 4 • f fofif noen
Onderwerp Beantwoording vragen van de fractie van de SP \ ^ ex. artikel 41 RvO omtrent plaatsing frietkraam
Leegeweg/James Baldwinstraat
De bezwarencommissie heeft toen de bezwaren niet inhoudelijk
behandeld, omdat de betreffende standplaatshouder de voorkeur gaf aan een andere plek en dus de plek aan de James Baldwinstraat verliet. Wij hebben de indruk dat door dit proces de omwonenden zich niet door ons gehoord voelen.
In het proces van vergunningverlening hebben wij diverse keren
telefonisch vragen beantwoord van omwonenden en toelichting gegeven op de procedure en het beleid. In een van deze gesprekken is het verzoek gedaan om aanwezig te mogen zijn bij de behandeling van de conceptnota in het college. Hierop is aangegeven dat dit niet mogelijk is, aangezien deze vergaderingen besloten zijn. Voor zover bekend, zijn er bij ons geen aanvullende verzoeken gedaan om in gesprek te raken.
Ten slotte vindt de afhandeling van zienswijzen en bezwaren plaats volgens de hierboven beschreven procedure, weike is gericht op een zorgvuldige belangenafweging. Daarbij hebben wij altijd voor ogen om zorg te dragen voor een zorgvuldige communicatie met belanghebbenden.
4. De nota vermeldt een aantal criteria waaraan standplaatsen moeten voldoen. In bijiage 4 staat een toetsingsformulier. De op de bijiage 3 vermelde standplaatsen zijn sinds jaar en dag aangewezen. Zijn na vaststelling van de nota alle standplaatsen opnieuw beoordeeld aan de hand van de per 1 januari 2014 van kracht zijnde criteria? Zo ja, wat is de uitkomst voor standplaats 70 waar het bezwaar van de briefschrijver zich op richt? Zo niet, waarom niet?
De standplaatsen die op 1 januari 2014 reeds waren ingenomen, zijn niet opnieuw beoordeeld tegen de criteria in bijiage 4. Veel van de criteria die in deze bijiage staan opgenomen, waren echter ook al van toepassing in het voorgaande beleid. Voor bestaande standplaatshouders geldt voor enkele criteria een redelijke overgangstermijn, zoals de mobiliteitseis.
Standplaats 70 is bij de opstelling van het beleid toegevoegd als locatie voor de mogelijkheid van het innemen van een standplaats en was op 1 januari 2014 niet ingenomen. Deze standplaats is bij de opstelling van het
beleid getoetst aan de criteria van bijiage 4 en geschikt bevonden.
Gemeente
Bladzijde 5 \^Tironm€ien
Onderwerp Beantwoording vragen van de fractie van de SP \ ex. artikel 41 RvO omtrent plaatsing frietkraam
Leegeweg/James Baldwinstraat
5. Is in deze toetsing meegenomen dat standplaats 70 zich bevindt op een krap terrein dat:
Voorzien van glooiende bestrating waardoor instabiliteit van de kraam dreigt, ook in het licht van de verplichting de kraam dagelijks te plaatsen en te verwijderen;
Gekneld zit tussen drie gebouwtjes met (brandgevoelige?) nutsvoorzieningen;
Twee ontluchtingspijpen bevat van ondergrondse nutsvoorzieningen;
Een pompinstallatie van de riolering heeft;
Een smal trottoir kent als de scheiding met de openbare weg?
Daar komt bij dat de frietkraam van stroom wordt voorzien door een generator en een (gasgestookte?) oven/bakapparatuur waardoor een verhoogd risico op brand ontstaat? Is de brandweer betrokken bij de toetsing? Zo niet, waarom niet?
Nee, dat is niet in deze toetsing meegenomen, maar al eerder getoetst. In november 2012 is naar aanleiding van een aanvraag voor een standplaats op de betreffende locatie, advies gevraagd van zowel Enexis als de deskundige van ruimtelijke ordening. Zij hebben de betreffende locatie, inclusief de door u aangegeven voorzieningen, beoordeeld. Het advies van beide partijen was dat een standplaats op deze locatie mogelijk is. De situatie is sinds die tijd niet veranderd.
Een generator wordt door standplaatshouders gebruikt als tijdelijke opiossing totdat de stroomaansluiting is gerealiseerd. De betreffende standplaatshouder is reeds in overleg met Enexis voor zijn aansluiting op het stroomnetwerk. Een standplaatshouder zal echter pas daadwerkelijk zijn definitieve aansluiting op het stroomnetwerk realiseren, wanneer deze zijn vergunning heeft ontvangen en daarmee zekerheid heeft over het kunnen innemen van zijn standplaats.
Wanneer een standplaatshouder gebruik maakt van oven- en/of
bakapparatuur dient deze zich te houden aan de milieuwetging, waarin de veiligheidsvoorschriften voor zijn bedrijf zijn vastgelegd. De Brandweer wordt niet standaard betrokken bij de toetsing op de vergunningaanvraag.
Wanneer hiertoe in het proces van vergunningverlening danwel nadat de vergunning is verleend, aanleiding toe is, wordt de Brandweer om advies gevraagd.
y^"^ Gemeente
yjronmgen
Bladzijde 5
Onderwerp Beantwoording vragen van de fractie van de SP ex. artikel 41 RvO omtrent plaatsing frietkraam Leegeweg/James Baldwinstraat
6. De frietkraam bevindt zich op een afstand van 25 meter tot de
dichtstbijzijnde bewoning. Bent u het met ons eens dat de zorgen van omwonenden rondom:
Stankoverlast van frituur- en andere bakactiviteiten;
Geluidsoverlast door een de hele dag draaiende generator;
En frequente parkeerbewegingen van klanten
reeel zijn? Zo ja, bent u bereid hierop actie te ondememen? Zo niet, waarom niet?
In het beleid 'Standplaatsen 2014' staat aangegeven dat standplaatsen die regelmatig staan en bakken en/of frituren moeten voldoen aan de
voorwaarden van de standplaatsvergunning en aan de milieuvoorschriften (activiteitenbesluit). De milieuwetging geeft een zonering aan met betrekking tot geur en geluid. Conform de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' (VNG) volstaat i.v.m. geur- en geluidsoverlast in deze casus een afstand van 10 meter tot de gevels van de omiiggende woningen. Zo hebben wij dit ook in het beleid opgenomen. Daamaast moet de standplaatshouder voldoen de milieuvoorschriften, waarin ook bepalingen ten aanzien van de installaties zijn opgenomen.
Met betrekking tot de generator, hebben wij bovenstaand reeds
aangegeven, dat deze slechts gebruikt wordt als tijdelijke opiossing voor de stroomvoorziening totdat de aansluiting op het stroomnetwerk is gerealiseerd.
Met betrekking tot de parkeerbewegingen en de algehele verkeerssituatie hebben wij besloten dat deze gedurende een jaar zal worden gemonitord.
Daarbij wordt beoordeeld of er verkeersonveilige situaties ontstaan.
Gelet op het feit dat de dichtstbijzijnde bewoning zich mim buiten de milieuzonering bevindt, zulien wij - met uitzondering van de
verkeersmonitoring - geen aanvullende actie hierop ondememen.
7. Wat zijn de maximaal toegestane openingstijden van de frietkraam?
De openingstijden van de frietkraam zijn, conform de winkeltijdenwet, in principe van maandag t/m zondag van 06.00 - 22.00 uur. Op sommige feestdagen is het niet toegestaan om de plaats in te nemen. In de praktijk zulien de openingstijden van de frietkraam veel korter zijn.
8. U bent de voomemens de vergunning voorlopig voor een jaar te verlenen om te monitoren of de standplaats (verkeers-)overlast veroorzaakt. In de wijk is het ondubbelzinnig bekend dat de zeer nabij gelegen kruising gevaarlijk is. Punt daarbij is ook dat het naastgelegen fietspad, dat in twee richtingen gebruikt wordt, veel fietsverkeer kent van jeugd die van school naar de om de boek van de J. Baldwinstraat gelegen
Gemeente
Blad iide 7 . iromnaen
Onderwerp Beantwoording vragen van de fractie van de SP \ ^ ex. artikel 41 RvO omtrent plaatsing frietkraam
Leegeweg/James Baldwinstraat
buitenschoolse opvang gaat en andersom. Gezien het feit dat op deze plaats reeds eerder een frietkraam heeft gestaan en de omwonenden op
grond van die ervaring hun klachten naar voren hebben gebracht, wat voegt een nieuwe monitoring dan nog toe?
Zie ons antwoord bij vraag 4. Deze standplaats is bij de opstelling van het beleid getoetst aan de criteria van bijiage 4 - waaronder criteria ten aanzien van de verkeersveiligheid- en geschikt bevonden. Op dit moment is er geen aanleiding om de situatie ter plekke onveilig te achten, te meer omdat de standplaats niet direct aan de kruising is gelegen. Gelet op de aanhoudende zorgen van omwonenden, geeft de monitoring ons inzicht in ofer daadwerkelijk sprake is van verkeersonveilige situaties.
9. Bent u bereid het verlenen van de vergunning aan te houden totdat u zich ter plekke op de hoogte heeft gesteld van de situatie en in gesprek bent gegaan met de omwonenden? Zo niet, waarom niet?
Zoals wij bovenstaand reeds hebben aangegeven is de vergunning reeds van rechtswege verleend.
Zoals wij bovenstaand hebben aangegeven behouden omwonenden het recht om in bezwaar te gaan tegen de reeds verleende vergunning. Wij hebben hierover geinformeerd en hebben hun zienswijzen aangemerkt als
bezwaarschrift. Dit betekent dat zij niet opnieuw een bezwaarschrift hoeven op te stellen en dat zij gehoord zulien worden bij de bezwaarcommissie.
Vanzelfsprekend hebben wij alle partijen onze excuses aangeboden voor de wijze waarop de afhandeling heeft plaatsgevonden.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geinformeerd.
et
f
Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders van Groningen
^emeester, de secretaris,
J. (Ruud) Vreeman drs. P.J.L.M. (Peter) Teesink
I
m6\
^^^^
Aan het college van Burgemeester en Wethouders
Groningen, 13 September 2014
Betreft: vragen SP ex. artikel 41 RvO omtrent plaatsing frietkraam Leegeweg/J.Baldwinstraat
Geacht college,
Op 11 augustus jl ontving de raad een brief van de heer J. E. Deen, Leegeweg 1-6 te Groningen. Hij tekent bezwaar aan tegen het voomemen tot het verlenen van een vooralsnog tijdelijke
standplaatsvergunning voor het plaatsen van een friet kraam. Dit voomemen blijkt uit een brief van de afdeling Stadstoezicht, 4523333 dd 16 juli 2014. Zo'n anderhalf jaar geleden heeft op dezelfde plaats, gedurende ongeveer een half jaar, een frietkraam gestaan. Ook toen hebben verschillende omwonenden bezwaren tegen plaatsing naar voren gebracht.
Wij zijn ter plaatse polshoogte gaan nemen en werden ontvangen door een dertigtat verontruste omwonenden van de hoek Leegeweg/James Baldwinstraat in de wijk De Held.
Het voomemen tot het verlenen van de vergunning past binnen de nota Standplaatsenbeleid 2014 zoals die per 1 januari Jl van kracht is geworden.
Naar aanleiding van het bovenstaande, in de veronderstelling dat u op de hoogte bent van de brief van de heer Deen hebben wij de volgende vragen:
1. de nota vermeldt op biz. 17 dat "na vaststelling van de concept nota deze nog ter inzage wordt gelegd voor inspraak". Kunt u ons aangeven op weike wijze deze inspraak
mogelijkheid kenbaar is gemaakt aan de inwoners van onze gemeente? Zo ja, hoe luiden de reacties? Zo niet waarom niet? Zijn er sinds de inwerkingtreding van de nota nog bezwaren binnen gekomen rond andere standplaatsen dan de onderhavige? Zo ja, weike?
2. bij de inspraak geldt dat bij bewoners met name de exacte plaats van de standplaatsen reactie op kan leveren: dan kunnen zlj immers beoordelen wat de impact van een
standplaats is op hun woonomgeving. De standplaatsen staan vermeld op bijiage 3 van de nota Standplaatsenbeleid 2014. Bent u met ons van mening dat de plaatsen dermate vaag en grofweg staan aangegeven dat exacte locatie daar niet uit af te leiden valt? Bent u het met ons eens dat daardoor omwonenden niet in staat zijn geweest te reageren op de
mogelijkheid tot inspraak omtrent een exacte locatie van een standplaats? Zo ja, wat wilt u hieraan doen? Zo niet, waarom niet?
3. omwonenden Leegeweg/James Baldwinstraat geven aan zich niet serieus gehoord te voelen door de gemeente. Naarhun zeggen:
heeft uitsluitend schriftelijke afhandeling van hun bezwaren plaats gevonden;
- is er niet gereageerd op hun verzoek aan het college tot een gesprek;
- werden hun bezwaren traag afgewikkeld waarvan zij diverse voorbeelden gaven.
Herkent u zich in dit beeld? Bent u met ons van mening dat -gegeven de vaagheid van de exacte plaats van standplaatsen (zie punt 2.)- de gemeente bereid moet zijn om
communicatie extra zorgvuldig te voeren? O.a. door het gesprek door het college aan te gaan met omwonenden zodra een locatie bekend wordt gemaakt?
4. de nota vermeldt een aantal criteria waaraan standplaatsen moeten voldoen. In bijiage 4 staat een toetsingsformulier. De op de bijiage 3 vermelde standplaatsen zijn sinds jaar en dag aangewezen. Zijn na vaststelling van de nota alle standplaatsen opnieuw beoordeeld aan de
hand van de per 1 januari 2014 van kracht zijnde criteria ? Zo Ja, wat is de uitkomst voor standplaats 70 waar het bezwaar van de briefschrijver zich op richt? Zo niet, waarom niet?
5. is in deze toetsing mee genomen dat standplaats 70 zich bevindt op een krap terrein dat:
voorzien is van glooiende bestrating waardoor instabiliteit van de kraam dreigt, ook in het licht van de verplichting de kraam dagelijks te plaatsen en te verwijderen;
- gekneld zit tussen drie gebouwtjes met (brandgevoelige?) nutsvoorzieningen;
- twee ontluchtingspijpen bevat van ondergrondse nutsvoorzieningen;
een pompinstallatie van de riolering heeft;
een smal trottoir kent als de scheiding met de openbare weg?
Daar komt bij dat de frietkraam van stroom wordt voorzien door een generator en een (gasgestookte?) oven/bakapparatuur waardoor een verhoogd risico op brand ontstaat? Is de brandweer betrokken bij de toetsing? Zo niet, waarom niet?
6. de frietkraam bevindt zich op een afstand van 25 meter tot de dichtst bij zijnde bewoning.
Bent u het met ons eens dat de zorgen van de omwonenden rondom:
stankoverlast van frituur- en andere bakaktiviteiten;
geluidsoverlast door een de hele dag draaiende generator en frequente parkeerbewegingen van klanten
reeel zijn? Zoja, bent u bereid hierop actie te ondememen? Zo niet, waarom niet?
7. wat zijn de maximaal toegestane openingstijden van de frietkraam?
8. u bent voomemens de vergunning voorlopig voor een jaar te verlenen om te monitoren of de standplaats (verkeers-)overlast veroorzaakt. In de wijk is het ondubbelzinnig bekend dat de zeer nabij gelegen kruising gevaarlijk is. Punt daarbij is ook dat het naastgelegen fietspad, dat is twee richtingen gebruikt wordt, veel fietsverkeer kent van jeugd die van school naar de om de hoek van de J. Baldwinstraat gelegen buitenschoolse opvang gaat en andersom. Gezien het feit dat op deze plaats reeds eerder een frietkraam heeft gestaan en de omwonenden op grond van die ervaring hun klachten naar voren hebben gebracht wat voegt een nieuwe monitoring dan nog toe?
9. bent u bereid het verlenen van de vergunning aan te houden totdat u zich ter plekke op de hoogte heeft gesteld van de situatie en in gesprek bent gegaan met de omwonenden? Zo niet, waarom niet?
met vriendelijke groet,
WimKoks
BIJLAGE
Concept beleidsnota Actualisatie Standplaatsenbeleid Eindverslag van de inspraak
De conceptbeleidsnota Actualisatie Standplaatsen is voor schriftelijke inspraak vrijgegeven vanaf 18 juli tot en met 1 augustus 2013. In totaal acht weken. Oorspronkelijk was een inspraaktermijn gegeven van zes weken, op verzoek van standplaatshouders is de inspraaktermijn met twee weken verlengd zodat ze nog advies konden vragen aan de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH). De termijn is op 18 juli met twee weken verlengd.
Er zijn: 36 reacties binnengekomen.
De binnengekomen reacties zijn een mix van vragen, bezwaren tegen een bepaalde plek voor een standplaats, bezwaren tegen kosten voor een standplaats, bezwaren tegen mobiliteit en bezwaren tegen het niet overdraagbaar zijn van de standplaats op familieleden.
De binnengekomen reacties leiden niet tot grote ingrijpende wijzigingen van de conceptnota Actualisatie Standplaatsenbeleid. Er worden n.a.v. de inspraakreacties enkele minder
ingrijpende wijzigingen voorgesteld zoals: kramen op industrieterreinen mogen's nachts blijven staan; het winterseizoen voor oliebollenverkopers wordt van 1 oktober t/m de twee eerste weken van januari, met een uitzondering voor de oliebollenkraam op de Grote Markt.
Deze mag van 1 november t/m de eerste twee weken van februari staan.
Verder is gebleken dat er nog wat onderdelen nader uitgezocht moeten worden, met name op het gebied van het harmoniseren van de huurprijzen voor standplaatshouders en het afstemmen van beleid met betrekking enkele stoelen bij een kraam in het centrum van stad en bij een kraam op de warenmarkt.
De inspraakreacties geven wij hieronder weer, voorzien van commentaar.
reactie commentaar
Bewoners Baldwinstraat
Moqeliikheid voor een standplaats aan de Er is in mei 2013 een uitspraak Baldwinstraat (de Held) inpetekend op de gedaan op bezwaren van
kaart als nr. 70 buurtbewoners van de Baldwinstraat
1. l'** inspreker tegen een frietkraam die stond op de
Eerder bezwaar gegrond verklaard; geen plek die nu is ingetekend op de kaart grondslag meer voor omgevingsvergunning; als nr. 70.
strijd met bestaand bestemmingsplanverkeer De bezwaren zijn niet inhoudelijk
en bestemmingsplan. behandeld en dus ook niet
2. 2'^^ inspreker inhoudelijk gegrond verklaard. De
Verwijst naar uitspraak bezwarencommissie. reden van gegrondverklaring was het
Buurt is het oneens met aangewezen standplaats.
8.
9.
3'^^ inspreker
Bezwaar tegen standplaats, plek is niet gepast;
is gevaar voor omgeving; buurt gaat er door achteruit; het wordt een zootje; trekt hangjongeren en criminaliteit aan.
inspreker
Het is een slechte plek, wijk leent zich niet voor kramen; verkeer wordt gehinderd; gemeente moet met mooiere opiossingen komen, bijv.
een clubhuis; gemeente moet bewoners vragen wat zij willen.
5^^ inspreker
Standplaats geeft overlast (stank en geluid) en gevaarlijke
verkeerssituaties. Toen de vorige frietkraam er stond heeft dit tot veel protest en overlast gezorgd.
6''* inspreker
Zij verwijst naar eerdere bezwaarschriften, die gegrond zijn verklaard; toen is
omgevingsvergunning voor die plek geweigerd.
Ze verwijst naar inhoud eerdere
bezwaarschriften: standplaats schaadt het uiterlijk aanzien van de omgeving; is in strijd met het bestemmingsplan; overlast
standplaats door zwerfafval dat ook in haar tuin wordt gegooid en geluidsoverlast van bezoekers van de standplaats; en
verkeersonveilige situatie door parkeren auto's.
7*'* inspreker
In mei 2013 met succes bezwaar gemaakt tegen deze standplaats. De bezwaren van toen gelden nog steeds: overlast; gevaar;
aanzuigende werking; hangjongeren. Graag verneemt hij standpunt van de gemeente.
S"^ inspreker
Idem als de zevende inspreker.
g**® Inspreker
Plek is in strijd met bestemmingsplan; ten onrechte wordt indruk gewekt dat
omgevingsvergunning kan worden afgegeven.
Plek is gevaarlijk bij drukke kruising, auto's verhinderen doorstroming. Bovendien trekt de standplaats hangjongeren. Kraam trekt
volgende: de vergunninghouder had op het moment dat hij de vergunning voor de Baldwinstraat kreeg, al een vergunning van rechtswege gekregen voor het Overwinningsplein.
Daardoor was de gemeente niet meer bevoegd om een vergunning voor de standplaats aan de Baldwinstraat te verlenen.
De locatie nr. 70 is ruimtelijk
beoordeeld. De plek heeft een ruime afstand tot de omiiggende woningen.
Er is geoordeeld dat er geen
aantasting is van het uiterlijk aanzien van de omgeving.
Verkeerstechnisch voldoet de plek ook. Vooralsnog geen reden om de plek te laten vervallen. Er staat niemand op dit moment, maar de plek wordt als een mogelijkheid gezien voor een nieuwe aanvrager.
Er is strijd met het bestemmingsplan, maar via een binnenplanse ontheffing kan een standplaats ingenomen worden. Dat de plaats is aangewezen op de kaart betekent dat er ook geen problemen zijn voor het afgeven van een omgevingsvergunning.
Gelet op de afstand van de plek tot de gevels ( zeker 10 meter of meer) is er geen stankoverlast te verwachten.
Ook dient de eigenaar van de standplaats te voldoen aan de milieuvoorschriften, mocht er weer een standplaats worden ingenomen waarbij gefrituurd wordt. Ook dient een afvalbak geplaatst te worden.
10.
11.
wijkvreemd verkeer aan daardoor overlast.
10^ inspreker
Er is bezwaar gemaakt tegen eerder
standplaats op deze plek. Procedure wegens vormfouten van de baan. Nu via achterdeur plek weer terug. Hij stelt gemeente
aansprakelijk voor alle te maken juridische kosten voor bezwaar.
11"** inspreker
Standplaats is midden in woonwijk gesitueerd.
25 mensen uit de wijk hebben eerder bezwaar gemaakt tegen een standplaats. Gemeente lijkt belang van standplaatshouder voor te laten gaan, omdat eerdere standplaats ook na uitspraak bezwaarcommissie gewoon bleef staan. Standplaats leidt tot verkeersonveilige situaties. Enkele jaren geleden is pleintje naast standplaats door ME ontruimd van hangjeugd.
Uiterlijk aanzien en karakter van de omgeving wordt aangetast. Het uitzicht van ons huis naar de weg wordt ontnomen.
Parkeermogelijkheden ontbreken. Erwas sprake van verkeersopstoppingen op de stoep, zwerfvuil en geur- en geluidsoverlast. Locatie is in strijd met horecaplan 2011-2015 waarbij juist geen uitbreiding in de Held wordt geadviseerd.
Gemeente moet belangen afwegen, ook het belang van een eventuele standplaatshouder. Situatie is niet anders dan in andere wijken, er is zelfs een veel grotere afstand van de mogelijke standplaats tot de
woonhuizen dan het geval is in andere wijken.
Horeca is niet vergelijkbaar met een standplaats. Er is op dit moment geen andere standplaats in de wijk.
12.
13.
Eigenaren ollebollenkramen
Verhoginq huur als qevolci van het omzetten van tiideigke verqunninqen naar
winterseizoenplaatsverqunninq Biz. 5. 6 en 13
G. Westra van UMCG namens 13 e inspreker W. deelt mee dat Guikema ook dit jaar weer een oliebollenkraam voor het UMCG neerzet;
dat Guikema altijd een deel van de opbrengst besteedt aan een goed doel binnen het UMCG.
13^ inspreker (oliebollen voor UMCG) Hij wil graag een vaste
winterseizoenvergunning. Hij heeft een vraag over de huur: zit daar ook stroom bij in? want dit betrekt hij van de UMCG, de huur zou dan verlaagd kunnen worden met het bedrag voor stroom.
In de huur voor het winterseizoen is geen bedrag voor stroom
opgenomen, dat wordt door
standplaatshouders apart bekostigd.
De huur kan dus niet verlaagd worden met de kosten voor elektriciteit.
14. Mr. Vermolen van de Nationale Bond van Kermisbedrljfhouders (BOVAK)namens twee standplaatshouders(oliebollen /Westerhaven) en {oliebollen/Paddepoel) Omzetting tiideliike verqunninq in een vaste seizoenplaats Biz., 3, 4 en 5 en 6
De leden zijn zeer positief hierover en het zorgt voor vermindering van regeldruk doordat zij niet ieder jaar meer hoeven aan te vragen.
Ingangsdatum winterseizoen. Bidz. 5 Zij willen graag dat het winterseizoen al in oktober begint, omdat deze periode economisch gunstig is en voor een hogere omzet zorgt.
Verhoging huur. BIdz. 5,6 en 13
De huur verhoging is exorbitant in vergelijking met wat nu wordt betaald en is onredelijk. In andere gemeenten wordt minder betaald, bijvoorbeeld Utrecht.
Standplaatshouders willen best een redelijke verhoging betalen, maar in deze tijd is het onverantwoord om een exorbitante verhoging doorte voeren.
Ingangsdatum Winterseizoen.
Gekozen is voor november t/m
januari omdat dit het meest gangbare seizoen is en omdat het drie
maanden is.
Nu blijkt dat eigenlijk voor alle olliebollenverkopers de maand oktober erg belangrijk is voor hun omzet, veel belangrijker dan januari.
Alleen de oliebollenkraam op de Grote Markt kan niet eerder staan dan november omdat de
poffertjeskraam t/m oktober staat) Voorgesteld wordt
het winterseizoen te wijzigen in de periode van 1 oktober t/m de eerste twee weken van januari. Dus in totaal drie en een halve maand.
Prijs huur voor een winterseizoenplaats
We willen situaties die in de praktijk gelijk zijn ook gelijktrekken.
Zo zijn er oliebollenkramen die jaar in jaar uit op de zelfde plek staan in het winterseizoen en een tijdelijke vergunning krijgen tegen een geringe prijs, terwiji oliebollenkramen met een vaste vergunning die elk jaar in het winterseizoen staan het voile bedrag voor een vergunning betalen.
Degenen die met een tijdelijke vergunning hebben gestaan hebben elke keer de voordelen gehad door weinig te betalen. Omdat het
15. R.Tuithof/winkeliersvereniging Westerhaven namens standplaatshouder oliebollenkraam op Westerhaven
Huur voor seizoenplaats BIdz 13.
De huurverhoging als er sprake is van een winterseizoenplaats bedraagt een verhoging van 300%, gevraagd wordt om dit in
heroverweging te nemen. Westerhaven is niet te vergelijken met de Grote Markt, daar is de omzet veel hoger. Huurverhoging zou betekenen dat de standplaatshouder met oliebollen dit jaar niet op de Westerhaven kan staan, dat zou voor alle partijen zeer
teleurstellend 16. zijn.
16 e inspreker(oliebollen/Westerhaven) Huur voor een winterseizoenplggts. BIdz. 13 Hij is erg geschrokken van de voorgestelde huurverhoging die voor hem geldt als hij in het vervolg een winterseizoenplaats wordt. Hij is zeer content dat zijn tijdelijke standplaats op de Westerhaven een vaste
Winterseizoenplaats wordt. Maar de prijs voor een A-locatie is te hoog. Hij wil en product
inderdaad om een forse verhoging gaat gaan we dat niet in een keer invoeren maar verspreid over een aantal jaren. Deze harmonisering vergt echter nader onderzoek en dient goed uit gewerkt te worden en opgenomen in de tarieven nota. Om dit zorgvuldig te doen, gelet ook op de inspraakreacties, willen we eerst de huidige tarieven handhaven en de komende tijd besteden aan het uitwerken van de harmonisering van de tarieven.
De oliebollenverkopers die op de beste plekken staan, op een A-locatie, en elk jaar het voile bedrag hebben betaald willen we tegemoet komen door de prijzen voor A-locaties iets te verlagen. Ook dit dient nader
uitgewerkt te worden.
Zie commentaar bij 14.
Zie commentaar bij 14.
17.
18.
tegen een redelijke prijs aanbieden. Bij verghoging van de huur zal hij de prijzen moeten verhogen. De Westerhaven kan niet vergeleken worden met de Grote Markt.
Inggngsdatum winterseizoen Biz. 5
Beter is het winterseizoen van de tweede week van oktober t/m januari te laten lopen, uit ervaring weet hij dat dan de meeste klanten komen.
17^ Inspreker (oliebollen/Hoogkerk) Huur voor seizoenplogts BIdz. 13.
Hij heeft vernomen dat de huur voor een oliebollenkraam in het winterseizoen
verdrievoudigt. Als dat zo is, is zijn plaats aan het Suikerplein in Hoogkerk niet meer
rendabel. Hij heeft kortgeleden de
oliebollenkraam gekocht en een behoorlijke investering gedaan. Hij heeft de berekening om de kraam terug te verdienen gedaan op basis van de op dat moment geldende regels (2012).
Laat de gemeente de marktgelden voor de warenmarkt verhogen, die betalen maar 35 euro per dag in hartje centrum. Als hij 100 euro per dag in Hoogkerk zou moeten betalen dan is de verhouding zoek.
18^ inspreker(oliebollen/Guyotplein) Inggngsdatum winterseizoen. BIdz. 5 Een beter winterseizoen is van oktober t/m december; de maand oktober levert meer omzet op dan de luwe maand januari; in januari is de oliebollentijd even over; januari is niet kostendekkend en daarnaast worden de inkomsten over oktober gemist als het winterseizoen wordt zoals in de nota voorgesteld.
Huurprijzen standplaatsen. BIdz. 13
De huurprijzen voor de A-locatie van oliebollen gaan wat omlaag, waarom ook niet voor de B- en C- locaties? De prijs voor mijn standplaats is te hoog in vergelijking met bijv. ijs of kleine eetwaren. Prijzen in Groningen in vergelijking met bijvoorbeeld Utrecht, liggen aanzienlijk hoger. Huurprijs wordt ook bepaald doordat de standplaats op het Guyotplein is ingedeeld in de B-categorie. Dat is een hele magere B- locatie in vergelijking met bijvoorbeeld Paddepoel of andere standplaatsen die op B-
Zie commentaar bij 14.
Zie commentaar bij 14.
Zie commentaar bij 14.
Zie commentaar bij 14.
A-, B- en C-locatie zijn eerder bij besluit d.d. 15 december 1998 ingevoerd. Ze heeft deze vraag ook
locaties staan. Deze staan alien bij een winkelcentrum of ziekenhuis met een
aanzuigende werking. In de directe omgeving van het Guyotplein zijn geen winkels.
Na onderzoek in gebleken dat de standplaats aan de Zonnelaan (vis) is ingedeeld in de C- categorie. Hun situatie is vergelijkbaar met die van mijn standplaats, ook hier zijn geen
winkels in de directe omgeving maar wel op afstand. Ook de loempiaverkoper die zich aan het begin van de Eikenlaan bevindt is
ingedeeld in categorie C.
19^ inspreker
Huurprijs tiideliik standplgats. BIdz. 13
19. De prijs voor een tijdelijke vergunning voor een oliebollenkraam gaat van 22, 50 per dag naar 100 euro per dag. Dat is bijna 5 x zoveel, terwiji voor een warenmarkt standplaats maar 35 euro per dag wordt betaald. En die staan op de Grote Markt of Vismarkt in het centrum van de stad.
apart gesteld buiten de inspraak om.
Mevr. zal een antwoord krijgen op haar vraag over de categorie waarin het Guyotplein valt.
Gebleken is wel dat de indeling in de stad in A-, B- en C- locaties al 15 jaar oud is en niet meer up to date. De indeling in A-, B- en C-locaties wordt herijkt en meegenomen bij de
uitwerking van de harmonisering van de prijzen.
Door de prijs voor een commerciele incidentele standplaats te verhogen, willen we voorkomen dat er al te gemakkelijk een plek kan worden ingenomen. Ook de omvang van een incidentele standplaats wordt beperkt. De huidige prijs is laag voor commercieel een dag een plek innemen in de stad.
Verhoging van de huurprijs voor een commerciele tijdelijke standplaats gaat van 25 euro (bij een afmeting van de standplaats van niet meer dan 8 meter), of 50 euro (bij een afmeting van meer dan 8 meter) naar 100 euro per dag. Het onderscheid met
betrekking tot de grootte van de standplaats verdwijnt. Voor iedere commerciele incidentele standplaats wordt 100 euro betaald.
Dit achten wij een redelijke vergoeding voor een commerciele standplaats. Een commerciele incidentele standplaats profiteert vaak van een evenement.
20.
21.
Inggngsdgtum winterseizoen. BIdz. 5
Wij hebben de maand oktober nodig om uit de kosten te komen, het gaat daarbij om kosten voor stroom, meel en olie en andere kosten die ook stijgen. De winter is al zo kort. We kunnen geen omzet halen als de maand oktober er af gaat. Wij willen liever geen uitkering aan vragen in de wintermaanden als wij het zelf kunnen verdienen.
20^*^ inspreker (oliebollen/Zonnelaan)
Huurprijs voor Winterseizoenplaats. BIdz. 4,13 De huurverhoging kan niet. Andere gemeenten geven geen goed beeld. De prijzen voor
oliebollen en berlinerbollen zijn in Utrecht hoger dan in Groningen. Wij moeten in 3 maanden de kost verdienen voor 6 maanden.
In de maanden oktober, november, december, januari en februari leven wij van de
oliebollenverkoop.
Inggngsdgtum winterseizoen. BIdz. 5 Wij kunnen de maand oktober niet missen, daar komt nog bij dat het zomers op de kermis ook veel slechter gaat. We hebben het
winterseizoen nodig, we staan al 25 jaar met een oliebollenkram in Groningen en hopen dit nog lang te mogen doen.
21^*^ inspreker(poffertjes/Grote Markt) Beleid slaat niet aan bij de huidige praktijk. Hij verwijst naar reactie CVAH ( zie hierna).
Visie Binnenstad
De vaste standplaatshouders van de Grote Markt en Vismarkt willen ook graag betrokken worden bij de Visie Binnenstad. Er zijn al klangbordgroepen begonnen, hierin worden de standplaatshouders nog niet betrokken.
Zie verder commentaar bij 14.
Zie commentaar bij 14.
Zie commentaar bij 14.
Zie commentaar bij 14.
Gezien de al jaren durende
onzekerheid over de inrichting van met name de Grote Markt is het zaak de standplaatshouders te betrekken bij de Ontwikkeling van de Visie Binnenstad, Lets GRO 21/22 november
22. 22 inspreker(bloemen/Grote Markt voor V&D)
Overdraagbaarheid BIdz. 8 en 9
Hij wil dat de standplaats overdraagbaar is op kinderen. Kinderen zijn vaak al jaren bij de ouders werkzaam en willen de zaak
voortzetten. Argumenten voor
overdraagbaarheid bij de warenmarkt zijn ook van toepassing op de standplaatshouders.
Inwoners van de stad hechten waarde aan continuiteit en kwaliteit. Zijn zoon is al 20 jaar medevennoot. Als niet kan worden
overgedragen is zoon brodeloos en is er sprake van kapitaalvernietiging.
Mobiliteit BIdz. 7 en 8.
Oliebollenkramen hoeven niet mobiel te zijn door een soort gewoonterecht.
Een standplaaatshouder staat al jaar en dag voor V&D en laat de kraam ook's nachts staan, hij wil in aanmerking komen voor een
uitzonderingspositie en/of gedoogsituatie.
Overdraagbaarheid
Ook onder het huidige beleid zijn de standplaatsen niet overdraagbaar.
Daarom is de vergunning ook persoonsgebonden. Als we het toestaan komen nieuwkomers niet meer in aanmerking omdat de standplaats dan van vader op zoon/dochter en van generatie op generatie overgaat.
Een nieuwe standplaatshouder zal dan nooit een goede plek kunnen verwerven. De gemeente moet ook de belangen van nieuwe gegadigden behartigen.
De warenmarkt is niet vergelijkbaar met 'losse' standplaatshouders. De warenmarkt betreft een beperkte ruimte in de stad, de warenmarkt wordt als geheel beoordeeld. Losse standplaatshouders staan verspreid over de hele stad en hebben een individueel belang.
Zie commentaar bij 26.
23. 23'*^ inspreker( Vis/Vismarkt) Overdroggbggrheid
BIdz. 8 en 9
Wil dat zijn kraam en plek overgedragen kan worden aan zijn zoon. Bij de warenmarkt kan het ook. Is toch ook ambulante handel. Er is in kraam geinvesteerd ook gelet op de opvolging.
Anders moet hij personeel ontslaan. Als plek en verkoopmiddel niet overdraagbaar zijn wordt er niet geinvesteerd en verloedert de standplaats.
Zie commentaar bij 22.
Er is in het verleden niet gebleken dat standplaatsen verloederen als er geen opvolger is.
24. Z. Hussain (advocaat uit den Haag, heeft Standplaatshouders op
eerder een standplaatshouder ve rtegen woord igd)
Mobiliteit BIdz. 7 en 8.
De standplaatshouders bij de Makro nemen een bijzondere positie in, het is eigen terrein en het is gelegen buiten het centrum.
industrieterreinen laten hun wagens vaak's nachts staan.
Verkoopmiddelen/kramen die's nachts blijven staan op Industrie terreinen geven geen overlast. Het is er niet druk, er zijn geen woningen in de buurt.
We stellen voor om toe te staan dat verkoopmiddelen op
industrieterreinen's nachts mogen blijven staan. Het past in de 'schil' benadering. In de binnenste schil van de stad waar het drukst is, zijn de regels strenger
25. 25^*® inspreker (bloemen/Wielewaalplein) Mobiliteit BIdz. 7 en 8.
Hij heeft een Kiosk aan het Wielewaalplein.
Kiosk 25 jaar geleden in overleg met gemeente gemaakt; is daarom ook een uitzondering op het beleid voor wat betreft de mobiliteit. Wil deze status behouden tot hij er mee ophoudt, dan kan gemeente voor nieuwe
standplaatshouder mobiliteit eisen.
Volgens het dossier heeft deze
standplaatshouder inderdaad ruim 25 jaar geleden een soort kiosk mogen
bouwen, de tekeningen voor de kiosk zijn door de gemeente goedgekeurd.
In het beleid is op pag. 8 ook
aangegeven dat we nog gaan kijken of er meer uitzonderingen zijn op de mobiliteit. Deze standplaatshouder is een uitzondering.
Nieuwe vergunninghouder op die plek moet wel mobiel zijn.
26. 26'*^ inspreker(ijs/ Grote Markt NZ en ZZ) Mobiliteit BIdz. 7 en 8
De wagen voor V&D is door de machines te zwaar geworden en die kan daardoor niet meer verplaats worden. Bij de verhuizing van de kop Vismarkt naar V&D (1994) is toegezegd dat wij de wagen mochten laten staan. Dat was n.a.v. de veranderde verkeerssituatie in de LutkeNieuwstraat. Ook kunnen we niet meer over de Vismarkt rijden. Wij hadden vroeger een wagen voor het bedrijf staan, maar dat kan daar ook niet meer door een veranderde verkeerssituatie. We wilden een andere wagen kopen, maar door de steeds veranderende situatie in de binnenstad hebben we dat uitgesteld.
We zijn constant in onzekerheid wat er met de binnenstad gaat gebeuren. Nu is er weer
De standplaatshouder heeft een huurcontract gedateerd 14 juni 1994 en staat sinds die tijd in het
zomerseizoen voor V&D met een kraam en verkoopt ijs. Hij laat de kraam's nachts staan, dit wordt al tien fallen jaren gedoogd. Hij is 63 jaar.
Het is niet redelijk om van hem en zijn echtgenote, die meewerkt in de zaak, te vragen om een grote
investering te doen door een nieuwe kraam aan te schaffen nu zij vlak voor hun pensioen zitten. Hun situatie zal bij de ontwikkeling van de Visie Binnenstad worden bekeken.
sprake van dat de Noordzijde wordt aangepakt.
Een nieuwe wagen kost 100.000 euro.
Overdrgggbaarheid. BIdz. Sen 9
Een medewerker werkt al 30 jaar het bedrijf van de standplaatshouder. Ook zijn toekomst hangt van het bedrijf af. Overdracht mag niet, is frustrerend. Pensioenvoorziening is voor een groot deel weg.
Een nieuwe standplaatshouder op dezelfde plek moet wel mobiel zijn.
Er is de laatste tijd inderdaad veel onrust onder de standplaatshouders over de steeds nieuwe plannen voor de Grote Markt. Zij verkeren
daardoor in grote onzekerheid voor wat hun toekomt aangaat. Dit staat los van dit beleid, maar is wel een signaal dat zij afgeven.
Zie commentaar bij 22.
27 Mr. Ing. M.R. P/. Ossentjuk namens een standplaatshouder (ijs/Herestraat) en 28 28 ste inspreker (bloemen Vismarkt)
Geen beleid Grote Markt, Vismarkt en Euroborq. BIdz. 2
Onbegrijpelijk dat hier geen beleid voor wordt gemaakt en dat er geen beleid voor
samengaan met de warenmarkt en evenementen wordt gemaakt.
Actualisatie Standplaatsenbeleid
Er is nauwelijks wijziging van de bestaande standplaats voorschriften. Er wordt zo goed als niets veranderd, behalve defmities, terwiji feitelijke uitvoering en rechten en plichten van gemeente en standplaatshouders niet
verandert.
Wiizigingen in beleid o.g. overdrgggbaarheid
Het geactualiseerde
standplaatsenbeleid geldt ook voor de Grote Markt en Vismarkt. Er is alleen geen specifiek beleid ontwikkeld voor dit gebied.
Dit is niet gedaan omdat de Visie Binnenstad nog wordt ontwikkeld.
Een aantal uitgangspunten veranderd inderdaad niet, zoals het niet
overdraagbaarheid zijn van de
standplaats, het persoonlijk innemen en het mobiel zijn. Dit zijn wezenlijke kenmerken van een standplaats. Er is sprake van Actualisatie ven het beleid, niet van een totaal nieuw beleid.
BIdz. 8 en 9
De enige in het oog springende wijzigingen zijn afschaffing wachtlijst, frietkramen bij scholen en extra mogelijkheden voor extra plekken.
Noodzaak hiervoor wordt niet gezien. Wel blijven belastende voorschriften t.a.v.
persoonlijk innemen en niet overdraagbaar zijn van de standplaats gehandhaafd.
Vismarkt, Grote markt en warenmarkten worden buiten beschouwing gelgten. BIdz. 2 Gemeente neemt hierdoor het risico dat standplaatshouders onder gelijke
omstandigheden toch anders behandeld worden door het feit dat zij toevallig op de Grote Markt of Vismarkt staan. De
standplaatshouders kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat de gemeente plannen heeft met de Grote Markt en Vismarkt die zij nu nog niet openbaar wil maken. Er bestaat de indruk dat de gemeente voorrang wil geven aan evenementen, waarvoor alle overige belangen moeten wijken. Het is van belang dat de gemeente in een keer een eenduidig beleid maakt voor alle standplaatsen en de
warenmarkten.
Persoonlijk innemen standplaats. BIdz. 8 en 9 De standplaatshouder heeft 2 vergunningen voor de verkoop van ijs. Hij kan niet op 3 plaatsen tegelijk zijn.
Persoonlijk bemannen gaat te ver. De
gemeente heeft in de vergunning voorwaarden en de verhuurvoorwaarden meer dan genoeg mogelijkheden om aan het uiterlijk en de wijze van exploiteren van de standplaats
voorschriften te verbinden. De gemeente zou zich kunnen beperken tot de eis van
persoonlijk betrokkenheid bij exploitatie en een verbod tot inbreng in een rechtspersoon.
De standplaatshouder met bloemen laat al jaren, met toestemming van de gemeente een deel van de exploitatie over een haar dochter.
De gemeente heeft in de vergunningvoorwaarden en de
verhuurvoorwaarden meer dan genoeg
mogelijkheden om aan het uiterlijk en de wijze van exploiteren van de standplaats
Er wordt geen specifiek beleid voor de Grote Markt en de Vismarkt
gemaakt, bijvoorbeeld regels over het samengaan van vaste standplaatsen op de Grote Markt en Vismarkt met evenementen en de warenmarkt. De algemene regels in het
geactualiseerde beleid zijn wel van toepassing op de Grote Markt en Vismarkt. Warenmakten verschillen dermate van 'losse' standplaatsen dat daar geen gezamenlijk eenduidig beleid voor kan worden gemaakt. Er is aan de standplaatshouders gemeld dat de Visie Binnenstad wordt
ontwikkeld.
Voor ijsverkopers bestaat een uitzondering. Zij mogen 4
standplaatsen maximaal exploiteren.
Dat betekent dat zij niet in elke kraam hoeven te staan. Maar dat zij de exploitatie ook op afstand kunnen doen. Wel staan de vergunningen op een naam, en mag hij ze niet
overdragen.
De dochter van een
standplaatshoudster die bloemen verkoopt mag haar inderdaad vervangen omdat de
standplaatshoudster allergisch is voor planten. Er is echter geen sprake van overdraagbaarheid.
voorwaarden te verbinden.
Overdrgqqbqarheid standplaats. BIdz. 8 en 9 De niet overdraagbaarheid is in strijd met de EEG-regels, die zien nl. op het vrije verkeer van goederen en diensten. De gemeente heeft geen redelijk belang bij niet
overdraagbaarheid. Er kunnen net als in de horeca voorschriften gesteld worden aan degene die de vergunning krijgt. Onbegrijpelijk dat het niet overdraagbaar zijn niet voor exploitanten van een marktkraam geldt. De gemeente kan bepalen dat de vergunning op naam van een prive persoon staat en niet op een rechtspersoon.
Vreemd dat de gemeente stelt dat de wachtlijst wordt opgeheven terwiji op pag. 8 van de conceptnota wordt gesteld: "het zou onredelijk zijn als de standplaatsvergunning zonder meer kan worden overgedragen terwiji een groot aantgl ggnvragers belangstelling heeft." Ook worden er al jaren vier plekken niet ingevuld.
Belangstelling zou in de toekomst moeten blijken uit een opgave na een advertentie in de Gezinsbode. Op die manier is er sprake van willekeur, iemand moet dan maar net in die week de Gezinsbode lezen.
Mobiliteit. BIdz. 7 en 8
De standplaatshouder met ijs en de
standplaatshouder met bloemen begrijpen het onderscheid tussen oliebollenkramen en andere standplaatshouders niet.
Persoonlijke gebondenheid van de vergunning en het niet overdraagbaar zijn van de vergunning is niet in strijd met de EEG regels. Het vrije verkeer van goederen en diensten wordt
hierdoor immers niet belemmerd gedurende de tijd dat van de vergunning gebruik kan worden gemaakt, meestal tot aan het pensioen. Volgens de APVG zijn alle vergunningen persoonsgebonden
(artikel 1.6 APVG) tenzij anders bepaald. Gemeente heeft wel degelijk een belang. Zij moet ook opkomen voor belangen van nieuwe aanvragers die ook een kans moeten hebben op een goede verkooppiek, en zij moet greep houden op de openbare ruimte die ingenomen wordt. De vier
plekken worden niet meer ingevuld omdat ze niet meer geschikt zijn, of niet meer aantrekkelijk zijn.
Van oudsher zijn oliebollenkramen bijzondere kramen qua uiterlijk en omvang. Oliebollenkramen zijn meestal groter dan andere verkoopmiddelen, het zijn veelal grote aanhangers die niet gemakkelijk kunnen worden verplaatst. Gelet op de minder drukke periode en de sfeer verhogende uitstraling van deze aanhangers juist in de winterperiode, is dit al sinds jaar en dag toe gestaan.
Daarnaast staan zij niet het hele jaar maar alleen gedurende het
winterseizoen. De standplaatshouder met bloemen staat het hele jaar op de Vismarkt. De standplaatshouder
Huurprijs. BIdz. 13
Hij wil een controleerbare norm voor vaststelling van de huurprijs. Nu stelt gemeente willekeurig een
tariefstijgingspercentage vast.
Standplaatsen tijdens Kermis en evenementen.
BIdz. 12 en 13
Hier moeten duidelijke regels voor komen. Het zou de gemeente sieren als
standplaatshouders ook tijdens evenementen en kermissen zouden kunnen staan. Zij zorgen immers het hele jaar door voor verlevendiging van het straatbeeld.
Geen gefrituurde producten bij scholen. BIdz.
11
Dit is een bemoeienis die de gemeente niet toekomt. Er zijn al meer dan 100 cafetaria's in Groningen en erzijn andere snackzaken. De scholier kan dus overal zijn snack halen. De gemeente gaat buiten haar eigen
beleidsbevoegdheden.
(Gedoogde)rechten van stondplggtshouders moeten gerespecteerd worden.
Het gaat hierbij om het aantal vergunningen, de mobiliteit, de afmetingen en de zitjes.
met ijs staat gedurende acht maanden. Aanmerkelijk langer dan het winterseizoen.
Jaarlijks worden de prijzen
geindexeerd volgens een bepaald percentage, dat is niet willekeurig.
De tarieven worden jaarlijks vastgesteld.
Samengaan met evenementen zie bij 25.
Standplaatshouders mogen tijdens de Kermis niet staan op het
Kermisterrein. Dit is nu zo en er is geen reden om dit te wijzigen.
Standplaatshouders weten dit van te voren. Ook weten ze wanneer het Kermis is. De Kermis is slechts twee keer per jaar.
De gemeente gaat niet buiten haar beleidsbevoegdheden. Verkoop van gefrituurde producten wordt niet helemaal verboden, maar er worden geen nieuwe vergunningen meer afgegeven binnen een straal van 250 meter van een school. (Het gaat om lagere en middelbare scholen, de gemeente heeft volgens de gezondheidswet een taak m.b.t.
leerlingen tot 19 jaar.
Rechten van standplaatshouders worden gerespecteerd. Dat wil niet