Cover Page
The handle http://hdl.handle.net/1887/20033 holds various files of this Leiden University dissertation.
Author: Broeke, Pieter Willem van den
Title: Het handgevormde aardewerk uit de ijzertijd en de Romeinse tijd van Oss-Ussen.
Studies naar typochronologie, technologie en herkomst
Issue Date: 2012-10-25
A 2 B C D E F G H I J K L M N
41 60 128 139 112 216 55 371 17 43 200 18 140 92 n
II III
0 30 0 0
A 2 B C D E F G H I J K L M N
41 60 128 139 112 216 55 371 17 43 200 18 140 92
80 90%
n
II III
S id e st o n e
De vaak honderden aardewerkfragmenten die in Oss-Ussen werden aangetroffen in waterputten, kuilen, greppels en huisplattegronden vormden het aangrijpings- punt voor een studie naar het aardewerk uit een min of meer aaneengesloten be- woningsperiode van een millennium (ca. 800 v.Chr.–250 n.Chr.).
In het eerste deel worden de ontwikkelingen in de uiterlijke aspecten van het lokaal vervaardigde aardewerk geschetst die waarneembaar zijn in 14 opeenvolgende fa- sen. De reeks begint op de overgang van de late bronstijd naar de vroege ijzertijd en eindigt in de midden-Romeinse tijd. Per type is voorts bekeken in hoeverre de situatie van Oss-Ussen representatief is voor de regio.
Het tweede deel biedt een typochronologisch overzicht van het vele handgevorm- de kustaardewerk dat in Oss is aangevoerd, bezien in regionale context. Het meeste kustaardewerk zal met zeezout gevuld naar het binnenland zijn getransporteerd.
Het derde deel omvat allereerst een studie naar het productieproces van het lokale aardewerk. Wat de bakwijze betreft, is geconcludeerd dat het aardewerk waar- schijnlijk in ondiepe kuilovens of bovengronds gebakken werd. De gereconstru- eerde maximumwaarden van 900°C vereisen in ieder geval geen geavanceerde bak- inrichting.
Bij het technologische onderzoek van het kustaardewerk bleek de chemische sa- menstelling verrassende verschillen op te leveren. De herkomst van de vroege exemplaren (gootjes) mag voornamelijk gezocht worden in een deel van het West- Nederlandse kustgebied dat onder invloed van de Maas stond. De jonge monsters lijken eerder uit een noordelijker gelegen kustzone afkomstig te zijn, met sterkere invloed van de Rijn.
In het vierde deel komen de diatomeeën-analyses aan bod die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de identificatie van het kustaardewerk. Daarbij speelt de zout- gevoeligheid van de vastgestelde diatomeeënsoorten een sleutelrol. Voor een na- dere bepaling van oorsprongsgebieden is een aardewerktypologische benadering echter onontbeerlijk.
I
9 789088 900976
ISBN 978-90-8890-097-6
ISBN: 978-90-8890-097-6
Artikelnummer: SSP127570001
Bestelnummer: SSP127570001
Sidestone Press
Het handgevormde aardewerk uit de
ijzertijd en de Romeinse tijd van Oss-Ussen
Studies naar typochronologie, technologie en herkomst
Peter van den Broeke
Het han dge v o rmd e aard ewerk uit d e ijzer tijd en d e R o mei ns e tijd v an Oss-Uss en
Peter van den
Broeke
Het handgevormde aardewerk uit de
ijzertijd en de Romeinse tijd van Oss-Ussen
Sidestone Press
Het handgevormde aardewerk uit de
ijzertijd en de Romeinse
tijd van Oss-Ussen
Het handgevormde aardewerk uit de
ijzertijd en de Romeinse tijd van Oss-Ussen
Studies naar typochronologie, technologie en herkomst
Proefschrift
ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden op gezag van Rector Magnificus prof.mr.dr. P.F. van der Heijden
volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op donderdag 25 oktober 2012
klokke 13.45 uur
door
Pieter Willem van den Broeke
geboren te Vlaardingen in 1952
© 2012 P.W. van den Broeke
Uitgegeven door Sidestone Press, Leiden www.sidestone.com
Sidestone bestelnummer: SSP127570001 ISBN 978-90-8890-097-6
Ontwerp omslag: K. Wentink, Sidestone Press Lay-out binnenwerk: F. Stevens, Sidestone Press
Promotiecommissie promotor: Prof.dr. L.P. Louwe Kooijmans
overige leden: Prof.dr. J. Bourgeois – Universiteit Gent, België Prof.dr. H. Fokkens
Prof.dr. N.G.A.M. Roymans – Vrije Universiteit, Amsterdam
Dr. D.R. Fontijn
Inhoudsopgave
Voorwoord 1
1 Inleiding 5
DEEL I: TyPochronoLogIE van hET LokaaL vErvaarDIgDE aarDEwErk 7
2 Methoden en chronologie 9
2.1 Problematiek 9
2.2 Seriatie als ordeningsmethode 10
2.2.1 De uitgangspunten van seriatie 10
2.2.2 Chronologische hutspot 12
2.3 Variabelen en typen 12
2.3.1 De onderzochte variabelen 12
2.3.2 Het onderscheiden van typen 12
2.4 De basiscomplexen 14
2.4.1 Selectievoorwaarden 14
2.4.2 Het onderscheiden van lokale waar 14
2.4.3 De vorming van de basiscomplexen 15
2.4.4 Formatieprocessen in theorie 16
2.4.5 Formatieprocessen in de praktijk 18
2.4.6 Het karakter van de basiscomplexen 21
2.4.7 Van spoorinhoud tot basiscomplex 22
2.5 Documentatie en interpolatie 23
2.5.1 Het onderzochte materiaal 23
2.5.2 De documentatie van het aardewerk 23
2.5.3 Interpolatie 23
2.5.4 Terugkoppeling 24
2.6 De relatieve aardewerkchronologie 24
2.6.1 Uitkomsten 24
2.6.2 Aantekeningen bij de karakterisering 25
2.6.3 Aantekeningen bij de fasering 26
2.6.4 Controlemogelijkheden 28
2.7 De absolute ouderdom van de aardewerkfasen 28
2.8 De fasering van Oss-Ussen en de ijzertijd van Zuid-Nederland 35
3 aardewerkaspecten in diachroon perspectief 37
3.1 Algemeen 37
3.2 Vormaspecten 38
3.2.1 Terminologie 38
3.2.2 Potopbouw 40
3.2.3 Potvorm 41
3.2.4 Randvorm 89
3.2.5 Halslengte 92
3.2.6 Bodemvorm 93
3.2.7 Applicaties 99
3.2.8 Diversen 102
3.3 Wanddikte 104
3.4 Afwerking 104
3.4.1 Afwerking buitenzijde 104
3.4.2 De afwerking in relatie tot potvorm en potonderdelen 105
3.4.3 Afwerking binnenzijde 106
3.5 Randversiering 107
3.5.1 Aanwezigheid 107
3.5.2 Techniek 107
3.5.3 Positie van enkelvoudige randversiering 111
3.6 Wandversiering 112
3.6.1 Aanwezigheid 112
3.6.2 Techniek en patroon 113
3.6.3 Positie 125
3.7 Overige versiering 127
3.8 Verschralingsmateriaal 127
4 Stijlontwikkelingen in oss-Ussen en de regio 133
4.1 Fasen A2–D; 800/775–500 v.Chr. 133
4.2 Fasen E–F; 500–400/375 v.Chr. 136
4.3 Fasen G-H; 400/375–275/250 v.Chr. 139
4.4 Fasen I–K; 275/250–50/25 v.Chr. 139
4.5 Fasen L–N; 50/25 v.Chr.–150/175 n.Chr. 141
4.5.1 Snelle veranderingen 141
4.5.2 Germanisering 142
4.5.3 Gedifferentieerde acceptatie 143
4.5.4 Een aflopende zaak 144
5 De toepassing van het aardewerkschema 145
5.1 Algemeen 145
5.2 Aanpak 145
5.3 Bereik 145
5.3.1 De eis van vergelijkbaarheid 145
5.3.2 Fasen A2–D 148
5.3.3 Fasen E–F 148
5.3.4 Fasen G-H 150
5.3.5 Fasen I–K 151
5.3.6 Fasen L–N 151
DEEL II: TyPochronoLogIE van hET kUSTaarDEwErk 153
6 Inleiding op het kustaardewerk 155
6.1 Kustaardewerk in relatie tot zoutwinning 155
6.2 Gebruik en depositie 155
6.3 Doelstelling 156
7 aspecten van het kustaardewerk in diachroon perspectief 159
7.1 Baksel en afwerking 159
7.1.1 Algemeen 159
7.1.2 Gele en oranjerode waar 159
7.1.3 Overig kustaardewerk 160
7.2 Wanddikte 161
7.3 Vormaspecten 162
7.3.1 Potopbouw 163
7.3.2 Potvorm 164
7.3.3 Bodems 172
7.3.4 Diversen 174
7.4 Versiering 174
7.4.1 Randversiering 174
7.4.2 Wandversiering 174
8 ontwikkelingen in het kustaardewerk 177
DEEL III: TEchnoLogIE En hErkoMST van hET aarDEwErk 181 metmedewerkingvan A.vanAs,L.H.F.C.JacobsenL.vanderPlas
†9 Inleiding op technologie en herkomst 183
9.1 Vraagstelling 183
9.2 Onderzoekmethoden 183
9.2.1 Röntgendiffractie (XRD) 184
9.2.2 Röntgenfluorescentie-spectrometrie (XRF) 184
9.2.3 Slijpplaatjes 184
9.2.4 Overbakken 185
9.2.5 Diatomeeën-onderzoek 186
9.2.6 Aanvullende macroscopische waarnemingen 186
9.3 De selectie van de monsters 186
9.3.1 Aardewerk van lokale makelij 186
9.3.2 Importaardewerk 187
9.3.3 Kleimonsters 187
9.4 Representativiteit van de uitkomsten 187
10 Tussen bakken en vinden 189
10.1 Secundaire verhitting 189
10.1.1 Verhitting tijdens gebruik 190
10.1.2 Verhitting na afdanking 191
10.2 Verwering 192
10.3 Aankorsting, infiltratie en uitloging 192
11 De lokale productie 195
11.1 De organisatie van de productie 195
11.2 Grondstof 196
11.3 Toegevoegde materialen 200
11.4 Het vormen en afwerken 202
11.4.1 Opbouwtechnieken 202
11.4.2 De hypothese van de leren vormsteun 206
11.4.3 Randen en applicaties 207
11.4.4 Dikte 207
11.4.5 Afwerking 208
11.4.6 De afwerking in diachroon perspectief 209
11.4.7 De functie van gladmaken en besmijten 211
11.4.8 Versiering 212
11.5 Het bakproces 213
11.5.1 Bakmilieu 213
11.5.2 Baktemperatuur 213
11.5.3 Bakinrichting 214
12 handgevormd importaardewerk 215
12.1 Inleiding 215
12.1.1 Algemeen 215
12.1.2 Selectief gebruik van chemische elementen 215
12.2 Aardewerk van de Noordzeekust 218
12.2.1 Verschillen met het lokale aardewerk 220
12.2.2 Briquetage-vaatwerk (A- en B-waar) 220
12.2.3 C-waar 226
12.3 Zuidelijk kustaardewerk uit de Romeinse tijd 227
12.4 Overig importaardewerk 228
13 Evaluatie 231
13.1 De lokale aardewerkproductie 231
13.2 Importaardewerk 232
DEEL Iv: hErkoMSTBEPaLIng van kUSTaarDEwErk Door MIDDEL van
DIaToMEEËn-onDErZoEk 235
P.W.vandenBroekeenM.J.Jansma
14 Inleiding op het diatomeeën-onderzoek 237
14.1 Vraagstelling 237
14.2 Onderzoeksmethodiek en weergave van de resultaten 237
14.2.1 Het maken van de preparaten 237
14.2.2 Kwalitatieve en kwantitatieve analyse 238
14.2.3 Weergave van de resultaten 239
15 De problematiek van de herkomstbepaling 241
15.1 Variatie in het kustgebied 241
15.2 Variatie in binnenlandse kleien 242
15.3 Identificatie van kustaardewerk 244
15.4 Consequenties voor toekomstig onderzoek 245
Samenvatting 247
Zusammenfassung 251
Noten 255
Literatuur 301
APPENDIX 1: CATALOGUS 335
APPENDIX 2: TABELLEN 345
APPENDIX 3: PLATEN 393
APPENDIX 4: COMPILATIE VAN DIAGRAMMEN VAN LOKAAL AARDEWERK 437
Curriculumvitae 441
Voorwoord
Al een kwart eeuw geleden verschenen er in de bundel Getekendzand twee artikelen die als een samenvatting van het nu uitgekomen proefschrift beschouwd kun- nen worden. Dat ik in de tussentijd vaak persoonlijk beschikbaar was om het gemis aan een volledige publi- catie te compenseren met de mondelinge datering van vondstcomplexen en het identificeren van briquetage- vaatwerk, zal voor collega’s en amateur-archeologen in den lande een schrale troost zijn geweest. Het voor- deel van het lange afgelegde traject was dat ik recente- lijk nog wel kon putten uit de vele publicaties die ver- schenen sinds de rapportageverplichting in het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg.
Met dit ‘gerijpte’ proefschrift hoop ik tevens de langlopende schuld afgelost te hebben die bij mijn promotor(en) uitstond. Het was Jan (prof.dr. G.J.) Verwers, projectleider van het Leidse universitaire on- derzoek in Oss, die me voorstelde om aan het aarde- werk daarvan een promotie-onderzoek te wijden. Dat kon vervolgens van 1982-1985 worden uitgevoerd dankzij een subsidie van de Nederlandse Stichting voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek. Daarmee moes- ten bergen vondsten verzet worden. Collega Wijnand van der Sanden kon de stemming erin houden, en met hulpmiddelen zoals ponskaarten, Randlochkarten en een personalcomputer met wel twee floppy disk drives zou de klus toch wel tijdig te klaren zijn...
Nadat Verwers in 1989 terugtrad als buitenge- woon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Utrecht was Leendert (prof.dr. L.P.) Louwe Kooijmans zo welwil- lend om het toen al ver uitgelopen onderzoek als pro- motor te begeleiden en jaarlijks de door ZWO/NWO opgevraagde stand van zaken in zo positief mogelijke bewoordingen te schetsen.
Niet minder stond ik in het krijt bij degenen die een directe, zeer gewaardeerde bijdrage aan het onder-
zoek leverden: dr. Bram van As (Universiteit Leiden), Loe Jacobs (Universiteit Leiden), drs. Menno Jansma (Universiteit van Amsterdam) en prof.dr. Leendert van der Plas (†) (Wageningen Universiteit). Nog meer per- sonen – voornamelijk werkzaam in het Instituut voor Prehistorie dan wel het latere Archeologisch Centrum van de Universiteit Leiden – droegen in andere vorm aan deze publicatie bij en verdienen daarvoor mijn dank. De student-assistenten Wilfried Hessing, Menno Hoogland en Liesbeth Smits hebben talloze uren be- steed aan het onmisbare voorwerk: scherven passen, plakken, beschrijven en een selectie daarvan met pot- lood tekenen. Een centrale plaats neemt het definitie- ve tekenwerk in, dat door Jan Boogerd (†) begonnen werd met een kroontjespen – waarmee hij vele hon- derden stuks aardewerk in inkt zette – en dat door digitaal afgesloten is met .ai, .pdf en .tif. In de tussengelegen periode tekenden ook Henk de Lorm, Jan Nederlof, Medy Oberendorff, Joanne Porck, Ide Stoepker en de auteur zelf. Ook van de te- keningen die Anne Berth Döbken (†) voor zijn scrip- tie over het grafveld van Oss-Ussen maakte, heb ik mo- gen profiteren. De foto’s zijn overwegend vervaardigd door Jan Pauptit en in beperkte mate door de auteur (slijpplaatjes). Annette Wagner zorgde voor de verta- ling van de samenvatting in het Duits.
Zonder discussie, steun en weerwoord komt een
wetenschappelijke studie niet verder. Wat het hand-
gevormde aardewerk betreft, heb ik in de loop der
jaren veel gehad aan de contacten met de collega’s
Ineke/Aniek Abbink (†), Eugene Ball, Simone Bloo,
Wim De Clercq, Erik Drenth, Robert van Heeringen,
Ivo Hermsen, Lucien Van Impe, Julie Van Kerckhove,
Cees Koot, Huub Scholte Lubberink, Lucas Meurkens,
Angela Simons, Ernst Taayke, Marco van Trierum en
Ad Verlinde.
Dankzij de medewerking van Harry Fokkens en Richard Jansen kon ik ook nog vele vondsten uit de post-Ussen-fase van het onderzoek in Oss doornemen.
Talloos waren de amateur-archeologen(kringen) waar ik gastvrij ontvangen werd wanneer ik op pad was om een indruk te krijgen van wat de Zuid- Nederlandse en Vlaamse bodem had prijsgegeven buiten hetgeen in de publicaties te vinden was. Het meest intensief was dat wel bij de Historische Kring Kesteren e.o., en vooral bij de AWN-afdeling Nijmegen e.o., toen nog onder leiding van Wim Tuijn. Gerard Smits zorgde voor een stroom van aardewerkteke-
ningen uit de regio Oss. En dit proefschrift zou ze- ker veel dunner geworden zijn zonder de inspannin- gen van de leden van de Heemkundekring Maasland, die – onder aanvoering van Gerard van Alphen – naast de Leidse opgravers veel vondsten geborgen hebben die hier zijn weergegeven.
Zoals het een levenswerk betaamt, blijft dat ook in
de persoonlijke omgeving niet onopgemerkt. Margreet
mag nu op een socialere vrije-tijdsbesteding van mijn
kant rekenen, wat overigens – ook bij Gillis en Gerben –
niet de illusie mag wekken dat de wetenschap nu wel
genoeg gediend is.
A B C D E F G H I J K L M N O 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
C-11 D-15 C-12
C-10
D-14 D-13
B-04B-06 B-07 B-08 A2-03
A2-02
B-05 B-09 A1(2)-47 A1-45
A2-01 A2-46
H-25 E-16 E-17
E-18 F-20
F-21
G-22
H-23
H-24
F-19
I-26
J-48J-27/ K-30 K-31
L-32
K-29
J-28
J-49
N-44
N-40 N-41 N-42
M-35
M-33 M-34 M-37
M-36 N-39
N-38
N-43
fasen A–D fasen E–H fasen I–L fasen M–N
0 500 m
Schalkskamp Mikkeldonk
Ussen
419.200
162.000
421.000163.500