• No results found

Nota van zienswijzen en wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Lith Centrum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nota van zienswijzen en wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Lith Centrum"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nota van zienswijzen en wijzigingen

ontwerpbestemmingsplan ‘Lith Centrum - 2014’

I. INLEIDING

Deze nota bevat de volgende onderdelen:

 een weergave van de gevolgde procedure

 een samenvatting van de reacties (‘zienswijzen’) over het ontwerpbestemmingsplan

 ons besluit over de zienswijzen

 een beschrijving van de gevolgen van ons besluit voor de inhoud van het bestemmingsplan

 een toelichting op ons besluit

 een overzicht van de wijzigingen in het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerp die wij ambtshalve aanbrengen (dat wil zeggen: die niet het gevolg zijn van zienswijzen)

Deze nota behoort bij het voorstel van burgemeester en wethouders aan ons, en bij ons besluit over de vaststelling van het bestemmingsplan.

Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) mogen wij naw-gegevens (naam, adres en woonplaats) en enkele andere persoonsgegevens niet digitaal aanbieden. Een uitzondering geldt voor gegevens van

 ondernemingen die behoren tot een rechtspersoon (zoals een B.V. of een v.o.f.)

 personen die beroepsmatig betrokken zijn bij de procedure, bijvoorbeeld advocaten en gemachtigden

Als het voor de uitoefening van een publieke taak moet, mogen wij persoonsgegevens wel digitaal aanbieden.

Wij bieden deze nota digitaal aan. Daarom noemen wij geen naw-gegevens, behalve waar de wet dat toelaat. In een apart overzicht staat wie welke zienswijze heeft ingediend. Dat overzicht bieden wij alleen op papier aan, dus niet digitaal.

II. PROCEDURE

Iedereen kon het ontwerpbestemmingsplan met bijbehorende stukken van 12 juni 2014 tot en met 23 juli 2014 in het gemeentehuis bekijken. Ook stond het

ontwerpbestemmingsplan met bijbehorende stukken in deze periode op het internet. Dit hebben burgemeester en wethouders bekendgemaakt in Oss Actueel en de Staatscourant van 11 juni 2014 en op www.oss.nl.

Van 12 juni 2014 tot en met 23 juli 2014 kon iedereen schriftelijk en mondeling op het ontwerpbestemmingsplan reageren. De gemeente heeft 7 reacties (‘zienswijzen’) ontvangen. Alle indieners konden hun zienswijze mondeling toelichten bij de Hoorcommissie Bestemmingsplannen. Dit hebben twee indieners gedaan.

III. ZIENSWIJZEN

Wij vinden de zienswijzen ontvankelijk. ‘Ontvankelijk’ betekent dat de indieners aan alle eisen hebben voldaan om een zienswijze in te dienen. Op zienswijzen die niet ontvankelijk zijn, hoeven wij niet inhoudelijk in te gaan.

Hieronder vatten wij alle ontvankelijke zienswijzen samen. Daarna volgen ons besluit en een toelichting daarop.

Het kan zijn dat wij een deel van een zienswijze niet of niet helemaal beschrijven. Dan hebben wij bij de beoordeling toch rekening gehouden met dat deel.

Als wij vinden dat de indiener van een (ontvankelijke) zienswijze gelijk heeft, verklaren wij de zienswijze gegrond. Als wij vinden dat de indiener geen gelijk heeft, verklaren wij de

(2)

zienswijze ongegrond. Wij kunnen een zienswijze ook gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaren.

De gemeenteraad van Oss

(3)

IV. BEOORDELING ZIENSWIJZEN Zienswijze 1

Samenvatting zienswijze

De indiener van deze zienswijze wil graag dat wij de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Stroomvoerend rivierbed’ in het plan opnemen voor een deel van de Lithsedijk in het (noordelijke) verlengde van het Marktplein. Indiener wil dit omdat de gronden juridisch onderdeel uitmaken van het rivierbed en om die reden onder het toepassingsbereik van de Beleidsregels grote rivieren en titel 2.4 van het Besluit algemene regels ruimtelijke

ordening (Barro) liggen.

Verder verzoekt de indiener van deze zienswijze ons om in de plantoelichting in te gaan op het onderdeel externe veiligheid als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Maas.

Besluit

Wij vinden de zienswijze gegrond.

Wijzigingen in bestemmingsplan

Wij hebben de paragraaf over externe veiligheid in de toelichting aangepast. Wij zijn ingegaan op het plaatsgebonden risico en groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rivier de Maas.

Verder hebben wij voor het deel dat in het Barro als `rivierbed’ is aangeduid, op de verbeelding de dubbelbestemming `Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed’ opgenomen.

Toelichting van de gemeenteraad

Burgemeester en wethouders waren in de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan niet ingegaan op het aspect externe veiligheid als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Maas. Aangezien er behoorlijk wat vervoer van gevaarlijke stoffen over de Maas gaat vinden wij deze zienswijze gegrond. Daarom hebben we de toelichting op dit onderdeel aangevuld.

Indiener van deze zienswijze vraagt verder om opname op de verbeelding van de dubbelbestemming `Waterstaat – Stroomvoerend rivierbed’ voor een deel van de Lithsedijk. Indiener wil namelijk dat wij de begrenzing op de kaart van het

Barro/Beleidsregels grote rivieren doorvertalen naar ons bestemmingsplan. Dit is een strikt juridische insteek omdat niet wordt gekeken naar de feitelijke situatie ter plaatse. De kern Lith ligt er immers al vele eeuwen, zeker het gedeelte waar het hier over gaat. Voor een deel van de percelen aan de Lithsedijk die binnen de genoemde dubbelbestemming vallen, is een gemengde bestemming opgenomen. Deze bestemming staat ten opzichte van de vorige regeling geen ruimere bebouwingsmogelijkheden toe. Het staat enkel verschillende vormen van gebruik toe. Omdat indiener van deze zienswijze heeft aangegeven dat dit niet op bezwaren stuit, hebben wij besloten de gevraagde dubbelbestemming op de

verbeelding op te nemen.

Zienswijze 2

Samenvatting zienswijze

De indiener van deze zienswijze wil graag dat wij voor de panden Marktplein 11 en 13 voor beide panden afzonderlijk een horecabestemming op de verbeelding vermelden. Ook willen ze een afzonderlijk bouwvlak voor respectievelijk de bedrijfsbebouwing en de

bedrijfswoningen.

Besluit

Wij vinden de zienswijze ongegrond.

Wijzigingen in bestemmingsplan Geen.

Toelichting van de gemeenteraad

Wij werken in Oss met de zogenaamde `Osse Standaard’. Dit houdt in dat we een vaste wijze van bestemmen hebben met standaard bestemmingen en standaard

(4)

Dit bevordert de leesbaarheid van de plannen. Maatwerk binnen de bestemmingsplanregels is uiteraard mogelijk.

Het is de Osse wijze van bestemmen dat wij aan naast elkaar gelegen percelen met dezelfde bestemming één bestemmingsvlak toekennen. Die percelen hebben immers dezelfde bestemming waarvoor dus ook dezelfde regels gelden. Het maakt inhoudelijk dan ook geen verschil of voor een perceel één of meerdere bestemmingsvlakken gelden. Met kadastrale grenzen en eigendomsverhoudingen houden wij hierbij geen rekening. Die zijn planologisch niet relevant.

We hebben ook één bouwvlak toegekend omdat het bouwvlak voor 100% bebouwd mag worden en voor de bebouwing op het achtergelegen perceel bovendien dezelfde goot- en nokhoogte geldt. Daar waar de goot- en nokhoogten verschillen hebben we afzonderlijke maatvoeringsvlakken met de verschillende goot- en nokhoogtes opgenomen. Dit is het geval bij de bebouwing aan de voorzijde van het perceel waar ook de woningen zich bevinden. De toegestane woningen hebben we ook afzonderlijk aangegeven.

Het maakt voor de indiener van deze zienswijze geen verschil of de percelen al dan niet in twee bestemmingsvlakken en/of bouwvlakken worden gesplitst.

Zienswijze 3

Samenvatting zienswijze

De inspreker van deze zienswijze wil op het perceel Lithsedijk 21 op een deel van de bestaande logiesvoorziening aan de noordzijde van het perceel een woonbestemming hebben.

De gemeente heeft eerder in antwoord op een principeverzoek aangegeven dat toevoeging van een extra woning planologisch tot de mogelijkheden behoort. In de reactie op de inspraakreactie van deze indiener komt de gemeente op dit standpunt terug. Indiener van de zienswijze heeft de indruk dat de gemeente haar standpunt niet stedenbouwkundig heeft onderbouwd.

Daarnaast dient deze indiener met zijn zienswijze ook nog een principeverzoek in voor de bouw van een nieuwe vrijstaande woning op het perceel. Deze woning voldoet qua afstand aan de minimale afstanden die de Brochure bedrijven en milieuzonering voorschrijft.

Op grond van jurisprudentie is de gemeenteraad verplicht om een concreet plan dat een aanvrager tijdens een bestemmingsplanprocedure indient, te beoordelen.

Besluit

Wij vinden de zienswijze ongegrond.

Wijzigingen in bestemmingsplan Geen.

Toelichting van de gemeenteraad

Het Rijk heeft in haar Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte waterveiligheid als een van de nationale belangen benoemd. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) heeft het Rijk daarom regels opgenomen die de ruimtelijke mogelijkheden in en aan de grote rivieren beperken.

Uit de bij het Barro behorende kaart 3 blijkt dat het perceel Lithsedijk 21 volledig ligt binnen de aanduiding `rivierbed` en dan meer specifiek binnen het stroomvoerend deel van het rivierbed.

Binnen het rivierbed is de instandhouding van de afvoercapaciteit van de rivier van groot belang. De ruimtelijke mogelijkheden binnen het stroomvoerend deel van het rivierbed zijn zeer beperkt. Artikel 2.4.4 van het Barro geeft een lijst van riviergebonden activiteiten die onder voorwaarden voorstelbaar zijn. Het toevoegen van een woning is niet aan te merken als een riviergebonden activiteit en is ook niet in de lijst van artikel 2.4.4 opgenomen.

Artikel 2.4.5 van het Barro biedt de mogelijkheid om niet-riviergebonden activiteiten in het stroomvoerend deel van het rivierbed onder voorwaarden mogelijk te maken. De activiteit moet dan per saldo meer ruimte voor de rivier opleveren op een vanuit rivierkundig

oogpunt bezien zo gunstig mogelijke locatie. In het bestemmingsplan moet dan vastgelegd zijn welke maatregelen worden genomen die per saldo meer ruimte voor de rivier

opleveren.

In het verzoek van deze indiener worden geen rivierverruimende maatregelen voorgesteld om aan de vereisten van artikel 2.4.5 te kunnen voldoen. Daarom kan op basis van het Barro geen medewerking worden verleend aan het verzoek om een nieuwe woning te

(5)

bouwen.

Naast het Rijk stelt ook de provincie Noord-Brabant regels voor de ruimtelijke

mogelijkheden in het rivierbed. De provincie hanteert daarbij voor het rivierbed dezelfde aanduiding als in het Barro. Artikel 20.1 van de Verordening ruimte 2014 bepaalt dat een bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding rivierbed mede strekt tot bescherming tegen overstroming. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn in het rivierbed alleen voorstelbaar indien aangetoond is dat:

a. De ruimtelijke ontwikkeling niet kwetsbaar is ten aanzien van de waterdiepte en de frequentie van overstromen;

b. Is verzekerd dat mensen en dieren op doelmatige wijze geëvacueerd kunnen worden;

c. Is verzekerd dat de permanente aanwezigheid van mensen hoogwatervrij kan plaatsvinden.

In de toelichting op de Verordening ruimte 2014 motiveert de provincie dat zij ten behoeve van een adequate hoogwaterbescherming een eigen en aanvullend belang hebben ten opzichte van de regeling in het Barro. Waar het Barro onder voorwaarden nog beperkte mogelijkheden voor bouwen in het rivierbed biedt, is de provincie meer terughoudend. “De provincie vindt het echter in aanvulling op het Barro van belang om rekening te houden met de bijzondere situatie dat er in het rivierbed van overheidswege geen bescherming tegen overstroming wordt geboden. In het Provinciaal Waterplan 2010-2015 is daarom opgenomen dat in het winterbed (rivierbed) nieuwe kapitaalintensieve bedrijvigheid en permanente verblijfsfuncties niet zijn toegestaan. Ontwikkelingen in het kader van stimulering van natuur en recreatie (geen verblijfsrecreatie) zijn wel toegestaan.” Onder hoogwatervrij verstaat de provincie het bouwen op dijkhoogte, rekening houdend met klimaatveranderingen.

Het Provinciaal Waterplan 2010 – 2015 staat de realisatie van de nieuw te bouwen woning en de om te schakelen woning dus niet toe. De Verordening ruimte 2014 sluit hier bij aan.

Wonen is een gebruik dat zeker kwetsbaar is ten aanzien van waterdiepte en de frequentie van overstromen. De Verordening ruimte staat daarmee de nieuw te bouwen woning en de om te schakelen woning ook niet toe.

De gemeente Oss onderschrijft het belang van waterveiligheid. Veiligheid is een leidend principe in het watertoetsproces. Ruimte voor afvoer, en het rekening houden met risico’s van functies in gebieden vormen daarbij belangrijke aspecten. Het behoud van de

afvoercapaciteit van de rivier wordt dus ook door de gemeente Oss nagestreefd. Wonen binnen het rivierbed is bovendien niet zonder risico. De gemeente wil dan ook niet verantwoordelijk zijn voor de realisatie van nieuwe woningen in het rivierbed. Wij zien in het verzoek geen zwaarwegende overwegingen om in dit geval toch medewerking te verlenen.

Ondanks de beschreven onmogelijkheid om medewerking te verlenen aan woningbouw op deze locatie, zijn burgemeester en wethouders in de Nota van inspraak toch ook nog ingegaan op ons eigen gemeentelijke beleid.

Burgemeester en wethouders hebben in de beantwoording van de inspraakreactie namelijk uitvoerig uitgelegd waarom zij vinden dat het toevoegen van (toen nog) twee woningen in de bestaande logiesvoorziening stedenbouwkundig niet gewenst is. We volstaan hier op dit punt dan ook met een verwijzing naar de beantwoording van de inspraakreactie van deze indiener. Dat de indiener van deze zienswijze de indruk heeft gekregen dat burgemeester en wethouders de beantwoording van zijn inspraakreactie niet stedenbouwkundig hadden onderbouwd begrijpen wij dan ook niet.

Verder is het juist dat in de afgelopen drie jaren verschillende partijen principeverzoeken hebben ingediend voor deze locatie. In antwoord op het laatste principeverzoek hebben burgemeester en wethouders het volgende geschreven:

 er zijn voor de voormalige gemeente Lith op korte termijn te veel woningbouwplannen;

 daarom verlenen zij geen medewerking aan nieuwe woningbouwinitiatieven;

 burgemeester en wethouders verlenen alleen medewerking aan nieuwe

woningbouwplannen als er sprake is van een ruimtelijk functionele verbetering;

 het is voor Lith ook belangrijk dat woningen voor ouderen worden gebouwd;

 burgemeester en wethouders vinden de stedenbouwkundige situatie ter plaatse nu aanvaardbaar en zij vinden de locatie bovendien heel geschikt voor horeca;

(6)

 er was daarom bij het ingediende plan dus geen sprake van een ruimtelijke of functionele meerwaarde;

 de locatie is bovendien minder geschikt voor ouderen;

 burgemeester en wethouders vinden dat het plan daarom niet past in het beleid en daarom zagen zij geen reden om van het beleid af te wijken.

Het standpunt van de gemeente komt er dus op neer dat er in principe geen medewerking wordt verleend aan nieuwe woningbouwplannen, behalve als er sprake is van een

ruimtelijk functionele verbetering. Voor het toevoegen van een woning in de bestaande bouwmassa hebben burgemeester en wethouders in de beantwoording van de

inspraakreactie al aangegeven dat daar in dit geval naar hun mening geen sprake van is.

Voor de nieuwe woning die de indiener van deze zienswijze nu aanvraagt hebben wij dat nu ook beoordeeld. Onze conclusie is dat wij het geen ruimtelijke verbetering vinden als de indiener van deze zienswijze een nieuwe woning op voorgestelde locatie toevoegt. De oriëntatie van de woning, de afmetingen ervan en de architectuur sluiten niet aan bij de omgeving, maar doen hier juist afbreuk aan.

De huidige bebouwing aan de Lithsedijk is juist georiënteerd op de dijk. Deze bebouwing staat meestal direct aan de straat en is kleinschalig en sober van karakter. Aan de zijde van de uiterwaarden overheerst het groene beeld. De dijkbebouwing staat met de achterkant naar de uiterwaarden. In deze zone liggen de achtertuinen en enkele bijgebouwen.

Over de te volgen procedure voor een principeverzoek willen we het volgende opmerken.

Burgemeester en wethouders hebben het verzoek zoals indiener dat in het laatste kwartaal van 2013 heeft ingediend, afgewogen binnen de kaders van het

voorontwerpbestemmingsplan `Centrum Lith – 2014’. Zij hebben dit verzoek echter niet positief beoordeeld waardoor hier verder geen vervolg meer op is gekomen. Het

principeverzoek dat indiener nu samen met zijn zienswijze heeft ingediend hebben wij bij deze eveneens beoordeeld.

Zienswijze 4

Samenvatting zienswijze Parkeren

De indiener van deze zienswijze is van mening dat het parkeeronderzoek niet representatief is om de volgende redenen:

 in 2010 en 2013 was er een economische crisis waardoor er minder klanten en dus ook minder auto’s waren.

 de gemeente heeft geen onderzoek uitgevoerd in de drukkere periodes. Drukke periodes zijn half november tot eind december (Sinterklaas, Kerstmis, vuurwerk), met Pasen, moederdag etc. Als de gemeente met de indiener had overlegd over de dagen waarop ze wilde gaan tellen, zou hij deze dagen hebben aangegeven.

 de gemeente heeft slechts op 5 dagen in 2010 en 4 dagen in 2013 geteld en daarom is de steekproef te klein om hieruit gegevens te halen voor de huidige parkeerdruk.

 de gemeente heeft bij het parkeeronderzoek geen rekening gehouden met begrafenissen.

 het is niet correct dat de gemeente invalidenparkeerplaatsen als reguliere parkeerplaatsen heeft meegeteld.

 de gemeente moet ook rekening houden met de bestemming van een pand. Op percelen waarop de gemeente nu een gemengde bestemming heeft gelegd is het immers mogelijk om de woonfunctie te wijzigen naar bijvoorbeeld een

bedrijfsfunctie waardoor de parkeerbehoefte kan veranderen.

 de gemeente heeft zowel bij de bestaande winkels aan de Mgr. Bekkersstraat als bij overige bedrijven gerekend met gegevens uit tellingen. Zij moet hiervoor echter rekenen met CROW-normen.

 de gemeente heeft voor de nieuwe Multifunctionele Accommodatie (MFA) niet gerekend met mogelijke functies die een hogere parkeerdruk geven en zij heeft bovendien met te lage en verkeerde kencijfers gerekend.

 het toekomstig parkeeraanbod in de Mgr. Bekkersstraat klopt niet. Het

parkeeronderzoek houdt namelijk onvoldoende rekening met het in- en uitrijden van vrachtwagens die op eigen terrein moeten laden en lossen. De inrit van de indiener van deze zienswijze is 6,6 m breed. Grote vrachtwagens kunnen alleen

(7)

op de inrit laden en lossen als ze de omliggende parkeerplaatsen kunnen gebruiken. Bovendien staan er nu ook nog ondergrondse afvalcontainers die waarschijnlijk hier zullen blijven.

Mgr Bekkersstraat

De uitstalling van goederen voor de panden Mgr. Bekkersstraat 7-9 en 1 gebeurde al voor de inwerkingtreding van het geldende bestemmingsplan. Indiener van de zienswijze wil dan ook graag dat de gemeente dit overgangsrecht opneemt in het bestemmingsplan.

Verder wil hij geen openbare parkeerplaatsen op zijn grond en hij vraagt of de gemeente dit in het bestemmingsplan wil opnemen, bijvoorbeeld door een profiel openbare ruimte Mgr. Bekkersstraat.

Indiener van deze zienswijze vindt dat er in de huidige situatie onvoldoende rekening is gehouden met laden en lossen. Grote vrachtwagens kunnen nu geen gebruik maken van de inrit. Ze kunnen namelijk de draai van de weg naar de inrit niet nemen zonder gebruik te maken van omliggende parkeerplaatsen. Daarom moet het laden en lossen nu wel op straat plaatsvinden.

Uitstallen goederen

Indiener van deze zienswijze vindt dat de uitstalling van goederen voor zijn panden onder overgangsrecht valt en wil graag dat de gemeente deze uitstalling bij recht toestaat in de regels.

Verder heeft hij er nog nooit iets van gemerkt dat de gemeente deze strook voor de panden Mgr. Bekkersstraat 7-9 en 1 onderhoudt en beheert.

Laden en lossen

De indiener van deze zienswijze vindt de functieaanduiding “laad- en losplaats” een extra belemmering voor de eventuele toekomstige exploitatie van zijn winkel. Hij wil dat de gemeente deze aanduiding van de verbeelding afhaalt en in de regels regelt dat

bevoorrading op eigen terrein moet plaatsvinden. De ondernemer kan dan zelf bepalen op welke plaats de bevoorrading moet gebeuren.

Verder wil hij dat de gemeente het bouwvlak uit het geldende bestemmingsplan weer voor deze strook opneemt. Als er geen overeenstemming komt over de nieuwbouw aan de Mgr.

Bekkersstraat 1 heeft indiener van deze zienswijze namelijk plannen om een gedeelte van deze strook te bebouwen.

Bestemming detailhandel winkels Mgr. Bekkersstraat 1, 7-9 De indiener van deze zienswijze wil graag dat de gemeente in de

bestemmingsomschrijving van de bestemming `detailhandel’ ook de omschrijving van het begrip `publieksverzorgend ambacht’ opneemt.

Verder is hij van mening dat het geldende bestemmingsplan meerdere woningen op de verdieping toestaat en hij vraagt de gemeente om dit over te nemen in dit

bestemmingsplan.

Indiener van deze zienswijze constateert dat de bestemmingsgrens van de

detailhandelsbestemming in dit bestemmingsplan niet overeen komt met die in het geldende bestemmingsplan. Dit is een beperking in die zin dat de strook voor de winkels dan niet meer gebruikt mag worden voor detailhandelsdoeleinden. Hij verzoekt de gemeente daarom deze grens aan te passen.

Marktplein 19 en 21

Indiener van deze zienswijze is van mening dat het openbare voetpad tussen Marktplein 19 en 21 geen reële optie is. Want als de dubbele deuren van de winkel openstaan voor het laden en lossen kan geen gebruik meer worden gemaakt van het voetpad. Bovendien is in de bouwvergunning voor de Hoeve aangegeven dat de strook naast de winkels voor het laden en lossen is. Hij wil dat de gemeente de bestemming “verkeer en verblijf” wijzigt in “detailhandel” .

Pastoriestraat 1

De indiener van deze zienswijze maakt bezwaar tegen de aanduiding `gemeentelijk monument’ op de verbeelding voor het pand Pastoriestraat 1. Hij heeft destijds bezwaar gemaakt tegen het voornemen dit pand op de monumentenlijst te plaatsen maar daar vervolgens niets meer van gehoord. Hij wil graag het vaststellingsbesluit ontvangen.

(8)

Verder ziet hij geen reden om voor het noordelijke deel van dit perceel de bestemming

`tuin’ op te nemen. Hij wil dat de gemeente de tuinbestemming verandert in een woonbestemming.

Ondergeschikte bouwdelen

Indiener van deze zienswijze wil dat de gemeente het artikel over ondergeschikte bouwdelen uit het geldende bestemmingsplan overneemt. Hij vreest namelijk dat hij de bestaande ondergeschikte bouwdelen bij de panden Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9 anders niet meer kan wijzigen.

Besluit

Wij vinden de zienswijze ongegrond.

Wijzigingen in bestemmingsplan Geen.

Toelichting van de gemeenteraad Parkeren

Wij zijn het niet eens met de stelling van deze indiener dat het parkeeronderzoek niet representatief is. De gemeente heeft namelijk heel veel parkeertellingen in het centrum van Lith verricht: 29 in totaal. We hebben in 2010 13 tellingen gedaan. In 2013 hebben we opnieuw geteld. We hebben toen 16 parkeertellingen op verschillende dagen en tijdstippen uitgevoerd. We hebben deze tellingen bovendien verricht op momenten die representatief zijn voor de wekelijkse piek. Dat is namelijk de gebruikelijke manier om het parkeren te meten. Met 29 tellingen waaruit een consistent beeld naar voren komt is het

parkeeronderzoek dan ook zeker representatief.

De gebruikelijke dagen en tijdstippen om parkeertellingen in een centrumgebied te doen, zijn de koopavond (in Lith de vrijdagavond) en zaterdagmiddag rond 13.00 uur. Dit zijn namelijk over het algemeen de piekmomenten voor parkeren. De centrumondernemers in Lith gaven echter aan dat vrijdag overdag en zaterdagmiddag na 14.30 uur de drukste momenten van de week zijn. Daarom hebben we zowel geteld op de dagen/tijdstippen die volgens de theorie het drukste zouden moeten zijn als op de tijdstippen die de

ondernemers aangaven. Dit hebben we bovendien in 2010 en ook nog eens in 2013 gedaan.

We hebben de dagen waarop we gingen tellen vooraf overlegd met onder andere de indiener van deze zienswijze. Op pagina 13 van de Nota van Inspraak zijn we hier uitvoerig op ingegaan. We volstaan hier voor dit onderdeel naar een verwijzing naar die tekst.

Dat er in 2010 en 2013 een economische crisis was is gewoon een gegeven waar we mee om zullen moeten gaan. Als dat op dat moment de feitelijke situatie is, is dat de situatie waarin de gemeente zal moeten tellen. Daar kunnen wij niets aan veranderen. Wij kunnen immers niet in de toekomst tellen.

Een begrafenis is een incidentele gebeurtenis en kan om die reden nooit maatgevend zijn voor het aantal parkeerplaatsen dat in die omgeving nodig is.

De indiener suggereert ten onrechte dat de gemeente invalidenparkeerplaatsen bij de reguliere plaatsen heeft meegeteld. Bij het in kaart brengen van de huidige parkeerdruk hebben wij onderscheid gemaakt tussen gewone parkeerplaatsen en

invalidenparkeerplaatsen. Er is één invalidenparkeerplaats in de Mgr Bekkersstraat. In de parkeeronderzoeken bevindt deze zich in deelgebied G4 (bijlage 7 van het bijlagenboek bij de toelichting) en deelgebied 2 (bijlage 8). Op pagina 38 en 39 van bijlage 7 en pagina 11 van bijlage 8 is te zien dat we de parkeerdruk van de invalidenparkeerplaats apart in beeld hebben gebracht. Ook blijkt daaruit dat de parkeerdruk van de invalidenparkeerplaats niet van invloed is op de parkeerdruk die we hebben gemeten in de Mgr Bekkersstraat.

Toen wij de huidige parkeerdruk vaststelden hebben wij deze ene invalidenparkeerplaats dus buiten de berekening van de parkeerdruk gehouden.

In de parkeerberekening zijn wij uitgegaan van de nu aanwezige functies en voor de leegstaande panden zijn wij uitgegaan van de laatst ingevulde functies. Het gaat om panden met een relatief kleine oppervlakte die de bestemming gemengde doeleinden

(9)

hebben gekregen. Dit hebben we onder andere gedaan om eventuele toename of afname van parkeren beperkt te houden. Door het beperkte oppervlak is een wisseling van functie niet van wezenlijke invloed op de parkeerberekening. Het benodigd aantal parkeerplaatsen wordt onder andere bepaald door functie, aantal en oppervlak.

Op dit moment is aan het Marktplein slechts een van de panden met de bestemming gemengde doeleinden in gebruik als woning. Gezien de grote leegstand, niet alleen in Lith centrum maar in centra in heel Nederland is het niet erg waarschijnlijk dat dit pand in gebruik genomen gaat worden voor detailhandel. Het omgekeerde zal eerder gebeuren:

panden die nu in gebruik zijn als winkel, of al lange tijd leegstaan, zullen in gebruik genomen worden als woning.

De indiener van deze zienswijze geeft aan dat wij de CROW-normen moeten gebruiken voor het benodigde aantal parkeerplaatsen bij winkels en andere bedrijven. De normen van het CROW zijn echter richtlijnen. Als uit verkeerstellingen blijkt dat in Lith de

werkelijke parkeerdruk lager is dan de parkeernormen aangeven dan mogen wij hier van afwijken. Het centrum van Lith is er immers ook niet mee gediend als er veel te veel parkeerplaatsen zijn en grote parkeervlakken leeg staan. Een “leeg” centrum ziet er namelijk verlaten uit en is niet gezellig.

De indiener van deze zienswijze stelt dat wij hebben gerekend met te lage en verkeerde kencijfers. Dit is onjuist. Wij hebben gerekend met de juiste kencijfers oftewel

parkeernormen. De kencijfers zijn bovendien gebaseerd op de normen van het CROW en op de werkelijke parkeerdruk.

Het gaat hier om een verplaatsing van huidige functies naar het voormalige gemeentehuis.

In de Multifunctionele Accommodatie (MFA) komen een dorpshuis met daarin een

bibliotheek, gemeenschapsruimtes voor verenigingen en clubs en ondersteunende horeca.

Dit is in feite het gemeenschapshuis. Daarnaast komt in de MFA een brede school met basisschool, kinderopvang, buitenschoolse opvang en consultatiebureau.

Het CROW geeft een bandbreedte aan voor de parkeernorm die hoort bij een

gemeenschapshuis. Om te kijken wat binnen die bandbreedte het meest geschikt is om als uitgangspunt te nemen voor de MFA in Lith, hebben we gekeken naar de werkelijke

situatie. Vervolgens hebben we binnen de bandbreedte van de CROW de norm gekozen die daar het beste bij past.

Voor de school en aanverwante functies zoals kinderopvang hebben we heel specifiek gekeken. We hebben daarvoor namelijk door middel van een enquete onder de leerlingen, ouders van leerlingen en leraren van de school heel gedetailleerd in beeld gebracht wat de werkelijke parkeervraag is. Niet alleen van het personeel, maar juist ook van

piekbelastingen in het parkeren zoals halen en brengen. In bijlage 7 van het bijlagenboek bij de toelichting hebben we op pagina 24-30 en pagina 40-41 en in bijlage 8 op pagina 7 en 9 duidelijk uiteengezet wat de enqueteresultaten zijn, wat de werkelijke parkeerdruk is en hoe we deze hebben vertaald in parkeernormen.

Wij hebben het toekomstig parkeeraanbod correct weergegeven in de verschillende modellen en bijbehorende parkeerberekeningen. In beide modellen zijn we uitgegaan van laden en lossen langs de Pastoriestraat en niet in de Mgr Bekkersstraat. Langs de

Pastoriestraat vervallen dan 4 parkeerplaatsen. Dit is gegeven de situatie en vanuit oogpunt van verkeersveiligheid de meest optimaal mogelijke situatie. Er vervallen dan ook geen parkeerplaatsen ten behoeve van laden en lossen in de Mgr Bekkersstraat maar in de Pastoriestraat. Zoals beschreven in de bijbehorende parkeerbalansen bij deze modellen zijn er meer dan voldoende parkeerplaatsen om de verwachte parkeerdruk op te vangen.

Als het laden en lossen tussen de bebouwing van de Mgr Bekkersstraat plaatsvindt, dan vervallen er weliswaar parkeerplaatsen aan de Mgr Bekkersstraat, maar ontstaat er ruimte aan de Pastoriestraat om meer parkeerplaatsen te maken. Het toekomstig parkeeraanbod blijft voldoende en is passend voor de situatie.

In de huidige situatie is het voor een oplegger inderdaad niet mogelijk om in te draaien.

Als de oplegger op eigen terrein gaat laden en lossen, dan zal de straat gedeeltelijk heringericht moeten worden. De parkeerplaatsen die vervallen kunnen eenvoudig op een andere plek in de straat aangelegd worden. De huidige straat kan namelijk veel efficiënter ingericht worden. Er zijn bijvoorbeeld veel hagen tussen de parkeerplaatsen in de huidige situatie. Deze bieden meer dan voldoende ruimte om de vervallen parkeerplaatsen te

(10)

compenseren. Bovendien zijn op het drukste moment niet alle parkeerplaatsen bezet en is er nog steeds ruimte in de straat.

Mgr. Bekkersstraat

Een onderdeel van de zienswijze gaat over het openbare karakter van een strook grond die in eigendom is bij de indiener van deze zienswijze. Op dit onderdeel zijn burgemeester en wethouders uitvoerig ingegaan op pagina 14 van de Nota van Inspraak. Wij volstaan hier dan ook met een verwijzing naar die tekst.

De indiener van deze zienswijze doet nu ook een beroep op het overgangsrecht voor het uitstallen van goederen voor zijn winkel. Hierover kunnen wij nog het volgende vermelden.

De betreffende grond is, zoals burgemeester en wethouderd in de Nota van inspraak al hebben verwoord, feitelijk openbaar in de zin van de Wegenwet. Het betreffende stuk grond heeft geen afwijkende bestrating. Het is sinds mensenheugenis in algemeen beheer en onderhoud bij de gemeente. De ondergrond is inderdaad van de indiener van deze zienswijze maar er rust een openbaar gebruik op.

De huidige inrichting van de openbare ruimte maakte dat de voormalige gemeente Lith heeft gedoogd dat het door deze indiener gebruikt werd voor de uitstalling van

winkelnering. De gemeente voerde een terughoudend handhavingsbeleid. Alleen bij dreigend gevaar voor de veiligheid en openbare orde zou de gemeente op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening handhavend hebben opgetreden. Dit was echter niet aan de orde.

De nu voorgestane inrichting maakt dit anders. De openbare ruimte waar functies samen komen, is beperkt. En wij moeten rekening houden met het algemene belang, zoals openbare orde, veiligheid, functie van de ruimte en de daarop afgestemde inrichting. De in de nieuwe situatie beschikbare ruimte is te beperkt om hierop nog langer uitstallingen toe te staan of te gedogen op grond waarvan de ondergrond eigendom is van de indiener van deze zienswijze.

Overgangsrecht is niet van toepassing op gedoogsituaties en in deze situatie ook zeker niet gewenst. Zoals wij hiervoor en burgemeester en wethouders ook in de Nota van inspraak al hebben beschreven, is er in de nieuwe situatie immers te weinig ruimte voor uitstallingen in de openbare ruimte. Het algemene belang van de inrichting van een beperkte ruimte in openbaar gebied voor een grote doelgroep gaat hierbij voor op het persoonlijke ondernemersbelang van deze indiener.

Het Besluit ruimtelijke ordening regelt dat een bestemmingsplan een dwarsprofiel voor een weg moet aangeven indien dit nodig is voor de uitvoering van de Wet geluidhinder. Het gaat dan in principe om grotere wegen. Dit zijn de wegen waar 50 kilometer per uur of harder gereden mag worden. Voor de Mgr. Bekkersstraat is een dwarsprofiel dus niet vereist.

Voor onze reactie op het onderdeel dat gaat over de draaicirkels van vrachtwagens die komen laden en lossen, verwijzing wij hier naar het laatste gedeelte van onze reactie onder het kopje “parkeren” hiervoor.

Uitstallen goederen

Voor onze reactie op de vraag of wij de uitstalling van goederen niet onder overgangsrecht kunnen laten vallen, verwijzen wij hier naar onze reactie onder het vorige kopje: “Mgr.

Bekkersstraat”.

De gemeente heeft de openbare ruimte in Lith altijd onderhouden, ook al heeft de indiener van deze zienswijze hier niets van gemerkt. Zo veegt de gemeente het trottoir enkele keren per jaar en verwijdert zij het onkruid. Verder schouwt de gemeente om de paar jaar alle verharding. Daaruit komen soms onderhoudswerkzaamheden voort. Maar het kan ook zijn dat bijvoorbeeld een trottoir netjes vlak is. Dan hoeft de gemeente hier dus niets aan te doen. Ook schoffelen medewerkers van de gemeente meerdere keren per jaar het openbare groen en knippen zij de haagjes twee keer per jaar.

Laden en lossen

Voor het onderdeel van de zienswijze van deze indiener dat gaat over de locatie voor de laad- en losplaats volstaan wij hier met een verwijzing naar de beantwoording door burgemeester en wethouders van de inspraakreactie van deze indiener.

In de beantwoording van de inspraakreactie van deze indiener hebben burgemeester en wethouders al uitgelegd dat op eigen terrein van deze indiener alleen de ruimte tussen de twee winkels geschikt is om te laden en lossen. Daarom kunnen wij in het

(11)

bestemmingsplan geen bouwvlak voor detailhandelsdoeleinden opnemen voor deze strook.

Als indiener deze strook kan bebouwen is er immers geen geschikte ruimte meer voor laden en lossen.

Bestemming detailhandel winkels Mgr. Bekkersstraat 1, 7-9

Het begrip `publieksverzorgend ambacht’ is een ouderwetse term die in de Osse standaard niet meer voorkomt. Voor een nadere uitleg van `de Osse Standaard’ verwijzen wij hier naar onze beschrijving hiervan onder onze toelichting bij zienswijze 2. Het

publieksverzorgende gedeelte van deze functie valt in de terminologie van het

ontwerpbestemmingsplan onder het begrip `detailhandel’. Het ambachtelijke gedeelte, zoals bijvoorbeeld het repareren van fietsen, valt in het nieuwe bestemmingsplan onder de functie `bedrijven in categorie 1 en 2’.

In het geldende bestemmingsplan staat in de regels dat voor de panden aan de Mgr.

Bekkersstraat `detailhandelsdoeleinden…met de daarbij behorende…woningen’ zijn toegestaan. Dit betekent dus dat formeel alleen maar dienstwoningen zijn toegestaan. De toelichting bij het geldende bestemmingsplan, die overigens niet bindend is, is niet duidelijk en zelfs tegenstrijdig over de aard van deze woningen.

In de toelichting staat echter ook dat de voormalige gemeente Lith instemde met het advies van de Provinciale Planologische Commissie. Die Commissie adviseerde om het woord “bedrijfs” te laten vervallen en dus `gewone’ woningen toe te staan op de verdieping. Verder stelde de Commissie aan de gemeente voor “te overwegen, dat de tweede bouwlaag ruimte biedt voor méér dan één woning”.

Wij hebben in onze gesprekken met de indiener van deze zienswijze afgesproken om in het nieuwe bestemmingsplan de geldende situatie over te nemen. Voor de woningen op de verdieping hebben we in overleg met de indiener een uitzondering gemaakt. We hebben in het nieuwe bestemmingsplan nu geen dienstwoningen maar `gewone’ woningen

opgenomen. Want hoewel dit formeel juridisch dus niet als zodanig is geregeld, was het kennelijk wel de bedoeling van de voormalige gemeente Lith om gewone woningen in plaats van bedrijfswoningen toe te staan.

Verder stelde de Commissie aan de gemeente voor “te overwegen, dat de tweede

bouwlaag ruimte biedt voor méér dan één woning”. Ook aan deze wens hebben wij gehoor gegeven door op de verdieping drie woningen toe te staan. Dit aantal woningen komt overeen met de feitelijke situatie ter plaatse. De bestemming zoals die nu is opgenomen in het geldende bestemmingsplan was destijds een ontwikkelbestemming. Er zijn toen in totaal drie woningen aangevraagd en gerealiseerd op de verdiepingen boven de winkels in deze straat. Verder benutten de winkeliers de ruimtes op de verdieping als opslagruimte, winkelruimte of voor andere winkelfuncties. Deze feitelijke situatie leggen we nu vast in het nieuwe bestemmingsplan. Er is hier dan ook zeker geen sprake van een beperking van rechten ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan.

De tweede bouwlaag kan, wat oppervlakte betreft, ruimte bieden aan meer woningen. In het geval wij echter planologisch ruimte zouden bieden voor extra woningen, zullen wij eveneens een nieuwe integrale afweging moeten maken.

Zoals burgemeester en wethouders in de Nota van inspraak ook al hebben erkend is het juist dat de bestemmingsgrenzen van de detailhandelsbestemming in het geldende en in het nieuwe bestemmingsplan niet helemaal overeenkomen. Op pagina 8 van deze Nota van zienswijzen onder het kopje `Mgr. Bekkersstraat’ hebben wij uitgelegd waarom wij het gebruik van de strook voor de winkels voor detailhandelsdoeleinden niet meer wenselijk vinden. Wij volstaan hier met een verwijzing naar die tekst.

Marktplein 19 en 21

Voor onze reactie op dit onderdeel van de zienswijze verwijzen wij naar de reactie van burgemeester en wethouders onder punt 3 op pagina 13 van de Nota van inspraak.

Bovendien gaat naar onze mening een bestemming `Verkeer – Verblijf’ voor een voetpad prima samen met het af en toe laden en lossen bij een winkel.

Pastoriestraat 1

Op 22 februari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lith het pand Pastoriestraat 1 in Lith aangewezen als beschermd gemeentelijk monument. Het college heeft dit aanwijzingsbesluit met bijlagen bij brief van 14 maart 2005 toegezonden aan de indiener van deze zienswijze die eigenaar is van dit pand. Burgemeester en wethouders

(12)

betrokken bij hun besluitvorming. Het college had de beoordeling van de zienswijze als bijlage bij de brief van 14 maart gevoegd. Het college van Lith heeft de

aanwijzingsprocedure destijds dus op de juiste wijze gevoerd. Dat de indiener van deze zienswijze het met de inhoud van het besluit niet eens was doet hier niets aan af.

Als wij bestemmingsplannen maken doen we dat in Oss zoals gezegd met de zogenaamde

`Osse Standaard’. Dit houdt in dat we een vaste wijze van bestemmen hebben met standaardbestemmingen en standaardbestemmingsplanregels. Dit bevordert de leesbaarheid van de plannen.

Het is de Osse wijze van bestemmen dat een bouwperceel voor een woning feitelijk uit twee bestemmingen bestaat: `Tuin’ en `Wonen’. De bestemming `Tuin’ is daarbij bedoeld voor het onbebouwde gedeelte van een bouwperceel voor woningbouw. De bestemming

`Wonen – Vrijstaand’ is bedoeld voor vrijstaande woningen. Wij geven het bouwvlak in bestaande situaties per woning aan. De reden daarvoor is, dat de verbeelding direct duidelijk maakt waar de hoofdgebouwen mogen worden gebouwd. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen ook buiten het bouwvlak binnen de bestemming `Wonen’ worden gebouwd. In de bestemming `Tuin’ daarentegen mag niet worden gebouwd.

Ondergeschikte bouwdelen

De vrees van de indiener van deze zienswijze dat hij de bestaande ondergeschikte

bouwdelen bij de panden Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9 niet meer kan wijzigen op grond van het nieuwe bestemmingsplan is onterecht. Deze ondergeschikte bouwdelen vallen in het nieuwe bestemmingsplan namelijk binnen de begrenzing van het bouwvlak.

Zienswijze 5

Samenvatting zienswijze

De indiener van deze zienswijze ziet graag dat de gemeente de oorspronkelijke laad- en loszone van de supermarkt als zodanig bestemt en dat de supermarkt deze in gebruik gaat nemen. De oorspronkelijke laad- en losstrook ligt langs de Mr. van Coothstraat op het eigen perceel van de supermarkt. Dit zal ertoe leiden dat de omwonenden minder geluidsoverlast ervaren. Als de supermarkt gaat uitbreiden kan zij een andere ruimte als opslagruimte gebruiken en kan zij de oorspronkelijke laad- en losruimte weer als zodanig in gebruik nemen.

Verder vindt de indiener van deze zienswijze het niet logisch dat de supermarkt, die recent geheel is vernieuwd, nu met 500 m² moet worden uitgebreid om de formule te

moderniseren. Door deze extra uitbreiding verslechtert het uitzicht van de woning parallel aan de supermarkt enorm waardoor de indiener van deze zienswijze schade leidt. Sinds de bouw van de supermarkt in 1996 is het niet mogelijk geweest het pand uit te breiden. De omwonenden gingen er dan ook van uit dat er geen uitbreiding zou komen.

Besluit

Wij vinden de zienswijze ongegrond.

Wijzigingen in bestemmingsplan Geen.

Toelichting van de gemeenteraad

Deze zienswijze komt inhoudelijk overeen met de inspraakreactie die deze indiener eerder heeft ingediend. Wij volstaan hier voor onze reactie met een verwijzing naar de toelichting van burgemeester en wethouders op inspraakreactie 9 op pagina 21 van de Nota van inspraak.

Zienswijze 6

Samenvatting zienswijze

De indiener van deze zienswijze is het er niet mee eens dat de gemeenteraad het Toekomstperspectief al in september 2014 vaststelt en dat mensen dan niet meer op dit plan kunnen reageren. Deze toekomstvisie vormt naar zijn mening namelijk de leidraad voor het voorliggende bestemmingsplan. Om die reden vraagt hij zich af of de

(13)

gemeenteraad niet moet wachten met de vaststelling van het Toekomstperspectief totdat het bestemmingsplan in procedure is gebracht.

De concrete vraag van deze indiener is of de supermarkt het winkeloppervlak met ca. 500 m² mag uitbreiden en op de verdieping appartementen mag realiseren.

Verder is hij het niet eens met de beoogde herontwikkeling van de Mgr. Bekkersstraat. Dit gaat namelijk ten koste van goede en nabijgelegen parkeervoorzieningen die van belang zijn voor een vitale supermarkt. Daar komt nog bij dat het verkeer zal intensiveren als gevolg van de beoogde functie van het voormalig gemeentehuis.

De indiener van deze zienswijze is van mening dat de gemeente het vastgestelde

parkeerbeleid ook moet toepassen in deze situatie en niet moet baseren op (meervoudig) parkeeronderzoek. Bij mogelijke toekomstige uitbreidingen hanteert de gemeente deze normen namelijk wel: dat is tegenstrijdig.

Verder wil de indiener van deze zienswijze dat de gemeente de uitbreiding van de supermarkt niet regelt met een wijzigingsbevoegdheid maar dit rechtstreeks opneemt in het bestemmingsplan.

Ook wil hij graag weten hoe het algemene beleid van de gemeente luidt voor laden en lossen op eigen terrein.

Tot slot vraagt hij zich af waarom de gemeente in het bestemmingsplan een maximale bouwhoogte van 5 meter heeft opgenomen waardoor het niet mogelijk is om op de verdieping appartementen te realiseren.

Besluit

Wij vinden de zienswijze ongegrond.

Wijzigingen in bestemmingsplan Geen.

Toelichting van de gemeenteraad

Zoals de indiener van deze zienswijze zelf al schrijft vormt het Toekomstperspectief de leidraad voor het bestemmingsplan. Het doel van het Toekomstperspectief is dat het kaders, kwaliteiten en kansen, visie, beeldconcept en randvoorwaarden laat zien waarbinnen het centrum en dus ook de Multifunctionele Accommodatie zich kan ontvouwen. In een bestemmingsplan worden vervolgens de toegestane gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden concreet vastgelegd. Het is dan ook logisch en gebruikelijk dat een Toekomstperspectief vooraf gaat aan een bestemmingsplan en dat wij dit dus eerder vaststellen dan het bestemmingsplan.

Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid geboden om over het concept- toekomstperspectief een inspraakreactie in te dienen. Indiener van deze zienswijze heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De wet bepaalt dat na vaststelling door de gemeenteraad er geen mogelijkheid meer is hier opnieuw op te reageren.

De concrete wens van de indiener van deze zienswijze of hij het winkeloppervlak van de supermarkt met 500 m² mag uitbreiden, hadden burgemeester en wethouders al gehonoreerd in het voorontwerpbestemmingsplan. Waarom zij een uitbreiding van deze omvang hebben opgenomen in het bestemmingsplan hebben zij onder andere nog eens expliciet uitgelegd op pagina 22 van de Nota van inspraak.

Op de vraag of de indiener van deze zienswijze op de verdieping van de uitbreiding appartementen mag realiseren zijn burgemeester en wethouders ook al ingegaan in de Nota van inspraak. We volstaan daarom hier met een verwijzing naar pagina 9 onder punt 7 van de Nota van Inspraak.

Voor wat betreft het onderdeel van de zienswijze dat betrekking heeft op de parkeernomen volstaan wij hier met een verwijzing naar onze toelichting op zienswijze 4 onder het kopje

`parkeren’. Daar leggen wij namelijk uit waarom wij soms de CROW-normen hanteren en waarom wij soms uitgaan van het werkelijke aantal geparkeerde auto’s.

De reden dat wij de uitbreiding van de supermarkt met een wijzigingsbevoegdheid hebben geregeld en niet met een rechtstreekse bestemming, is dat dit onderdeel uitmaakt van een totaalplan. Zo staat op een gedeelte van de grond waar de supermarkt wil uitbreiden nu nog de school. Pas als de school hier weg is, is er ruimte voor uitbreiding van de

(14)

de aanleg van een laad- en losstrook aan de oostzijde van de supermarkt. In de Nota van inspraak zijn burgemeester en wethouders hier in hun toelichting op inspraakreactie 2 onder punt 9 uitvoeriger op ingegaan. Voor de volledigheid verwijzen wij hier naar die tekst.

In beginsel hanteren wij voor laden en lossen de regel dat dit op eigen terrein moet plaatsvinden. In de praktijk is het ter plaatse van de supermarkt in Lith altijd zo geweest dat het laden en lossen in de openbare ruimte gebeurde. De voormalige gemeente Lith heeft niet gehandhaafd op de regel dat laden lossen op eigen terrein moet plaatsvinden.

Daarom hebben wij in overleg met de eigenaar en exploitant van de supermarkt nu

gezocht naar een veilige oplossing. Omdat mensen toch altijd zullen proberen om hun auto zo dicht mogelijk bij de ingang van de supermarkt te parkeren, hebben wij nu gekozen voor de oplossing zoals we die nu in het bestemmingsplan hebben opgenomen.

Zienswijze 7

Samenvatting zienswijze

De indiener van deze zienswijze vindt dat het bestemmingsplan niet voldoende

gebruiksmogelijkheden biedt voor zijn perceel aan het Marktplein 17. Hij wil meer dan 75 m² aan bedrijfsvloeroppervlakte en meer ruimte voor overnachtingen. In de huidige situatie heeft hij voor beide functies al meer ruimte in gebruik en hij wil dat de gemeente zijn pand zodanig bestemd dat zijn gewenste activiteiten erin passen.

Indiener is het er niet mee eens dat de gemeente zijn pand in de Nota van inspraak

`grootschalig’ noemt: hij heeft de gemeente gevraagd om een gemengde bestemming voor zijn pand, maar het is niet zijn bedoeling dat hier grootschalige detaihandel komt.

Verder wijst hij erop dat de gemeente in een eerder ontwerpplan aan de oude villa in het voormalige gemeentehuis nog een horecabestemming had toegekend omdat daar volgende de gemeente nog ruimte voor was. Nu dit `oude’ ontwerp niet doorgaat en gemeenschapshuis De Hoeve verhuist naar het voormalige gemeentehuis, blijft er dus nog extra ruimte over voor een horecabestemming. Die ruimte wil hij nu graag invullen.

Verder is deze indiener nog steeds van mening dat zijn alternatieve plan een goed plan is.

Als hij zijn alternatieve plan realiseert krijgen alle aanwonenden van het Marktplein

namelijk een toegangsweg aan de achterzijde. Dit heeft tot voordeel dat bewoners aan het Marktplein geen last meer hebben van geblokkeerde inritten. Verder kunnen dan alle toegangswegen voor auto’s aan de voorzijde vervallen waardoor de Mr. van Coothstraat wordt ontlast van alle verkeersdruk en onveilige situaties.

Het alternatieve plan voorziet in de behoefte aan nultredenwoningen in het centrum van Lith. Voordelen hiervan zijn dat de locatie centraal ligt en dat hij een

voetgangersdoorsteek naar het Marktplein kan maken. Op de plek waar nu de grote schuur staat kan indiener van deze zienswijze de woningen bouwen en voldoende parkeerplaatsen aanleggen voor zowel de woningen als zijn activiteiten in het bestaande pand.

Tot slot is indiener van deze zienswijze van mening dat de gemeente in het centrumplan geen rekening houdt met het woongenot van de bewoners. Verruiming van de

bestemmingsmogelijkheden op de andere panden legt ook een grotere druk op handhaving hiervan en die handhaving is nu al onder de maat. Er is nu al veel overlast van horeca, parkeren, blokkeren van inritten en nieuw evenementenbeleid.

Besluit

Wij vinden de zienswijze ongegrond.

Wijzigingen in bestemmingsplan Geen.

Toelichting van de gemeenteraad

De inhoud van deze zienswijze komt grotendeels overeen met de inspraakreactie van deze indiener. Voor onze toelichting op deze zienswijze verwijzen wij in eerste instantie dan ook naar de toelichting van burgemeester en wethouders op inspraakreactie 6 van de Nota van inspraak.

Wij kunnen hier voor de volledigheid nog aan toevoegen dat als wij een bestemming toekennen aan een perceel dit niet persoonsgebonden is. Concreet bedoelen we daarmee dat als wij een bestemming met bepaalde gebruiksmogelijkheden leggen op een perceel, deze ook gebruikt mogen worden. Dus al is indiener van deze zienswijze zelf misschien

(15)

niet van plan om het pand bijvoorbeeld voor grootschalige detailhandel te gaan gebruiken, dan kan een eventuele nieuwe eigenaar van dit pand deze mogelijkheid wel gaan benutten als het bestemmingsplan deze mogelijkheid biedt. Daarom zijn wij terughoudend bij het toekennen van ruime gebruiksmogelijkheden aan een dergelijk groot pand.

Indiener van deze zienswijze geeft verder aan dat in een eerder plan de oude villa in het voormalige gemeentehuis nog een horecabestemming had. In 2010 heeft de raad van de voormalige gemeente Lith inderdaad diverse besluiten genomen over de toekomst van het centrum van Lith. Zo heeft de raad toen besloten om de variant “Brede(re) school in het gemeentehuis” verder uit te laten werken. Deze variant ging uit van een Brede school met bibliotheek in het gemeentehuis, aangevuld met openbare voorzieningen en horeca aan het Marktplein.

Nadat de gemeenten Lith en Oss in 2011 zijn samengevoegd, hebben wij (de Osse gemeenteraad) in 2012 een vervolg gegeven aan het centrumplan Lith. Wij hebben toen besloten om de Brede School te combineren met het dorpshuis De Hoeve tot een

Multifunctionele Accommodatie (MFA). Omdat wij de combinatie horeca en brede school niet wenselijk vonden hebben wij toen de mogelijkheid van horeca in de MFA geschrapt.

Bij dat besluit speelde ook nog een rol dat er al een groot aanbod van horeca was in Lith.

De stelling dat er nog ruimte “over” is voor een extra horecabestemming is dus niet juist.

In aanvulling op datgene wat burgemeester en wethouders hierover al in de Nota van inspraak hebben geschreven, kunnen we over het alternatieve plan van deze indiener nog het volgende zeggen: er zijn voor de voormalige gemeente Lith op korte termijn al te veel woningbouwplannen. Daarom verlenen wij in beginsel geen medewerking aan nieuwe woningbouwinitiatieven. Dit doen wij alleen als er sprake is van een ruimtelijk functionele verbetering. Zoals burgemeester en wethouders in hun toelichting in de Nota van inspraak onder reactie nummer 6 al hebben geschreven, vinden wij dat het bouwplan van deze indiener geen ruimtelijke functionele verbetering oplevert. Wij verlenen hieraan dan ook geen medewerking in dit bestemmingsplan.

(16)

V. AMBTSHALVE WIJZIGINGEN

Hiervóór hebben wij bij de behandeling van de zienswijzen al wijzigingen (al dan niet ambtshalve) ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan benoemd. De toelichting bij het bestemmingsplan hebben wij waar nodig aan het bovenstaande aangepast.

Bovendien hebben wij de toelichting aangepast in die zin dat wij het geactualiseerde rijks- en provinciale beleid erin hebben verwerkt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In een recent rapport van Alterra (Alterra 2017; Effecten van natuurbegraven op de vegetatie op Natuurbegraafplaats Heidepol) wordt het volgende geconcludeerd:

De zienswijze richt zich tegen het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Oss 2017. Dit bestemmingsplan heeft echter nog niet als ontwerp ter inzage gelegen. De zienswijze ontvingen

De hoogte van het peil is niet terug te vinden in het bestemmingsplan. Zonder te- genbericht gaat reclamant er vanuit dat het peil de huidige maaiveld hoogte van het voetbalveld

Wat betreft de op het landgoed beoogde nieuwe ontwikkelingen wordt dan in de ‘Ruimtelijke onderbouwing’ aangegeven, dat deze in overeenstemming zou zijn met hetgeen daartoe in de

Echter, de gekozen definitie voor ‘hoofdwoonverblijf' zoals vastgelegd in de beleidsnota 'Niet- recreatief gebruik van recreatieverblijven' “een gebouw of een deel

Vanuit het algemeen belang en het voorzorgsbeginsel vinden wij het belangrijk dat we voor het houden van geiten geen nieuwe activiteiten mogelijk maken die van invloed zijn op

Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Maarsseveense Plassen e.o.,30 oktober 2017 20 Conclusie: de zienswijze geeft aanleiding de regels aan te passen zie onder punt 1 7 In

“Binnen een straal van 100 meter - gerekend vanuit het middelpunt van de molen - mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, behoudens bij de