• No results found

Seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport: feiten en fabels

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport: feiten en fabels"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport: feiten en fabels

Seksueel grensoverschrijdend gedrag is een belangrijk actueel maatschappelijk thema. Ook in de sport. Dit uitgebreide artikel geeft aan de hand van fabels en feiten antwoorden op de belangrijkste vragen. Wat is het precies? Waar moet je als sporter, ouder, vrijwilliger of professional op letten? Welke preventieve maatregelen kun je nemen? En tot wie kun je je wenden voor advies en ondersteuning?

Cijfers over misbruik in de sport

Sport heeft een positieve uitstraling en is om allerlei redenen leuk, goed en gezond voor kinderen. Maar het heeft deze positieve effecten alleen wanneer kinderen kunnen sporten in een (sociaal) veilige, verantwoorde en positief stimulerende omgeving. Voor kinderen die te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag, kan sport ook schadelijk zijn. Terugblikkend op hun jeugdjaren heeft 38% van de volwassenen in Nederland minstens één keer te maken gehad met psychisch grensoverschrijdend gedrag in de sport en 11% met fysiek grensoverschrijdend gedrag. Met seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft 14% te maken gehad.

Commissie De Vries

Vanwege het toenemend aantal getuigenissen over seksuele intimidatie en seksueel misbruik in de (top)sport, stelde NOC*NSF in mei 2017 een onderzoekscommissie in. Op 12 december 2017 publiceerde deze

onderzoekscommissie, met de naam Commissie De Vries, haar onderzoeksrapport. Het onderzoek geeft een actueel beeld van de aard en omvang van seksuele intimidatie en misbruik in de sport. Daarnaast levert het onderzoek 42 aanbevelingen en adviezen op voor sportorganisaties en andere betrokken partijen over de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De commissie acht een actievere bestrijding van seksuele intimidatie en misbruik in de sport noodzakelijk. Daartoe stelt zij onder andere de volgende maatregelen voor:

 verplicht melden van gevallen van seksuele intimidatie en misbruik

 betere ondersteuning van slachtoffers

 uitvoeren van periodiek prevalentie onderzoek

 verlagen van de drempels voor tuchtrechtspraak

 herijken van het Vertrouwenspunt Sport (scheiding meldpunt en advisering slachtoffers en instellen onafhankelijk beleids- en kenniscentrum)

 vergroten van aandacht voor preventie

 vergroten van de rol voor gemeenten

 verbeteren en versterken van de rol van de Rijksoverheid

In reactie op de voorstellen zegt NOC*NSF de conclusies en aanbevelingen van de Commissie De Vries over te nemen en op korte termijn een aantal aanbevelingen in acties om te zetten. Daarnaast stelt NOC*NSF een plan van aanpak op, dat in 2018 aan de algemene vergadering van NOC*NSF werd voorgelegd.

Wat is seksueel grensoverschrijdend gedrag?

Twee definities die seksueel grensoverschrijdend gedrag goed omschrijven zijn:

1. Seksueel grensoverschrijdend gedrag is elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non-verbale of fysieke zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door de persoon die het ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren en /of plaatsvindt binnen een ongelijke machtsverhouding (volwassene-kind, met en zonder verstandelijke beperking); en/of andere handelingen of gedragingen die strafbaar zijn volgens het Wetboek van Strafrecht. (NOV Toolkit ‘In veilige handen’)

2. Seksueel grensoverschrijdend gedrag is gedrag waarbij aan één of meer criteria voor gezond seksueel gedrag niet is voldaan. De criteria voor gezond seksueel gedrag is dat er sprake is van toestemming, vrijwilligheid en gelijkwaardigheid en dat het gedrag bovendien passend is voor de (ontwikkelings)leeftijd, passend in de context en getuigt van zelfrespect. (Frans & Franck, 2010)

Soorten seksueel grensoverschrijdend gedrag

Seksueel grensoverschrijdend gedrag is een overkoepelende term voor allerlei vormen van gedrag, die in de volksmond vaak door elkaar worden gebruikt, zoals:

(2)

 Seksueel geweld: is wat in de wet als aanranding en verkrachting is gedefinieerd, dat wil zeggen penetratie (verkrachting) of andere seksuele handelingen (aanranding) waarbij geweld is gebruikt, dreiging met geweld of gebruik is gemaakt van een situatie of toestand waardoor iemand niet in staat was te weigeren .

 Seksueel misbruik: van een kind door een volwassene, hierbij is sprake van ongelijkwaardigheid, leeftijdsverschil of een machtsverschil.

 Seksuele intimidatie: dit is verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele betekenis, dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.

Zie ook de Whitepaper Seksuele grensoverschrijding en seksueel geweld, Rutgers WPF en Movisie

Internet en social media

Met name bij jongeren vindt grensoverschrijdend gedrag vaak plaats via internet of sociale media, bijvoorbeeld door:

 Het maken en versturen van seksueel getinte berichtjes en beelden (sexting). Vijf procent van de jongens en 2% van de meisjes van 12 -15 jaar heeft wel eens een naaktfoto of seksfilmpje van zichzelf aan iemand gestuurd.

 Het schaden van de reputatie van andere sporters door plaatsen en verspreiden van ongewenste informatie en/of beeldmateriaal. Zeven procent van de jongens en 2% van de meisjes van 12 – 15 jaar geeft aan dit wel eens te hebben gedaan.

 Het actief benaderen en verleiden door meerderjarigen van minderjarigen via internet en social networking sites, chatrooms of webcams met als doel seksueel getinte contacten.

Grooming

Omdat een sporter vaak een groot vertrouwen heeft in de trainer/coach (of andere autoriteit) komt ‘grooming’

ook voor in de sport. Grooming is het proces waarbij een pleger langzaam het vertrouwen probeert te winnen van het slachtoffer (en zijn sociale omgeving), het slachtoffer isoleert en bewust voorbereidt op het misbruik. Dit proces kan weken, maanden of zelfs jaren duren en kan deels online plaatsvinden. De Britse onderzoeker Brackenridge onderscheidt 4 fasen in het grooming proces: uitkiezen van het slachtoffer, opbouwen van een vriendschapsrelatie en vertrouwensband, slachtoffer isoleren en controle en loyaliteit invoeren, initiëren van het misbruik en in stand houden van het geheim.

Bij een geslaagd grooming proces, is het vaak zo dat het lijkt alsof het kind instemt met het misbruik. Dit is nooit een legale toestemming, aangezien kinderen jonger dan 16 jaar nooit wettelijk kunnen instemmen met seksuele handelingen.

Fabel 1: Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt in de sport nauwelijks voor

Net als in de maatschappij komt ook in de sport seksueel grensoverschrijdend gedrag voor. Eén op de tien sporters geeft aan tijdens zijn jeugd matige tot ernstige vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag te hebben meegemaakt bij de sportvereniging. In internationaal verband gaat men zelfs uit van één op de vijf. Het kan gaan om seksueel getinte opmerkingen tot zwaardere vormen zoals aanranding en verkrachting. Maar ook om het (ongewenst) verspreiden van pornografische teksten of naaktfoto’s via sms of e-mail.

Uit onderzoek van Movisie in 2012 blijkt dat driekwart van de sportverenigingen de kans klein tot zeer klein acht dat seksuele intimidatie zich binnen hun vereniging voordoet. In 2012 heeft 16% van de sportverenigingen beleid ontwikkeld om seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de vereniging tegen te gaan. In 2015 is dat gestegen:

55% maakt gebruik van een VOG-beleid (zie Fabel 6) en 42% heeft een vertrouwenscontactpersoon aangesteld, blijkt uit de VSK Monitor.

Hoe vaak komt het voor

In 2014 rapporteerden 4.043 Vlaamse en Nederlandse volwassenen in een onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag over hun ervaringen in de sport voor hun 18e levensjaar. Een op de zeven

volwassenen die in de kindertijd sportte, heeft minstens één keer seksueel grensoverschrijdend gedrag ervaren in de sport. De resultaten van het onderzoek staan in onderstaande tabel.

(3)

Negentig procent van de slachtoffers van seksueel geweld meldt dit niet of pas jaren later, vanwege angst, schuldgevoel of schaamte. Ze zijn bang niet geloofd te worden of de schuld te krijgen, maar ook voor de gevolgen die een getuigenis voor de dader (en zijn gezin) kan hebben of uit loyaliteit met de pleger. Uit een analyse van meldingen van werkelijke incidenten bij het Meldpunt Seksuele Intimidatie van NOC*NSF blijkt dat slachtoffers in de Nederlandse sport meestal jong zijn en sporter (88,9%). In 53,5% is het slachtoffer jonger dan 16 jaar; in 74,2%

is het slachtoffer jonger dan 20 jaar.

Risicofactoren

Er is sprake van enkele risicofactoren in de sport, die een voedingsbodem kunnen vormen voor seksueel ongezond gedrag (zie ook Fabel 2).

 Machtsverschillen

 Lichamelijkheid van de sport

 Hogere tolerantie van fysiek geweld

 Genderongelijkheid

 Praktische gelegenheden

Fabel 2: In mijn sport komt seksueel grensoverschrijdend gedrag niet voor

Eén op de drie (31%) Nederlanders denkt dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in hun tak van sport niet voorkomt. (Cense en Coehoorn, 2017).

Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt echter in alle takken van sport voor, van Atletiek tot Zweefvliegen. Er zijn geen takken van sport aan te wijzen waarin het vaker voorkomt. Er is wel een aantal condities binnen verschillende sportsituaties te beschrijven, waarbij het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag groter is:

Machtsverschillen

In de sport is er sprake van machtsverschillen door:

 leeftijd (volwassene tegenover kind),

 positie (trainer tegenover sporter),

 verstandelijk vermogen (trainer tegenover sporter met een verstandelijke beperking)

 getal (groep tegenover kind/individu)

 ervaring (de meer ervaren sporter tegenover de nieuwkomer in de sport).

Naarmate het niveau van de sporter hoger wordt, de ambities groter en het aantal trainingen en contactmomenten toeneemt, neemt ook de macht van de trainer toe.

Lichamelijkheid van de sport

Sporten is een lichamelijke bezigheid. Een trainer raakt de sporter regelmatig aan om bepaalde technieken aan te leren of de veiligheid te garanderen. Ook bij sporters onderling speelt dit. Denk bijvoorbeeld aan het gezamenlijk douchen en omkleden in de kleedkamer en de ‘groepshug’ na het scoren. Het is voor de sporter(s) en de trainer

(4)

niet altijd makkelijk om te beoordelen waar de grens ligt tussen wel en niet aanvaardbaar gedrag. Daarom is het belangrijk om hierover afspraken te maken.

Hogere tolerantie van fysiek geweld

Sport en met name topsport legitimeren grensoverschrijdend gedrag: strenge dieetvoorschriften en extreme trainingsprogramma’s. Van sporters wordt een harde mentaliteit verwacht. Keer op keer worden fysieke en mentale grenzen verder geduwd. Seksueel grensoverschrijdend gedrag hoort daarbij, zo blijkt uit interviews met ex-topsporters die slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik.

Genderongelijkheid

Van oudsher is de sport een door mannen gedomineerd gebied. Nog steeds zijn mannen in de meerderheid als het gaat om bestuurs-, trainers- en coach posities. Mannen hebben de ‘norm’ bepaald in de sport. In de sportcultuur overheersen mannelijke waarden. Dit creëert automatisch machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de sport. Uit onderzoek weten we dat er in culturen waarin genderongelijkheid bestaat meer seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van vrouwen gerapporteerd wordt.

Praktische gelegenheden

De trainer/coach is vaak alleen met de kinderen in een sportzaal, vaak met een groep, maar ook een-op-een. De coach of begeleider heeft ook toegang tot de kleedkamer. In de kleedkamer kleden sporters zich om en douchen ze gezamenlijk. Een massage of behandeling door de fysiotherapeut vindt vaak in een aparte ruimte plaats.

Ouders, vrijwilligers of trainers rijden groepjes kinderen of individuen naar uitwedstrijden. Jeugdsporters gaan met elkaar, onder begeleiding van de trainer/coach, op kamp, waar ze vaak ook samen overnachten. Er doen zich in de sport veel gelegenheden voor waarvan iemand met slechte bedoelingen misbruik kan maken.

Uit analyse van meldingen bij het Meldpunt seksuele intimidatie in de sport tussen 2000 en 2010, blijkt dat het aantal incidenten per 10.000 het grootst is in de categorie individuele sporten (0,78), gevolgd door teamsporten (0,63) en semi-individuele sporten zoals judo of tafeltennis (0,48). De geregistreerde meldingen zijn echter niet representatief voor het totale voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in alle sporten, waardoor dit mogelijk een vertekend beeld geeft.

Fabel 3: Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt enkel voor in de topsport

Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt voor op alle niveau’s van recreatiesport tot competitiesport tot (internationale) topsport. Toch tonen meerdere studies een duidelijke oververtegenwoordiging van incidenten op topsportniveau aan, naarmate het niveau van de sporter hoger wordt en de trainingen intenser en langduriger.

Belangrijke factor daarbij is de ‘exposure time’: het aantal uren dat de sporter in de sportcontext doorbrengt.

Deze is in topsport aanzienlijk groter dan in breedtesport. Een ander factor is de mateloze ambitie van jonge beloftevolle sporters. Deze ambitie maakt hen en hun omgeving soms blind voor ongezonde relaties met begeleiders of andere sporters.

Fabel 4: Vooral meisjes zijn slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport

Meisjes én jongens zijn slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport. In de geregistreerde incidenten bij het Vertrouwenspunt Sport zijn jongens onder de 12 jaar vaker slachtoffer dan meisjes van die leeftijd. Vanaf 12 jaar draaien de cijfers om en zijn meisjes vaker slachtoffer.

Leeftijd Man Vrouw

% %

jonger dan 12 59 41

12 – 15 39 61

16 – 20 30 70

ouder dan 20 16 84

bron: Tine Vertommen (2011). Analyse van het Meldpunt seksuele intimidatie in de sport, NOC*NSF

Uit onderzoek in Nederland en België blijkt dat meisjes meer milde en matige seksuele grensoverschrijdingen ervaren, maar dat er een gelijke genderverdeling is bij ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag.

(5)

Andere kwetsbare groepen

 Jonge sporters: zij herkennen seksueel gedrag niet snel als misbruik en hebben veel minder

mogelijkheden tot verweer dan volwassenen. Zij kennen ook vaak hun eigen grenzen niet goed of weten die niet aan de ander duidelijk te maken.

 Ambitieuze en talentvolle sporters: als een sporter ambitieus is en talenten heeft die in de sportvereniging worden herkend, is de afhankelijkheid van een trainer of coach nog sterker dan

gewoonlijk het geval is. Het stellen van eigen grenzen is dan nog lastiger omdat er meer op het spel staat en dus meer te verliezen valt.

 LHBTI-sporters: dit zijn lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender sporters en sporters met een intersekseconditie. Tegen hen worden seksueel intimiderende opmerkingen of gedragingen vaak niet alleen als machtsmiddel maar ook als discriminatie middel gebruikt.

 Sporters met een verstandelijke of fysieke beperking: net als in andere sectoren lopen sporters met een verstandelijke of fysieke beperking in de sport een groter risico om slachtoffer van seksueel misbruik te worden. Het machtsverschil tussen bijvoorbeeld een trainer en sporter met een verstandelijke beperking kan in sommige gevallen dermate groot zijn dat de drempel naar ongewenste intimiteiten een kleine stap

 Mensen met een migratieachtergrond: cultuur heeft invloed op opvattingen over seksueel gezond en is.

ongezond gedrag. Migrantengroepen, vluchtelingen, asielzoekers en nieuwkomers uit Afrikaanse, Oost- Europese en Zuid-Amerikaanse landen lopen een hoger risico.

Fabel 5: De dader van seksueel grensoverschrijdend gedrag is meestal de coach

Er zijn verschillende dadertypen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport. Naast coaches, ook medesporters en anderen. In slechts 19% is de coach de pleger of één van de plegers. Veel vaker betreft het medesporters of andere bekenden of onbekenden in de sport (bijvoorbeeld medische staf, materiaalman, bestuurder, toeschouwer). Het merendeel van de plegers is mannelijk, ouder dan het slachtoffer en hiërarchisch hoger geplaatst in de organisatie.

Fabel 6: Bij onze club is het veilig; wij vragen een VOG van alle vrijwilligers

Om seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport tegen te gaan, kunnen verenigingen aan bestuurders, trainers/coaches en vrijwilligers een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) vragen, voordat zij aan de slag gaan. Een VOG is een verklaring waaruit blijkt dat de persoon in kwestie in het verleden geen gerechtelijke veroordeling voor zedenfeiten heeft opgelopen en dus geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie. De terugkijktermijn van een VOG is standaard 4 jaar, voor sommige groepen langer. Zedendelicten vormen hierop een uitzondering en blijven altijd op een strafblad vermeld staan.

Vrijwilligers die werken met kinderen of met mensen met een beperking kunnen gratis een VOG aanvragen. Via de website gratisvog.nl kan een sportvereniging die aan de voorwaarden voldoet zich aanmelden voor de regeling. Meer informatie over de gratis VOG-regeling staat op de website van NOC*NSF.

(6)

VOG-beleid voor clubs

Met een VOG-beleid laten verenigingen zien dat zij grensoverschrijdend gedrag onacceptabel vinden. Zij geven daarmee een belangrijk signaal af, richting sporters, ouders, vrijwilligers en trainers/coaches. Een VOG-beleid biedt echter geen 100% garantie dat seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de sportvereniging niet voorkomt.

 Goed gedrag in het verleden biedt geen garantie voor huidig en toekomstig gedrag.

 De helft van de plegers die coach zijn, zijn ‘first offenders’ en kunnen dus een VOG op zak hebben

 Zedenzaken zijn vaak ingrijpend en roepen veel emoties op, bij slachtoffer, verdachte en hun omgeving.

Dit vraagt om uiterste zorgvuldigheid bij een melding van en onderzoek naar seksuele grensoverschrijding in de sport, waarbij de belangen van alle partijen zwaar wegen. Hoewel seksueel geweld en seksueel misbruik strafbaar zijn, worden om bovenstaande redenen zaken vaak informeel afgehandeld. Plegers blijven ongestraft en kunnen hun gedrag ergens anders voortzetten.

 Het tuchtrecht en het strafrecht zijn twee gescheiden circuits, waardoor veroordeelde zedenplegers niet op een ontuchtplegerslijst staan.

 Het komt ook voor dat er wel een strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, maar de beschuldigde niet wordt vervolgd, bijvoorbeeld vanwege gebrek aan bewijs of verjaring van de feiten.

 Omdat we ervan uitgaan dat 90% van de slachtoffers het misbruik niet meldt of pas jaren later, is er een risico dat plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de tussentijd meer slachtoffers maken.

Referenties checken is daarom naast een VOG-plicht essentieel.

Fabel 7: Als het mijn kind overkwam, zou ik het merken

Kinderen zwijgen vaak over seksueel misbruik. Zij zitten vaak in een afhankelijke situatie of worden onder druk gezet om te zwijgen. Loyaliteit aan de pleger(s) weerhoudt ze in veel gevallen ook om erover te praten. Bijna de helft van de slachtoffers praat met niemand over het misbruik. Ze zijn bang voor de consequenties van melden.

Vaak schamen zij zich ervoor of voelen zich schuldig of medeplichtig. Ook houdt de angst om niet geloofd te worden hen tegen om erover te praten. Bij misbruik via internet en mobiele telefoon zijn kinderen bang dat hun telefoon wordt afgenomen of het computergebruik wordt verboden als ze het vertellen.

Signalen herkennen

Het is niet gemakkelijk om seksueel misbruik te herkennen. Wel zijn er signalen die er op kunnen duiden dat er sprake van misbruik zou kunnen zijn, zoals:

 Minder plezier in sporten, wegblijven van trainingen, stoppen met sporten of veranderen van vereniging, verminderde sportprestaties.

 Slaapproblemen, bang zijn in het donker, nachtmerries, extreme vrees voor ‘monsters’.

 Verlies van eetlust, eetproblemen, voortdurend buikpijn of hoofdpijn zonder aanwijsbare reden.

 Tekenen van zelfverwonding.

 Plotselinge wisselingen in de stemming van het kind: ongelukkig zijn, boos, teruggetrokken gedrag bij een voorheen vrolijk kind, afzonderen.

 Angstige houding, angst voor bepaalde mensen of plekken.

 Een ouder kind dat terugval in gedrag vertoond, zoals bedplassen, duimzuigen, etc.

 Weigeren over ‘een geheimpje’ te praten dat het kind met een volwassen deelt.

 Praten over nieuwe, oudere ‘vriend’ en daar vaak over de vloer komen.

Gesprek met een hulpverlener

Het is natuurlijk niet zo dat deze signalen automatisch betekenen dat een kind seksueel misbruikt is. Toch is het belangrijk om deze signalen in de gaten te houden. Als meerdere signalen zich voordoen, dan kan het goed zijn om in gesprek te gaan met het kind of advies te vragen aan een hulpverlener. Je kunt bijvoorbeeld advies vragen aan een vertrouwenscontactpersoon bij de vereniging of bij de sportbond of bij het Vertrouwenspunt Sport, maar ook bij de huisarts of bij de zedenpolitie. Lees voor meer informatie hierover Fabel 9.

Fabel 8: Je kan maar beter zwijgen over seksueel grensoverschrijdend gedrag

Voor veel sportverenigingen zijn seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag lastige onderwerpen om te bespreken. Het komt voor dat bestuurders geneigd zijn om incidenten rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag in de doofpot te stoppen, bang voor het imago van de club en in de hoop dat het zich niet zal herhalen.

(7)

Het behoud van een (top)coach blijkt dan meer waard dan de veiligheid en het welzijn van sporters. Ook collega- coaches of medesporters kijken soms weg en laten door het te gedogen impliciet weten dat het mag. Dit noemen we ‘bystanding’. Als de cultuur binnen een vereniging seksueel grensoverschrijdend gedrag toestaat, is het moeilijk voor een eenling om hier iets van te zeggen. Het taboe om erover te spreken houdt waarschijnlijk het gedrag in stand.

Aanpakken in een vroeg stadium

Er wordt vaak pas gereageerd wanneer zich een incident heeft voorgedaan binnen de club. Maar een effectieve aanpak begint bij de erkenning dat gezond en ongezond seksueel gedrag in de sport voorkomen en dat seksueel grensoverschrijdend gedrag bij elke sportvereniging voorkomt.

De sport is erbij gebaat dat plegers in een vroeg stadium worden gecorrigeerd. De basis is een open

verenigingscultuur, waarin onderling corrigerend optreden tegen kleine en grote grensoverschrijdingen, begaan door sporters of begeleiders, normaal en gewenst is. Het moet duidelijk zijn dat bepaalde uitlatingen of

gedragingen kwetsend kunnen zijn en niet worden getolereerd. Zowel acceptabel als onacceptabel seksueel gedrag moeten bespreekbaar zijn. Het gesprek voeren is belangrijk.

Samen afspraken maken

Bestuurders, trainers/coaches, medewerkers/vrijwilligers en sporters kunnen samen nadenken en afspraken maken over hoe de vereniging omgaat met lichamelijk en seksueel gedrag. Waar is de ruimte en welke grenzen worden getrokken? Benoemen, begrenzen, verbieden, doorverwijzen, maar vooral: kijken, luisteren en uitleggen is een pedagogische taak van sportbegeleiders, met name als het om kinderen en jongeren gaat. Door

voorlichting, verantwoordelijkheidsgevoel, duidelijke afspraken en alertheid voor signalen kunnen veel

problemen worden voorkomen. Dat komt het imago van de vereniging juist ten goede. De sportomgeving moet immers voor iedereen veilig en plezierig zijn en ouders moeten hun kinderen met een gerust hart bij een vereniging kunnen laten sporten.

Omgaan met de pleger

Ook de pleger is gebaat bij een aanspreekcultuur. Niet in alle gevallen is de pleger van kwade wil. De pleger is zich niet altijd bewust van de intimiderende werking van sommige gedragingen. In dat geval kan het helpen om de pleger aan te spreken op de ongewenstheid van het gedrag. Dat kan de geïntimideerde zelf doen, maar als er helder beleid is binnen de vereniging, kan ook het bestuur de beschuldigde aanspreken. Een bestuurder kan benadrukken dat het gedrag binnen de club niet getolereerd wordt en aangeven wat de gevolgen zijn als het intimiderende gedrag niet stopt. Een pleger die zich niet bewust was van de intimiderende werking van zijn/haar gedrag, zal het gedrag wellicht kunnen veranderen.

Iedereen die met een beschuldiging te maken krijgt, moet de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht nemen. Het is belangrijk te voorkomen dat de beschuldigde al als dader wordt gezien, voordat hij/zij schuldig wordt

bevonden. Isoleer het probleem door een voorlopige zwijgplicht op te leggen voor alle betrokkenen. We moeten ons realiseren dat beschuldigden ook in een diep zwart gat vallen. Als uit bewijs blijkt dat de beschuldiging onterecht was, dan moet hij/zij weer normaal kunnen functioneren in de vereniging.

Een extra complexe situatie is dat de beschuldiging wordt onderzocht, maar dat er gebrek aan bewijs is. Ook dan is zorgvuldige rehabilitatie van belang. Dat kan een complexe situatie opleveren, omdat tegen de beschuldigde nog altijd vermoedens van het ongewenste gedrag kunnen blijven bestaan. Dit kan de relatie verstoren en een positie binnen of lidmaatschap van de club onmogelijk maken. In Fabel 10 staat beschreven hoe een bestuur met een melding kan omgaan en wie daarbij kan helpen.

Omgaan met het slachtoffer

Een goede reactie is erg belangrijk voor de beleving en de verwerking van het slachtoffer. Hoewel ieder

slachtoffer, iedere ouder/begeleider en iedere situatie anders is, is er wel een aantal suggesties voor een goede reactie. Zo is het belangrijk om te laten merken dat je het goed vindt dat het slachtoffer erover vertelt. Forceer het gesprek niet, dring niet aan om meer te vertellen als het slachtoffer daar niet aan toe is en stel open vragen.

Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid adviseert 5 regels voor een goede reactie:

 Ik geloof wat je zegt

(8)

 Het is niet jouw schuld

 Het is erg dat dit gebeurt, je bent niet de enige

 Ik ben blij dat je me dit vertelt

 Ik zal je zo goed mogelijk helpen

Fabel 9: Een sportvereniging kan niets doen om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen

Een sportvereniging kan onmogelijk 100% garantie bieden dat seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de vereniging niet voorkomt. Maar als club heb je wel heel wat mogelijkheden om samen met sporters, ouders en kaderleden aan de slag te gaan. Door samen op te trekken en dit onderwerp bespreekbaar te maken, kun je een aantal problemen voorkomen en een ethisch verantwoord en positief klimaat binnen de club realiseren. Met goed beleid en een open dialoog, kan bewustwording toenemen van iedereen die bij de club betrokken is. Zodat iedereen beter kan aangeven waar de grenzen liggen.

NOC*NSF ontwikkelde een toolkit die sportverenigingen ondersteunt om een ethisch verantwoord en positief sportklimaat te realiseren. De sportkoepel onderscheidt daarin 7 de volgende stappen.

Stap 1: Op de agenda zetten en bespreekbaar maken op alle niveau’s

Sportverenigingen zijn verplicht alles in het werk te stellen om een veilig sportklimaat te realiseren en de lichamelijke en seksuele integriteit van sporters te beschermen. Daarom is het belangrijk om dit onderwerp te agenderen en te bespreken tijdens bestuursvergaderingen, algemene ledenvergaderingen, teambesprekingen, thema-avonden, etc. Daarvoor kan iemand binnen de club verantwoordelijk zijn, maar nog beter is het als een groepje mensen zich daarmee bezighoudt. Samenwerking met andere sportverenigingen of organisaties die zich met dit onderwerp bezighouden (GGD, Veilig Thuis, politie, etc.) behoort ook tot de mogelijkheden.

Stap 2: Risicoanalyse

Een risicoanalyse helpt om in kaart te brengen:

 wie een risico vormen (slachtoffers en plegers)

 welke gelegenheden een risico vormen

 welke locaties een risico vormen

De uitkomsten van de risicoanalyse geven input voor beleid en maatregelen. De toolkit van NOC*NSF bevat een voorbeeld van een risicoanalyse met handleiding voor gebruik.

Stap 3: Vertrouwenscontactpersoon (VCP) aanstellen

Veel sportverenigingen en alle bij NOC*NSF aangesloten sportbonden beschikken over een

vertrouwenscontactpersoon die kan adviseren en doorverwijzen. De VCP is het eerste aanspreekpunt voor iedereen die vragen heeft over of te maken heeft met seksueel grensoverschrijdend gedrag. De taak van de VCP is vooral een procedureel adviserende rol. De VCP heeft daarnaast ook inhoudelijk een adviserende rol. De taken omvatten eerste opvang, doorverwijzen en preventieactiviteiten.

NOC*NSF heeft in de toolkit een functieprofiel voor een VCP beschreven en verzorgt opleidingen voor Vertrouwenscontactpersonen. Klik hier voor inschrijven en cursusdata.

Stap 4: Gedragsregels voor sportbegeleiders

NOC*NSF heeft gedragsregels geformuleerd voor begeleiders in de sport. Deze zijn afdwingbaar en kunnen bij overtreding leiden tot een tuchtprocedure met tuchtrechtelijke sancties. Een vereniging kan aan trainers/coaches en vrijwilligers vragen deze gedragsregels te onderschrijven. Ook kunnen kaderleden en vrijwilligers gevraagd worden om een vrijwillige onderwerping aan het tuchtrecht te laten ondertekenen (V.O.T.). De Toolkit seksuele intimidatie bevat de gedragsregels en een voorbeeld VOT. Tip: Hou er rekening mee dat de regels op zich meestal niet beklijven, maar het oefenen en werken en met de regels wel!

Stap 5: Omgangsregels opstellen sámen met leden, ouders en kader

Omdat de groep plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag niet alleen bestaat uit kaderleden, is het aan te bevelen om naast bovenstaande maatregelen ‘Sport met grenzen: Vlaggensysteem’ van ICES in te zetten om iedereen binnen de vereniging bewust te leren omgaan met seksueel grensoverschrijdend gedrag en hiervoor

(9)

gezamenlijk aanvullende gedragsregels op te stellen. In de Toolkit van NOC*NSF is een aantal voorbeeld- gedragsregels opgenomen.

Het vlaggensysteem van ICES kent vier gradaties van seksueel gedrag, op grond waarvan je als club kunt beoordelen wat een gepaste reactie is voor de betreffende situatie:

 aanvaardbaar lichamelijk of seksueel gedrag (groene vlag) > reactie: bevestigen/uitleggen

 licht grensoverschrijdend lichamelijk of seksueel gedrag (gele vlag) > reactie: begrenzen

 ernstig grensoverschrijdend lichamelijk of seksueel gedrag (rode vlag) > reactie: verbieden en herstellen

 zwaar grensoverschrijdend lichamelijk of seksueel gedrag (zwarte vlag) > reactie: verbieden, straffen, helpen of doorverwijzen

Stap 6: Afspraken maken over aanstellen vrijwilligers

Er is een aantal mogelijkheden waarmee je (vrijwillige) kaderleden kunt screenen voordat ze activiteiten binnen de vereniging gaan uitvoeren.

 Kennismakingsgesprek: hiermee toon je waardering voor de inzet van een nieuw kaderlid en laat je merken dat je integriteit binnen de vereniging serieus neemt. Tijdens het kennismakingsgesprek kun je informeren naar motivatie, werkervaring en referenties. Ook kun je gedrags- en omgangsregels doornemen en eventueel afspraken maken over een (VOT) of een (VOG).

 Referenties checken: door bijvoorbeeld contact op te nemen met een vereniging waar de betreffende persoon eerder actief is geweest. In de Toolbox is hiervoor een handleiding opgenomen.

 VOG opvragen (zie Fabel 6)

 VOT en/of gedragsregels ondertekenen: zorg ervoor dat nieuwe (vrijwillige) kaderleden kennis nemen van de gedragsregels. Om mensen te kunnen houden aan de gedragsregels, kan een vereniging (bepaalde groepen) vrijwilligers lid maken van de sportbond. Een andere manier is om een Verklaring Onderwerping Tuchtrecht (VOT) te laten ondertekenen. Daarmee valt iemand onder het tuchtrecht van de bond en is hij daarvan op de hoogte.

Stap 7: alle betrokkenen informeren over het beleid

Informeer alle (nieuwe) leden van en betrokkenen bij de vereniging over het beleid dat de vereniging voert tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag. Besteed regelmatig aandacht aan het onderwerp. Dat kan bijvoorbeeld via het cluborgaan, de website, het jaarverslag, posters, brochures, sociale media en tijdens bijeenkomsten en vergaderingen. Enkele sportbonden kunnen dit proces bij de vereniging begeleiden. Informeer bij de sportbond naar de mogelijkheden.

Fabel 10: Met een melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt niets gedaan

Iedereen die kennis heeft van een strafbaar feit is volgens de wet verplicht om dat te melden. Een bestuur die zijn verantwoordelijkheid niet neemt, niets doet met een melding en de gevaarlijke situatie in stand houdt, is

aansprakelijk voor de schade die is ontstaan. Niets doen is dus, zowel om menselijke als om juridische redenen, geen optie. Wat kun je wel doen?

Vertrouwenscontactpersoon

Verwijs een melder door naar de Vertrouwenscontactpersoon (VCP) van de sportvereniging of sportbond en probeer helder te krijgen welke stappen het beste ondernomen kunnen worden. Contact opnemen met het Vertrouwenspunt Sport kan ook. Zorg ervoor dat de VCP het protocol hanteert en de registratie- en

rapportageformulieren gebruikt. Isoleer het probleem door een voorlopige zwijgplicht op te leggen voor alle betrokkenen, zodat de afhandeling niet wordt belemmerd.

Zelf afhandelen

‘Lichte’ overtredingen van de fatsoensnormen kunnen besturen van verenigingen en sportbonden goed zelf aanpakken, bijvoorbeeld door een waarschuwend gesprek te voeren met de beschuldigde of door een

ordemaatregel op te leggen. Ordemaatregelen zijn bijvoorbeeld: de beschuldigde niet meenemen op kamp, een licentie intrekken, het lidmaatschap opzeggen of eremetaal afnemen. Deze maatregelen mogen echter geen kenmerken van een doofpot vertonen en daarom zijn goede registratie en transparantie van belang.

(10)

Politie inschakelen

Bij vermoedens van strafbare feiten is het belangrijk zo snel mogelijk de politie in te schakelen. Een structureel goed contact tussen de wijkagent en de sportvereniging helpt om deze drempel te verlagen. De wijkagent kan zo nodig contact leggen met de zedenpolitie. Na een informatief gesprek met de politie kan het slachtoffer een weloverwogen besluit nemen om wel of niet aangifte te doen. Zo nodig kan er een team vanuit gemeente, politie, OM en GGD worden samengesteld om eventuele maatschappelijke onrust te voorkomen of te beperken.

Ongeveer de helft van de meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij de politie resulteert in een aangifte. De andere helft komt niet verder dan een melding of een informatief gesprek. Dat kan met de aard van de zaak te maken hebben (geen strafbaar feit of te weinig bewijs) of met de behoefte van de melder (advies of alleen het verhaal willen vertellen).

Een deel van de zaken die bij de politie worden gemeld, wordt ook op informele wijze/niet op een strafrechtelijke manier opgelost, bijvoorbeeld door een waarschuwend gesprek met de beschuldigde. Een melding is altijd van belang, zeker wanneer andere aangiften of meldingen over dezelfde verdachte bij de politie binnenkomen. Een sportvereniging bekijkt na de afhandeling wat er nodig is om het veilig sportklimaat binnen de club te herstellen (communicatie, preventief beleid, etc.).

Bron:

www.allesoversport.nl

Meer informatie:

 Artikel met aanpak voor sportclubs: Gezond en ongezond seksueel gedrag in de sport

Publicaties over seksuele intimidatie van NOC*NSF

 Het stappenplan uit de Toolkit Beleid Seksuele Intimidatie voor sportverenigingen

 De NOV toolkit In veilige handen

 Internationaal Centrum Ethiek in de Sport vzw (ICES), Sport met grenzen: Vlaggensysteem

 Vlaams Expertisecentrum voor Seksuele Gezondheid SENSOA

De auteur maakte gebruik van de volgende bronnen:

 Schipper-van Veldhoven, N.H.M.J. (2017). Factsheet Seksuele Intimidatie in de Sport. Arnhem: NOC*NSF.

 Vertommen, T. Doctoraatsonderzoek aan Universiteit Antwerpen (2017). Interpersonal violence against children in sport.

 Vertommen, T., Schipper-van Veldhoven, N., Wouters, K., Kampen, J. K., Brackenridge, C. H., Rhind, D. J. A., Neels, K.,

& Van Den Eede, F. (2016). Interpersonal violence against children in sport in the Netherlands and Belgium.

 Romijn, D., Kalmthout, J. van & Breedveld, K. (2015). VSK Monitor 2015, Voortgangsrapportage Actieplan ‘Naar een veiliger sportklimaat’. Utrecht: Mulier Instituut.

 Anton van Wijk, Manon Hardeman, Lieselot Scholten, Marjan Olfers (2017). Over grenzen in de sport, de rol van de politie in de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport in samenwerking met relevante partners, Apeldoorn, Arnhem, Amsterdam: Politie & Wetenschap, Bureau Beke, Vrije Universiteit Amsterdam

 Cense, M (1997) Rode kaart of carte blanche, Risicofactoren voor seksuele intimidatie en seksueel misbruik in de sport, Arnhem, NOC*NSF

 Cense, M. & Coehoorn I. (2017). Het moet in de genen gaan zitten, Preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport. Utrecht: Rutgers.

Seksuele intimidatie: de praktijk bezien, het beleid beoordeeld (maart 2012), Arnhem, NOC*NSF

 Tine Vertommen (2011). Analyse van het Meldpunt seksuele intimidatie in de sport, NOC*NSF

 Frans, E., Franck T. (2010). Vlaggensysteem. Praten met kinderen en jongeren over seks en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Antwerpen

 Artikel NRC Zonder haar misbruiker was ze geen wereldkampioen geworden

Whitepaper Seksuele grensoverschrijding en seksueel geweld, feiten en cijfers, Rutgers WPF en Movisie, maart 2015

Whitepaper Jeugd en seks online, Rutgers, april 2016

NOC*NSF, seksuele intimidatie

Seksueelgeweld.be

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bondige informatie over seksueel misbruik: strafbaar seksueel gedrag, seksueel misbruik van kinderen, jongeren en volwassenen, seksueel misbruik op de werkvloer en plegers

Indien de tuchtcommissie van oordeel is dat de in de klacht beschreven overtreding niet door de betrokkene is begaan, stelt de tuchtcommissie in zijn oordeel

In een protocol is vastgelegd hoe het bestuur van Mansouri Gym handelt als er een melding wordt gedaan of een klacht wordt ingediend over grensoverschrijdend gedrag (zie bijlage

Wanneer het om een strafrechtelijke aanpak gaat, zijn leerling, ouders en/of school van mening dat de situatie van dien aard moet zijn dat inschakeling van de politie (op basis van

Eén ding houdt ze in gesprekken en presentaties bij diverse vakgroepen haar gehoor altijd voor: de wortels van grensoverschrijdend gedrag – seksueel van aard of niet – liggen diep

Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel grensoverschrijdend gedrag, is hij verplicht hiervan

De onderstaande uitslagen zijn van de deelnemers onder de 55 jaar die zelf grensoverschrijdend gedrag meegemaakt hebben in de afgelopen 4 jaar. Je hebt aangegeven dat in minimaal

Bij een vermoeden van grensoverschrijdend gedrag neemt het vermeende slachtoffer en/of de ouders/verwanten al dan niet samen met de vertrouwenspersoon contact op. met de politie