• No results found

Weergave van Buitenlandse activiteiten van de KNOB in historisch perspectief

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weergave van Buitenlandse activiteiten van de KNOB in historisch perspectief"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MONUMENTENZORG

Buitenlandse activiteiten van de KNOB in historisch perspectief

Prof. dr. ir. C. L.Temminck Groll

90 jaar K.N.O.B., Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond. Koninklijk: op ons 50-jarig jubileum verleende onze huidige beschermvrouwe dat praedicaat. Maar al op 19 juli 1901 aanvaardde Koningin Wilhel- mina het eerste beschermvrouw-schap! Ne- derlands: hoe groot het werkterrein ook is en wordt, Nederland blijft daarin toch een zeer centrale plaats innemen. Oudheidkun- dig: we bemoeien ons niet primair met het 'maken' maar met het eerder 'gemaakte', al zijn er uiteraard vele contactpunten. Bond:

we doen dat niet als individuen, maar probe- ren samen sterk te zijn.

90 jaar: een vreemd jubileum. Bij mensen die die leeftijd bereiken, vieren we dat uit- bundig, we weten dat 100 een zeldzaam- heid is. Maar een Bond is niet aan natuur- wetten gebonden, dat zien we aan ons eer- biedwaardig Provinciaal Utrechts Genoot- schap van Kunsten en Wetenschappen, dat 226 jaar oud is. Niet gelimiteerd in leeftijd, maar wel afhankelijk van steeds nieuwe mensen die op een nieuwe manier de ideeën uitdragen, vernieuwen en voortzet- ten. Nu hebben we juist in deze Bond in de laatste 10-15 jaren zóveel vernieuwingen gehad dat het wel leek of het hier om een in- stelling van Wetenschappelijk Onderwijs ging, waar nog wel eens een instituut in de vernieuwingsstroom pleegt te bezwijken.

Maar ik dacht dat we het hier wel zullen red- den en dan is die 90 jaar een goed moment van bezinning op de vóórbereiding van het eeuwfeest. En op dat eeuwfeest, in 1999, moeten we dan komen met zo'n verplette- rend goed manifest, dat we onze Grondbe- ginselen van 1917 en het Charter van Vene- tië van 1964 achter ons kunnen laten en we met dit nieuwe manifest het komend mille- nium in kunnen gaan!

90 jaar oud en toch lijken we op het eerste gezicht verwende kinderen. We hebben veel meer gekregen dan we toen konden be- denken, en toch zijn we nog altijd ontevre- den. Wie van de oprichters had kunnen ver- moeden, dat er ooit zoveel mensen be- roepsmatig in de wereld van de monumen- ten bezig zouden zijn: naast een grote Rijks- dienst zoveel gemeentelijke bureau's, 16 stadsarcheologische diensten (naast die van rijk en provincie), wethouders met Mo- numentenzorg in hun portefeuille (rond 1957 kon in Utrecht de wethouder zich nog niet élk jaar een uur daarvoor vrijmaken

1

), organisaties die deelaspecten behartigen - en als we de totale geldstroom door 30 of 50 delen om een beetje in de buurt van de gulden van 1899 te komen, dan moet ook wat dan overblijft de oprichters nog een zeer groot bedrag geleken hebben.

Zuidelijke hoftempel te Prambanan. midden Java, na reconstructie, ca. 1930.

Foto: Monumentenzorg Ned. Indië.

Het is waar: één heel redelijk plan is niet ge- lukt. Op 7 juni 1903 komt er, mede op instig- natie van deze Bond, een Rijkscommissie tot het opmaken van een inventaris en be- schrijving van de Nederlandse Monumen- ten van Geschiedenis en Kunst. In 1916 kwam het eerste van de reeks van mooie boeken uit en wie denkt dat dit zinnige werk in een jaar of 40 geklaard had kunnen wor- den heeft het totaal mis: na 70 jaar zijn we misschien op een tiende!

2

'Bondgenoten', een punt van actie dus!

Maar ondanks alles wat we gekregen heb- ben, het is terecht, dat we ons nog zorgen maken, en zelfs in hogere mate dan onze oprichters dat deden: over ons land en vooral ook over dat deel van de wereld dat buiten ons land ligt. En het zijn onze contac- ten met dat deel die vandaag centraal staan.

Die zorgen worden kort maar krachtig ver-

woord door een internationaal genoot-

schap, een Bond zo U wilt, dat, die, op ons

voorligt en haar eeuwfeest zojuist al heeft

gevierd: de National Geographic Society,

die daarbij stelde: 'Can we save this fragile

earth?'.

3

Deze Society richt zich op de aarde

zelf én op wat de mensen daarop deden, wij

vooralsnog alleen op wat de mens deed op

een paar stukjes van de aarde. Dat een sa-

menspel tussen natuurbescherming en mo-

numentenbescherming zeer zinnig is, blijkt

uit de National Trust in Engeland, National

Parks in Amerika, Monumenten en Land-

schappen in België, Gelderse Kastelen en

Gelders Landschap op Zijpendaal. Dank zij

natuurbeschermers zijn er ettelijke landhui-

zen op de Antillen gered. Nu bemoeien we

ons alleen met het groen, wanneer dat op

(2)

Onderzoek in de Overzeese gebieden buiten de Spaans-Portugese invloedssfeer wijst uit, dat de fraaiste en interessantste monumenten uit de 17e en 18e eeuw doorgaans te vinden zijn in de gebieden die aan Nederland gerelateerd waren.

Links: Jakarta (Batavia), huis Reinier de Klerk;

rechts Paramaribo, Gravenstraat 2 (helaas zijn zéér recent in de nabijheid zeer fraaie panden door brand aangetast resp. verwoest). Foto's:

auteur, resp. 1972 en 1971 (collectie Rijksdienst voor de Monumentenzorg).

een bewust gekozen plek door de mens ge- plant is, meer contacten met die wereld zie ik zeker ook als een punt van actie, hoe oud is de natuur wel niet?

'Can wesavethisfragileearth' - een vraag die 90 jaar geleden niemand zich kon voor- stellen. Koningin Beatrix belichtte dit pro- bleem indringend in haar laatste Kerst- toespraak. Hoeveel natuur is er al niet 'dood'. En hoeveel cultuur is er al niet dood.

Uit een publicatie van het Monumentenjaar '75 haalde ik een luchtfoto van een Wren- kerk in Londen (St. Benet), eenzaam temid- den van eromheen vloeiende verkeersba- nen, een beeld dat ik vaak als dia ver- toonde." De kerk, het officieel erkende mo- nument, lijkt gered. Wie immers zou er nu nog een kerk van Wren, van Hendrick de Keyser, van Palladio durven afbreken?

Maar élke relatie met de omgeving is zoek - het monument is dus in feite niet gered, want het gebouw is op de abstracte kenmer- ken van die relatie ontworpen, het maakte deel uit van een structuur, waarvan de wor- tels lagen in de Romeinse tijd.

Uit 'De Woonstede door de eeuwen heen', 1988

5

, haalde ik: 'Zicht op de Place St. Lam- bert (tel Luik) en op de Publémont-heuvel, waar het hotel Torrentius troont op eenzame hoogte als een surrealistische getuigenis van de van de vernietigingswaanzin' (auto- banen, parkeerterreinen, betonstructuren, een station) 'de verwoestingsgolf die de

Luikse binnenstad in de omgeving van Place St. Lambert overspoeld heeft' (nabij de in de 10e eeuw gestichte St. Croix).

Een ander voorbeeld van relatieverlies (met op zichzelf de beste bedoelingen!). Het Lam Gods van de gebr. Van Eyck in de St. Bavo te Gent stond tot 1986 in de Vijdkapel aan de zuidkant van het koor, waarvoor het was gemaakt. Nu is het, omwille van een maxi- male beveiliging, gevat in een geklimati- seerde bunker van gewapend beton en ko- gelvrij glas, welke is ingebouwd in de doop- kapel aan de noordwest hoek van de kerk.

Ongetwijfeld een goede maatregel met het oog op behoud (en er was dan ook wel het een en ander gebeurd in de loop der tijden), maar een onherstelbaar verlies aan relatie.

6

Als contrast: in Krakow (Polen kwam al enige malen aan de orde in de voorgaande voordrachten) is het nog steeds een beleve- nis om te zien hoe de luiken van het Veit Stosz-altaar om 6 uur door twee nonnen on- der orgelspel worden gesloten.

We voerden al enkele steden buiten ons land op, zoals de bedoeling is vandaag en waar, voor wat Europa betreft, de vorige voordracht op was gericht. We willen ook het platteland in breder verband bezien.

Hoeveel van ouds harmonisch boerenland is niet al geïndustrialiseerd en bezet met le- lijke hallen? En is 't niet nog tragischer dat wat boerenland bleef, en wat vroeger zo lo- gisch in de natuur was ingebed, nu zelf bron

van vervuiling is. Bij ons, maar nog erger is die samenhang verbroken in de DDR en in Roemenië, laten we ons niet laten misleiden door het vele wat er vanuit de trein of vanuit de lucht nog zo mooi uitziet!

Overal verdwijnen oude structuren, die la- ten zien hoe mensen zich ruimten schiepen voor hun werk, hun leven en hun ideeën - en hoe ze die herschiepen - uitgaande van wat er was en niet vanuit een nieuw nul- punt - wanneer hun levenspatroon, hun werk, hun ideeën zich wijzigden. In de loop van onze 90 jaar verplaatste zich het zwaar- tepunt voor onze Bond in niet geringe mate van wat mensen maakten naar hoe mensen het gemaakte reeds weer veranderden. Zo kan ik in deze Klaaskerk, waar we nu bijeen zijn, zonder van mijn plaats te gaan al alle eeuwen vanaf de 12e tot en met de 20e aan- wijzen. Straks kom ik daarop terug.

Van nederland naar 'daarbuiten'. Wat deed de KNOB in het verleden daaraan? We zien 3 invalshoeken:

1. Wat kunnen we leren van andere lan- den?

Het is vooral de feitelijke oprichter, mr. dr.

J. C. Overvoerde die daaraan veel aandacht geeft. In 1902-1918 vinden we van hem be- schouwingen over Monumentenzorg in de Duitse landen, in België, Denemarken en Oostenrijk, van Hoogerwerff over die in Ita- lië.

7

Dat blijft nuttig - ieder land heeft zijn eigen karakteristiek en het ene probleem

BULLETIN KNOB 1990-1

(3)

wordt hier, het andere daar beter benaderd.

Icomos, het onderwerp van de 1e voor- dracht, is daarvoor hét platform: in principe is daarin oost en west, noord en zuid, arm en rijk vertegenwoordigd.

8

2. Wat is er aan culturele invloed vanuit Ne- derland elders in Europa? In de buurlanden, langs de Oostzee, in Leningrad en in Pots- dam.

Een onderwerp dat duidelijk vroeger meer aandacht kreeg dan nu. We zijn waarschijn- lijk al veel minder Hollandocentrisch, wij we- ten dat allerlei stukjes Europa elkaar steeds weer beïnvloedden, dat geeft ons nu het recht ook stukjes Europa te bestuderen, waar op het eerste gezicht geen band met Nederland mee bestaat!

3. Nederlandse invloeden buiten Europa.

Nadat hierover geruime tijd politiek nauwe- lijks gepraat mocht worden, komt het onder- werp in het laatste decennium enorm in de belangstelling. Ook hier was het weer onze oprichter Overvoorde, die de aanzet gaf tot het bestuderen van het onderwerp. In 1910-1911 maakte hij een uitvoerige studie- reis (naar ik aanneem voor eigen rekening).

In een tempo, waar wij nu jaloers op zijn; ook onze beschermvrouwe zou dat zijn, met haar snelle reizen naar Suriname en de Ne- derlandse Antillen (en dan altijd alle 6!).

Vaak betekent zo'n overzees bezoek nu: 's morgens weg en 's avonds een lezing op een tijdstip, waarop het lijf nog in een heel ander ritme zit. Wie met een Concorde naar het westen gaat, moet zelfs oppassen dat hij niet gisteren aankomt!

Overvoorde vertrekt 6 oktober 1910 en komt de 30e aan in Kaapstad. Van 30 november tot 25 december vaart hij naar Goa. India - Sri Lanka - Indonesië. Op 29 juni 1911 vertrekt hij van Batavia naar Singapore, Ma- lacca, Formosa en Japan en dan ruim een maand voor de terugtocht. Wat hij in India allemaal zag is pas het vorig jaar opnieuw serieus bekeken. We hebben daarvoor de Stichting Cultuurgeschiedenis Nederlanders Overzee welke dank zij haar conservatrice, die nu ook in de Bulletinredactie zit, een band heeft met onze KNOB. Wat Indonesië betreft; boeiend is dat de belangstelling voor de Hindu-Buddhistische Oudheden van meet af aan minstens zo groot is als die voor de VOC monumenten, de zorg is zelfs beter (wat was er van die VOC juist foen kennelijk veel nét verdwenen!). De politiek-geografische band met Nederland woog dus minstens zo zwaar als de culturele band!

Binnen de juist genoemde Stichting C.N.O.

bestaat weer een actieve werkgroep ARSI, Architectuur en Stedebouw in Indonesië, die ook aldaar veel contacten heeft en pro- beert op daar levende vragen in te spelen.

Er zijn op plaatselijk initiatief al diverse in- ventarisaties gestart, vooral t.a.v. de jon- gere architectuur en stedebouw.

Over de 'West' toen nog geen woord te vin- den. Actiepunt t.a.v. dit hele onderwerp: ook wat dit betreft is er aan Geïllustreerde Be- schrijving nog veel te doen! Dit was dus het derde aspect van de buitenlandse activitei- ten.

En binnenkort neemt de KNOB de 4e en laatste stap: aandacht voor verre monumen- ten, die noch cultureel noch politiek-geogra- fisch ooit een band met Nederland hadden.

U zult dat zien in een van de komende Bulle- tins, gewijd aan een studiedag Afrika: mo- numenten - toerisme - ontwikkelingssa- menwerking, georganiseerd door de T.U.

Eindhoven.

Zo bracht ook de Rijksdienst voor de Monu- mentenzorg (uiteraard al heel lang rijk aan contacten binnen Europa) reeds een advies uit voor Oost Afrika, nadat al sedert enkele jaren de bemoeienis met het overzeese aan Nederland gerelateerde werk sterk was geïntensiveerd. Zij initieert hier niet, maar kan in detail reageren op vragen die binnen- komen.

Zo ziet U hoe we, zoals dat hóórt tegenwoor- dig, grensverleggend bezig zijn. Er zijn zelfs geen grenzen meer. Uw spreker begeleidt dan ook al een proefschrift over Bhutan! Ik voeg daar altijd de waarschuwing aan toe, dat met het introduceren van nieuwe werk- terreinen, de oude niet verwaarloosd mogen worden. De oude monumenten niet, nu we zo met de jongere bezig zijn, de Neder- landse niet nu we met de hele wereld bezig zijn.

Na de vraag waar we mee bezig zijn, komt die van hoe we dat doen, en dan is het dui- delijk dat het bestuderen van de diverse on- derwerpen nooit een abstract karakter heeft gehad, maar altijd gericht geweest is op het beschermen van de desbetreffende objec- ten: we willen iets dóórgeven. Natuur kan, wanneer wij niet als verwoester optreden, zichzelf vernieuwen en zo voor het na- geslacht bewaard blijven. Bij cultuur kan je niet volstaan met niet-verwoesten, want dan gaat de natuur dat doen, zij 't in een véél langzamer tempo dan wij dat zelf zouden kunnen. We moeten 'onderhouden'. En dan zijn wij als mensheid zelf toch ook weer een stuk natuur, we hebben steeds nieuwe ver- langens, we passen het onroerende daar- aan aan, netjes of zonder begrip. Zowel 'on- derhouden' als dat 'aanpassen' is: verande- ren. Wanneer we Beschermen, bescher- men we zaken, die per definitie verande- rend zijn. De natuur verandert het gemaakte, we kunnen haar haar gang laten gaan: de ruïne is zo mooi verweerd. In het laatste blad van de National Trust stond nog een pleidooi voor minder schoonmaken.

9

Ruskin heeft natuurlijk altijd weer gelijk.

Maar er blijft misschien niets over. We kun- nen verwering-tot-n u-toe accepteren en haar dan stopzetten: het beste recente voor- beeld is de steenconservering in de binnen- traceringen van de pandhof hier in Utrecht.

Als vroeg propagandist voor het meer con- serverend restaureren ben ik - en velen met mij - bijzonder blij dat er nu op deze schaal en op deze belangrijke plek voor zulk een aanpak is gekozen.

10

We kunnen ook de tijd terugdraaien: ver- weerd materiaal vervangen door nieuw in de vorm (kleur) die het vroeger gehad moet hebben. Twee pijlers in deze kerk zijn ruim twee eeuwen totaal afwezig geweest! Bij

steen staan we daar aarzelend tegenover, het vergankelijker hout vervangen we al veel gemakkelijker, bij een verfhuid vinden we dat buiten vanzelfsprekend, noodzake- lijk zelfs, maar binnen alweer in veel minder mate. Misschien heeft toch ook Viollet Ie Duc vaak gelijk.

De mens verandert het eerder gemaakte.

Soms spreken we over een interessante toe- voeging of wijziging, soms over een aan- tasting. Het moeilijke is, dat iets vaak bin- nen twee generaties al van een aantasting tot een cultuurhistorisch interessante (en dus te sparen) wijziging is geworden, terwijl wat wij soms met zorg als wijziging invoe- ren, later betreurd wordt!

Kortom: het vak kan nooit saai worden. Altijd zal er behoefte blijven aan een platform, op nationaal niveau als de KNOB, op interna- tionaal niveau als ICOMOS, waarop de één de ander van zijn gelijk zal willen overtui- gen, waarin meningen met elkaar worden geconfronteerd. Vandaar: over 10 jaar een verpletterend goed manifest, één waarbij er- van wordt uitgegaan, dat we niet met stati- sche maar met veranderende zaken bezig zijn (ziet niet elk monument er eens per ge- neratie anders uit, van binnen, van buiten en in zijn relatie met de omgeving?).

Het veranderen (restaureren, onderhouden, aanpassen, nieuwmaken) kan begeleid wor- den, ruw-eigenwijs of zorgvuldig en be- scheiden. Laat de professionele begelei- ding zorgvuldig en bescheiden zijn ('gewe- tensvol omgaan met het bestaande' was de ondertitel van het in Delft bij mijn afscheid op 28 februari 1986 gehouden symposium).

Dit in hoop dat anderen dan méé gaan doen, want uiteindelijk geldt ook voor architectuur, stedebouw en landschap, wat voor de schil- derkunst al zo lang vanzelfsprekend is: het echte is oneindig veel waardevoller dan de copie!

september 1989

* In het kader van het 90-jarig bestaan van de KNOB werd bovenstaande tekst uitgesproken op 23 september 1989.

1 Hierin kwam gelukkig een drastische verande- ring met de komst van wethouder Th. Harte- veld in 1962.

2 De KNOB wijdde, eveneens in de Klaaskerk, een studiedag aan dit onderwerp op 8 decem-

ber 1982. Bulletin KNOB 1983, 177-241.

3 National Geographic Magazine, Washington D.C., december 1988.

4 European Heritage, London 1974, Issue two, the invading motorcar, p. 34.

5 1988 III, nr. 79, p. 42-43.

6 Monumenten & Landschappen 5/4, juli-aug.

1986 is geheel hieraan gewijd.

7 Bulletin KNOB 1989/4, p. 15-21. Overvoordes publicaties zijn te vinden middels het Reperto- rium betreffende Monumenten van Geschie- denis en Kunst l, 1901-1934, 's-Gravenhage

1940.

8 Icomos-Nederland p/a Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming, Huis de Pinto. St Anthoniebreestraat 69, 1011 HB Amsterdam.

9 The National Trust Magazine no. 58. herfst 1989, p. 37.

10 C. C. van Hoogevest. Restauratie pandhof

Utrecht 1987-1989. Utrecht 1989.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bewust leven, keuzes maken, Gods leefregels een plaats in je leven geven, dat wil niet zeggen dat je voortdurend op de barricaden moet staan, dat je altijd maar bezig moet zijn.

In Engeland wordt iemand die de leeftijd van 100 jaar bereikt, aangeduid met de titel centenarian.. De kans om centenarian te worden is echter niet erg groot, ook niet als je al

Vooral in duurzame landbouw is dit belangrijk, waar onze partners deze financiële middelen nodig hebben om hun landbouwseizoen te kunnen starten. “Wij werken graag met

De zes kernwaarden van DataByte zijn niet verzonnen, maar ze zijn ontdekt door klanten die werken met de deskundige en gedreven medewerkers van DataByte. Klanten vinden

Welke kansen biedt de nieuwe wet voor bescherming en behoud van bomen en wat zijn nieuwe (on)mogelijkheden voor gemeenten en provin-

Latente belastingvorderingen worden opgenomen voor verrekenbare fiscale verliezen en voor verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en passiva volgens fiscale

Tabel 28: Besteding werkbudget op publieke en private reïntegratiemarkt, in 2005 en 2007 Welk deel van het werk- Totaal Kleine Middelgrote Grote Totaal budget wordt nu besteed

"Dat is zo. De publieke opinie denkt vooral aan vergelding en afschrikking. Ik begrijp dat. Maar als