• No results found

Feiten en cijfers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Feiten en cijfers"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bjorn Schrijen,

Maxime van Haeren, Kimberly van Aart, Rogier Brom en Thijs Hermsen

Feiten en cijfers

Over kunst, cultuur en

beleid in Nederland

(2)

Feiten en cijfers

over kunst, cultuur en beleid in Nederland

1 april 2019

Boekmanstichting

Bjorn Schrijen Maxime van Haeren Kimberly van Aart Rogier Brom

Humanities Lab, Faculteit der Letteren, Radboud Universiteit

Thijs Hermsen

(3)

2

Inhoudsopgave

Woord vooraf ... 3

1. Bevolking en bestuur ... 4

1.1 Bevolkingsdichtheid ... 5

1.2 Aandeel inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond ... 6

1.3 Aantal gemeenten in Nederland ... 7

2. Publieke uitgaven aan kunst ... 8

2.1 Overheidsuitgaven aan cultuur ... 9

2.2 Subsidies ... 10

2.3 Overheidsuitgaven aan cultuur in context ... 14

2.4 Eigen inkomsten ... 16

3. Spreiding van culturele voorzieningen ... 17

3.1 Musea ... 18

3.2 Theaters en concertzalen ... 19

3.3 Poppodia en –festivals ... 20

3.4 Gebouwde rijksmonumenten ... 21

4. Culturele arbeidsmarkt... 22

4.1 Werknemers en zelfstandigen ... 23

4.2 Vrijwilligers ... 25

5. Cultuurparticipatie en media ... 27

5.1 Cultuurparticipatie ... 28

5.2 Marktaandeel publieke omroep ... 29

6. Giften aan cultuur ... 30

6.1 Giften aan cultuur ... 31

6.2 Crowdfunding ... 32

Colofon ... 34

(4)

3

Woord vooraf

In 2018 bestond de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid precies 25 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum verscheen bij Amsterdam University Press de academische bundel Cultural Policy in the Polder: 25 Years Dutch Cultural Policy Act. Verschillende auteurs lieten hierin hun licht schijnen over de organisatie van het Nederlandse cultuurbeleid, de belangrijkste thema’s en debatten in de afgelopen 25 jaar, en de grootste uitdagingen voor het systeem voor de komende decennia.

In aanvulling op de diverse hoofdstukken van het boek stelden onderzoekers van de Boekmanstichting een bijlage samen met feiten en cijfers over het cultuurbeleid en de culturele sector in Nederland. Hoewel deze selectie grotendeels bepaald is door de specifieke inhoud van de bundel, biedt deze bijlage ook op zichzelf bezien een goed overzicht van de Nederlandse cultuursector. Om deze reden is ervoor gekozen deze bijlage te vertalen naar het Nederlands en als zelfstandige publicatie uit te geven.

Tevens zijn daarbij – waar mogelijk – de data geactualiseerd.

De vele tabellen en figuren in deze uitgave zijn onderverdeeld in zes delen, die de volgende onderwerpen beschrijven:

1. Bevolking en bestuur

2. Publieke uitgaven aan kunst en cultuur 3. Spreiding van culturele voorzieningen 4. Culture arbeidsmarkt

5. Cultuurparticipatie en media 6. Giften aan cultuur

De data die hier over deze onderwerpen worden gepresenteerd, vormen slechts een beperkt deel van de cultuurcijfers die de Boekmanstichting verzamelt en analyseert.

Veel meer informatie is te vinden op de website van de Boekmanstichting, bijvoorbeeld in de Cultuurindex Nederland, de Regionale Cultuurindex, de rubriek ‘Cijfers in Context’ en de ruim 80.000 titels tellende bibliotheekcatalogus.

(5)

4

1. Bevolking en bestuur

1.

Bevolking en bestuur

(6)

5

1.1 Bevolkingsdichtheid

Figuur 1. Aantal inwoners per km2 op 1 januari 2016, per gemeente Bron: CBS 2018

Literatuur:

CBS (2018) Regionale kerncijfers Nederland. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

(7)

6

1.2 Aandeel inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond

Figuur 2. Aandeel inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond onder de totale bevolking op 1 januari 2017, per gemeente, in procenten

Bron: CBS 2018

Onder inwoners met een migratieachtergrond verstaat het CBS inwoners van wie ten minste één ouder in het buitenland geboren is. Onder niet-westerse landen vallen volgens de definitie van het CBS landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije.

Literatuur:

CBS (2018) Regionale kerncijfers Nederland. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

(8)

7

1.3 Aantal gemeenten in Nederland

Tabel 1. Aantal gemeenten op 1 januari Bron: CBS 2018, Lisci-Wessels 2004

Jaar Aantal gemeenten Jaar Aantal gemeenten

1900 1.121 2005 467

1910 1.121 2006 458

1920 1.110 2007 443

1930 1.078 2008 443

1940 1.054 2009 441

1950 1.015 2010 431

1960 994 2011 418

1970 913 2012 415

1980 811 2013 408

1990 672 2014 403

2000 537 2015 393

2001 504 2016 390

2002 496 2017 388

2003 489 2018 380

2004 483 2019 355

Literatuur:

CBS (2018) ‘Sterkste daling aantal gemeenten sinds 2001’. Op: www.cbs.nl, 27 december.

Lisci-Wessels, T. (2004) ‘Ontwikkeling van het aantal gemeentes sinds 1900’. In:

Bevolkingstrends, jrg. 52, nr. 1, 56-57.

(9)

2. Publieke uitgaven aan kunst

2.

Publieke uitgaven aan kunst

(10)

9

2.1 Overheidsuitgaven aan cultuur

Tabel 2. Overheidsuitgaven aan COFOG-overheidsfunctie ‘8.2 Cultuur’ tussen 1995 en 2017, in miljoenen euro’s

Bron: CBS 2018

Jaar Overheid (totaal)1

Rijks- overheid

Lokale over- heden

Jaar Overheid (totaal)1

Rijks- overheid

Lokale over- heden

1995 1.475 986 974 2007 2.958 933 2.002

1996 1.520 370 999 2008 3.342 970 2.281

1997 1.758 473 1.071 2009 3.463 1.002 2.437

1998 1.919 519 1.232 2010 3.453 1.063 2.385

1999 2.216 643 1.377 2011 3.284 932 2.322

2000 2.405 717 1.479 2012 3.205 976 2.240

2001 2.598 772 1.618 2013 3.103 828 2.156

2002 2.731 807 1.772 2014 2.993 846 2.003

2003 2.762 770 1.868 2015 2.746 781 1.971

2004 2.792 792 1.869 2016 3.063 1.061 1.967

2005 2.859 814 1.924 20172 3.005 955 2.046

2006 2.966 868 1.942

1 De data in deze tabel zijn geconsolideerd. Onderlinge stromen zijn daarmee uitgesloten. De uitgaven van de rijksoverheid en de lokale overheden tellen hierdoor niet op tot de uitgaven van de totale overheid.

2 Data over dit jaar hebben nog een voorlopige status.

De bedragen in tabel 2 zijn niet voor inflatie gecorrigeerd. Wanneer wel een inflatiecorrectie (met 1995 als basisjaar) wordt toegepast, dan bedraagt de stijging in de totale overheidsuitgaven 34 procent (CBS 2019).

De uitgaven door lokale overheden bestaan uit uitgaven van gemeenten en van provincies. Historisch gezien wordt bijna 90 procent van deze uitgaven door gemeenten gedaan, en circa 10 procent door provincies (zie bijvoorbeeld CBS 2015).

Literatuur:

CBS (2015) Overheid; uitgaven cultuur, sport en recreatie 1999-2012. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2018) Overheidsuitgaven en bestedingen; functies, transacties, overheidssectoren. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2019) Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963. Den Haag/Heerlen:

Centraal Bureau voor de Statistiek.

(11)

10

2.2 Subsidies

Tabel 3. Aantal instellingen dat meerjarige subsidie ontvangt van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en rijkscultuurfondsen, 2009-2020

Bron: Ministerie van OCW

2009-2012 2013-2016 2017-2020

Aantal subsidies

Subsidie- bedrag (x 1 mln.

euro)

Aantal subsidies

Subsidie- bedrag (x 1 mln.

euro)

Aantal subsidies

Subsidie- bedrag (x 1 mln.

euro) Culturele Basis-

infrastructuur 172 411,1 82 329,8 91 345,21

Rijkscultuur-

fondsen 174 46,7 148 38 231 50,5

Fonds voor

Cultuurparticipatie 26 5 18 3 29 3,8

Mondriaan Fonds 27 2,3 26 2,6 28 2,8

Nederlands

Filmfonds - - 3 0,8 3 0,3

Nederlands

Letterenfonds 3 0,2 8 1,2 13 1,4

Stimuleringsfonds

Creatieve Industrie - - 11 3 15 3,4

Fonds

Podiumkunsten 118 39,2 82 27,4 1432 38,82

Totaal 346 457,8 230 367,8 3222 395,71,2

1 Deze uitgaven zijn inclusief de subsidies die musea ontvangen via de Erfgoedwet voor beheer van het pand en de collectie.

2 Inclusief subsidies voor 37 instellingen waarvan de subsidieaanvragen in 2016 positief werden beoordeeld door het Fonds Podiumkunsten, maar die pas in 2017 de duidelijkheid kregen dat er voldoende budget was om hen te ondersteunen in de periode 2017-2020.

De Culturele Basisinfrastructuur (BIS) bestaat uit organisaties die een onmisbare functie vervullen in de Nederlandse cultuursector op zowel nationale als internationale schaal. Organisaties in de BIS worden direct door het ministerie van OCW gesubsidieerd (voor opeenvolgende vierjarige periodes). Zoals omschreven in de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid worden de subsidiebesluiten gebaseerd op advies van de Raad voor Cultuur. De verantwoordelijke minister of staatssecretaris neemt het

(12)

11

definitieve besluit. Afwijkingen van het advies moeten conform de Algemene wet bestuursrecht onderbouwd worden. In de regel volgt de minister of staatssecretaris het advies van de Raad (Raad voor Cultuur z.j.).

Naast de BIS worden culturele organisaties vanuit zes rijkscultuurfondsen (indirect) gefinancierd. Ieder fonds richt zich op een eigen discipline. De fondsen wijzen financiering toe op zowel korte als lange termijn aan organisaties die geen onderdeel uitmaken van de BIS. De fondsen beschikken over eigen commissies van experts die de subsidies toewijzen. Het beleid en de criteria die de fondsen hanteren zijn echter onderhevig aan advies van de Raad voor Cultuur en worden vervolgens goedgekeurd door de minister of staatssecretaris.

Het totale subsidiebedrag van de BIS en de landelijke fondsen is – na inflatiecorrectie met 2009 als basisjaar – in de periode 2009-2017 gedaald met 23,1 procent (Ministerie van OCW, CBS 2019).

Figuur 3. Overzicht van instellingen in de Culturele Basisinfrastructuur (BIS) in 2017 Bron: Ministerie van OCW

(13)

12

Figuur 4. Aandeel van culturele sectoren in de totale BIS-subsidies in 2017-2010, in miljoenen euro’s

Bron: Ministerie van OCW

Figuur 5. Aandeel van deelsectoren binnen de podiumkunsten in de totale BIS-subsidies voor podiumkunsten in 2017-2020, in miljoenen euro’s

Bron: Ministerie van OCW

130,3

185,8 12,0

6,6 2,6 7,8

Podiumkunsten Erfgoed

Film

Beeldende kunst Literatuur

Bovensectorale instituten

18,4

5,3

52,6 29,5

5,3

19,2

Dans

Jeugdtheater Muziek

Opera en muziektheater Podiumkunst divers Theater

(14)

13

Figuur 6. Overzicht van instellingen die meerjarige subsidie ontvangen van rijkscultuurfondsen in 2017

Bron: Ministerie van OCW

Deze figuur toont de spreiding van instellingen die meerjarige subsidies ontvangen van de rijkscultuurfondsen, gebaseerd op het instellingsadres. Deze adressen corresponderen niet noodzakelijkerwijs met de locaties waar de subsidies worden gespendeerd.

Literatuur:

CBS (2019) Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963. Den Haag/Heerlen:

Centraal Bureau voor de Statistiek.

Raad voor Cultuur (z.j.) ‘Over ons’. Op: www.cultuur.nl.

(15)

14

2.3 Overheidsuitgaven aan cultuur in context

Tabel 4. Aandeel van cultuur in de rijksbegroting in 1993-2017, in procenten Bron: Rijksoverheid 1993-2017, Ministerie van OCW 2003-2017

Jaar

Aandeel cultuur en media in totale rijksbegroting

(%)

Aandeel cultuur op totale rijksbegroting (%)

1993 1,0645 -

1995 1,0179 -

1997 1,1150 -

1999 0,7924 -

2001 1,0846 -

2003 1,1338 0,4893

2005 1,2005 0,6151

2007 0,8510 0,4488

2009 0,7446 0,3789

2011 0,7789 0,3934

2013 0,7087 0,3126

2015 0,6630 0,2997

2017 0,7507 0,3230

In de periode 1995-2001 zijn de overheidsuitgaven aan cultuur opgenomen in hoofdstuk VIII-27 van de Miljoenennota, inclusief uitgaven aan media. Vanaf 2002 worden cultuur en media echter in gescheiden hoofstukken opgenomen, respectievelijk hoofdstuk VIII-14 en VIII-15.

Tabel 5. Uitgaven aan cultuur door overheden in Nederland, in omringende landen en in de Europese Unie in 2017

Bron: Eurostat 2018, Eurostat 2019

Land of regio Uitgaven (x 1 mln. euro)

Bevolkings- omvang

Uitgaven per inwoner (€)

Uitgaven als percentage van

het BBP (%)

België 2.287,5 11.351.727 201,51 0,5

Denemarken 1.923,6 5.748.769 334,61 0,7

Duitsland 12.430,0 82.521.653 150,63 0,4

Nederland 3.005,01 17.081.507 175,921 0,41

(16)

15 Verenigd

Koninkrijk 5.973,7 65.808.573 90,77 0,3

Europese Unie

(28 landen) 67.256,7 511.521.6862 131,482 0,4

1 Dit betreft een voorlopig cijfer.

2 Dit betreft een voorlopige schatting.

Bovenstaande data zijn verzameld door Eurostat en gebaseerd op de Classification of the Functions of Government (‘COFOG 99’). Binnen deze classificatie omvat de algemene overheid de landelijke en lokale overheden, alsook de sociale verzekeringsfondsen. Functie 8.2, ‘culturele diensten’, gaat over de ‘voorziening van culturele diensten; administratie van culturele zaken; supervisie en regulering van culturele faciliteiten; uitvoering of ondersteuning van faciliteiten voor culturele bezigheden (bibliotheken, musea, galeries, theaters, tentoonstellingsruimten, monumenten, historische gebouwen en plaatsen, zoölogische en botanische tuinen, aquaria, arboreta, etc.); productie, uitvoering of ondersteuning van culturele evenementen (concerten, podium- en filmproducties, kunsttentoonstellingen, etc.);

schenkingen, leningen of subsidies ter ondersteuning van individuele kunstenaars, schrijvers, ontwerpers, componisten en anderen werkzaam in de kunsten of bij organisaties die betrokken zijn bij het voortbrengen van culturele activiteiten.

Inclusief landelijke, regionale of lokale festiviteiten op voorwaarde dat zij niet hoofdzakelijk tot doel hebben om toeristen aan te trekken’ (Eurostat 2011, 175, eigen vertaling).

Literatuur:

Eurostat (2011) Manual on sources and methods for the compilation of COFOG Statistics. Classification of the Functions of Government (COFOG).

Luxemburg: Publications Office of the European Union.

Eurostat (2018) Population change: demographic balance and crude rates at national level. Luxemburg: Eurostat.

Eurostat (2019) General government expenditure by function (COFOG). Luxemburg:

Eurostat.

Ministerie van OCW (2003-2017) Jaarverslag. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Rijksoverheid (1993-2017) Miljoenennota. Den Haag: Rijksoverheid.

(17)

16

2.4 Eigen inkomsten

Figuur 7. Aandeel eigen inkomsten per culturele sector in Nederland in 2016, in procenten Bron: Ministerie van OCW z.j., CBS 2018

In bovenstaande figuur zijn muziekproductie en andere volledig privaat gefinancierde culturele voorzieningen niet vertegenwoordigd.

De VSCD is de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, en de VNPF de Vereniging Nederlandse Poppodia- en Festivals. Bovenstaande cijfers over de VNPF hebben alleen betrekking op muziekpodia; festivals zijn buiten beschouwing gelaten.

Literatuur:

Ministerie van OCW (z.j.) ‘Bekostigingsmix culturele sectoren’. Op:

www.ocwincijfers.nl.

CBS (2018) Openbare bibliotheken. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

43% 57%

74%

52%

18%

57% 43%

26%

48%

82%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Nederlandse

filmproductie VSCD-podia VNPF-podia Musea Openbare bibliotheken Aandeel subsidies in totale inkomsten in 2016 (%)

Aandeel eigen inkomsten in totale inkomsten 2016 (%)

(18)

17

3. Spreiding van culturele voorzieningen

3.

Spreiding van culturele

voorzieningen

(19)

18

3.1 Musea

Figuur 8. Overzicht van musea in 2016 Bron: CBS 2018

Deze cijfers zijn gebaseerd op de museumpopulatie zoals gedefinieerd door het CBS, de Museumvereniging en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, op basis van de internationale definitie van de International Council of Museums (ICON) (CBS 2017, 3).

Literatuur:

CBS (2017) Musea in Nederland 2016. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2018) Musea; collectie, bezoeken, tarieven, tentoonstellingen, werkgelegenheid.

Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

(20)

19

3.2 Theaters en concertzalen

Figuur 9. Overzicht van leden van de Vereniging voor Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) op 1 januari 2018

Bron: Vereniging voor Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD)

De cijfers in deze figuur hebben betrekking op het aantal leden van de Vereniging voor Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) per stad. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs overeen te komen met het aantal podia dat daadwerkelijk in een plaats aanwezig is, aangezien één organisatie meerdere locaties kan exploiteren.

(21)

20

3.3 Poppodia en –festivals

Figuur 10. Overzicht van leden van de Vereniging Nederlandse Poppodia en –Festivals (VNPF) op 1 januari 2018

Bron: Vereniging Nederlandse Poppodia en –Festivals (VNPF)

(22)

21

3.4 Gebouwde rijksmonumenten

Figuur 11. Overzicht van gebouwde rijksmonumenten op 31 december 2017 Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2019

Het aantal gebouwde rijksmonumenten in Amsterdam bedroeg op de peildatum 7.506.

Literatuur:

Rijkdienst voor het Cultureel Erfgoed (2019) ‘Gebouwde rijksmonumenten – actuele stand’. Op: www.erfgoedmonitor.nl, 8 januari.

(23)

22

4. Culturele arbeidsmarkt

4.

Culturele arbeidsmarkt

(24)

23

4.1 Werknemers en zelfstandigen

Tabel 6. Culturele arbeidsmarkt 2005-2015 (data Monitor Creatieve Industrie 2016) Bron: Rutten et al. 2017

Aantal banen (incl. zzp’ers)

Aantal bedrijfs- vestigingen

Productiewaarde in miljoenen

euro’s, gecorrigeerd voor

inflatie1

Toegevoegde waarde in miljoenen euro’s, gecorrigeerd voor

inflatie1

2005 75.577 23.293 8.823,0 4.526,4

2006 77.207 25.049 9.099,3 4.664,0

2007 81.714 27.407 9.525,2 4.889,4

2008 85.202 30.204 9.501,0 4.880,9

2009 90.216 36.525 9.475,9 5.015,3

2010 98.001 44.090 9.841,7 5.226,4

2011 101.394 47.870 10.103,5 5.335,2

2012 101.738 50.322 10.036,4 5.348,1

2013 102.888 53.004 9.762,3 5.317,4

2014 105.033 55.888 10.399,4 5.727,4

2015 106.822 58.351 11.014,0 6.044,4

1 Cijfers zijn voor inflatie gecorrigeerd op basis van het prijspeil van 2015 (middels CBS 2019).

Tabel 7. Culturele arbeidsmarkt 2010-2017 (data Centraal Bureau voor de Statistiek) Bron: CBS 2018

Aantal banen (excl. zzp’ers)

Aantal fte

(excl.zzp’ers) Aantal zzp’ers Aantal stagiaires

2010 47.550 32.470 38.480 1.010

2011 47.620 32.370 41.560 1.020

2012 45.440 30.770 42.950 1.020

2013 42.700 29.010 44.380 1.010

2014 43.250 29.560 46.680 1.120

2015 42.180 29.200 49.930 1.160

2016 43.210 29.640 52.5501 1.150

2017 44.3401 30.8401 - 1.2801

1 Dit zijn voorlopige cijfers

Bovenstaande cijfers over de culturele arbeidsmarkt zijn uit verschillende bronnen verzameld. Rutten en Koops (2017) verschaffen in de Monitor Creatieve Industrie 2016 cijfers over banen, waarin ook zelfstandigen zijn opgenomen. Het CBS (2018)

(25)

24

maakt daarentegen een onderscheid tussen banen en zelfstandigen. Tussen deze twee aantallen zit enige overlap: circa 5 procent van de zelfstandigen binnen de culturele sector had in 2015 en 2016 ook één of meerdere banen in loondienst binnen dezelfde sector.

Daarnaast definiëren beide bronnen de culturele sector op iets andere wijze.

Rutten en Koops (2017) spreken over de sector ‘Kunsten en cultureel erfgoed’, terwijl deze bij het CBS simpelweg ‘Kunsten’ heet. In beide gevallen omvat de sector primair de podiumkunsten, beeldende kunst, ondersteunende instellingen, bibliotheken, erfgoedinstellingen en musea, maar Rutten en Koops nemen hier in tegenstelling tot het CBS ook de ondersteunende fondsen in mee.

Literatuur:

CBS (2018) Cultuur in beeld 2018 (maatwerktabellen). Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2019) Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963. Den Haag/Heerlen:

Centraal Bureau voor de Statistiek.

Rutten, P. en O. Koops (2017) Monitor creatieve industrie 2016. Hilversum:

iMMovator.

(26)

25

4.2 Vrijwilligers

Tabel 8. Aantallen vrijwilligers en bezoldigde personeelsleden bij musea (2005-2017) Bron: CBS 2015, CBS 2018a

2005 2007 2009 2011 2013 20151,2 20171,2 Vrijwilligers 19.667 21.329 23.720 29.205 31.019 33.867 33.658

Bezoldigd

personeel 8.143 8.598 9.146 11.580 12.010 14.253 14.656 Bezoldigd

personeel in loondienst

6.563 6.760 6.938 8.060 8.333 9.606 9.453

1 In 2015 is de museumpopulatie waarop deze cijfers betrekking hebben herijkt. Ontwikkelingen tussen 2013 en 2015 moeten daarom met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

2 Data over dit jaar hebben nog een voorlopige status.

Tabel 9. Aantallen vrijwilligers en bezoldigde personeelsleden bij bibliotheken (2005-2017) Bron: CBS 2018b, Bibliotheekinzicht 2019a, Bibliotheekinzicht 2019b

2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017

Vrijwilligers - - - 6.825 7.516 10.828 16.028

Bezoldigd

personeel1 - 9.080 9.060 8.340 6.695 6.813 6.6822

1 Dit betreft zowel medewerkers in loondienst als medewerkers zonder een dergelijk dienstverband.

2 Dit is een voorlopig cijfer.

Tabel 10. Aantallen vrijwilligers, stagiar(e)s en bezoldigde personeelsleden in de professionele podiumkunsten (2005-2017)

Bron: CBS 2018c

2005 2007 2009 2011 2013 2015 20171 Vrijwilligers

en stagiair(e)s

5.100 5.700 6.400 8.600 8.100 10.400 10.600

Bezoldigd personeel in

loondienst

9.600 9.900 10.400 10.000 8.800 7.700 8.100

1 Data over dit jaar hebben nog een voorlopige status.

(27)

26 Literatuur:

Bibliotheekinzicht (2019a) ‘Vrijwilligers in de bibliotheek’. Op:

www.bibliotheekinzicht.nl, 27 februari.

Bibliotheekinzicht (2019b) ‘Databank’. Op: www.bibliotheekinzicht.nl.

CBS (2015) Musea; bezoeken, tarieven en type collectie, 1993-2013. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2018a) Musea; collectie, bezoeken tarieven, tentoonstellingen, werkgelegenheid. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2018b) Openbare bibliotheken. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2018c) Professionele podiumkunsten; werkgelegenheid, baten en lasten. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

(28)

27

5. Cultuurparticipatie en media

5.

Cultuurparticipatie en media

(29)

28

5.1 Cultuurparticipatie

Tabel 11. ‘Actieve’ cultuurparticipatie Bron: Neele et al. 2018

Soort activiteit

Percentage van de bevolking (6+) dat een kunstzinnige of creatieve activiteit

beoefende of daar les in had in april 2017 en/of de twaalf maanden ervoor

Beeldende activiteiten 20

Muziek 19

Dans 9

Theater 5

Creatief schrijven 7

Media 12

Totaal 40

Tabel 12. ‘Passieve’ cultuurparticipatie Bron: Neele et al. 2018

Soort activiteit

Percentage van de bevolking (6+) dat cultureel aanbod bezocht of consumeerde in april 2017 en/of de

twaalf maanden ervoor

Bezoek tentoonstellingen 40

Bezoek voorstellingen 44

Bezoek concerten 38

Bezoek bioscoop of filmhuis 65

Lezen: romans/thrillers/gedichten, etc. 51

Totaal 84

Literatuur:

Neele, A., Z. Zernitz en T. IJdens (2018) Kunstzinnig en creatief in de vrije tijd:

monitor amateurkunst 2017. Utrecht: Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst.

(30)

29

5.2 Marktaandeel publieke omroep

Figuur 12. Marktaandeel publieke omroep en commerciële zenders in de totale kijkcijfers in 2018, in procenten

Bron: Stichting Kijkonderzoek 2003-2015, Stichting Kijkonderzoek 2016-2018

Het marktaandeel van de publieke omroep schommelt in de periode 2005-2018 lichtjes tussen even en oneven jaren. In de even jaren is het marktaandeel gemiddeld iets hoger (33,5 procent) dan in oneven jaren (32,0 procent). Een waarschijnlijke verklaring hiervoor is dat in de even jaren enkele grote en veelbekeken sportevenementen georganiseerd en door de publieke omroep uitgezonden worden, zoals de WK’s en EK’s voetbal, en de Olympische Zomer- en Winterspelen.

Literatuur:

Stichting Kijkonderzoek (2003-2015) Jaarrapport. Amsterdam: Stichting Kijkonderzoek.

Stichting Kijkonderzoek (2016-2018) Jaarrapport TV. Amsterdam: Stichting Kijkonderzoek.

32,0%

68,0%

Marktaandeel publieke omroep in 2018 (%)

Marktaandeel commerciële zenders in 2018 (%)

(31)

30

6. Giften aan cultuur

6.

Giften aan cultuur

(32)

31

6.1 Giften aan cultuur

Figuur 13. Donaties aan cultuur van huishoudens, nalatenschappen, fondsen, bedrijven en kansspelen in 1997-2015, gecorrigeerd voor inflatie op basis van het prijspeil in 2015, in miljoenen euro’s

Bron: Bekkers et al. 2017, CBS 2019

Bovenstaande data zijn door het Centrum voor Filantropische Studies verzameld in de publicatie Geven in Nederland 2017. De auteurs merken hierbij op dat de cijfers voor huishoudens en bedrijven gegeneraliseerde bedragen betreffen, ‘met andere woorden:

er is een schatting gemaakt van de bijdragen aan goede doelen van álle huishoudens en bedrijven in Nederland’. Tevens benadrukken de auteurs dat ‘door het ontbreken van een volledig steekproefkader het onmogelijk is generalisaties te maken naar de volledige populatie van vermogensfondsen en nalatenschappen’ (Bekkers et al. 2017, 241). De bedragen in deze figuur zijn voor inflatie gecorrigeerd op basis van het prijspeil in 2015.

Literatuur:

Bekkers, R., T.N.M. Schuyt en B. Gouwenberg (red.) (2017) Geven in Nederland 2017:

huishoudens, nalatenschappen, fondsen, bedrijven, goede doelenloterijen en vrijwilligerswerk. Amsterdam: Lenthe.

CBS (2019) Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963. Den Haag/Heerlen:

Centraal Bureau voor de Statistiek.

135

237

435

745

391

443

501

313 289

384

0 100 200 300 400 500 600 700 800

1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015

(33)

32

6.2 Crowdfunding

Tabel 14. Donaties aan cultuur via crowdfundplatform voordekunst tussen 2015 en 2017, gecorrigeerd voor inflatie op basis van het prijspeil in 2015.

Bron: Voordekunst, CBS 2019

Jaartal 2015 2016 2017

Totaal gedoneerd bedrag €

3.636.950 € 4.216.591 € 3.775.180

Aantal donaties 46.142 54.191 56.820

Aantal donateurs 43.273 50.564 53.279

Aantal projecten 690 777 749

Gemiddeld bedrag per donatie €79 € 78 € 66

Gemiddeld gedoneerd bedrag per

project € 5.271 € 5.427 € 5.040

Gemiddeld aantal donateurs per project 63 65 71

Figuur 14. Aandeel van verschillende culturele sectoren in donaties aan cultuur via crowdfundplatform voordekunst in 2017, in euro’s

Bron: Voordekunst

Voordekunst is het grootste crowdfundplatform voor kunstzinnige, creatieve en culturele projecten in Nederland. Ruim 3.000 campagnes zijn via dit platform succesvol gefinancierd sinds de oprichting in 2010.

Voor ieder project wordt vooraf een streefbedrag bepaald en een tijdsbestek waarbinnen dat doel moet worden behaald. Mensen kunnen een donatie doen vanaf tien euro. Als minder dan 80 procent van het streefbedrag wordt opgehaald, worden

380.749 119.669 171.975

170.727

369.197

114.745 1.384.553

361.586 537.347

228.810

Beeldende kunst (84 projecten) Dans (23 projecten)

Erfgoed (19 projecten) Film (36 projecten) Fotografie (62 projecten) Media (23 projecten) Muziek (272 projecten) Publicatie (76 projecten) Theater (125 projecten) Vormgeving (29 projecten)

(34)

33

de donaties terugbetaald aan de donateurs. Als 80 tot 99 procent van het streefbedrag is opgehaald, krijgen donateurs de optie om een terugbetaling aan te vragen.

Bovenstaande bedragen zijn inclusief dergelijke terugbetalingen.

Literatuur:

CBS (2019) Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963. Den Haag/Heerlen:

Centraal Bureau voor de Statistiek.

(35)

34

Colofon

Oorspronkelijke samenstelling: Kimberly van Aart, Rogier Brom, Bjorn Schrijen Vertaling: Bjorn Schrijen, Maxime van Haeren

Ontwerp kaarten: Thijs Hermsen

Vormgeving binnenwerk: Bjorn Schrijen

Vormgeving omslag: Joseph Plateau Amsterdam

Beeld omslag: Kubuswoningen in Rotterdam – Denys Nevozhai via Unsplash

Deze uitgave verscheen oorspronkelijk als appendix in:

Meerkerk, E. van en Q.L. van den Hoogen (red.) (2018) Cultural policy in the polder:

25 years Dutch Cultural Policy Act. Amsterdam: Amsterdam University Press.

De Boekmanstichting is het onafhankelijke kenniscentrum voor kunst- en cultuurbeleid in Nederland. Zij verzamelt, analyseert, duidt en deelt data en informatie over de cultuursector en stimuleert en faciliteert daarmee het gefundeerde cultuurdebat en -beleid.

Alle rechten voorbehouden.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

Amsterdam, maart 2019

(36)

Boekmanstichting

Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid

Herengracht 415

1017 bp Amsterdam

www.boekman.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kinderen slagen er dus niet om op de leeftijd van 8 maanden het verschil te zien tussen vier en acht stippen, waardoor we kunnen stellen dat ze (nog) niet kunnen

De meeste pensioenfondsen hebben praktisch alle administra- tieve processen uitbesteed aan een pensioenuitvoerder, een externe partij die in opdracht van een pensioenfonds zorg-

Kaart Inwoners Wonen Wijken en dorpen Ruimtelijke structuur 2018. Uitgave: gemeente Oosterhout Samenstelling: Onderzoek & Statistiek Informatie:

uitgave: gemeente Oosterhout, team Onderzoek & Statistiek (O&S) info:

Bewoners en hun familieleden zijn tevreden over de over de zorg en de vakkundigheid van het personeel, zo laat de ActiZ Benchmark Zorg 2016 ziena. Dit is een onderzoek onder

- Het dossier 'Feiten en cijfers van flexibiliteit Definities van flexibiliteit en een caleidoscopisch flexibiliteitsoverzicht' verdiept zich in de conceptuele

Bij het bekijken van de cijfers mag zeker niet uit het oog verloren worden dat bepaalde groepen uit de maatschappij (voornamelijk mensen in extreme armoede) niet vertegenwoordigd

Als we kijken naar de opinie en perceptie van de Nederlandse burger over de integriteit binnen verschillende sectoren en instanties, zien we dat de overheid (met name onderwijs