Dienst Curriculum & vorming Team secundair onderwijs Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL
www.katholiekonderwijs.vlaanderen
Studierichtingsprofiel
2021-01-27
Grieks-Latijn 2de graad
De studierichting Grieks-Latijn 2de graad
1. De studierichting in de matrix
Graad 2de graad Finaliteit D-finaliteit
Domein Domeinoverschrijdend Samenstelling ET + cesuurdoelen
2. Korte beschrijving van de studierichting
Grieks-Latijn is een sterk theoretische studierichting in de doorstroomfinaliteit. Ze combineert een brede algemene vorming met een uitgebreid aanbod Grieks en Latijn en een uitgebreid pakket wiskunde. De leerlingen verdiepen zich in het taalsysteem van twee klassieke talen en verwerven via het lezen van teksten een dieper inzicht in de taal en cultuur van de klassieke oudheid.
3. Leerlingenprofiel
Leerlingen Grieks-Latijn tonen voor het geheel van de vorming inzicht in complexe leerinhouden, leggen vlot verbanden tussen leerinhouden en kunnen logisch redeneren. Ze verwerven complexere leerinhouden in een beperkt tijdsbestek.
Ze zijn verbaal-linguïstisch sterk en hebben een sterk taalgevoel. Ze analyseren taal op een abstracte manier en gaan op een gestructureerde manier om met talen. Ze zijn in staat om geordend te denken en wiskundig abstracte begrippen en concepten te hanteren. Ze vinden het fijn om zich te verdiepen in de klassieke talen (Grieks en Latijn) en hun respectievelijke cultuur. Ze willen op een gestructureerde manier met die talen omgaan. Ze willen teksten in het Grieks en het Latijn ontdekken en houden ervan om te zoeken naar een gepaste vertaling.
4. Specifiek voor de studierichting
• Cesuurdoelen voor Grieks
• Cesuurdoelen voor Latijn
• Cesuurdoelen voor Wiskunde
• Verdiepte basisvorming Nederlands, Engels, Frans, Geschiedenis, Chemie, Fysica
5. De modellessentabel
Algemene en specifieke vorming II,1 II,2 Administratieve vakbenaming
Godsdienst 2 2 AV Godsdienst
Aardrijkskunde 1 1 AV Aardrijkskunde
Engels 2 2 AV Engels
Frans 3 3 AV Frans
Geschiedenis 2 2 AV Geschiedenis
Lichamelijke opvoeding 2 2 AV Lichamelijke opvoeding
MEAV 1 - KV Beeldende vorming/AV Muzikale opvoeding/AV
Plastische opvoeding
AV Economie/TV Toegepaste economie AV Maatschappelijke vorming/AV
Gedragswetenschappen/TV Opvoedkunde/AV Psychologie/AV Sociologie
Natuurwetenschappen 3 3 AV Biologie/AV Chemie/AV Fysica/AV
Natuurwetenschappen/TV Toegepaste biologie/TV Toegepaste chemie/TV Toegepaste fysica/TV Toegepaste natuurwetenschappen
- Biologie 1 1
- Chemie 1 1
- Fysica 1 1
Nederlands 4 4 AV Nederlands
Gemeenschappelijk funderend
leerplan Alle vakbenamingen basisvorming/specifieke vorming
Gemeenschappelijk leerplan ICT Alle vakbenamingen basisvorming/specifieke vorming AV Informatica/TV Toegepaste informatica
Grieks 4 4 AV Grieks
Latijn 4 4 AV Latijn
Wiskunde B+S 4 5 AV Wiskunde
Totaal 32 32
Complementair gedeelte Artistieke vorming Duits
Informatica
Mens & samenleving
- vakken in de linkerkolom: vakken in witte achtergrond: vakken van de basisvorming; vakken in lichtgrijze achtergrond: vakken van het specifiek gedeelte (cesuurdoelen of delen van beroepskwalificaties al dan niet in combinatie met de basisvorming B+S);
- richtcijfer leerplannen in lichtgroene achtergrond: leerplan basis in meerdere studierichtingen van de finaliteit; richtcijfer in donkeroranje achtergrond: leerplan verdiepte basis in meerdere studierichtingen van de finaliteit; richtcijfer in lichtgele achtergrond:
richtingspecifiek leerplan (al dan niet inclusief basisvorming) in meerdere studierichtingen van de finaliteit;
- het richtcijfer in zwart geeft het aantal lesuren voorzien om het leerplan te realiseren. Het richtcijfer in groen geeft aan waar minder onderwijstijd is voorzien voor hetzelfde leerplan in specifieke studierichtingen in vergelijking met andere studierichtingen.
6. De leerplannen Latijn en Grieks
6.1 Krachtlijnen
• Latijnse en Griekse teksten lezen en erover reflecteren.
• Taal als systeem leren kennen, begrijpen en analyseren.
• Het taalgevoel en de leesvaardigheid aanscherpen.
• De beeldende en literaire kracht van teksten beleven, ervan genieten en er creatief mee omgaan.
• Zich kritisch bewust worden van de relatie tussen de oudheid (of andere historische periodes) en onze maatschappij en van de verschillen en gelijkenissen tussen klassieke/historische en hedendaagse culturen
6.2 Opbouw
• Inzicht in taal als systeem
• Taalsysteem ter ondersteuning van leesvaardigheid
• Leesstrategieën en elementair tekstbegrip
• Tekstreflectie
• Cultuurreflectie als uitdieping van lectuur
7. De leerplannen Engels en Frans met verdiepte basisvorming
Basisvorming Verdiepte basisvorming
Communicatie:
receptie
Het onderwerp, de globale inhoud, de hoofdgedachte, de hoofdpunten en relevante informatie bepalen van geschreven en gesproken teksten met specifieke tekstkenmerken.
Kenmerken: de mate van complexiteit van de zinnen kan bepaald zijn door samengestelde zinnen, waardoor de leerlingen meer grammaticaal inzicht moeten inzetten.
De tekststructuur en -samenhang van gesproken en geschreven teksten herkennen
(tekstverbanden).
Communicatie:
productie
Mondeling en schriftelijk boodschappen, feiten, gevoelens en meningen verwoorden.
Minimumvereisten: de mate van complexiteit van de zinnen kan bepaald zijn door samengestelde zinnen, waardoor de leerlingen meer grammaticaal inzicht moeten inzetten.
Literatuur Gedachten en gevoelens verwoorden bij het lezen en beluisteren van literaire teksten.
Gedachten en gevoelens verwoorden bij het lezen en beluisteren van literaire teksten (proza, poëzie, drama).
Het onderwerp en de globale inhoud van
geschreven en gesproken literaire teksten bepalen.
De meerwaarde inzien van literaire teksten voor zichzelf en voor de eigen leefwereld.
In interactie gaan over de meerwaarde van literaire teksten voor zichzelf en voor de eigen leefwereld (in het Nederlands of in de doeltaal).
Taalsysteem Kenniselementen gebruiken in functie van doelgerichte communicatie, met aandacht voor adequaatheid, vormcorrectheid en vlotheid.
Typerend gebruik van wijzen na frequente voegwoorden (cause, conséquence, opposition + indicatif) en werkwoorden (sentiment, volonté, nécessité + subjonctif/indicatif)
Kenniselementen gebruiken in functie van doelgerichte communicatie, met aandacht voor adequaatheid, vormcorrectheid en vlotheid.
- Plus-que-parfait (F), past perfect (E) Past continuous (E), gerund to infinitive (E) - passé simple (F) (receptief)
- Gebruik van wijzen na frequente voegwoorden (cause, conséquence, opposition, but) en werkwoorden (sentiment, volonté, nécessité, (im)possibilité, doute, opinion)
8. Het leerplan Nederlands met verdiepte basisvorming
Basisvorming Verdiepte basisvorming
Communicatie en informatie
Een geschreven tekst schriftelijk samen. Een geschreven tekst schriftelijk samen.
Verdieping via tekstkenmerken Literatuur Analyseren hoe in literaire teksten betekenissen
worden gecreëerd met behulp van narratieve, retorische, poëticale en theatrale structuren en technieken.
Analyseren hoe in literaire teksten betekenissen worden gecreëerd met behulp van narratieve, retorische, poëticale en theatrale structuren en technieken.
Literaire teksten met een sterkere gelaagdheid analyseren
Identiteit in diversiteit
Overeenkomsten en verschillen in taaluitingen, taalvariëteiten en talen onderscheiden.
Toelichten hoe verschillen in taaluitingen, taalvariëteiten en talen de betekenis en het effect van boodschappen kunnen bepalen.
Taal, taalgebruik en taalsysteem
Het inzicht in de regels en kenmerken van het Standaardnederlands als taalsysteem gebruiken ter ondersteuning van doelgerichte
informatieverwerking en communicatie.
Het inzicht in de regels en kenmerken van het Standaardnederlands als taalsysteem gebruiken ter ondersteuning van doelgerichte
informatieverwerking en communicatie.
Zinnen redekundig ontleden (zinsdelen
onderscheiden), incl. effect van gebruik van intonatie en klemtoon …, effect van verplaatsen, vervangen en verwijderen van zinsdelen.
Zinnen taalkundig ontleden (woordsoorten onderscheiden + effect van veranderen van de functie van het woord, de woordkeuze en - betekenis).
9. Het leerplan geschiedenis met cesuurdoelen
Basisvorming Cesuurdoelen
Historische vraagstelling
Een historische vraag onderscheiden, situeren Een historische vraag onderscheiden, situeren Een historische vraag evalueren
Zelf een historische vraag stellen Historisch
referentiekader
Periodisering kennen en vergelijken Periodisering kennen, vergelijken en nuanceren Kenmerken van maatschappelijke domeinen
onderscheiden in de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Voorbeeld uit politiek, sociaal, cultureel en economisch domein
Kenmerken van maatschappelijke domeinen onderscheiden in de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd uit politiek, sociaal, cultureel en economisch domein
De opgesomde kenmerken exhaustief kennen en gebruiken
Kritisch redeneren met en over bronnen
Verschillende soorten bronnen onderscheiden Verschillende soorten bronnen typeren
Bronnen situeren Bronnen contextualiseren
De betrouwbaarheid van een bron beoordelen aan de hand van een beperkt
standplaatsgebondenheid, doelpubliek, functie en beoogd effect
De betrouwbaarheid van een bron beoordelen aan de hand van een beperkt
standplaatsgebondenheid, doelpubliek, functie en beoogd effect
De betrouwbaarheid van een bron beoordelen aan de van argumentatie, interpretatie, veralgemening en vooroordeel Verschillende bronnen vergelijken Andere historische bronnen suggereren Historische
beeldvorming
Historische beeldvorming benoemen in termen van oorzaak, gevolgen, aanleiding, toeval, continuïteit …
Historische beeldvorming benoemen in termen van oorzaak, gevolgen, aanleiding, toeval, continuïteit …
Historische beeldvorming benoemen in termen van menselijke en structurele factoren, analogie, verband, veralgemening en stereotypering Verschillen tussen historische beeldvorming verklaren
Reflecteren over de relatie verleden, heden, toekomst
Het onderscheid toelichten tussen verleden, heden en toekomst
Het onderscheid toelichten en verklaren Historische argumenten in actuele debatten herkennen
10. Het leerplan wiskunde met cesuurdoelen
Basisvorming Verdiepte basisvorming Cesuurdoelen
Redeneren Beargumenteren van wiskundige uitspraken en redeneringen
Beargumenteren van wiskundige uitspraken en redeneringen
+ extra nadruk op bewijzen en bewijstechnieken
Getallenleer Rekenen met reële getallen Rekenen met reële getallen + rekenen met complexe getallen Meetkunde Vectoren: tekenen van som en
vermenigvuldiging
+ Berekeningen met coördinaten + Berekeningen met coördinaten
Goniometrische cirkel en verwante hoeken
Goniometrische cirkel en verwante hoeken + oplossen willekeurige driehoeken, som- en verschilformules
Analytische meetkunde in vlak:
onderlinge ligging, afstanden en hoeken
Algebra en functieleer
Tweedegraadsongelijkheden (naast grafisch) ook algebraïsch oplossen;
Tweedegraadsvergelijkingen oplossen in de complexe getallen
11. Het leerplan natuurwetenschappen met verdiepte basisvorming
Chemie Basisvorming Verdiepte basisvorming
Inzichten in bouw, structuur en
eigenschappen van materie
Classificeren stoffen vanuit formule/vanuit naam Opstellen van chemische formules anorganische stoffen
Wisselwerking tussen materie en energie
Eenvoudige neutralisatiereactie opstellen Opstellen reactievergelijking van een neerslagreactie, gasvormingsreactie op en ontleden van een eenvoudige redoxreactie Oplossen- Elektrisch geleiden Verband tussen de structuur en de eigenschappen
van stoffen: ionrooster, molecuulrooster, atoomrooster, metaalrooster
Fysica Basisvorming Verdiepte basisvorming
Kracht en beweging
Veerkracht, zwaartekracht en veldkracht + archimedeskracht
Structuur en eigenschappen van materie
Het concept druk gebruiken bij vaste stoffen, gassen en vloeistoffen kwalitatief en kwantitatief om fenomenen en toepassingen ervan te verklaren.
+ gaswet
Algemene gaswet: p.V/T=Cte
Energie Behoud van energie kwalitatief en kwantitatief om energieomzettingen, rendement en vermogen in systemen te beschrijven.
Concepten arbeid, energie, warmte en de verbanden ertussen om energieomzettingen te kwantificeren.
Het energietransport bij faseovergangen en bij temperatuursveranderingen van
stoffen (kwalitatief).
Energietransport bij faseovergangen en bij temperatuursveranderingen van stoffen kwantitatief.
De leerlingen beschrijven eenvoudige stroomkringen.
Elektrische gelijkstroomkringen kwalitatief en kwantitatief in gemengde schakelingen met ten hoogste drie weerstanden
12. Infrastructuur
Cf. algemene vorming
Vergelijking met aanverwante studierichtingen in de 2de graad
Niet van toepassing
Inhoudelijke samenhang met studierichtingen van de 3de graad
De studierichting is inhoudelijk verwant met de volgende studierichtingen in de 3de graad
• Grieks-latijn
• Grieks-wiskunde
• Latijn-moderne talen
• Latijn-wetenschappen
• Latijn-wiskunde
Grieks-latijn Grieks-wiskunde Latijn-wiskunde Latijn- wetenschappen
Latijn-moderne talen Algemene doorstroomcompetenties
Generieke doorstroomcompetenties Historisch en cultureel bewustzijn
Klassieke talen Latijn en/of Grieks:
- taalsystematiek - literatuur - cultuurgeschiedenis
Moderne talen
Talen algemeen:
- algemene aspecten m.b.t. taalsystematiek - sociolinguïstiek m.i.v.
interculturele aspecten - taalverwerving en taalontwikkeling - communicatieve vaardigheden:
mediation Nederlands:
- taalsystematiek - literatuur - communicatieve vaardigheden:
mondelinge teksten samenvatten Frans en Engels:
- communicatieve vaardigheden - taalsystematiek - literatuur Duits:
- communicatieve vaardigheden - taalsystematiek - Landeskunde - literatuurbeleving Wiskunde
Gevorderde wiskunde Uitgebreide wiskunde i.f.v. wetenschappen Informaticawetenschappen
Informaticawetenschappen: algoritmen en programmeren
Biologie
Pakket uit de uitgebreide biologie Uitgebreide biologie Chemie
Pakket uit de uitgebreide chemie Uitgebreide chemie Fysica
Pakket uit de uitgebreide fysica Uitgebreide fysica Aardwetenschappen
Uitgebreide
aardwetenschappen STEM
Onderzoeksvaardig- heden wetenschappen Labo
De inhoudelijke samenhang tussen studierichtingen van de 2de en de 3de graad is indicatief voor hoe het curriculum wordt opgebouwd van de 2de naar de 3de graad en welke elementen vanuit specifieke eindtermen indalen in de 2de graad. De voorziene opbouw heeft geen impact op de eigenlijke studiekeuze die leerlingen uiteindelijk zullen maken. De ontwikkeling van leerlingen doorheen de tweede graad verloopt soms onvoorspelbaar. Daarom zal het belangrijk zijn om de mogelijkheden en kansen van leerlingen zo ruim mogelijk te houden.
Doorstroomprofiel na de 3de graad
Grieks-latijn Grieks-wiskunde Latijn-wiskunde Latijn- wetenschappen
Latijn-moderne talen Geesteswetenschappen
Taal- en Letterkunde, Toegepaste taalkunde, Gecombineerde studiegebieden (Afrikaanse talen en culturen, Oost- Europese talen en culturen, Oosterse talen en culturen, Taal- en regiostudies)
Archeologie en Kunstwetenschappen, Geschiedenis, Godgeleerdheid, Godsdienstwetenschappen en Kerkelijk recht, Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen
Natuurwetenschappen
Architectuur, Industriële wetenschappen en Technologie, Productontwikkeling, Toegepaste wetenschappen, Toegepaste biologische wetenschappen / Architectuur, Biotechniek, gecombineerde studiegebieden (digital design), Industriële wetenschappen en Technologie
Wetenschappen (Computerwetenschappen, Fysica, Fysica en sterrenkunde, Informatica en Wiskunde) / Gezondheidszorg
Geneeskunde, Tandheelkunde, Diergeneeskunde
Natuurwetenschappen Architectuur,
Industriële
wetenschappen en Technologie, Productontwikkeling/
Architectuur, Biotechniek, gecombineerde studiegebieden (digital design), Industriële wetenschappen en Technologie
Wetenschappen (Biochemie en biotechnologie, Biologie, Chemie, Geografie, Geografie en geomatica, Geologie), Biomedische wetenschappen, Biotechniek, Bewegings- en Revalidatieweten- schappen, Farmaceutische wetenschappen, Sociale
gezondheidsweten- schappen /
Gezondheidszorg Sociale wetenschappen
Psychologie en Pedagogische wetenschappen / Gecombineerde studiegebieden (Pedagogie van het jonge kind), Sociaal-agogisch werk
Gecombineerde studiegebieden (Global communication, International Affairs, Sociaal- economische wetenschappen), Politieke en Sociale wetenschappen, Rechten, Notariaat en Criminologische wetenschappen / Onderwijs
Sociale wetenschappen Psychologie en Pedagogische wetenschappen / Gecombineerde studiegebieden (Pedagogie van het jonge kind), Sociaal- agogisch werk
Gecombineerde studiegebieden (Global communication, International Affairs, Sociaal-economische wetenschappen), Politieke en Sociale wetenschappen, Rechten, Notariaat en Criminologische wetenschappen / Onderwijs
/ Handelswetenschap- pen en Bedrijfskunde (Journalistiek, Commu- nicatiemanagement)
Het doorstroomprofiel maakt een koppeling met de meest logische vervolgopleidingen per studierichting en ondersteunt zo de selectie van bepaalde wetenschapsdomeinen waarvoor specifieke eindtermen werden ontwikkeld. Het is in de eerste plaats een werkdocument voor het ontwikkelproces van de specifieke eindtermen. Het doorstroomprofiel heeft geen impact op de eigenlijke studiekeuze die leerlingen uiteindelijk zullen maken.
Bij het vastleggen van de doorstroomprofielen zijn in de eerste plaats hele studiegebieden geselecteerd. Wanneer binnen een bepaald studiegebied enkel een selectie van opleidingen relevant is, dan staat die selectie tussen haakjes na het studiegebied opgesomd.
De studiegebieden zijn gebundeld op basis van inhoudelijke samenhang. Een schuine streep binnen een cluster (/) verduidelijkt of het gaat om academische of professionele bacheloropleidingen: links van de schuine streep staan de academische bacheloropleidingen en rechts ervan de professionele bacheloropleidingen.