• No results found

Archeologisch Centrum Eindhoven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Archeologisch Centrum Eindhoven"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Archeologisch onderzoek

Eindhoven-Dorpskern Strijp

Christianne Louvenberg juni 2008

Ar cheologisch Centrum Eindhoven

rapport 26

(2)

AuteurChristianne Louvenberg RedactieNico Arts

AfbeeldingenRené Bogaerts Naam vindplaatsDorpskern Strijp GemeenteEindhoven

ProjectcodeEHV-SP-05 Coördinaten159.85 x 383.60 Periode veldwerk21en 22 maart 2005 OpdrachtgeverGemeente Eindhoven

UitvoerderBureau Archeologie gemeente Eindhoven VeldleidingTheo de Jong en Janneke Bosman SeniorarcheoloogNico Arts

OM-nummer9797

OpmaakSter design BNO (Eindhoven) Oplage100

ISSN1570-5943

© Bureau Archeologie gemeente Eindhoven, 2008 Postbus 2358

5600 CJ Eindhoven telefoon 040-2386584

e-mail: archeologie@eindhoven.nl www.archeologie.eindhoven.nl

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

2

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 2

(3)

Inhoud

Samenvatting 5

1 Inleiding 7

2 Landschappelijke ligging en omgeving 9

3 Historische gegevens 11

4 Reeds verricht onderzoek 13

5 De opgraving 15

5.1 Organisatie en methode 15

5.2 De sporen 15

5.3 De vondsten 15

6 Conclusie 17

Literatuur 19

Bijlagen

1 Sporenlijst 21

2 Vondsteninventaris 22

3 Fotolijst 24

(4)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

4

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 4

(5)

Samenvatting

Op 21 en 22 maart 2005 is een opgraving uitgevoerd bij het Liefdesgesticht Sint-Paulus aan de Frederiklaan-Strijpsestraat in het stads- deel Strijp van de gemeente Eindhoven. Het onderzoek is uitgevoerd door Bureau Archeo- logie van de gemeente Eindhoven in opdracht van de gemeente Eindhoven. Aanleiding voor het onderzoek was de nieuwbouw en uitbrei- ding van verpleeghuis Strijp. Aangezien daar ook graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden, bestaat een grote kans dat eventueel aanwe- zige archeologische resten schade zullen ondervinden.

Aanvullend op de vijf werkputten uit een archeologisch onderzoek in 2001 op deze locatie is voor het huidige onderzoek werkput 6 aangelegd. Het vlak blijkt grotendeels bezet te zijn met zandwinningskuilen en rioolbui- zen met bezinkputten. Er is vervolgens nog

een gedeeltelijk tweede vlak aangelegd om te kijken of onder de zandwinningskuilen nog oudere sporen aanwezig zijn. Hieronder blij- ken echter geen oude (middeleeuwse of oudere) sporen in het vlak te liggen. De sporen betreffen voornamelijk langgerekte kuilen, ontgrondingskuilen en sintelkuilen.

De zandwinningskuilen of ontgrondingskui- len kunnen mogelijk moestuinbedden zijn, aangezien het gaat om parallel gelegen donkere rechthoekige sporen.

Tijdens de opgraving zijn in totaal 38 archeo- logische vondsten verzameld. Het gaat om 24 fragmenten aardewerk, drie fragmenten van kleipijpen, zes fragmenten bouwkeramiek, vier fragmenten leisteen en één botfragment.

Meest opvallend zijn een ijzertijd aardewerk- scherf en een Elmpter aardewerkscherf (ouder dan 1350 AD).

(6)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

6

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 6

(7)

Inleiding

Door sloop van een gedeelte van het Liefdes- gesticht Sint-Paulus en bijbehorende school- gebouwen in 2000 was tussen de Strijpsestraat en de Frederiklaan, ca. 150 meter ten oosten van de Sint-Trudokerk, een terrein voor nieuwbouw beschikbaar gekomen. De geplande nieuwbouw met parkeerkelder ten behoeve van de uitbreiding Woonzorghuisves- ting Strijp, in opdracht van de Stichting Dommelhoef, vormde een bedreiging voor het bodemarchief. Het perceel ligt binnen het Terrein met Archeologische Waarden 18, Dorpskern Strijp.1Het huidige archeologische onderzoek wordt uitgevoerd wegens de nieuw- bouw en uitbreiding van Verpleeghuis Strijp.

Dit onderzoek is daarom een vervolg op de opgraving van 2001 (EHV-SP-01). Bij dit laatstgenoemde onderzoek werd in vijf werk-

putten in totaal 3500 vierkante meter opge- graven en kwamen talrijke archeologische vondsten tevoorschijn. Kort na dit onderzoek is in 2001 nog een booronderzoek uitgevoerd, 75 meter ten zuiden van de opgraving van 2001. Het is van belang te kijken hoe aanwe- zige archeologische sporen aansluiten op eerder aangetroffen sporen in het omliggende gebied. De primaire doelstelling van het huidige onderzoek is inzicht te verwerven in de aard, omvang, locatie en kwaliteit van de archeologische ondergrond. Gebaseerd op het archeologisch onderzoek uit 2001 zou men sporen en vondsten kunnen verwachten uit de midden-bronstijd, ijzertijd/inheems- Romeinse periode en de vroege middeleeu- wen.

1

1 Arts 1999

(8)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

8

Afbeelding 1. Topografische ligging van het opgravingsterrein.

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 8

(9)

Het voormalige dorp Strijp ligt ten westen van de middeleeuwse stadskern van gemeente Eindhoven. De huidige opgraving bevindt zich iets ten noordoosten van de Sint-Trudo kerk aan het Sint-Trudoplein (afbeelding 1).

Aan de hand van de oudste topografische kaarten kan een globale reconstructie gemaakt worden van de ligging van de beekdalen, esdekken en dekzandruggen. De kern van Strijp ligt ca. één km ten noorden van de beek de Gender, dat op een breed beekdal lijkt te duiden. Op de geologische kaart is te zien dat de afzettingen direct rondom de opgravingslo- catie Frederiklaan-Strijpsestraat bestaan uit fluvioperiglaciale afzettingen 1 bedekt met dekzand dat dunner is dan twee meter. Onder deze afzettingen bevindt zich de Boxtel formatie in de vorm van Brabantse leem dat plaatselijk humeus of venig kan zijn. Slechts enkele meters ten zuiden van deze locatie en tevens op het Sint-Trudo plein, bevinden zich eolische periglaciale afzettingen die een dekzandrug vormen van fijn zand en lemig fijn zand, dat dikker is dan twee meter.2Dit wordt bevestigd door booronderzoek wat in 2001 is uitgevoerd, 75 meter ten zuiden van zowel de opgraving EHV-SP-01 als EHV-SP-05.

De belangrijkste aanwijzing die uit het boor- onderzoek naar voren kwam is dat de dekzand- rug waarop de middeleeuwse kern van Strijp is ontstaan in zuidelijke richting snel verdwijnt en overgaat in het (brede) beekdal van de Gender.3

Uit het verkavelingspatroon is te herleiden dat het beekdal van de Gender, met zijn typi- sche verkaveling in lange smalle percelen, begrensd werd door de Beemdstraat in het zuidwestelijke gedeelte en de voortzetting ervan in de huidige Karel Martelweg. Ten noorden daarvan kunnen enkele hoger gele- gen akkercomplexen gesitueerd worden: dit zijn de oude esdekken op dekzandruggen.4 Van oudsher werden deze dekzandruggen als

nederzettingslocatie geselecteerd.

De oude toponiemen als Heuvel en Ven duiden op een microreliëf dat in de loop der eeuwen geheel is verdwenen. Ook een topo- niem als Schoot, iets ten noorden van het opgravingsterrein, dat op een bebost uitsprin- gend gedeelte in een moerassige laagte duidt, is zo’n indicatie.5Het toponiem Strijp is overigens afgeleid van langgerekte percelen, die meestal in het centrum van de nederzet- ting, maar ook in laat ontgonnen beemden, voorkomen. Het grillige verloop van de oude verbindingswegen laat zich aan de hand van dit microreliëf verklaren.

In de huidige topografie zijn deze landschap- pelijke elementen zo goed als verdwenen:

alleen in het zuiden is de loop van de Gender nog voor een gedeelte behouden gebleven.

Het tegenwoordige stratenpatroon volgt voor een deel het oude patroon van de oude topo- grafische kaart, zoals de Strijpsestraat, het Sint-Trudoplein en de Zeelsterstraat. Alleen straten als de Frederiklaan zijn later ontstaan.

Wel zijn enkele verkeersonvriendelijke boch- ten, onder andere in de Strijpestraat, rechtge- trokken.6

In Archis is een aantal vindplaatsen in de omgeving geregistreerd, met name in het zuid- westelijke gedeelte van de voormalige

gemeente Strijp. Het betreft overwegend meldingen van losse vondsten en waarnemin- gen bij niet-archeologisch graafwerk. Uit deze bevindingen kan geconcludeerd worden dat aan de noordelijke rand van de beek de Gender een aantal nederzettingen en een grafveld uit de vroege en midden ijzertijd gelegen heeft.7 Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant worden in de omge- ving van de opgravingslocatie geen archeolo- gische monumenten of archeologische indica- tieve waarden aangegeven. Wel wordt het Sint-Trudoplein aangegeven als ‘historisch groen’.8

2

2 Rijks Geologische Dienst 1973 3 Van Nuenen 2001

4 Arts 1994

5 Beijers & Van Bussel 1996 6 Van Nuenen 2002 7 Arts 1994

8 http://brabant.esrinl.com/chw/

Landschappelijke ligging en

omgeving

(10)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

10

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 10

(11)

Van de middeleeuwse geschiedenis van Strijp is nauwelijks iets bekend. Pas in 1303 werd Strijp vermeld als Stripe in een oorkonde van Hertog Jan II van Brabant. In 2001 heeft men opgravingen verricht op de plaats van de oude dorpskern, en daarbij zijn onder meer zogenaamde boomstamputten gevonden, die uit de 8e eeuw dateren. Ook vond men scher- ven die uit de 6e eeuw dateren. Van continue bewoning zal echter geen sprake zijn geweest, aangezien geen vondsten uit de periode 900- 1225 werden aangetroffen. Nog oudere vond- sten stammen uit de Romeinse tijd, omstreeks het jaar 200, de bronstijd (1500 v.Chr.) en het mesolithicum (6000 v.Chr.).9

Gedurende de middeleeuwen ontstond een agrarische nederzetting, waarvan de opper- vlakte aan bouwland zich geleidelijk

uitbreidde door ontginningen. Een kerk is dan reeds aanwezig. De oudste kerk van Strijp is de Sint-Trudokerk. Ze was oorspronkelijk verbonden met de abdij van Sint-Truiden. De oudste kerk was een gotisch gebouw, dat reeds vermeld werd in 1402. Deze middeleeuwse kerk werd afgebroken na de nieuwbouw van de huidige kerk in 1886. Daar waar de kerk en het kerkhof lagen werden huizen gebouwd. In 1887 is de tegenwoordige Sint-Trudokerk inge- wijd. Op grond van de kadasterkaart uit 1832 kunnen we de middeleeuwse kerk en het daar- bij gelegen hebbende kerkhof ongeveer 100 meter ten oosten van de huidige Sint-Trudo- kerk situeren, tussen de bebouwing aan de Strijpsestraat en de Frederiklaan. De Sint- Trudokerk werd vergroot in 1932, ze brandde af in 1936, waarna ze werd herbouwd en daar- bij vergroot en van een toren voorzien. In 1944 werd ze echter door bommen getroffen en pas in 1949 kon men tot herbouw over- gaan. Tegenwoordig is de kerk een gemeente- lijk monument.10

De oude gemeentegrenzen van Strijp worden in 1813 als volgt omschreven: de Rungraaf in het westen (grens met de gemeente Zeelst), de

Windgraaf in het noorden (grens met de gemeente Gestel). Het dorp bestaat uit zeer verspreid liggende gehuchten en er zijn geen rechte straten of wegen, voornamelijk stegen en zandpaden.11

De percelering van de kadasterkaart van 1832 is voor een deel nog in het huidige patroon herkenbaar. Met name de oostelijke begren- zing van het voormalige kerkterrein is nog behouden gebleven. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat een groot aantal percelen in handen waren van schoolmeester Jacobus Dekkers.12

Het dorp Strijp werd in 1920 door de gemeente Eindhoven geannexeerd ten behoeve van Philips die hier fabrieken en woonhuizen voor de arbeiders heeft gebouwd.

Het huidige stratenpatroon rondom de oude kerk is toen ontstaan. In latere jaren werd het industrieterrein De Hurk aangelegd waarmee veel van de oude topografie voorgoed verdween. Toch blijft het gebied in de omge- ving van het Sint-Trudoplein het karakter houden van een gewezen dorpscentrum. In deze jaren werd aan de Strijpsestraat het Lief- desgesticht Sint-Paulus gebouwd. Dit klooster van de Zusters van de Liefde was tevens in gebruik als bejaardenhuis. Op het kloosterter- rein bevond zich ook een lagere meisjesschool en een kleuter-en huishoudschool. Deze gebouwen werden in 2000 gesloopt, waarbij het hoofdgebouw van het klooster en enkele monumentale bomen in de kloostertuin gespaard werden.13

Volgens mondelinge mededelingen van omwonenden werden in de zestiger jaren van de vorige eeuw bij de reconstructie van de Strijpsestraat veel botten en schedels aange- troffen. Ook bij bouwwerkzaamheden in de tuinen aan de Strijpsestraat kwamen regelma- tig botten aan het daglicht. Het betreft hier de resten van het rondom de middeleeuwse kerk gelegen kerkhof.14

9 Van Nuenen 2002

10 Govers & Van der Sommen 2001 11 Brock 1825

12 Van Nuenen 2002

13 Govers & Van der Sommen 2001 14 Van Nuenen 2002

3 Historische gegevens

(12)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

12

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 12

(13)

Er is archeologische informatie afkomstig van de opgraving van 2001 (EHV-SP-01). Bij dit laatstgenoemde onderzoek werd in vijf werk- putten in totaal 3500 vierkante meter opge- graven. Door allerlei graafactiviteiten van de laatste eeuwen was ongeveer een meter van de bovengrond verstoord. In de ongestoorde ondergrond kwamen vele sporen uit meerdere perioden aan het daglicht. In het zuidelijk deel van de opgraving werd een halfronde natuurlijke depressie met een diameter van zes meter aangetroffen. Deze reikte tot ruim twee meter onder het vlak. In de vulling waren meerdere fasen van ophoging te herkennen. Daterend materiaal ontbrak echter. In het midden en zuidoostelijk deel was een gedeelte van een dekzandrug aanwe- zig die zich waarschijnlijk in zuidoostelijke richting voortzet. Door aanleg van riolering- en kabelsleuven en door de recente sloop was met name het westelijke deel van het terrein verstoord, terwijl in het zuidoostelijk deel vele zandwinningskuilen een verstorende invloed op het bodemarchief hadden uitgeoefend.

Aan de hand van de vondsten konden de grondsporen in drie perioden worden onder- verdeeld. Als eerste de periode na 1500: tot deze categorie behoren waterputten, huis- plaatsen, greppels, karrensporen en kuilen.

Vervolgens de vroege middeleeuwen: uit deze periode zijn twee tonputten en drie boom- stamputten gevonden. Ten derde de prehisto- rie: hiertoe behoren een waterkuil uit de ijzer-

tijd/inheems-Romeins en een kleine kuil die mogelijk als voorraadkuil gefunctioneerd heeft in de midden-bronstijd (+/- 1150 v.

Chr.).15

Kort na dit onderzoek is in 2001 nog een booronderzoek uitgevoerd, 75 meter ten zuiden van de opgraving van 2001. Dit boor- onderzoek vond plaats aan de zuidzijde van de Strijpsestraat vanwege aankomende nieuw- bouw op een vrijgekomen terrein. Het ging enerzijds om de diepte van de recente versto- ring op verschillende delen van het terrein en anderzijds om de aanwezigheid van archeolo- gische waarden. Daarbij ging het tevens om de aanwezigheid van dekzand als indicatie voor bewoonbaarheid van het terrein in het verleden. Er werden vier boringen gezet vanaf de Strijpsestraat in zuidwestelijke richting. Op basis van de gegevens die uit het booronder- zoek naar voren kwamen, zijn de archeologi- sche verwachtingen voor dit terrein gering.

Waar mogelijk dekzand verwacht zou kunnen worden, aan de Strijpsestraat, is de onder- grond diepgaand verstoord. Daar waar deze verstoringen minder diep reiken duiden de oude podsol, de venige laag en de compacte grijze leem op ongunstige omstandigheden voor bewoning. Het belang van dit booron- derzoek is de aanwijzing dat de dekzandrug waarop de middeleeuwse kern van Strijp is ontstaan in zuidelijke richting snel verdwijnt en overgaat in het (brede) beekdal van de Gender.16

15 Van Nuenen 2002 16 Van Nuenen 2001

4 Reeds verricht onderzoek

(14)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

14

Stippellijn Gewone lijnen Recente sporen Kadaster Putgrenzen Natuurlijke sporen Dagzomen Structuurlijnen

ST. TRUDO KERK TRUDOPLEIN

FREDERIKLAAN

STRIJPSE STRAA T

KLOOSTER

VERPLEEGHUIS PARKEERT

TERREIN

6.001 6.0046.003

6.002

6.010 6.009

6.007 6.008

6.006

6.005

159.850 383.500 159.800

383.500

B:

159.842 383.591

A:

159.848 383.544

50m O45m N 70m O55m N 50m O55m N

70m O45m N

0 50m

EHV-SP-05 Liefdesgesticht St. Paulus WERKPUT 6

Afbeelding 2. De ligging van werkput 6 binnen het onderzoeksterrein.

6.001 6.004

6.003

6.002

6.010 6.009

6.007 6.008

6.006

6.005

50m O 45m N

70m O 55m N 50m O

55m N

70m O 45m N

0 5m

EHV-SP-05 Strijp wp 6

NIEUWE TIJD

Nieuwe tijd Nieuwe tijd Nieuwe tijd

C 1.850-heden B 1.650-1.850 A 1.500-1.650

Afbeelding 3. Grondsporen uit de nieuwe tijd.

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 14

(15)

De opgraving

5.1 Organisatie en methode

De opgraving is op 21 en 22 maart 2005 uitgevoerd door Bureau Archeologie van de gemeente Eindhoven en Stichting Archeoser- vice (Eindhoven). Er hebben geen vrijwilligers meegewerkt. Verantwoordelijk voor de uitvoe- ring was gemeentelijk archeoloog Nico Arts.

De dagelijkse leiding van het onderzoek lag in handen van veldarcheologen Theo de Jong en Janneke Bosman. Zij werden bijgestaan door veldtechnicus Henk Goossens. De materiaal- beheerder is het Archeologisch Centrum Eind- hoven. Het openleggen en dichtmaken van de opgravingsput is verricht door kraanmachinist Mark Groenen van Geurts BV te Bakel.

Ten behoeve van het onderzoek is op 21 maart werkput 6 aangelegd (afbeelding 2). De vorige vijf werkputten zijn tijdens de opgra- ving van 2001 reeds onderzocht. Werkput 6 kreeg een oppervlakte van circa 18,5 meter bij 17 meter. De put grenst aan de zuidzijde direct aan de locatie waar in 2001 werkput 2 werd aangelegd. Het meetsysteem is afgeleid van dat uit 2001 met als afgeronde coördina- ten x = 159.85 en y = 383.60.17Op 22 maart wordt het meetsysteem uitgezet in put. Over tweederde deel van het vlak is een tweede (verlaagd) vlak aangelegd om onder de recen- tere zandwinningskuilen te kijken naar oudere sporen. De sporen worden getekend en gecoupeerd. Er wordt ook een rij ontgron- dingskuilen gecoupeerd. De coupes worden getekend en de ontgrondingskuilen worden gefotografeerd.

De NAP-hoogtemaat wordt vanaf de RDN- bout van het Trafohuisje aan het Sint-Trud- oplein overgezet naar het opgravingsvlak. De NAP-waarde van deze bout is 19,358 meter +NAP. Er wordt een tijdelijk meetpunt in een maaiveld nabij de opgravingsput uitgezet.

Hiervan is de waarde 19,24 meter +NAP.

Het vlak wordt vervolgens gewaterpast, even- als enkele maten van het maaiveld.

Werkput 6 is zowel afzonderlijk getekend op

tekening 1 (EHV-SP-05), schaal 1:50, als onderdeel van het hele opgravingsterrein op tekening 12 (EHV-SP-01), schaal 1:500.

5.2 Grondsporen

Acht van de tien sporen kunnen aan de hand van vondsten gedateerd worden. Allen date- ren ze uit de nieuwe tijd variërend van de 16e tot 19e eeuw.18

Het vlak is grotendeels bezet met zandwin- ningskuilen en rioolbuizen met bezinkputten.

Deze zandwinningskuilen kunnen ook zoge- naamde moestuinbedden geweest zijn. In het zand zijn donkere rechthoekige sporen zicht- baar, die met een duidelijke regelmaat naast elkaar liggen.19Het is mogelijk dat hier de arme zandgrond is uitgegraven en opgevuld met vruchtbare grond om groente te telen.

Bij de aanleg van het tweede verlaagde vlak blijken uiteindelijk geen oude (middeleeuwse of oudere) sporen in het vlak te liggen. Dat heeft er mee te maken dat er al een heel stuk in het oorspronkelijke dekzand is gegraven.

De sporen uit de nieuwe tijd kunnen onder- verdeeld worden in de periode 1500-1650, 1650-1850 en 1850-heden (afbeelding 3).

5.3 Vondsten

Tijdens de opgraving zijn in totaal 38 archeo- logische vondsten verzameld. Het gaat om 24 fragmenten aardewerk, drie fragmenten van kleipijpen, zes fragmenten bouwkeramiek, vier fragmenten leisteen en één botfragment.

De verdeling van de hoeveelheden en soorten aardewerk is te zien in afbeelding 4. Eén van deze 24 scherven dateert uit de ijzertijd.20Er zit één Elmpter aardewerkscherf bij, daterend uit 1175-1350.21Twaalf scherven zijn te date- ren in de 16e en 17e eeuw.22Negen scherven dateren uit de 18e en 19e eeuw.23Het gaat bij het aardewerk voornamelijk om roodbakkend

5

17 Op tekening 12 uit 2001 aangeduid als meetpunt A.

18 Spoornummers 6.001, 6.002, 6.003, 6.006, 6.007, 6.008, 6.009, 6.010.

19 Spoornummers 6.001, 6.002, 6.008, 6.009.

20 Spoornummer 6.001 21 Spoornummer 6.009

22 Spoornummers 6.001, 6.003, 6.008, 6.009.

23 Spoornummers 6.002, 6.006, 6.007, 6.010.

(16)

aardewerk (14 stuks), waarvan er drie zijn voorzien van slibversiering. Het gaat om frag- menten van bordjes, kommetjes en één kopje.

Drie fragmenten zijn van pijpaarde; het gaat om fragmenten van kleipijpen uit de 18e eeuw.24Zeven fragmenten zijn van het zoge- naamde industrieel wit aardewerk.25Hiervan is één scherf, dankzij een blindmerk aan de onderzijde, te dateren tussen 1870 en 1880.26 Het gaat hier om een ‘P. Regout’ scherf en is

afkomstig uit Maastricht. Drie fragmenten hebben aan beide zijden loodglazuur met fijne craquelé en zijn afkomstig uit Engeland of Maastricht.

Van de vier leisteenfragmenten is er één frag- ment met drie lijnen ingekrast die samen de vorm van de letter A hebben.27

Het botfragment is een complete teenkoot (eerste teen) van een rund. Het bevat drie kapsporen en is goed geconserveerd.28

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

16

24 Spoornummer 6.009

25 Spoornummers 6.002, 6.006, 6.010.

26 Spoornummer 6.010

27 Spoornummers 6.001, 6.009, 6.010.

28 Spoornummer 6.002, determinatie: Theo de Jong.

0 2 4 6 8 10 12

ijzertijd elmpt roodbakkend

roodbakkend slibglazuur porselein

industrieel wit

Afbeelding 4. Aardewerkverdeling.

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 16

(17)

Conclusie

Mede dankzij de opgraving van 2001 wordt het terrein van de oude dorpskern van Strijp als archeologisch waardevol beschouwd. Het doel was inzicht te verwerven in de aard, omvang, locatie en kwaliteit van eventuele archeologische resten. Tijdens dit onderzoek is ter aanvulling op het onderzoek van 2001 één werkput onderzocht (werkput 6).

Waar mogelijk dekzand verwacht zou kunnen worden, aan de Strijpsestraat, is de onder- grond diepgaand verstoord. Daar waar deze verstoringen minder diep reiken duiden de oude podsol, de venige laag en de compacte grijze leem op ongunstige omstandigheden

voor bewoning. Tijdens het onderzoek is gebleken dat er geen oude (middeleeuwse of oudere) sporen in het vlak liggen. De sporen betreffen voornamelijk langgerekte kuilen, ontgrondingskuilen en sintelkuilen. De zand- winningskuilen of ontgrondingskuilen kunnen mogelijk moestuinbedden zijn, aangezien het gaat om mooi parallel gelegen donkere rechthoeken. Soortgelijke sporen zijn ook aangetroffen in de aansluitende werkput- ten 2 en 3 uit 2001 en lopen blijkbaar door in werkput 6. Deze mogelijke moestuinbedden vormen aanwijzingen voor menselijke activi- teiten op dit terrein.

6

(18)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

18

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 18

(19)

Literatuur

Arts, N. 1999. Archeologisch beleidsplan gemeente Eindhoven. Eindhoven.

Arts, N. 1994. Archeologische vindplaatsen en vondsten in Eindhoven. In: Arts, N. e.a. (red), Sporen onder de Kempische stad. Archeologie, ecologie en vroegste geschiedenis van Eindhoven 1225-1500. Eindhoven, blz 24-46.

Beijers, H. & Bussel van, G.J. 1996. Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput. Toponiemen in de cijns- kring Helmond voor 1500 in naamkundig en nederzettingshistorisch perspectief. Helmond.

Brock, A.C. 1978. Historische beschrijving van de Meijerij ca. 1825. Facsimile uitgave.

Govers, J. & Sommen van der, W. 2001. Eind- hoven in oude ansichten. Een wandeling door Strijp. Zaltbommel.

Hijnen, Th. Sint-Trudokerk 100 jaar. Z. Pl. Z.j.

Nuenen van, F. 2002. Rapport opgraving dorps- kern Strijp, gemeente Eindhoven (EHV-SP-01):

Bronstijd, Romeinse tijd, vroege, volle en late middeleeuwen, moderne tijd. Eindhoven Archeo- logische Rapporten 2002/01, afdeling Archeo- logie gemeente Eindhoven/Stichting Archeo- service Eindhoven.

Nuenen van, F. 2001. EHV-SS-01: Rapportage Boorcampagne Strijpsestraat 107-111, gemeente Eindhoven.

Rijks Geologische Dienst, 1973. Geologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 51 Eindhoven West. Wageningen.

Strijbos, H. 1996. Kerken van Heren en boeren.

Bouwhistorische verkenningen naar de middel- eeuwse kerken in het kwartier Kempenland. ‘s- Hertogenbosch.

(20)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

20

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 20

(21)

6.0012Reeks van langgerekte kuilenOntgrondings-kuilenjajajaAW BK16e-17e eeuw 6.0022Rechthoekige kuil met sintels en baksteenpuin gevuld AW BK Bot19e eeuw 6.0032Kuil Restant ontgrondings-kuilAW17e eeuw 6.0042Bruingrijs kuilrestant, 6 cm diep.Diepe schopsteek in ontgrondings-kuil? 6.0052Bruingrijs kuilrestant, 17 cm diep.Diepe schopsteek in ontgrondings-kuil? 6.0062Kuil met sintels gevuld AW19e eeuw 6.0072Kuil met sintels gevuld AW18e-19e eeuw 6.0082Rechthoekige langgerekte kuilOntgrondings-kuilAW16e-17e eeuw 6.0092Reeks van langgerekte kuilen, vroeg- middeleeuwscherf.Ontgrondings-kuiljajajaAW BK NS18e eeuw 6.0102Kuil met sintels gevuld paaltje? PlankAW NS1870-1880 put + s-nrvlakbeschrijvingfunctie

coupe tekening dia tekenvelnr monster s-diepte vondsten

dateringNAPrelatie sporenopmerkingen

(22)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

22

Bijlage 2 Vondsteninventarislijst

glas kraal drinkglas fl es vensterglas overig bouwkeramiek huttenleem wandtegel baksteen123 dakpan11 vloertegel22 metaal ijzer brons, koper, lood, tin sintels, slakken natuursteen bewerkt vuursteen basaltlava, maalsteen slijpsteen graniet kiezel, veldkei leisteen 1214 overig ecologisch bot11 verbrand bot schelp houten voorwerp houtskool, natuurlijk hout zaden, vruchten overig Totaal116132112238 Mae95112192 Spoornummer001002003006007008 OO9 O10 ContextAanleg en couperen moestuinbedAanleg sintelkuilAanleg moestuin- bedAanleg WP, sintelkuilAanleg WP, sintelkuilAanleg WP, moestuinbedCouperen, moestuinbedAanleg vlak, kuil Datering16e/17e eeuw19e eeuw17e eeuw19e eeuw18e/19e eeuw16e/17e eeuw18e eeuw1870-1880 Totaal

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 22

(23)

glas kraal drinkglas fl es vensterglas overig bouwkeramiek huttenleem wandtegel baksteen123 dakpan11 vloertegel22 metaal ijzer brons, koper, lood, tin sintels, slakken natuursteen bewerkt vuursteen basaltlava, maalsteen slijpsteen graniet kiezel, veldkei leisteen 1214 overig ecologisch bot11 verbrand bot schelp houten voorwerp houtskool, natuurlijk hout zaden, vruchten overig Totaal116132112238 Mae95112192 Spoornummer001002003006007008 OO9 O10 ContextAanleg en couperen moestuinbedAanleg sintelkuilAanleg moestuin- bedAanleg WP, sintelkuilAanleg WP, sintelkuilAanleg WP, moestuinbedCouperen, moestuinbedAanleg vlak, kuil Datering16e/17e eeuw19e eeuw17e eeuw19e eeuw18e/19e eeuw16e/17e eeuw18e eeuw1870-1880 Totaal

(24)

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 26

24

Bijlage 3 Fotolijst

rolnr- fotonr

putnr spoornr vlak richting datum fotograaf onderwerp opmerkingen

1 6 1 2 Z 22-03-’05 Janneke Bosman Ontgrondings/

zandwinningskuil

Linker gedeelte werkput

2 6 1 2 Z 22-03-’05 Janneke Bosman Ontgrondings/

zandwinningskuil

Centraal gedeelte werkput

3 6 1 2 Z 22-03-’05 Janneke Bosman Ontgrondings/

zandwinningskuil

Rechter gedeelte werkput

4 6 2 22-03-’05 Janneke Bosman Overzicht werkput 6

5 6 2 22-03-’05 Janneke Bosman Overzicht werkput 6

6 6 2 22-03-’05 Janneke Bosman Schuin bovenaanzicht

werkput 6

Rechter gedeelte werkput

7 6 2 22-03-’05 Janneke Bosman Schuin bovenaanzicht

werkput 6

Centraal gedeelte werkput

8 6 2 22-03-’05 Janneke Bosman Schuin bovenaanzicht

werkput 6

Linker/centraal gedeelte werkput verticaal

9 6 2 22-03-’05 Janneke Bosman Schuin bovenaanzicht

werkput 6

Rechter gedeelte werkput verticaal

10 6 2 22-03-’05 Janneke Bosman Schuin bovenaanzicht

werkput 6

Rechter gedeelte werkput verticaal

Rapport 26 EHV-SP-05.qxp 29-04-2009 13:29 Pagina 24

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bestuur als bedoeld in artikel 6 zal de doelstellingen en de indicatoren die indicatoren om die doelstelling meetbaar te maken in nauw overleg met de betrokken gemeenteraden

bevoorschotting (toeslagen) en verrekeningen achteraf met de uitkering. Bovendien bouwt iemand geen pensioen en amper WW-rechten op. schoolverlaters) kunnen met het

De meest in het oog springende paradox van deze tijd is de tegenstelling tussen enerzijds het gegeven dat degenen die werk hebben harder moeten werken dan goed voor hen is en

De overheid dient zich verse te houden van prestatiebeloning en andere 'nieuwigheden' die werkende mensen tegen elkaar uitspelen, de inkomensverschillen vergroten en

Tijdens de raadsvergadering van 21 september is ingesproken door twee jongeren die namens hun leeftijdsgroep vragen om een skatevoorziening in Beuningen;. Beide insprekers

Dit amendement wordt in samenhang ingediend met het amendement om het spaarprogramma Grondbedrijf terug te brengen naar 1 miljoen. Ondertekening

The TO part is detailed benchmarking covering both the current cost efficiency level of TenneT (static efficiency analysis) and the cost efficiency development

This study is devoted to the cost efficiency of TenneT Transmission System Operator, licensed for transmission operations (TO) for high voltage (HV) and extra high