• No results found

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Financiën, de antwoorden op de schriftelijke vragen van:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Financiën, de antwoorden op de schriftelijke vragen van:"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Directie Algemene Fiscale Politiek

Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Ons kenmerk 2022-0000094209 Uw brief (kenmerk)

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Datum 21 maart 2022

Betreft Antwoord Kamervragen van lid Alkaya (2022Z04512), lid Stoffer (2022Z04615) en het lid Van Baarle

(2022Z04620)

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Financiën, de antwoorden op de schriftelijke vragen van:

1. Het lid Alkaya (SP) aan de staatsecretaris van Financiën over dubbele belasting op energie en brandstof (2022Z04512), ingezonden op 10 maart 2022.

2. Het lid Stoffer (SGP) aan de minister en staatsecretaris van Financiën over oplossingen voor de stijgende brandstofprijzen (2022Z04615), ingezonden op 11 maart 2022.

3. Het lid Van Baarle (DENK) aan de minister van Financiën over een verlaging van de benzineprijs, zoals in België (2022Z04620), ingezonden op 11 maart 2022.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,

Marnix L.A. van Rij

(2)

Directie Algemene Fiscale Politiek

Ons kenmerk 2022-0000094209

Pagina 7 van 7

2022Z04512 (ingezonden 10 maart 2022)

Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de staatssecretaris van Financiën over dubbele belasting op energie en brandstof.

Vraag 1 . Wat vindt u ervan dat er in ons land bij verschillende aankopen belasting wordt betaald over een andere belasting, waardoor de

productprijzen onnodig hoog zijn, bijvoorbeeld in het geval van btw- heffing over de rekening aan de benzinepomp waar al accijns bij is opgeteld of btw-heffing over de energierekening waar de

energiebelasting al bij is gerekend? Wat is hiervoor de rechtvaardiging en inhoudelijke onderbouwing?

Antwoord op vraag 1: Het heffen van btw over andere belastingen en heffingen zoals accijnzen en energiebelasting volgt uit de Europese Btw-richtlijn.1 In Nederland is dan ook conform de Europese Btw-richtlijn in de Wet op de omzetbelasting 1968 bepaald dat voor de btw-heffing als vergoeding wordt aangemerkt: het totale bedrag dat ter zake van de levering in rekening wordt gebracht, de omzetbelasting daar niet onder begrepen. Over andere belastingen of heffingen die in de vergoeding zijn begrepen dient derhalve ook btw te worden berekend.

Vraag 2. Deelt u de mening dat het rechtvaardiger zou zijn als btw geheven zou worden over de productprijs exclusief accijns, aangezien het een belasting betreft over ‘toegevoegde waarde’, en daarna pas de accijns erbij wordt opgeteld?

Vraag 5. Kunt u een overzicht verstrekken van alle aankopen waarop dit fenomeen van belasting op belasting van toepassing is, en per categorie aangeven hoeveel deze de huidige berekeningswijze met dubbele

belastingen de staat oplevert? Met andere woorden: hoeveel zou de staat aan belastinginkomsten mislopen als btw geheven zou worden over de productprijs excl. accijns?

Vraag 6. Bent u bereid te onderzoeken wat alle, financiële en niet- financiële, gevolgen zouden zijn als deze dubbele belasting zou worden afgeschaft? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 2, 5 en 6: Nee. Het kabinet is niet voornemens een dergelijke beleidswijziging te overwegen, en zal dit daarom ook niet onderzoeken. Deze wijziging is op grond van de Europese Btw-richtlijn namelijk niet mogelijk. De in de Europese Unie geharmoniseerde btw-systematiek, berust op het beginsel dat op goederen en diensten een algemene verbruiksbelasting wordt geheven waarbij de heffing moet worden berekend over het bedrag dat de consument besteedt (daarin begrepen belastingen, rechten en heffingen, met uitzondering van de btw). Deze uniforme grondslag beperkt de complexiteit van het stelsel. De hoogte van de accijnzen wordt vastgesteld in de wetenschap dat daar btw over geheven zal worden.

1 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het

gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347).

(3)

Directie Algemene Fiscale Politiek

Ons kenmerk 2022-0000094209

Vraag 3. Deelt u de mening dat het, zeker te midden van een oorlog en geopolitieke crisis die de energie- en brandstofprijzen door het dak doen gaan, bijzonder onrechtvaardig is dat burgers met extra hoge kosten te maken hebben omdat er belasting over belasting wordt betaald? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 3: Zoals hierboven aangegeven, is er geen sprake van onrechtvaardige belasting over belasting. Dit neemt niet weg dat door de oorlog in Oekraïne de energie en brandstofprijzen de afgelopen weken ongekend hard zijn gestegen. Dit raakt veel huishoudens fors. Om de gevolgen voor de koopkracht te dempen stelt het kabinet onder andere voor om de

brandstofaccijnzen tijdelijk te verlagen en energie tijdelijk over te brengen naar het verlaagde btw-tarief.

Vraag 4. Waarom sluit u belastingverdragen met andere landen die tot doel hebben dubbele belasting voor bedrijven te voorkomen, maar houdt u dubbele belasting voor burgers in stand? Is dat niet oneerlijk?

Antwoord op vraag 4: Nederland sluit verdragen om te voorkomen dat twee landen ongecoördineerd over hetzelfde heffen. Nederland sluit die verdragen voor zowel burgers als bedrijven om dubbele belasting voorkomen. Zij worden in die zin gelijk behandeld.

Vraag 7. Klopt het dat het tijdelijk afschaffen van accijns op brandstof een budgettair effect zou hebben van rond de vier miljard euro? 1) Bent u bereid dit te overwegen zolang de oorlog in Oekraïne en de

geopolitieke crisis als gevolg daarvan duren?

Antwoord op vraag 7: Het is niet mogelijk de accijnzen af te schaffen. Nederland is gebonden aan de minimumtarieven van de EU. Om de gevolgen van de oplopende prijzen voor de koopkracht te dempen heeft het kabinet wel

voorgesteld een tijdelijke verlaging van de brandstofaccijnzen in te voeren. Dit leidt tot een budgettaire derving in 2022 van 1,0 miljard euro.

(4)

Directie Algemene Fiscale Politiek

Ons kenmerk 2022-0000094209

Pagina 7 van 7

2022Z04615 (ingezonden 11 maart 2022)

Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de minister en de staatssecretaris van Financiën over oplossingen voor de stijgende brandstofprijzen.

Vraag 1. Erkent u dat de stijgende brandstofprijzen tot grote financiële problemen leiden bij veel gezinnen, huishoudens en bedrijven?

Vraag 5. Bent u bereid de accijnzen op brandstof tijdelijk te verlagen, om zo de stijgende rekening voor burgers en bedrijven enigszins te

verlichten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6. Welke maatregelen overweegt u verder om de oplopende kosten voor brandstof voor gezinnen, huishoudens en bedrijven te beperken?

Antwoord vraag 1, 5 en 6: De brandstofprijzen zijn de afgelopen tijd inderdaad fors gestegen. Dit raakt veel huishoudens direct in de portemonnee. Om de gevolgen te dempen heeft het kabinet afgelopen vrijdag 11 maart aangekondigd dat het onder andere voornemens is om per 1 april de accijns voor benzine en diesel tijdelijk te verlagen met 21%.2 Het accijnstarief van benzine daalt met 17,3 cent per liter en het accijnstarief van diesel met 11,1 cent. De verlaging van deze accijnstarieven is een tijdelijke maatregel en geldt voor 9 maanden.

Vraag 2. Klopt het dat de stijgende brandstofprijzen leiden tot extra btw- opbrengsten en het Rijk dus financieel profiteert van hogere

brandstofprijzen en kunt u dit inzichtelijk maken?

Antwoord vraag 2: Nee dit klopt niet. Brandstofaccijnzen zijn een vaste belasting per liter brandstof. De accijnsinkomsten stijgen daardoor niet mee met de brandstofprijzen. De btw-inkomsten zijn wel mede afhankelijk van de hoogte van de brandstofprijzen: Indien er meer btw op brandstof binnenkomt, dan wil dit nog niet zeggen dat de totale btw-inkomsten met hetzelfde bedrag toenemen.

Immers, door de hogere uitgaven aan brandstoffen verbruiken huishoudens mogelijk minder brandstof en besteden zij minder aan andere producten. Het beschikbare inkomen is namelijk niet direct meegestegen met de hogere prijzen.

Deze lagere consumptie zorgt juist weer voor minder btw-inkomsten voor het rijk.

Wat het saldo is van deze twee tegengestelde richtingen op de totale btw inkomsten is op voorhand niet te zeggen. Daarnaast zijn er ook andere budgettaire doorwerkingen van de veranderde macro-economische en geopolitieke omstandigheden te verwachten.

Vraag 3. Bent u bereid de btw-opbrengst te bevriezen zodat de

brandstofprijzen minder snel stijgen en het Rijk niet profiteert van de stijgende brandstofprijzen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 3: Nee, zoals hierboven reeds is uiteengezet, is er geen sprake van automatische totale extra btw inkomsten voor het Rijk als gevolg van hogere brandstofprijzen en zijn er ook andere budgettaire doorwerkingen denkbaar. Het gebruiken van eventuele dergelijke meevallers zou in strijd zijn met de

begrotingsregels die er juist in voorzien dat externe factoren zoals prijzen en

2 Kamerstuk 2022Z04650

(5)

Directie Algemene Fiscale Politiek

Ons kenmerk 2022-0000094209

conjunctuur niet van invloed zijn op de ruimte om de belastingen beleidsmatig tussentijds te wijzigen. Dit maakt het mogelijk dat bij tegenvallende ontvangsten we ook niet direct de belastingen moeten verhogen.

Vraag 4. Is het mogelijk de verhoging van de onbelaste

reiskostenvergoeding, zoals voorgesteld in het coalitieakkoord, versneld door te voeren en bent u daartoe op korte termijn bereid? Zo nee,

waarom niet?

Antwoord vraag 4: De onbelaste reiskostenvergoeding kan om

uitvoeringstechnische redenen niet gedurende het jaar worden verhoogd. Het kabinet heeft er daarom voor gekozen om te kijken naar maatregelen die wél op korte termijn kunnen en bovendien direct compensatie bieden voor de hoge energieprijzen.

Vraag 7. Wilt u deze vragen voor het debat over de koopkracht (zoals aangevraagd tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 8 maart jl.) beantwoorden?

Antwoord vraag 7: Ja.

(6)

Directie Algemene Fiscale Politiek

Ons kenmerk 2022-0000094209

Pagina 7 van 7

2022Z04620 (ingezonden 11 maart 2022)

Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de minister van Financiën over een verlaging van de benzineprijs, zoals in België

Vraag 1. Bent u op de hoogte van de berichtgeving over een verlaging van de benzineprijs naar 1,70 euro per liter, die de Belgische regering wil realiseren?

Vraag 2. Klopt het dat deze verlaging bereikt kan worden door de accijns op benzine te verlagen naar het Europese minimumtarief?

Antwoord vraag 1 en 2. Ik ben bekend met het nieuwsartikel waar vraag 1 naar verwijst. Het accijnstarief op benzine bedraagt in België momenteel 60 cent per liter. Dit ligt 24,1 cent hoger dan het Europese minimumtarief van 35,9 cent per liter voor benzineaccijns. In hoeverre een dergelijke accijnsverlaging voldoende is om de benzineprijs te verlagen naar 1,70 euro per liter hangt af van de

brandstofprijzen op dat moment.

Vraag 3. Klopt het dat daarnaast ook overwogen wordt om de BTW op aardgas tijdelijk te verlagen naar zes cent per m3?

Antwoord vraag 3: Ja. De Belgische regering heeft inmiddels bekend gemaakt dat het btw-tarief op aardgas tijdelijk wordt verlaagd naar 6%.

Vraag 4. Deelt u de mening van de Belgische minister van Financiën Vincent van Peteghem dat de “hoge prijzen aan de pomp onbetaalbaar worden” en “we nu moeten ingrijpen”? Zo ja, welke conclusie trekt u hieruit? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5. Deelt u de mening van de MR-politicus Georges-Luis Bouchez dat “automobilisten niet meer mogen worden uitgeperst als een citroen”? Zo ja, welke conclusie trekt u hieruit? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6. Klopt het dat de Belgische regering de komende dagen al een knoop doorhakt over een financieel noodpakket? Waarom moet dit dan in Nederland wachten tot de Voorjaarsnota, dus tot eind mei?

Vraag 7. Waarom kan in België wel, wat in Nederland niet kan? Zijn zij dan zo slim, of zijn wij dan zo dom?

Antwoord vraag 4, 5, 6 en 7: De energie- en brandstofprijzen zijn de afgelopen weken door de oorlog in Oekraïne ongekend hard gestegen en raken veel huishoudens hard in de portemonnee. Het kabinet wil, naast de specifieke maatregel gericht op huishoudens met een laag inkomen, ook huishoudens in brede zin helpen en de gevolgen voor de koopkracht dempen. Afgelopen vrijdag 11 maart jl. heeft het kabinet daarom aangekondigd voornemens te zijn om per 1 april de accijns voor benzine en diesel tijdelijk te verlagen met 21%.3. De

verlaging van de accijnstarieven is tijdelijk en geldt voor 9 maanden. Daarnaast is

3 Kamerstuk 2022Z04650

(7)

Directie Algemene Fiscale Politiek

Ons kenmerk 2022-0000094209

het kabinet voornemens om per 1 juli de btw over de energierekening te verlagen van 21% naar 9%. Deze verlaging geldt voor zes maanden.

Vraag 8. Hoeveel heeft de hogere dan gemiddelde benzineprijs inmiddels opgeleverd voor de schatkist in de vorm van meer accijns- en Btw-

inkomsten?

Antwoord vraag 8: De brandstofaccijnzen zijn een vaste belasting per liter brandstof. De accijnsinkomsten stijgen daardoor niet mee met de

brandstofprijzen. De btw-inkomsten zijn wel mede afhankelijk van de hoogte van de brandstofprijzen. Indien er meer btw op brandstof binnenkomt, dan wil dit nog niet zeggen dat de totale btw-inkomsten van het rijk met hetzelfde bedrag toenemen. Door de hogere uitgaven aan brandstoffen verbruiken huishoudens mogelijk minder brandstof en besteden zij minder aan andere producten. Immers is hun beschikbare inkomen niet direct meegestegen met de hogere prijzen. Deze lagere consumptie zorgt juist weer voor minder btw-inkomsten. Wat het saldo is van deze twee tegengestelde richtingen op de totale btw inkomsten is op

voorhand niet te zeggen. Daarnaast zijn er ook andere budgettaire doorwerkingen van de veranderde macro-economische en geopolitieke omstandigheden te verwachten.

Vraag 9. Hoeveel zou het aan gederfde accijns- en Btw-inkomsten BTW kosten, om de benzineprijs in Nederland terug te brengen naar het Europees gemiddelde?

Antwoord vraag 9: Uit cijfers van de Weekly Oil monitor van de Europese Commissie volgt dat de prijs van benzine in Nederland tussen de 12 eurocent en 19 eurocent hoger ligt dat het Europese gemiddelde. Dit is exclusief de tijdelijke accijnsverlaging die het kabinet afgelopen vrijdag 11 maart jl. heeft

aangekondigd. Met de veronderstelling dat tankstations een verlaging van de belasting volledig doorgeven aan de consument zou dit neer komen op een accijnsverlaging tussen de 10 eurocent en 16 eurocent. Inclusief btw komt dit neer op een verlaging van de belastingen met 12 eurocent en 19 eurocent. De budgettaire derving van zo een verlaging wordt tussen de € 315 miljoen en € 505 miljoen ingeschat.

Vraag 10. Kunt u deze vragen beantwoorden voordat of gelijktijdig met uw plannen om de koopkracht te repareren?

Antwoord vraag 10: Het kabinet heeft op vrijdag 11 maart jl. aanvullende koopkrachtmaatregelen voor 2022 aangekondigd, waaronder een verlaging van het btw-tarief op energie en een verlaging van de accijnstarieven4.

4 Kamerstuk 2022Z04650

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een verzekeraar van de aansprakelijke partij mag niet van een slachtoffer verlangen dat hij zich eerst tot de gemeente wendt voor een beroep op ondersteuning via de

Hoeveel medewerkers (gemeten in FTE) zetten het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Postbus 51 en de Belastingdienst/Toeslagen op dit moment ieder extra in om de

Het kabinet gaat ook graag in gesprek met de Kamer over de herziene Aanwijzingen en hoe de contacten tussen ambtenaren en Kamerleden het beste kunnen worden vormgegeven5. Een

Zijn parkeerkosten of het niet krijgen van een parkeervergunning reden voor docenten om niet voor de betreffende school te kiezen.. Welke invloed heeft dit op het lerarentekort in

Samen met de partijen aan het landelijke overleg is de regeling voor de regionale aanpak uitgewerkt, waar inmiddels meer dan vijftig regio’s een aanvraag voor hebben ingediend

Het is echter moeilijk te beargumenteren waarom abortuszorg wel vergoed zou moeten worden voor ongedocumenteerde vrouwen maar niet voor andere niet Wlz-verzekerden, zoals

Antwoord vraag 14. Vanuit de landelijke Alliantie Jonge mantelzorgers, waar het ministerie van VWS ook aan deelneemt, wordt de bewustwording op scholen en universiteiten vergroot.

Veiligheidsgebied heb ik uw Kamer tevens toegezegd jaarlijks te zullen informeren over de aanbestedingen op defensie- en veiligheidsgebied in het kader van richtlijn 2009/81/EG die