• No results found

To drown or not to drown!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "To drown or not to drown!"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Faculteit Geowetenschappen

Tjeerd J. Bouma is geboren in Utrecht, de stad waar hij ook biologie heeft gestudeerd. Vervolgens deed hij promotieonderzoek bij de Landbouwuniversiteit Wageningen (WUR) naar de energiekosten van onderhoudsprocessen in landbouwgewassen. Tijdens zijn postdoc bij de Pennsylvania State University (VS), deed hij onderzoek naar de effecten van droogte op de levensduur van de wortels van fruitbomen. Hierbij maakte hij kennis met ecologische benaderingen. Toen zijn vrouw Ingrid zwanger was van hun eerste kind, is hij naar Nederland teruggekeerd om bij het NIOZ in Yerseke (toen nog NIOO- CEME) te gaan werken aan de ecologie van getijdenmoerassen in estuaria en delta’s. Tjeerd Bouma heeft een grote belangstelling voor het samenbrengen van fundamenteel en toegepast onderzoek. Naast zijn aanstelling bij de Universiteit van Utrecht (1 dag per week) en het Koninklijk NIOZ, is hij honorair hoogleraar bij de Rijksuniversiteit Groningen en lector bij de HZ University of Applied Sciences in Vlissingen.

To drown or not to drown!

Maakt natuur (het) verschil?

Oratie

(2)
(3)

To drown or not to drown!

Maakt natuur (het) verschil?

Dr. Tjeerd Joris Bouma

Hoogleraar ‘Biogeomorphological ecology of estuaries and coasts’

Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht,

op 20 november 2019

(4)

COLOFON

ISBN

978 90 6266 564 8

Uitgave

Faculty of Geosciences – Utrecht University, 2019

Foto Tjeerd Joris Bouma Ed van Rijswijk

Omslagillustratie Edwin Paree Grafische verzorging C&M (9745)

(5)

Geachte voorzitter, mijnheer de Rector, beste collega’s en studenten, lieve familie en vrienden,

Voor u mijn oratie gaat lezen, een korte toelichting op dit boekje. Normaal gesproken bevat dat een volledig uitgeschreven tekst van wat er in de oratie precies verteld wordt. In dit geval kies ik ervoor dat net een beetje anders te doen. Ik doe dit, omdat ik als wetenschapper vaak het motto meekrijg: ‘bondiger is beter’. Vandaar dat ik in dit boekje kort en helder de essentie van de oratie samenvat.

De grote verandering: de afgelopen eeuw ten opzichte van de eeuw die eraan zit te komen

Als u op het internet gaat zoeken naar de filmpjes van Hans Rosling (Figuur 1), een Zweedse wetenschapper die samen met zijn zoon Ola Rosling software heeft gebouwd (trendalyzer; https://en.wikipedia.org/wiki/Trendalyzer) om inter nationale statistische gegevens van bijvoorbeeld de Verenigde Naties en de Wereldbank te visualiseren, dan ziet u dat voor de meerderheid van de mensheid de leefomstandigheden in de afgelopen eeuw sterk verbeterd zijn.

De grote vraag is of we een dergelijke vooruitgang in de komende eeuw kunnen blijven realiseren, gezien de grote klimaat-gerelateerde problemen die op ons af komen. We weten allemaal dat de wereldbevolking groeit, we steeds meer broeikasgassen zoals CO2 uitstoten, waardoor de aarde opwarmt en de zeespiegel stijgt. Dit is een groot probleem, omdat wereldwijd de meeste mensen langs kusten, in delta’s en langs estuaria wonen. De kans op overstromingen neemt door de huidige klimaatverandering dus toe.

Figuur 1 (Left to right) Anna Rosling Rönnlund, Hans Rosling, and Ola Rosling discuss their book Factfulnessin 2016.

https://en.wikipedia.org/wiki/

Hans_Rosling

(6)

In Nederland, zoals de naam al zegt een zeer laaggelegen land, weten we als geen ander wat dit betekent. We hebben een lange historie van overstromingen achter ons. En dat was in een periode waarin de zeespiegelstijging nog niet zo groot was.

Veel plekken op de wereld worden in de nabije toekomst sterk bedreigd door overstroming, inclusief het mooie Zeeland waar ik nu woon. Er zijn al schetsen in omloop waarop Zeeland grotendeels is opgegeven (Figuur 2). Gelukkig is het maar één van de vier scenario’s, maar het geeft wel de ernst van de problematiek aan.

Van somberen naar oplossen: kan de natuur ons helpen?

Ons zorgen maken over de toekomst lost niets op, maar maakt ons wel ongelukkig.

Iets waar ik energie van krijg, is nadenken over, en onderzoeken, hoe de wetenschap kan bijdragen aan duurzame oplossingen voor klimaatbestendige kusten. Ik werk als ecoloog daarom aan de vraag: kan de natuur ons hierbij helpen?

Er zijn mooie voorbeelden die aantonen dat de natuur direct kan bijdragen aan meer veiligheid:

Figuur 2 Scenario 4 aangepast van “Strategieën voor adaptatie aan hoge en versnelde zeespiegelstijging – Een verkenning” door Marjolijn Haasnoot, Ferdinand Diermanse, Jaap Kwadijk, Renske de Winter, Gundula Winter (Deltares). Vrij te downloaden op: https://www.

deltacommissaris.nl/documenten/publicaties/2019/09/30/verkenning-deltares – -strategieen- voor-adaptatie-aan-hoge-en-versnelde-zeespiegelstijging

To drown or not to drown! Maakt natuur (het) verschil?

4

(7)

• Dijkbekleding kan worden versterkt door de biodiversiteit van de begroeiing te verhogen (Berendse et al. 2015).

• Tropische stranden kunnen duurzaam worden beschermd door zeegrasvelden te behouden in de voorliggende kust (Christianen et al. 2013; James et al. 2018).

Ik wil hierbij wel een belangrijke kanttekening maken: met natuur alleen gaan we er in Nederland nooit komen. Natuur kan ons helpen de benodigde engineering goedkoper, robuuster en klimaatbestendiger te maken. Het kan de engineering echter nooit volledig vervangen.

Als we terugkijken naar het verleden, dan zien we dat natuur al heeft bijgedragen en bijdraagt aan de kustveiligheid van Nederland, en dat natuurlijke processen in het verleden gebruikt zijn om Nederland uit te bouwen. Stuifdijken zijn gebruikt om de kop van Noord-Holland op de zee te veroveren, en kwelderwerken om stukken van de Waddenzee tot landbouwgrond om te vormen. Hoe dat soort processen werken, dat noemen we als wetenschappers biogeomorfologie.

Bio-geo-morfologie: een moeilijk woord, maar de moeite waard om te snappen

Biogeomorfologie gaat over landschapsvormende processen (geo-morfologie) waarbij de biologie (bio) een belangrijke rol speelt. Als we naar de vorming van zoutmoerassen in getijdegebieden (ook wel schorren of kwelders genoemd) kijken, dan zien we dat de stengels en bladeren van de moerasplanten de stroming remmen.

Doordat de energie uit het water wordt gehaald, zal de in het water aanwezige modder en zand naar de bodem zakken. Dit proces kent u misschien uit uw eigen jeugd: als je stopt met roeren in een emmer met modderwater, dan zakt de modder naar de bodem. Door dit simpele proces worden hele zoutmoerassen gevormd.

Biogeomorfologie is een kernproces in bijna alle kustecosystemen. Het maakt niet uit of we kijken naar duinen, schorren/kwelders, (tropische) zeegrasvelden, tropische mangrovebossen, mosselbanken of zogenaamd ‘kale’ getijde platen. Biogeomorfologie gaat over de interactie tussen fysische processen die sediment kunnen vervoeren (wind, stroming en golven) en biologische structuren (bijv. planten stengels,

koraalriffen, oesterbanken) en processen (bijv. bodemomwoeling door dieren), en hoe de wisselwerking daartussen bepaalt hoe het landschap zich ontwikkelt (Figuur 3).

(8)

De wetenschapsquiz waar ik aan wil werken: 5 kernvragen De grote vraag is in welke mate biogeomorfologische processen kunnen helpen de kust klimaat bestendiger te maken en welke kennis daarbij nodig is. Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik deze vraag in vijf kleinere en daarmee beter te beantwoorden deelvragen onderverdeeld:

1. Natuurlijke kustbescherming: werkt het echt?

2. Hoe krijgen we natuurlijke landschappen daar waar ze nodig zijn?

3. Zijn natuurlijke landschappen klimaatbestendig?

4. Biogeomorfologie & biodiversiteit: wat is relevant op welke schaal?

5. De toekomst: van perspectieven naar implementatie

In de onderstaande tekst bespreek ik kort elke vraag: waar staan we nu en wat zijn naar mijn idee de belangrijkste wetenschappelijke vragen voor de nabije toekomst.

Vraag 1: Natuurlijke kustbescherming: werkt het echt?

Als we historische stormen analyseren, en kijken naar hoe begroeide voorlanden in het verleden dijkdoorbraken hebben beïnvloed, dan is het antwoord op de vraag

“Natuurlijke kustbescherming: werkt het echt?” een volmondig: ja! Ik kan in dit boekje helaas nog niet alle figuren laten zien die dit bewijzen, omdat het artikel waarin we dit beschrijven nu beoordeeld wordt voor publicatie. Als ik voor de wetenschappelijke

Landscape Formation (sediment transport)

(wind – waves – tidal flow)

Biological Structures

& Processes Physical Forces

ECOLOGY

Figuur 3 Biogeomorfologie in een notendop: de interactie tussen fysische processen die sediment kunnen vervoeren (wind, stroming en golven) en biologische structuren en processen, bepalen hoe het landschap zich ontwikkelt

To drown or not to drown! Maakt natuur (het) verschil?

6

(9)

publicatie de figuren in dit boekje al beschikbaar zou maken dan zou de publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift niet doorgaan, omdat een uitgever eist dat de primeur bij hen ligt. Ik hoop dat u mij voor nu op mijn woord wilt geloven dat de aanwezigheid van kwelders/schorren (begroeide zoutmoerassen die onder invloed staan van het getij) het aantal dijkdoorbraken in de dodelijke kerststorm van 1717 heeft verminderd en de bresgroei van dijkdoorbraken tijdens de Watersnoodramp van 1953 beperkte. Dat wil zeggen dat op die plekken waar in 1953 kwelders/schorren voor de dijk aanwezig waren, zij ervoor zorgden dat de gaten in achterliggende dijken minder diep werden, waardoor er minder water door kon stromen. Deze bevindingen liggen aan de basis van een groot onderzoeksprogramma, waar dit in samenwerking met collega’s van de Technische Universiteit Delft, Wageningen University Research, de Universiteit Antwerpen, de Hogeschool Zeeland en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) verder onderzocht gaat worden in de veel besproken Hedwige-polder, in Zeeuws-Vlaanderen. Ik hoop dat we met dat onderzoek gaan leren hoe we kunnen bijdragen aan het bouwen van de klimaatbestendige en welvarende kusten van de toekomst. Dit gaat veel verder dan alleen het natuurherstel waar de Hedwige-polder nu vooral mee wordt geassocieerd.

Vraag 2: Hoe krijgen we de gewenste natuurlijke landschappen daar waar ze nodig zijn?

Wat een simpele vraag lijkt, blijkt in de praktijk erg lastig. Wie de wetenschappelijke literatuur er op naslaat, ziet dat bijna alle biogeomorfologische landschappen de afgelopen eeuw sterk in oppervlakte zijn afgenomen. Het gegeven dat rond de 75% van alle restauratieprojecten aan biogeomorfologische ecosystemen als mangrovebossen en zeegrasvelden mislukte, was voor mij de aanleiding om aan ecosysteemrestauratie te gaan werken. En als we dit type kustecosystemen willen gebruiken voor het creëren van klimaatbestendige kustbescherming, dan wordt deze vraag alleen maar belangrijker.

Om te snappen hoe we biogeomorfologische landschappen kunnen creëren, moeten we allereerst begrijpen hoe de ruimte in een estuarium bepalend is voor de aanwezigheid van dergelijke systemen en daarnaast snappen hoe vestigingsvoorwaarden van specifieke soorten werken. Daarmee kunnen we in de beschikbare ruimte vestiging van doelsoorten gericht stimuleren en waar nodig de aanwezige ruimte aanpassen. Alleen door eerst de fundamentele kennisvragen te onderzoeken, kunnen we komen tot nieuwe praktisch toepasbare en succesvolle restauratiemethoden (Figuur 4).

(10)

De grootste uitdagingen waar we voor staan zijn:

1. te komen tot oplossingen die passend zijn voor de veelheid van ecosystemen die in de kustzone kunnen voorkomen;

2. de ontwikkelingstijd passend te maken bij een tijdslijn die acceptabel is in de uitvoering van kustverdedigingswerken;

3. de kustveiligheid en natuurwaarde op een goede manier integreren.

Vraag 3: Zijn natuurlijke landschappen klimaatbestendig?

Ik begon mijn verhaal over de grote klimaat-gerelateerde problemen die op ons af komen en dat dit ons noopt tot het zoeken van nieuwe oplossingen voor kustbescherming. Als we kusten klimaatbestendiger willen maken door het toepassen van biogeomorfologische processen, dan moeten we natuurlijk ook weten of de biogeomorfologische ecosystemen die we daarvoor willen gebruiken zelf bestand zijn tegen klimaatverandering. Dat wil zeggen: kunnen de biogeomorfologische ecosystemen tegen het opwarmen van de aarde, zeespiegelstijging en toename in stormfrequentie en stormkracht?

Hoe het opwarmen van de aarde eff ect heeft op ecosystemen wordt al vele jaren op het land onderzocht. Dit gebeurt nu ook in toenemende mate voor biogeomorfologische kustecosystemen. Er zijn daardoor voorbeelden bekend dat Figuur 4 Voorbeeld van de ontwikkeling van nieuwe restauratiemethoden, uitgaande van proceskennis over hoe organismen zich vestigen. https://www.bese-elements.com

To drown or not to drown! Maakt natuur (het) verschıl?

8

(11)

hittegolven tot verandering van soortensamenstelling kunnen leiden (Strain et al.

2017), en dat daarmee de opbouw van het biogeomorfologische-landschap totaal verandert (Schwarz et al. 2018), met consequenties voor de klimaatbestendigheid van dat landschap. Maar voor de meeste biogeomorfologische-kustlandschappen moet dit nog helemaal worden uitgezocht.

Er is al veel degelijk onderzoek gedaan naar het effect van zeespiegelstijging op schorren en kwelders. Daardoor weten we dat schorren en kwelders de zeespiegelstijging goed kunnen volgen, mits er voldoende sediment in het water zit (Kirwan et al. 2016). Echter, over hoe zeespiegelstijging de breedte van een schor beïnvloedt, weten we nog nagenoeg niets, terwijl de breedte van een schor de belangrijkste maat is voor de bijdrage van dit ecosysteem aan kustveiligheid (Bouma et al. 2014). Recente studies tonen aan dat kleine veranderingen in de gemiddelde waterstand resulteren in kleine veranderingen in golfenergie, en daarmee tot grote verandering op de breedte van schorren en kwelders, via de golf-effecten op zaden en zaailingen (Cao, et al. 2019; Zhu et al. 2019). Soortgelijke kennis moeten we voor de meeste andere kustecosystemen nog verkrijgen.

We weten nog heel weinig over de effecten van veranderingen in stormfrequentie en stormkracht op kustecosystemen. Het is namelijk heel lastig om te onderzoeken hoe robuust ecosystemen zijn tegen golfkracht. Bijvoorbeeld, een laboratoriumopstelling is niet geschikt, omdat het verplaatsen van een natuurlijk ecosysteem naar het laboratorium de stabiliteit van het ecosysteem beïnvloedt. En wachten tot een zeldzaam sterke storm zich voordoet om het effect daarvan op het ecosysteem te meten vraagt te veel tijd: dan weten we namelijk pas of de ecosystemen dergelijke stormen kunnen weerstaan op het moment dat we ze nodig hebben voor kustbescherming. We kunnen dus alleen een stap voorwaarts zetten in het onderzoek naar de effecten van veranderingen in stormfrequentie en stormkracht op kustecosystemen door de ontwikkeling van totaal nieuwe onderzoeksapperatuur:

zogenaamde “field flumes”. Dit zijn verplaatsbare instrumenten waarmee in de natuur gecontroleerde stromingssnelheden (James et al. 2018) of golven (James et al.

in voorbereiding; de Smit et al. in voorbereiding) kunnen worden “losgelaten” op de ecosystemen, zoals ze daar van nature zijn ontwikkeld. De ontwikkeling van deze unieke instrumenten is mogelijk dankzij de excellente technische expertise van de afdeling Nationale Marine Faciliteiten van het NIOZ, die het mogelijk maakt om

‘wilde ideeën’ en ‘technische schetsen’ te vertalen naar robuuste werkende machines (Figuur 5).

(12)

Vraag 4: Biogeomorfologie & biodiversiteit: wat is relevant op welke schaal?

Het kiezen van de juiste schaal voor je onderzoek, dat is een eeuwigdurende zoektocht voor elke onderzoeker. Want hoe meer je inzoomt op een ecosysteem naar de kleinere schaal, of hoe meer je uitzoomt van een specifi ek organisme naar het grotere beeld, je komt altijd nieuwe, interessante vragen tegen. Het kiezen van de schaal hangt vaak af van de benadering van de onderzoeker (Figuur 6). Onderzoekers die computermodellen bouwen hebben belang bij het vereenvoudigen en beperken tot de kernprocessen, terwijl experimentele onderzoekers zich juist graag verdiepen in de grote verscheidenheid die de biodiversiteit ons te bieden heeft. Kortom, ondanks dat ik al sinds 2005 aan biogeomorfologie-onderzoek werk (Bouma et al. 2005, Bouma et al. 2009, 2010, 2013, Cozzoli et al. 2018, 2019) blijft het een uitdaging om te bepalen:

• wanneer de aanwezige biodiversiteit de biogeomorfologische landschapsvorming beïnvloedt – d.w.z., wanneer krijg je door de aanwezigheid van een andere soort een totaal ander landschap (Temmerman et al. 2007, Schwarz et al. 2018, Reijers et al.

2019)?

Figuur 5 Voorbeeld van de ontwikkeling van nieuwe fi eld fl umes op het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ)

To drown or not to drown! Maakt natuur (het) verschıl?

10

(13)

• hoe verschillen in eigenschappen van organismen de vestiging en daarmee het herstel van ecosystemen beïnvloedt – d.w.z., wanneer moet je afhankelijk van de soort de restauratie benadering aanpassen (Balke et al. 2013; Cao et al. 2018, 2019; Temmink et al. submitted)?

• of er een schaal is waarop fysische processen zo belangrijk zijn dat de biogeomorfologie er weinig tot niet toe lijkt te doen – d.w.z., kunnen we de biologie soms verwaarlozen als we willen voorspellen hoe een kustgebied er in de toekomst uit gaat zien (zie bijv. Leuven et al. 2019; Ladd et al. 2019)?

• of soort-specifi eke eff ecten op biogeomorfologische processen wel altijd

belangrijk zijn om rekening mee te houden – d.w.z., kunnen we in sommige gevallen toekomstige landschappen voorspellen door alleen rekening te houden met de aanwezigheid van leven, maar zonder te kijken welke soorten er precies aanwezig zijn (zie bijv. Borsje et al. 2009)?

Het onderzoek naar bovenstaande vragen is zeer intrigerend, en dat hoop ik de komende jaren verder uit te bouwen. Ik verwacht daarbij veel baat te hebben van de fysisch-geografi sche kennis die bij de Universiteit Utrecht aanwezig is.

Vraag 5: De toekomst: van perspectieven naar implementatie

Het genereren van kennis is één ding; zorgen dat die kennis in de maatschappij wordt toegepast is een heel andere uitdaging. Als ik de wereld over reis en de problemen zie die ik tegenkom, dan krijg ik soms het gevoel dat ik het verkeerde vak heb gekozen. Het lijkt er vaak op dat niet alle kennis die er is, ook eff ectief wordt benut.

In Nederland bijvoorbeeld komt de noodzaak tot aanpassen aan zeespiegelstijging steeds meer in de media en het publieke debat. Ook hier lijkt het erop dat niet altijd alle aanwezige kennis volledig wordt belicht en benut. Zo zou een betere Figuur 6 Het hangt af van je perspectief welk niveau van ‘detail’ belangrijk is om mee te nemen in een analyse? Afbeelding afkomstig van het internet: https://pbs.twimg.com/media/

D-1hsczU4AA17d7.jpg

(14)

toelichting op het belang van het creëren van brede kustzones voor onze lange termijn kustveiligheid, de discussie over projecten als de Hedwige-polder in Zeeuws- Vlaanderen mogelijk in een totaal ander daglicht hebben geplaatst.

Het niet optimaal benutten van aanwezige kennis kan tal van oorzaken hebben, maar zal veelal beginnen met onvoldoende kennisoverdracht van onderzoekers naar de maatschappij. Dat kan erin resulteren dat de beste oplossingen niet noodzakelijkerwijs de benodigde draagkracht hebben onder de bevolking en (daarmee) bestuurders.

Had ik een ander vak gekozen, dan zou ik mogelijk effectiever zijn in het overdragen en stimuleren van implementatie van nieuwe kennis. Maar gelukkig zijn er genoeg collega’s op de Universiteit Utrecht en andere universiteiten, die juist hier veel verstand van hebben, en onderzoeken hoe dit communicatieproces werkt en verbeterd kan worden.

De hedendaagse mogelijkheden tot trans-disciplinair samenwerken met collega’s die sterk zijn in andere disciplines, variërend van fysica, civiele techniek, tot rechten, bestuurskunde en sociale wetenschappen, betekent een enorme verrijking voor mij als onderzoeker. Dit resulteert daarmee niet alleen in betere wetenschap, maar zal er hopelijk ook toe bijdragen dat deze wetenschap beter in de maatschappij landt.

Het is daarbij belangrijk als onderzoeker ook de maatschappelijke context in ogenschouw te nemen. Een waterbouwer uit de praktijk vertelde me ooit dat alles wat je aan kustverdediging besteedt, achter de dijk verdiend moet worden. Deze wijsheid heeft gevolgen voor hoe we met biogeomorfologische ecosystemen en natuurlijke processen voor kustverdediging om moeten gaan. We moeten robuuste kustlandschappen ontwikkelen, waarin we op een slimme manier gebruik maken van biogeomorfologische processen, maar niet vergeten dat de mensen die er wonen, ook in hun levensonderhoud moeten kunnen voorzien om zich zowel welvarend als veilig te voelen.

De leerstoel ‘Biogeomorphological ecology of estuaries and coasts’

Het is evident dat de ambitie die ik in het voorgaande uitspreek, net iets te veel is om met een aanstelling van “slechts” een dag per week bij de Universiteit Utrecht aan te pakken. Vooral ook omdat ik niet al het onderzoek heb belicht waar ik aan werk en

To drown or not to drown! Maakt natuur (het) verschil?

12

(15)

wil werken. Zo is er bijvoorbeeld op de Noordzee de komende jaren ook heel veel belangrijk onderzoek te doen.

Het is dan ook mijn bedoeling om mijn aanstelling in Utrecht in nauwe samenhang met mijn andere (betaalde en onbetaalde) werkzaamheden in te vullen. Ik hoop daardoor allereerst een verdere intensivering van de samenwerking tussen de Universiteit Utrecht en het NIOZ te bewerkstelligen. Zowel het NIOZ in het algemeen en ik persoonlijk, kunnen heel veel baat hebben bij zowel de brede interdisciplinaire kennis die bij de Universiteit Utrecht beschikbaar is evenals de hooggespecialiseerde kennis van de Faculteit Geowetenschappen en het Departement Fysische Geografi e. Ik ben dan ook heel erg blij met mijn aanstelling en hoop dat het zal leiden tot heel veel mooi nieuw onderzoek, met zowel maatschappelijk en wetenschappelijk belangrijke resultaten. De eerste successen zijn inmiddels al behaald (Leuven et al. 2019; Schwarz et al. 2018). Daarnaast hoop ik dat ik middels deze aanstelling ook kan bijdragen tot meer samenwerking tussen de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Zeeland en de Rijksuniversiteit Groningen.

Tot slot

Als onderzoekers staan we, met de klimaat-gerelateerde problemen die op ons af komen, voor heel veel grote en maatschappelijk zeer belangrijke uitdagingen. Ik had net als velen met mij, graag gezien dat we als mensheid deze klimaatproblemen niet hadden veroorzaakt (maar achteraf is alles gemakkelijk) en hoop van harte dat we als maatschappij alles op alles zetten om te proberen het probleem niet groter te maken dan het nu al is. Maar zelfs als dit laatste vandaag zou lukken, dan staat ons, gezien de CO2 uitstoot die de afgelopen jaren al heeft plaatsgevonden, de nodige zeespiegelstijging en klimaatverandering te wachten. Het onderzoek naar

Figuur 7 Groot of klein; lekker knutselen en dingen ontdekken blijft een leven lang fi jn

(16)

hoe we baat kunnen hebben van de biogeomorfologische kustnatuur, om te komen tot oplossingen voor de kustveiligheid van Nederland en de rest van de wereld, is daarom buitengewoon belangrijk. En voor een wetenschapper zoals mij, ook heel erg interessant. Alleen door een goed fundamenteel begrip te krijgen van hoe de natuur werkt, kunnen we duurzaam gebruik maken van natuurlijke biogeomorfologische processen voor kustveiligheid. Ik hoop dan ook van harte, dat ik vanuit een leven lang creatief knutselen en bedenken (Figuur 7), als ecoloog een klein steentje kan bijdragen aan goede duurzame oplossingen voor toekomstige generaties.

Dankwoord

Een passend dankwoord is misschien wel het meest moeilijke onderdeel om te schrijven. Er zijn gewoon zo ontzettend veel mensen zonder wiens hulp ik nooit gekomen zou zijn waar ik nu sta. Dan moet je wel mensen vergeten als je begint met het noemen van namen. Hoop dat iedereen zich in de onderstaande beschrijving herkent, en weet wie ik waarvoor bedank.

Ben bijzonder dankbaar voor al mijn Yerseke collega’s van het vroegere NIOZ- CEME, en meer recentelijk NIOZ-EDS. Een warmere werkplek is eigenlijk ondenkbaar: collega’s staan altijd voor je klaar om te helpen en het mogelijk te maken om successen te realiseren, met als kernkwaliteit het elkaar gunnen. Zonder de perfecte ondersteuning die ik alle afgelopen jaren heb mogen ontvangen op alle aspecten van het werk (receptie, secretarieel, bibliotheek, technisch, gebouwen, administratief en natuurlijk in het onderzoek zelf) was mijn onderzoek nooit zo ver gekomen. Hoop dat er wat dat betreft nooit iets zal veranderen, want die fantastische ondersteuning is de olie in de machine die nodig is voor een hoge productiviteit!

Geniet ook elke keer weer van de warme contacten en stimulerende discussies in Yerseke. De discussies in de tijd van RE zijn voor mij enorm waardevol en vormend geweest, en krijgen nu een mooie verbredende opvolging binnen EDS. De informele 14-daagse OEI discussiebijeenkomsten, met PhD’s, postdocs en collega’s, zijn 2-wekelijkse hoogtepunten waar ik elke keer opnieuw naar uitkijk.

Na het samengaan van het NIOO-CEME met het NIOZ op Texel, ben ik mijn nieuwe collega’s in het Noorden de afgelopen jaren steeds beter leren kennen en waarderen. Ben ook heel veel dank verschuldigd aan de mensen van de diverse ondersteunende diensten in Texel, voor al het werk wat ze me uit handen nemen, de

To drown or not to drown! Maakt natuur (het) verschil?

14

(17)

ondersteuning in outreach en PR, en al de prachtige technische instrumenten die ze voor me maken: dank! En dank ook aan, en respect voor de NIOZ-directie, voor het creëren van zo’n bloeiend toekomstperspectief voor het NIOZ, na het diepe dal waar we in zaten. Daarbij is de fantastische hulp vanuit de Universiteit Utrecht van cruciaal belang geweest.

Mijn wekelijks bezoek aan het departement Fysische Geografie van de Universiteit Utrecht is elke keer weer heerlijk. Fantastische collega’s, goede discussies, spannende ideeën voor nieuwe wetenschappelijke voorstellen, en gelukkig ook heel prettige en efficiënte ondersteuning om alles soepel te laten verlopen. Dank dat ik nu ook bij jullie mag werken en mijn blikveld verder kan verruimen. Hoop dat dit ons de komende jaren heel veel mooie verassingen gaat brengen.

Tot slot dank aan mijn familie. Ben mijn ouders enorm dankbaar dat ze mij altijd hebben gestimuleerd om dromen waar te maken en je hart te volgen. Mijn vader is helaas overleden, en kan vandaag niet meemaken. Maar denk nog vaak aan al zijn adviezen en wijze lessen bij de dingen die ik doe. Mijn moeder is gelukkig vandaag aanwezig, waar ik heel blij om ben.

Mijn vrouw en twee dochters ben ik enorm dankbaar voor een leven vol warmte en gezelligheid, hun verdraagzaamheid voor het hebben van ‘wetenschap als hobby’, maar ook voor het op tijd stellen van grenzen, zodat ik ook genoeg tijd voor hen heb.

(Ben trouwens wel blij dat we nu ook weer met de vakanties naar de kust mogen;-) Hoop met jullie allemaal, collega’s, vrienden en familie, nog heel veel mooie en fijne dingen samen te doen. Dank voor alles!

(18)

Referenties

Balke T, Webb EL, van den Elzen E, Galli D, Herman PMJ, Bouma TJ (2013) Seedling establishment in a dynamic sedimentary environment: a conceptual framework using mangroves. Journal of Applied Ecology 50: 740-747 doi: 10.1111/1365- 2664.12067

Berendse F, van Ruijven J, Jongejans E, Keesstra S (2015) Loss of Plant Species Diversity Reduces Soil Erosion Resistance. Ecosystems 18: 881-888. DOI:

10.1007/s10021-015-9869-6

Borsje BW, de Vries MB, Bouma TJ, Besio G, Hulscher SJMH, Herman PMJ (2009) Modeling bio-geomorphological influences for offshore sandwaves. Continental Shelf Research 29: 1289-1301.

Bouma TJ, De Vries MB, Low E, Peralta G, Tánczos IC, van de Koppel J, Herman PMJ (2005) Trade-offs related to ecosystem engineering: A case study on stiffness of emerging macrophytes. Ecology 86: 2187-2199.

Bouma TJ, Friedrichs M, van Wesenbeeck BK, Temmerman S, Graf G, Herman PMJ (2009) Density-dependent linkage of scale-dependent feedbacks: a flume study on the intertidal macrophyte Spartina anglica. OIKOS 118: 260-268.

Bouma TJ, Friedrichs M, Klaassen P, van Wesenbeeck BK, Brun FG, Temmerman S, van Katwijk MM, Graf G, Herman PMJ (2009) Effects of shoot stiffness, shoot size and current velocity on scouring sediment from around seedlings and propagules. Marine Ecol. Prog. Ser. 388: 293-297

Bouma TJ, De Vries MB, Herman PMJ (2010) Comparing Ecosystem engineering efficiency of 2 plant species with contrasting growth strategies. Ecology 91 2696 – 2704 (doi: 10.1890/09-0690)

Bouma TJ, Temmerman S, van Duren LA, Martini E, Vandenbruwaene W, Callaghan DP, Balke T, Biermans G, Klaassen PC, van Steeg P, Dekker F, van de Koppel J, de Vries MB, Herman PMJ (2013) Organism traits determine the strength of scale- dependent bio-geomorphic feedbacks: A flume study on three intertidal plant species. Geomorphology 180-181: 57-65

Bouma TJ, van Belzen J, Balke T, Zhu Z, Airoldi L, Blight AJ, Davies AJ, Galvan C, Hawkins SJ, Hoggart SPG, Lara JL, Losada IJ, Maza M, Ondiviela B, Skov MW, Strain EM, ThompsonRC, Yang SL, Zanuttigh B, Zhang L, Herman PMJ (2014) Identifying knowledge gaps hampering application of intertidal habitats in coastal protection: Opportunities & steps to take. Coastal Engineering 87: 147-157 Coastal Engineering

To drown or not to drown! Maakt natuur (het) verschil?

16

(19)

Cao H, Zhu Z, Balke T, Zhang L, Bouma TJ (2018) Effects of sediment disturbance regimes on Spartina seedling establishment: Implications for salt marsh creation and restoration. Limnol. Oceanogr. 63, 647-659

Cao H, Zhu Z, James R, Herman PMJ, Zhang L, Yuan L, Bouma TJ (2019) Wave effects on seedling establishment of three pioneer marsh species: survival, morphology and biomechanics. Annals of Botany in press

Christianen MJA, van Belzen J, Herman PMJ, van Katwijk MM, Lamers LPM, van Leent PJM, Bouma TJ (2013) Low-Canopy Seagrass Beds Still Provide Important Coastal Protection Services. PLoS ONE 8(5): e62413. doi:10.1371/journal.

pone.0062413

Cozzoli F; Bouma TJ; Ottolander P; Lluch MS; Ysebaert T; Herman, PMJ (2018) The combined influence of body size and density on cohesive sediment resuspension by bioturbators. SCIENTIFIC REPORTS 8 Article Number 3831; DOI:

10.1038/s41598-018-22190-3

Cozzoli F, Gjoni V, Del Pasqua M, Zhan Hu Z, Tom Ysebaert T, Herman PMJ, Bouma TJ (2019) A process based model of cohesive sediment resuspension under bioturbators’ influence. Science of the Total Environment 670: 18-30

James, R.K.; Silva, R.; van Tussenbroek, B.I.; Escudero-Castillo, M.; Mariño-Tapia, I.;

Dijkstra, H.A.; van Westen, R.M.; Pietrzak, J.D.; Candy, A.S.; Katsman, C.A.; van der Boog, C.G.; Riva, R.E.M.; Slobbe, C.; Klees, R.; Stapel, J.; van der Heide, T.; van Katwijk, M.M.; Herman, P.M.J.; Bouma, T.J. (2019). Maintaining tropical beaches with seagrass and algae: a promising alternative to engineering solutions.

BioScience, Early view. https://dx.doi.org/10.1093/biosci/biy154

Kirwan M, Temmerman S, Skeehan EE, Guntenspergen GR, Fagherazzi S (2016) Overestimation of marsh vulnerability to sea level rise. Nature Climate Change 6:

253-260

Ladd CJT, Duggan-Edwards MF, Bouma TJ, Pagès JF, Skov MW (2019) Sediment supply explains long-term and large-scale patterns in saltmarsh lateral expansion and erosion. Geophysical Research Letters 46 – https://doi.

org/10.1029/2019GL083315

Leuven JRFW, Pierik HJ, Vegt M vd, Bouma TJ, Kleinhans MG (2019) Sea-level-rise- induced threats depend on the size of tide-influenced estuaries worldwide. Nat.

Clim. Chang. doi:10.1038/s41558-019-0608-4

Reijers VC, Siteur K, Hoeks S, van Belzen J, Borst ACW, Heusinkveld JHT, Govers LL, Bouma TJ, Lamers LPM, van de Koppel J, van der Heide T (2019) A Lévy expansion strategy optimizes early dune building by beach grasses. Nature Communications 10, Article Number 2656, DOI: 10.1038/s41467-019-10699-8

(20)

Schwarz C, Gourgue O, van Belzen J, Zhu ZC, Bouma TJ, van de Koppel J, Ruessink G, Claude N, Temmerman S (2018) Self-organization of a biogeomorphic landscape controlled by plant life-history traits. Nature GeoScience 11: 672-+, DOI: 10.1038/s41561-018-0180-y

Strain EMA; van Belzen J; Comandini P; Wong J; Bouma TJ; Airoldi L (2017) The role of changing climate in driving the shift from perennial grasses to annual succulents in a Mediterranean saltmarsh. Journal of Ecology 105: 1374-1385. DOI:

10.1111/1365-2745.12799

Temmerman S, Bouma TJ, Van de Koppel J, van der Wal DD, De Vries MB, Herman PMJ (2007) Vegetation causes channel erosion in a tidal landscape. Geology 35:

631-634

Temmink RJM, Christianen MJA, Fivash GS, Angelini C, Boström C, Didderen K, Engel SM, Esteban N, Gaeckle JL, Gagnon K, Govers LL, Infantes E, van Katwijk MM, Kipson S, Lamers LPM, Lengkeek W, Silliman BR, van Tussenbroek BI, Unsworth RKF, Yaakub SM, Bouma TJ, van der Heide T (submitted) Trait-based biomimicry amplifies coastal restoration success.

Zhu Z, van Belzen J, Zhu Q, van de Koppel J, Bouma TJ (2019) Vegetation recovery on neighboring tidal flats forms an Achilles’ heel of saltmarsh resilience to sea level rise. Limnology and Oceanography. 9999: 1-12. https://doi.org/10.1002/

lno.11249

To drown or not to drown! Maakt natuur (het) verschil?

18

(21)
(22)

Faculteit Geowetenschappen

Tjeerd J. Bouma is geboren in Utrecht, de stad waar hij ook biologie heeft gestudeerd. Vervolgens deed hij promotieonderzoek bij de Landbouwuniversiteit Wageningen (WUR) naar de energiekosten van onderhoudsprocessen in landbouwgewassen. Tijdens zijn postdoc bij de Pennsylvania State University (VS), deed hij onderzoek naar de effecten van droogte op de levensduur van de wortels van fruitbomen. Hierbij maakte hij kennis met ecologische benaderingen. Toen zijn vrouw Ingrid zwanger was van hun eerste kind, is hij naar Nederland teruggekeerd om bij het NIOZ in Yerseke (toen nog NIOO- CEME) te gaan werken aan de ecologie van getijdenmoerassen in estuaria en delta’s. Tjeerd Bouma heeft een grote belangstelling voor het samenbrengen van fundamenteel en toegepast onderzoek. Naast zijn aanstelling bij de Universiteit van Utrecht (1 dag per week) en het Koninklijk NIOZ, is hij honorair hoogleraar bij de Rijksuniversiteit Groningen en lector bij de HZ University of Applied Sciences in Vlissingen.

To drown or not to drown!

Maakt natuur (het) verschil?

Tjeerd Joris Bouma Oratie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

d. welke metingen moeten worden uitgevoerd en met welke frequentie. De wijze van dataAanalyse wordt tevens aangegeven. Voor wat betreft het onderzoek naar het effect van mosselkweek

De scholen vinden het belangrijk om blijvend aandacht te besteden aan gedrag en gedragsre- gels, maar ze zijn er minder zeker van of dat door middel van het

Door in het onderzoek ook te kijken naar de context waarin het programma wordt uitgevoerd (onder andere voor wat betreft het gevoerde beleid ten aanzien van gedrag en

The goal of Behave is to develop social competences and prosocial behavior in the lower classes of secondary schools (pupils from VMBO, Havo and VWO) to discourage

theoretical explanations were discovered about the emergence of an entrepreneurial exit event (by applying mirror symmetry), the content of an entrepreneurial exit

The fact that most – if not all – young people know that advertisers try to sell not just products but lifestyles and ideals means that they are not likely to be as naive

consider, for a moment, a world in which every figure in public life is a model of decency, in which no famous person ever loses their

The Swaziland financial crisis and the manner in which it impacted on the general population, especially the poor, gave birth to a social movement that waged a series of