• No results found

Evaluatie Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl 2014-2016 en uitgangspunten subsidiebeleid welzijn en zorg 2018-2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Evaluatie Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl 2014-2016 en uitgangspunten subsidiebeleid welzijn en zorg 2018-2020"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Evaluatie Subsidiebeleid

Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl

2014 - 2016

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding Pag. 3

2. Evaluatie Pag. 3

3. Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl 2014-2016 Pag. 3

4. Interne bevindingen Pag. 4

4.1 Bezuinigingsopdracht 4.2 Doelstelling subsidiebeleid 4.3 Subsidie als sturingselement

4.4 Vereenvoudiging subsidieaanvraag en –verantwoording 4.5 Subsidieverordening

5. Externe bevindingen Pag. 12

5.1 Enquête

5.2 Bijeenkomst 5 april 2016 5.3 Professionele organisaties

6. Conclusie Pag. 16

Bijlage: Pag. 17

Verslag van de interactieve bijeenkomst subsidiebeleid op dinsdag 5 april 2016 in de gemeenschapshuis de Kluis in Ommel.

(3)

3 1. Inleiding

In januari 2013 is het subsidiebeleid in de gemeente Asten gewijzigd. Het

‘Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl’ is vastgesteld voor de periode 2014 tot en met 2016. Dit betekent dat 2016 het laatste jaar is waarin het huidige beleid van toepassing is, en dat voor de subsidieperiode na 2016 nieuw beleid moet worden vastgesteld. Om nieuw beleid te kunnen ontwikkelen is het van belang om het huidige beleid te evalueren; is het gestelde doel behaald en worden nog knelpunten ervaren?

2. Evaluatie

In de periode januari 2016 tot en met april 2016 is het ‘Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl’ geëvalueerd. De evaluatie omvat zowel interne als externe bevindingen1. De externe bevindingen zijn het resultaat van:

• Een enquête die is toegestuurd aan de lokale vrijwilligersorganisaties die jaarlijks subsidie ontvangen;

• De bijeenkomst op 5 april 2016 voor lokale vrijwilligersorganisaties die jaarlijks subsidie ontvangen;

• Afzonderlijke gesprekken met professionele organisaties die jaarlijks subsidie ontvangen.

3. Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl

Het ‘Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl’ kenmerkte zich door:

1. Een bezuinigingsopdracht voor de periode 2014 tot en met 2017;

2. Doelstelling subsidiebeleid;

3. Subsidie als sturingselement;

4. Vereenvoudiging subsidieaanvraag en –verantwoording.

1De interne bevindingen zijn de bevindingen van de ambtelijke medewerkers van de gemeente Asten.

De externe bevindingen zijn de bevindingen van de organisaties die jaarlijks subsidie van de gemeenten hebben ontvangen in de periode 2014 tot en met 2016.

(4)

4. Interne bevindingen

4.1 Bezuinigingsopdracht

Met de invoering van het ‘Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl’ werd tegelijkertijd door de gemeenteraad een bezuinigingsopdracht voor de periode 2014 tot en met 2017 opgelegd. De opdracht gold voor alle vrijwilligers- en professionele organisaties die in deze periode een structurele subsidie hebben ontvangen.

Leidend principe was een gemiddelde bezuiniging van 4% per jaar gedurende 4 jaren, ingaande boekjaar 2014.

Jaar Bezuinigingsbedrag 2014 € 92.000

2015 € 184.000 2016 € 276.000 2017 € 368.000

Tabel 1. Bezuinigingsbedragen oplopend van 2014 naar 2017

De bezuinigingsopdracht van € 368.000 is reeds bij de begroting van 2015 gerealiseerd en verwerkt.

De gemeente heeft in de periode januari 2014 tot en met februari 2016 geen signalen ontvangen van organisaties dat de bezuinigingen hebben geleid tot financiële problemen binnen de organisaties (zie verder onder kopje ‘Enquête’).

In de nota Ambitie, Taken en Geld is een bezuiniging van € 7.000,= ten laste van de doelgroepsubsidies opgenomen. Deze moet vanaf 2018 worden ingeboekt.

Op 3 november 2015 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin is opgenomen dat er in de begrotingsperiode 2016 tot en met 2018 geen nieuwe bezuinigingstaakstelling mag worden opgelegd aan verenigingen.

4.2 Doelstelling subsidiebeleid

Met het ‘Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl’ is voor het eerst een algemene doelstelling geformuleerd.

De gemeente streeft naar een leefbare, veilige gemeente met een basisniveau van voorzieningen waarin voldoende ruimte is voor

opvang, ontplooiing, ontmoeting en ontspanning. Uitgangspunt is een hoge mate van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers. De instellingen en organisaties die worden gesubsidieerd vormen samen het aanbod en dragen actief bij aan het behouden en versterken van de sociale cohesie. Hun activiteiten zijn gericht op preventie, zelfredzaamheid en participatie van inwoners van Asten, zodat iedereen kan meedoen aan de samenleving.

Om bovenstaande doelstelling te bereiken is de afgelopen periode getracht:

1. Om de vrijwilligersorganisaties in Asten te stimuleren, ondersteunen en faciliteren, om naast de eigen activiteiten, ook activiteiten te ontplooien op het gebied vanpreventie, zelfredzaamheid en participatie. Het ontplooien van activiteiten die niet behoren tot de reguliere activiteiten vraagt van de organisaties een andere manier van werken en denken;

2. Om burgerinitiatieven gericht op preventie, zelfredzaamheid en participatie te stimuleren, ondersteunen en faciliteren;

3. Om initiatieven van professionele organisaties te stimuleren, ondersteunen en faciliteren;

(5)

5

4. Om via de invoering van de participatiesubsidie (= een structurele

subsidie) de sociale cohesie te versterken en te behouden.

Alleen het stimuleren, ondersteunen en faciliteren van initiatieven was niet voldoende. Het vroeg ook om een andere inrichting van de maatschappelijke structuur in Asten.

Wat hebben we hiervoor gedaan?

1. Inrichting van de maatschappelijke structuur

• Vanaf 2015 is het Steunpunt Guidoasten actief.

- Hier kunnen burgers terecht voor algemene vragen op alle leefgebieden; (opvoed-)ondersteuning, (jeugd)zorg, maatwerkvoorzieningen en inkomen;

- Het steunpunt bedient ook actief het sociaal netwerk;

mantelzorgers, burgers en leden van een burgerinitiatief of

vrijwilligersorganisatie kunnen hier vragen stellen die zij niet alleen kunnen oplossen;

- Ook is het Steunpunt Guidoasten een ‘Seats to Meet’ locatie met faciliteiten om elkaar te ontmoeten en samen te werken.

De resultaten die op termijn verwacht mogen worden zijn:

1. Versterken eigen netwerk/sociaal netwerk;

2. Optimaal gebruik van voorliggende voorzieningen;

3. Vermindering van inzet maatwerkvoorzieningen;

4. Versterken informele zorg en verbinding leggen tussen informele en formele zorg.

(6)

• Lokaal Sociaal Netwerk Asten

Begin 2015 is gestart met het Lokaal Sociaal Netwerk Asten.

In het lokaal sociaal netwerk vindt samenwerking plaats tussen diverse partners (zowel professioneel als informeel) die actief zijn op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdbeleid, werk en inkomen, veiligheidsbeleid, cliëntondersteuning en gezondheidsbeleid.

Aan de hand van ontwikkeltafels worden nieuwe initiatieven op het gebied van het lokaal sociaal domein besproken en uitgewerkt.

• Sociaal café

Het sociaal café is bedoeld voor alle vrijwilligers en beroepskrachten in wonen, zorg en welzijn in Asten en Someren en voor bewoners die een initiatief willen starten of zijn gestart. Het is gezellig, informatief en dé manier om je netwerk te vergroten. Het doel van een sociaal café is een sterk sociaal netwerk voor jong en oud. Tijdens het sociaal café kan men open met elkaar in gesprek en is er tevens de mogelijkheid om aan aanwezige deskundigen vragen te stellen over diverse

onderwerpen. Iedereen die op deze avond binnen één minuut iets wil vertellen over zijn of haar (burger)initiatief binnen wonen, zorg en welzijn mag hiervoor op de zeepkist.

Om verwarring te voorkomen: het sociaal café is niet hetzelfde als het Lokaal Sociaal Netwerk Asten. Dit netwerk is een samenwerking van organisaties in het lokaal sociaal domein die hiervoor een convenant hebben ondertekend en viermaal per jaar een netwerkbijeenkomst organiseren in Asten.

Het initiatief sociaal café komt van o.a. betrokken inwoners,

gemeenten, Onis, Lev en zorginstellingen. De voorbereidingsgroep is wisselend van samenstelling: er komen geïnteresseerden bij en er vallen mensen af.

2. Stimuleren, ondersteunen en faciliteren van initiatieven vrijwilligersorganisaties

- Voetbalvereniging NWC

- Dagbesteding Wmo Heusden van dorpsraad Heusden - Dagbesteding Wmo Ommel van KBO Asten/Ommel - Stichting VAC Adviescommissie Wonen

- Door en Voor; ggz-ondersteuning aan mensen met geestelijke gezondheidsproblemen

3. Stimuleren, ondersteunen en faciliteren van burgerinitiatieven - Buurtinitiatief in de wijk Ostade

4. Stimuleren, ondersteunen en faciliteren vaninitiatieven van professionele organisaties

- Project matchmentor van ONIS 5. Participatiesubsidie

De participatiesubsidie is in de plaats gekomen van de erkenningssubsidie.

De participatiesubsidie is een structurele subsidie bestemd voor

vrijwilligersorganisaties waarvan de activiteiten in hoofdzaak gericht zijn op één of meerdere onderstaande criteria:

1. Het leveren van een bijdrage aan de objectieve en subjectieve veiligheid en leefbaarheid in het dorp of de wijk;

2. Een toename van het aantal Astense burgers dat van algemene voorzieningen Wmo gebruik maakt die zijn bedoeld om de

(7)

7

zelfredzaamheid en participatie te bevorderen;

3. Een ondersteuningsaanbod met een vangnetfunctie gericht op versterking van de zelfredzaamheid en participatie en verbreding van het sociale netwerk;

4. Het in kaart brengen van de persoonlijke behoefte aan

maatschappelijke ondersteuning en het bieden van voorlichting,

informatie en advies en hulp vanuit de maatschappelijke accommodatie of bij de burger “aan de keukentafel”;

5. Het behoud van het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet; het leveren van een bijdrage aan de toename van het aantal vrijwilligers en specifiek van jonge vrijwilligers.

In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel vrijwilligersorganisaties een participatiesubsidie hebben ontvangen.

Jaar Aantal

vrijwilligersorganisaties die een

participatiesubsidie hebben ontvangen

Welke

vrijwilligersorganisaties hebben een

participatiesubsidie ontvangen

2014 7 Dorpsraad Heusden, Dorpsraad

Ommel, KBO Asten-Ommel, KBO Heusden, EHBO Asten, Heart Safe Regio, De Houtbeitel

2015 9 Organisaties 2014 + St. VAC +

St. Sport toegankelijkheid &

gehandicaptenbeleid

2016 10 Organisaties 2015 + KansPlus

Tabel 2. Aantal vrijwilligersorganisaties die een participatiesubsidie hebben ontvangen in de jaren 2014 tot en met 2016

De afgelopen periode is hard gewerkt om de ontwikkeling van de ‘kanteling’2 vorm te geven. Op verschillende manieren is getracht de eigen

verantwoordelijkheid, eigen kracht en zelfredzaamheid van burgers en organisaties te vergroten. De inzet van structurele en incidentele subsidies maakte het mogelijk om bepaalde activiteiten uit te voeren. Dat de ‘kanteling’

niet van de een op de ander dag gerealiseerd is moge duidelijk zijn. De gemeente kan dit ook niet alleen, maar hiervoor is juist de hulp nodig van de burger en organisaties. Het streven is om de burger zo lang mogelijk te laten participeren in de samenleving.

Het eerste cliëntervaringsonderzoek zal plaatsvinden in mei 2016 pas dan kan meer gezegd worden of de ingeslagen weg bijdraagt aan het behalen van de doelstelling.

2 Door mensen zelf meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen welzijn en dat van hun naasten, verwacht de overheid dat de onderlinge samenhang – oftewel sociale cohesie – tussen burgers wordt vergroot en de kosten zullen afnemen. Zowel burgers als zorgprofessionals worden geacht in hun verwachtingen en taakopvatting te ‘kantelen’; kijk eerst wat burgers zelf kunnen doen of het sociale netwerk voordat een ‘dure’ professional wordt ingeschakeld. Dit staat ook wel bekend als de Kanteling. Deze werkwijze heeft betrekking op vraaggericht werken (denken in behoeften), resultaatgericht werken (zelfredzaamheid en participatie als uitgangspunt), het benutten van de eigen kracht en het sociale netwerk en meer eigen verantwoordelijkheid en wederkerigheid (wat kan de burger bijdragen om te helpen).

(8)

4.3 Subsidie als sturingselement

Subsidie wordt ingezet als sturingselement om - via activiteiten uitgevoerd door organisaties - gemeentelijke beleidsdoelen te realiseren. De subsidie in Asten kan worden verdeeld in structurele en eenmalige subsidies.

Eenmalig Structureel

Activiteitensubsidie Budgetsubsidie

Deskundigheidsbevordering/

kadervormingssubsidie Doelgroepsubsidie

Projectsubsidie Wmo Participatiesubsidie

Accommodatiesubsidie Tabel 3. Schematische weergave van de verschillende vormen van subsidies

Eenmalige subsidies

De activiteitensubsidie en deskundigheidsbevordering/kadervormingssubsidie zijn bedoeld voor vrijwilligersorganisaties. Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan bepaalde criteria worden voldaan. Voor beide subsidievormen geldt een subsidieplafond van € 10.078,= per jaar.

Activiteitensubsidie

Jaar Organisatie Totale

subsidiebedrag

2014 10 € 10.600,=

2015 8 € 10.050,=

Tabel 4. Overzicht van het aantal vrijwilligersorganisaties die een eenmalige activiteitensubsidie hebben ontvangen in 2014 en 2015 incl. het totale uitgegeven subsidiebedrag in 2014 en 2015 Deskundigheidsbevordering/kadervormingssubsidie

Jaar Organisatie Totale subsidiebedrag

2014 7 € 6.549,=

2015 8 € 3.001,=

Tabel 5. Overzicht van het aantal vrijwilligersorganisaties die een eenmalige subsidie

deskundigheidsbevordering/kadervormingssubsidie hebben ontvangen in 2014 en 2015 incl. het totale uitgegeven subsidiebedrag in 2014 en 2015

Naast de activiteitensubsidie en deskundigheidsbevordering/

kadervormingssubsidie is er ook nog de eenmalige subsidie; projectsubsidie Wmo. Deze subsidie is bestemd voor vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties, op basis van cofinanciering en wordt verstrekt voor activiteiten gericht op het realiseren van gemeentelijke Wmo-beleidsdoelen. Het budget bedraagt € 20.000,= op jaarbasis.

Projectsubsidie Wmo

Jaar Organisatie Totale subsidiebedrag

2014 4 € 18.481,=

2015 5 € 22.648,=

Tabel 6. Overzicht van het aantal organisaties die een eenmalige projectsubsidie Wmo hebben ontvangen in 2014 en 2015 incl. het totale uitgegeven subsidiebedrag in 2014 en 2015

(9)

9

In de praktijk blijkt dat:

1. Het budget voor de activiteitensubsidie volledig wordt besteed;

2. Het budget voor deskundigheidsbevordering/kadervormingssubsidie op dit moment niet volledig wordt besteed;

3. Het budget voor projectsubsidie Wmo volledig wordt besteed, slechts verdeeld over enkele organisaties;

4. Vaak dezelfde organisaties een beroep doen op de eenmalige subsidies;

5. Verschillende organisaties elk jaar een beroep doen op de eenmalige subsidies;

6. De criteria niet altijd helder en eenduidig toepasbaar zijn;

7. De aanvraag gepaard gaat met een hoge administratieve last voor organisaties.

Structurele subsidies Budgetsubsidies

In de verordening is bepaald dat een professionele organisatie in aanmerking kan komen voor een budgetsubsidie als er een uitvoeringsovereenkomst is gesloten met de gemeente. Het sluiten van een overeenkomst is een voorwaarde voor het verlenen van een budgetsubsidie. In de uitvoeringsovereenkomst wordt het maatschappelijk effect benoemd en staan de activiteiten beschreven die worden geleverd. Met de volgende professionele organisaties is voor de periode 2014- 2016 een overeenkomst gesloten; ONIS, Stichting Peuterspeelzaal Pinkeltje en LEVgroep, MEE, Stichting Gemeenschapshuis Unitas.

In de praktijk is gebleken dat het niet mogelijk was om met elke professionele organisatie met een budgetsubsidie een uitvoeringsovereenkomst te sluiten omdat:

1. Er andere afspraken zijn gemaakt.

Met de bibliotheek, de Zorgboog, GGD, GGZ Oost Brabant en Novadic Kentron zijn geen uitvoeringsovereenkomsten afgesloten. Met de bibliotheek en de Zorgboog zijn andere afspraken gemaakt i.v.m. de regionale ontwikkelingen, bij de GGD is een gemeenschappelijke regeling van kracht en de GGZ Oost Brabant en Novadic Kentron ontvangen subsidie op basis van een bestuurlijke overeenkomst.

2. Proportionaliteit

Er worden ook verschillende budgetsubsidies verleend die een laag bedrag betreffen en waarbij het niet proportioneel is om daarvoor een

overeenkomst af te sluiten. In de praktijk is daardoor voor deze organisaties afgeweken van de verordening. Het betreft o.a. PRODAS, PlatOO, Varendonck-College, ORO en Slachtofferhulp.

Daarnaast is gebleken dat een uitvoeringsovereenkomst kan neigen naar een overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet 2012. Dit maakt de uitvoeringsovereenkomst kwetsbaar.

Doelgroepsubsidies

De doelgroepsubsidie is een structurele subsidie bestemd voor

vrijwilligersorganisaties die activiteiten ontplooien ten behoeve van de doelgroepen:

• Jeugd en jongeren (tot en met 18 jaar);

• Mensen met een beperking;

• Mensen in een achterstandssituatie;

• Kwetsbare ouderen.

Op het gebied van:

• Verkeer en vervoer;

• Sport;

(10)

• Cultuureducatie en amateurkunst;

• Natuur en milieu;

• Maatschappelijke participatie en leefbaarheid;

• Educatie en onderwijs.

De subsidiëring vindt plaats op basis van subsidietreden.

De subsidieregeling van de doelgroepsubsidie is in de praktijk goed uitvoerbaar.

Door te werken met subsidietreden en een meerjarenprogramma is het voor organisaties duidelijk en transparant welk subsidiebedrag wordt verleend. Het aantal bezwaarschriftprocedures is daarmee gedaald tot nagenoeg nul.

In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel vrijwilligersorganisaties een doelgroepsubsidie hebben ontvangen.

Jaar Aantal vrijwilligersorganisaties die een doelgroepsubsidie

hebben ontvangen

2014 40

2015 39

2016 37

Tabel 7. Aantal vrijwilligersorganisaties die een doelgroepsubsidie hebben ontvangen in de jaren 2014 tot en met 2016

Participatiesubsidie Zie pagina 6 en 7.

Accommodatiesubsidie

De binnensportverenigingen ontvangen van de gemeente een bijdrage voor het gebruik van (gemeentelijke) binnensportaccommodaties. Vanaf 2014 is het percentage van de vergoeding procentueel verlaagd met vier keer 4%.

De vergoeding die de buitensportverenigingen betalen voor het gebruik van velden is met ingang van 2014 omgezet in een vergoeding per veld in plaats van een vergoeding per m². Voor de gebouwen wordt nog een vergoeding per m² in rekening gebracht, maar de meeste gebouwen zijn inmiddels geprivatiseerd. De gemeente heeft geen signalen ontvangen dat bovenstaande maatregelen een negatief effect hebben gehad op de exploitatie van de buitensportverenigingen.

4.4 Vereenvoudiging subsidieaanvraag en –verantwoording Beoogd is om de administratieve last nog verder te verminderen door de structurele subsidies tot € 5.000,= bij verlening tevens direct vast te stellen.

De subsidie wordt verleend op basis van vertrouwen en hoeft in beginsel niet meer achteraf te worden verantwoord en vastgesteld. Dit zou moeten leiden tot afname van het aantal subsidieafhandelingen.

In de praktijk blijkt dat nog steeds veel organisaties de verantwoording jaarlijks indienen.

Verder is de verplichting om een accountantsverklaring in te dienen afgeschaft voor organisaties die minder dan € 75.000,= ontvangen. Hiervoor is de

subsidieverordening tussentijds aangepast. De redenen voor het afschaffen van de accountantsverklaring waren: Een te grote administratieve belasting en de kosten voor het laten opmaken van een accountantsverklaring stonden niet in verhouding met de hoogte van de subsidie.

(11)

11

4.5 Subsidieverordening

Gelijktijdig met het nieuwe subsidiebeleid is in 2013 ook de Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2013 vastgesteld. Deze algemene subsidieverordening verving de Algemene subsidieverordening welzijn-zorg gemeente Asten 2008. Ten opzichte van de verordening uit 2008 verschilt de subsidieverordening 2013 op een aantal punten. De verordening uit 2008 gold specifiek voor onderwerpen op het terrein van welzijn en zorg. De reikwijdte van de algemene subsidieverordening 2013 is breder. De verordening is naast het beleidsterrein welzijn en zorg ook van toepassing op verschillende andere

terreinen, zoals sport, recreatie en openbare orde en veiligheid. Daarnaast zijn in de verordening 2013 de nieuwe subsidievormen omschreven. Ook zijn de

procedures voor de aanvraag en vaststelling van de subsidie aangescherpt en zijn er verschillende redactionele wijzigingen aangebracht.

De algemene subsidieverordening is over het algemeen in de praktijk goed uitvoerbaar gebleken. Bij de evaluatie zijn enkele aandachtspunten naar voren gekomen. Deze worden in het hiernavolgende uiteengezet.

Bepalingen specifiek voor het gebied welzijn/zorg

Bij de herziening van de verordening in 2013 is specifiek gekozen voor één algemene subsidieverordening die van toepassing is op verschillende

beleidsterreinen. In de verordening staan echter nog veel bepalingen die alleen relevant zijn voor subsidies op het gebied van welzijn en zorg, met name in de uitgebreide begripsomschrijving. De inhoud van deze bepalingen is ook

opgenomen in het beleidsstuk en in het subsidieprogramma. Het is daarom niet noodzakelijk om deze informatie ook in de verordening onder te brengen.

Modelverordening VNG

De VNG heeft in 2013 een nieuw model uitgebracht voor de algemene

subsidieverordening. De algemene subsidieverordening Asten 2013 was op dat moment al door de raad vastgesteld. De verordening is dus niet getoetst aan de modelbepalingen van de VNG. In 2016 publiceert de VNG een nieuwe

modelverordening. Bij de vaststelling van het nieuwe beleid zal de algemene subsidieverordening aan dit model getoetst worden.

Accountantsverklaring

Van twee professionele organisaties heeft de gemeente het verzoek ontvangen of de verplichte accountantsverklaring op grond van artikel 11 lid 3 vervangen mag worden door een samenstellingsverklaring.

Een accountantsverklaring is een verklaring omtrent een onderzoek van een accountant naar de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verstrekte informatie en de gedeclareerde subsidie. Deze verklaring bevestigt of ontkracht de financiële informatie die door de organisatie wordt verstrekt en geeft zekerheid of de financiële verslaggeving op orde is. Een accountantsverklaring strekt zich niet alleen uit tot de rechtmatigheid, maar ook tot een doelmatige en

doeltreffende besteding van de toegekende subsidie.

Bij een samenstellingsverklaring controleert de accountant niet op inhoud, maar baseert zich op de door het bestuur van de stichting verstrekte gegevens. De verantwoordelijkheid voor de juistheid en de volledigheid van de gegevens en voor de daarop gebaseerde jaarrekening berust bij het bestuur van de stichting.

Een samenstellingsverklaring betekent minder controlewerk en dossierwerk en is goedkoper dan een accountantsverklaring. Een samenstellingsverklaring geeft echter alleen aan dat de jaarrekening voldoet aan de wettelijke eisen. De accountant geeft geen zekerheid dat de jaarrekening juist en volledig is.

(12)

5. Externe bevindingen

5.1 Enquête

In februari 2016 heeft de gemeente voor de evaluatie van het subsidiebeleid een korte vragenlijst verzonden aan de 43 vrijwilligersorganisaties die een structurele subsidie ontvangen. Er zijn 25 reacties terug ontvangen. Dit betekent dat er een respons was van 58%.

De enquête bestond uit vier vragen, waarin vier verschillende onderwerpen werden behandeld.

Vraag 1: Bezuinigingen

De eerste vraag ging over de bezuinigingsmaatregelen die bij de vorige herziening van het subsidiebeleid zijn doorgevoerd. Aan de organisaties werd gevraagd of, en zo ja welke consequenties de bezuinigingen hebben gehad voor hun organisatie. De resultaten van deze vraag zijn in absolute getallen

weergegeven in de onderstaande grafiek.

Grafiek 1.

Het grootste deel van de organisaties heeft consequenties ervaren als gevolg van de bezuinigingen bij het subsidiebeleid. Verschillende organisaties hebben

meerdere antwoorden ingevuld. De meeste organisaties gaven aan dat ze hebben ingeteerd op het eigen vermogen en dat de contributie omhoog is gegaan. Bij enkele organisaties is het aantal leden omlaag gegaan.

Andere consequenties die genoemd werden zijn bijvoorbeeld zorgen voor de toekomst en een streng financieel beleid, maar ook het ontplooien van extra activiteiten of acties om zelf meer inkomsten te genereren.

Vraag 2: Eenmalige subsidies

De tweede vraag betrof eenmalige subsidies. Aan de organisaties werd gevraagd of zij ooit gebruik hadden gemaakt van de mogelijkheid om eenmalige subsidie aan te vragen. De antwoorden op deze vraag zijn in absolute getallen

weergegeven in de onderstaande grafiek.

(13)

13

Grafiek 2.

Uit de antwoorden bleek dat slechts drie van de respondenten ooit gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om een eenmalige subsidie aan te vragen.

Een groot deel van de respondenten, 22 van de 25 organisaties, gaf aan dat zij nooit eenmalige subsidie hebben aangevraagd.

De organisaties konden ook aangeven waarom zij nooit gebruik maken van de eenmalige subsidie. Deze resultaten zijn in absolute getallen weergegeven in grafiek 3. Ook hierbij geldt dat enkele organisaties meerdere antwoorden hebben aangekruist.

Grafiek 3.

De belangrijkste reden die door de respondenten werd aangegeven is dat het bestaan van de mogelijkheid om eenmalige subsidie aan te vragen bij veel organisaties niet bekend was. De helft van de respondenten gaf dit aan.

Een andere belangrijke reden was dat de aanvraagprocedure als een te grote belasting wordt gezien. Als voorbeeld werd aangegeven dat de aanvraag te lang van tevoren moet worden ingediend, terwijl veel zaken dan nog niet bekend zijn.

Enkele organisaties gaven aan dat zij wel van het bestaan van eenmalige

subsidies afweten, maar dat zij tot nu toe nog geen activiteiten hebben ontplooid waarvoor zij een eenmalige subsidie zouden kunnen aanvragen.

3

22

0 5 10 15 20 25

Ja Nee

13

7 4

2 Niet bekend

Grote administratieve belasting

De aanvraag is te ingewikkeld

Anders

(14)

Vraag 3: Participatiesamenleving

De derde vraag ging over de participatiesamenleving. Aan de organisaties werd gevraagd of zij in de afgelopen periode een rol hebben gespeeld in de

participatiesamenleving en of zij denken dat hun organisatie hier in de toekomst een rol in kan spelen. De antwoorden op deze vraag zijn in de onderstaande grafiek in absolute getallen weergegeven.

Grafiek 4.

De meningen van de respondenten over een mogelijke rol in de

participatiesamenleving bleken verdeeld te zijn. 10 van de 25 respondenten gaven aan dat zij een rol spelen in de participatiesamenleving en/of dat zij een rol voor hun organisatie zien in de toekomst. De organisaties die dit aangaven

hebben verschillende doelgroepen en variëren van ouderenverenigingen tot sportverenigingen. Enkele voorbeelden die werden genoemd waar de organisatie mogelijk een rol kan spelen zijn signalering van probleemgedrag, samenwerking met andere organisaties en het aanstellen van een vertrouwenspersoon.

14 van de 25 organisaties gaven aan dat hun organisatie geen rol kan spelen in de participatiesamenleving. Daarbij werd ook aangegeven dat het juist niet aan vrijwilligers is om bijvoorbeeld probleemgedrag te signaleren en te melden.

Vraag 4: Opmerkingen en suggesties

Vraag 4 luidde: “Heeft u nog aanvullende opmerkingen over het lopende subsidiebeleid (2014-2016) en eventuele suggesties voor het nieuwe subsidiebeleid?” De antwoorden op deze vraag liepen uiteen van geen

opmerkingen tot opmerkingen en suggesties die specifiek op de eigen organisatie van toepassing zijn. Ook waren er meer algemene suggesties en opmerkingen.

Enkele voorbeelden daarvan zijn:

- Stop met het verlagen van subsidie;

- Handhaaf het huidige subsidiebeleid;

- Betrek de verenigingen zoveel mogelijk bij ontwikkeling van nieuw subsidiebeleid.

10

14

1 0

2 4 6 8 10 12 14 16

Ja Nee Anders

(15)

15

5.2 Bijeenkomst 5 april 2016

Op 5 april jl. heeft in Gemeenschapshuis De Kluis een bijeenkomst

plaatsgevonden voor de vrijwilligersorganisaties. Er waren ruim 40 mensen aanwezig afkomstig van 21 vrijwilligersorganisaties, 4 politieke partijen, de participatieraad en de vrijwilligerscentrale van ONIS.

Aan de hand van stellingen is gediscussieerd over de rol van de vrijwilligers- organisaties in een participatiesamenleving (zie bijgevoegd verslag). Hierop werd verschillend gereageerd. Enkele uitspraken zijn:

Een extra belasting is lastig, omdat het moeilijk is om vrijwilligers te krijgen.

De verenigingen willen weten wat een extra subsidie concreet inhoudt. Zij vinden bovendien dat een extra subsidie niet ten kosten moet gaan van de reguliere subsidie.

Verenigingen nemen al deel aan de participatiesamenleving puur en alleen door het feit dat ze bestaan en activiteiten organiseren. Verschillende verenigingen geven aan dat het moeilijk is om vrijwilligers te vinden.

Huidige doelgroepen handhaven.

De basisgedachte van de participatiesamenleving is prima. Je hebt commitment van bestuursleden nodig. Ook deskundigheid is een punt van aandacht.

5.3 Professionele organisaties

Met de professionele organisaties hebben regelmatig gesprekken plaatsgevonden over de voortgang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

Vanaf 2016 is de budgetsubsidie aan MEE, LEVgroep en Onis onderverdeeld in basistaken en contracttaken. Aanleiding hiervoor waren de ontwikkelingen in het lokaal sociaal domein en de nieuwe taken die hieruit voortvloeiden. Jaarlijks wordt op basis van de ontwikkelingen in het lokaal sociaal domein bezien welke contracttaken worden ingekocht. In de praktijk blijkt deze verdeling erg

verwarrend te werken. Beter zou zijn om één subsidiebedrag per kalenderjaar te verlenen voor alle activiteiten van de aanvrager, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen basistaken en contracttaken.

Om tegenvallers in de bedrijfsvoering op te kunnen vangen dienen de professionele organisaties een egalisatiereserve op te bouwen. Deze mag maximaal 10% van het jaarlijks beschikbaar gestelde subsidiebudget bedragen.

Enkele professionele organisaties hebben aangegeven dat het percentage van 10% aan de lage kant is. Zij zouden graag zien dat dit percentage verhoogd wordt.

(16)

6. Conclusie

Uit de interne en externe bevindingen kan worden geconcludeerd:

• Dat middels de inzet van subsidies een impuls is gegeven aan het versterken en behouden van de sociale cohesie door het uitvoeren van activiteiten gericht op preventie, zelfredzaamheid en participatie. Dat dit voor de periode 2017 tot en met 2020 vraagt om een

doorontwikkeling, waarbij de regierol duidelijk bij gemeente ligt en dat dit niet kan zonder de hulp van de burgers en maatschappelijke

organisaties;

• Dat de eenmalige subsidies vragen om nieuwe eenduidige criteria, herverdeling van de budgetten, verlaging van de administratieve last en meer transparantie;

• Dat de vrijwilligersorganisaties en gemeente tevreden zijn over de doelgroepsubsidie en de vrijwilligersorganisaties de huidige

doelgroepen graag willen behouden;

• Dat de uitvoeringsovereenkomst niet heeft voldaan aan de

verwachtingen. De overeenkomst heeft geen toegevoegde waarde op de subsidieverlening en subsidievaststelling;

• Dat uit de enquête blijkt dat de bezuinigingsopdracht consequenties heeft gehad op een deel van de vrijwilligersorganisaties;

• Dat de meningen over de rol van de vrijwilligersorganisaties in een participatiesamenleving uiteenlopen;

• Dat de vermindering van de administratieve last om meer aandacht vraagt.

(17)

17 Bijlage

Verslag van de interactieve bijeenkomst subsidiebeleid

op dinsdag 5 april 2016 in gemeenschapshuis de Kluis in Ommel.

Aanwezig:

Vrijwilligersorganisaties

Dorpsraad Heusden, IVN Asten-Someren, Muziekvereniging Sancta Maria, Dorpssteunpunt Heusden, Astense Gehandicapten Vereniging, De Zonnebloem, Stichting Heart Safe Regio, Korfbalvereniging DOS, Korfbalvereniging Klimop, Stichting Scouting Asten, Stichting Theater in Leven, Tafeltennisvereniging ATTV, Hockeyclub HCAS, Harmonie St. Cecilia, Jong Nederland Asten, Muziekvereniging Jong Nederland, Stichting Instuif Aangepast Sporten, Veilig Verkeer Nederland, Stichting Intocht Sint Nicolaas Asten, Oranjecomité Asten, voetbalvereniging NWC Gemeenteraad

Leefbaar Asten, PGA/PvdA, Algemeen Belang, D66 Hart voor Asten Participatieraad, Vrijwilligerscentrale ONIS, Gemeente Asten

Na een inleidend woord van de wethouder en een presentatie, waarin het huidige subsidiebeleid wordt geëvalueerd en een toelichting wordt gegeven op het Lokaal Sociaal Netwerk wordt de groep verdeeld in drie subgroepen. Aan elke groep worden drie stellingen voorgelegd. De bedoeling is dat er aan de hand hiervan een discussie ontstaat en dat verenigingen hun visie kunnen geven.

Groep 1 – geel

Gespreksleider Peter Baudoin

1.Iedere vrijwilligersorganisatie moet deel uitmaken van het Lokaal Sociaal Netwerk!

Een extra belasting is lastig, omdat het moeilijk is om vrijwilligers te krijgen.

2.Een vrijwilligersorganisatie die een bijdrage levert aan de

participatiesamenleving moet aanspraak kunnen maken op extra subsidie!

De verenigingen willen weten wat een extra subsidie concreet inhoudt. Zij vinden bovendien dat een extra subsidie niet ten kosten moet gaan van de reguliere subsidie.

3.Vrijwilligersorganisaties moeten signalen die kunnen duiden op problemen bij leden of in de thuissituatie van leden melden !

Het gaat te ver om verenigingen op te leggen dat ze dit “ moeten” . Bovendien moet er goed omgegaan worden met de privacy.

Een vertrouwenspersoon kan wellicht een rol spelen als contactpersoon bij het signaleren van problemen.

Groep 2 – groen

Gespreksleider Jac Huijsmans

1.Iedere vrijwilligersorganisatie moet een bijdrage leveren aan de participatiesamenleving!

Voor wat hoort wat! Kijk wel naar de mogelijkheden en de functie.

Bijdrage kun je niet forceren.

Als basisgedachte prima.

(18)

Je hebt commitment van bestuursleden nodig. Ook deskundigheid is een punt van aandacht.

Er moet binding zijn.

Je moet geen regeltjes maken om meer/minder subsidie te krijgen.

Huidige doelgroepen handhaven.

2.Een participatiesamenleving levert meer zelfredzame burgers op!

Hoe meet je dat?

Meer publiciteit geven aan het sportvoucher en dit beschikbaar stellen voor alle verenigingen.

Jongerenwerker uitnodigen om bijvoorbeeld mee te gaan naar een eerste kennismaking(activiteit) bij een vereniging. Of dat een jongerenwerker contact legt met een vereniging om tot kennismaking met betreffende vereniging te komen.

3. Vrijwilligersorganisaties die bijdragen aan de participatiesamenleving moeten ondersteund worden door professionele organisaties!

Ja, het is nu soms al moeilijk vrijwilligers te krijgen.

Gemeente moet voorlichting geven, het aantrekkelijk maken.

Verbinden van mensen c.q. belanghebbenden.

Groep 3 – rood

Gespreksleiders Sandy Hendriks en Marion Manders

Voordat de stellingen aan de orde komen wordt er door verschillende personen aangegeven dat het niet duidelijk is wat het doel is van de bijeenkomst. Men had de verwachting dat de bijeenkomst gericht zou zijn op het nieuwe subsidiebeleid en men vindt dat de insteek om te focussen op de participatiesamenleving erg eenzijdig is. Bovendien is men bang dat de hoogte van de subsidie beïnvloed wordt door het wel of niet organiseren van participatie-activiteiten.

1. Een participatiesamenleving houdt een verschraling in van de voorzieningen!

Op deze stelling is inhoudelijk niet ingegaan.

2.Vrijwilligersorganisaties moeten preventieactiviteiten ontplooien!

Verenigingen nemen al deel aan de participatiesamenleving puur en alleen door het feit dat ze bestaan en activiteiten organiseren. Verschillende verenigingen geven aan dat het moeilijk is om vrijwilligers te vinden.

3.Vrijwilligersorganisaties moeten actief de samenwerking met elkaar opzoeken!

De verenigingen geven aan dat ze wel bereid zijn om samenwerking met elkaar te zoeken, maar dat dit los zou moeten staan van het wel of niet krijgen van

subsidie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eenduidige toepassing van het leidend principe voor korting van de subsidie als vermeld in hoofdstuk 3 zal bij de professionele organisaties minder van toepassing kunnen zijn, omdat

Deze subsidie is bestemd voor vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties die activiteiten ontplooien gericht op het realiseren van gemeentelijke Wmo-beleidsdoelen en

In de subsidielijst zijn de normen en subsidietreden opgenomen op basis waarvan subsidie wordt verleend.. Daarnaast is per organisatie het subsidiebedrag

Uw raad wordt verzocht het ‘Subsidiebeleid Welzijn en Participatie gemeente Asten 2018- 2020’ en de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’ vast te stellen..

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een structurele – en/of incidentele subsidie staan vermeld in de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’ en

Uw raad wordt verzocht het 'Subsidiebeleid Welzijn en Participatie gemeente Asten 2018- 2020' en de 'Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017' vast te stellen..

In bijlage 6 van het I&O rapport is een specificatie opgenomen van deze 6 miljoen.Voor maatschappelijke instellingen zijn de subsidies vaak een essentieel middel om hun doelen

budgetsubsidie-overeenkomst’. De Openbare Bibliotheek kent de nieuwe verordening niet, maar gaat ervan uit dat de gemeente haar er op zal wijzen wanneer zij niet aan de