• No results found

zondag 1 november 2020, Allerheiligen, Stadskerk Nijmegen/OCP,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "zondag 1 november 2020, Allerheiligen, Stadskerk Nijmegen/OCP,"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

zondag 1 november 2020, Allerheiligen, Stadskerk Nijmegen/OCP, ds. Henk Gols

Gebed

Gij, eeuwige God,

die overal en steeds weer uw kinderen roept

en invoegt

in het ene lichaam van uw Zoon, Christus onze Heer, geef dat wij in de sporen treden van

uw gezegenden,

de heiligen ons voorgegaan, en zullen geraken

tot de mateloze vreugde die gij bereid hebt voor wie U waarachtig liefhebben —

door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U in de eenheid van de heilige Geest leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen.

Amen.

[1e lezing: Openbaring 7, 9-17] (Willibrordvertaling)

9 Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. 10 En zij riepen allen luid: “Aan onze God die op de troon is gezeten en aan het Lam behoort de overwinning!” 11 En al de engelen stonden rondom de troon, de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun

aangezicht voor de troon en aanbaden God, 12 zeggend:

Amen!

Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank, eer en macht en sterkte

aan onze God

in de eeuwen der eeuwen, Amen!”

13 Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei: “Wie zijn dat in die witte gewaden en waar komen zij vandaan? 14 Ik antwoordde hem:

“Heer, dat weet gij.” Toen zei hij: “Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking, die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam. 15 Daarom staan zij voor de troon van God, en dienen Hem

(2)

dag en nacht in zijn tempel, en Hij die op de troon is gezeten zal zijn tent over hen uitspreiden. 16 Zij zullen nooit meer honger of dorst lijden, geen zonnesteek of woestijngloed zal hen treffen, 17 want het Lam in het midden van de troon zal hen weiden en voeren naar de

waterbronnen van het leven, en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.”

[Evangelie: Matteüs 5, 1-12] (Willibrordvertaling)

1 Toen Jezus deze menigte zag, ging Hij de berg op en, nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. 2Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus:

3 “Zalig de armen van geest,

want aan hen behoort het Rijk der hemelen.

4 Zalig de treurenden,

want zij zullen getroost worden.

5 Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.

6 Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

7 Zalig de barmhartigen,

want zij zullen barmhartigheid ondervinden.

8 Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.

9 Zalig die vrede brengen,

want zij zullen kinderen van God genoemd worden.

10 Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.

11 Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt,

vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil:

12 Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die voor u geleefd hebben.

Preek

Er is de massa: de menigte die zich laat manipuleren, die prooi is van influencers, reclame, volksmenners, populisten, dictators, radicale geestelijken en algoritmen. De grote schare waarin je met velen bent maar ook anoniem blijft en verloren loopt. In de Bijbel gaat het erom dat wij van menigte tot gemeente worden.

Hoe gaat dat?

(3)

Rond Jezus verzamelt zich de schare. Hij klimt de berg op en gaat zitten. Het is de oude positie van iemand die iets te zeggen heeft: de leraar van de wijsheid is gezeten, de menigte staat.

Uit de menigte komen dan zijn leerlingen naar hem toe — je kunt het ook zó zeggen: uit de massa maken enkelen zich los en door naar Jezus toe te komen worden zij zijn leerlingen. Wie naar Jezus toe komen zijn geen menigte meer maar gemeente.

Dan opent Jezus zijn mond en begint een lange redevoering, die wij de bergrede zijn gaan noemen. Jezus’ woorden reiken wijd: ze ze zijn bedoeld voor de velen, ze zijn bedoeld om van de berg naar beneden te stromen, als levend water dat zich een weg zoekt naar de breedte en diepte van de wereld. De woorden van Jezus zoeken de vele eeuwen en culturen, ze zoeken ook ons hier bijeen — zo wijd reiken ze.

Maar ze worden het eerst, het zuiverst gehoord door degenen die zich losmaken, zich vrijmaken door dichterbij te komen. Zo vormen zij de eerste kring, de eerste rimpels rond de plek waar de steen van het woord in het water valt. De heftigheid en de sprankeling van Jezus’ woord wordt door die eerste kring direct opgevangen. Degenen die naar voren zijn gestapt worden het eerst en persoonlijk door de woorden geroepen en gegrepen.

Jezus’ woorden zijn om te beginnen een en al geluk. De bergrede wordt ingezet op de hoge toon van het geluk, heeft de kleur van het geluk.

Gelukkig… is degene die niet uit is op eigen geluk! Gelukkig is wie tekort komt, wie naar adem snakt en hongert en dorst en huilt. Gelukkig wie niet leven voor eigen comfort maar die zich ontfermen, zuiver zijn, vrede stichten, worden achterna gezeten desnoods.

Degenen die naar voren zijn gestapt om de woorden van Jezus beter te horen, horen als eersten dat lied van geluk. Acht keer horen zij:

‘gelukkig degenen die…’ En dan, na acht keer, keren de woorden over het geluk zich in felle onmiddellijkheid toe naar die eerste kring die zich rond Jezus heeft verzameld: ‘gelukkig júllie…!’

Zo gaat dat: jij komt dichterbij, je weet je aangetrokken tot die woorden die ergens over gaan, die woorden vol leven en dus ook vol verdriet en verlangen en vechten. Jij komt dichterbij en kijk: opeens draaien de woorden zich naar jóu toe. Jij, jullie, gelukkig zijn jullie dat je dit woord wilt horen en met dit woord wilt leven, ook als dat betekent dat je vooralsnog niet begrepen wordt. Gelukkig ben je als je vanwege dit woord anders spreekt en doet en daar vreemd op aangekeken wordt.

(4)

Gelukkig ben je in je keuze voor het volstrekt nieuwe, dat in dit woord besloten ligt maar alom weerstand oproept.

Vandaag, 1 november, vieren wij het hoogfeest van Allerheiligen. Wie zijn die heiligen? Zijn het perfecte mensen? Welnee, het zijn mensen als u en ik, sterk en zwak, die weten van vrede en onrust. Op de heilige iconen van de kerk staan zij sereen afgebeeld. Maar net als wij hebben zij hun lelijke kanten. Zij zijn alleen maar mooi bij een bepaald licht. Op de iconen zien wij de heiligen in Gods licht. In zijn licht zijn zij prachtig.

In zijn licht bent ú prachtig. En onze lieve doden: prachtig zijn zij in Gods licht.

Wie dus zijn die heiligen? Ze zijn niet beter dan de menigte. Ze zijn alleen naar voren gestapt, de lichtkring binnen van het woord dat Jezus spreekt. Dat zij heiligen heten is niet op grond van hun prestaties.

Heilig heet je als je dichterbij komt bij Hem die heilig is. Wie dichterbij komt om de woorden van leven te horen, wordt door de woorden zelf aangeraakt. Dichtbij het vuur ontvlam je. Je bent niet zelf de bron, je wordt aangestoken. Zo heilig ben je van jezelf niet, dat weet je best.

Maar als je dichterbij komt, word je toegeheiligd: omdat de woorden die eerder misschien ver van je af stonden, zich nu richten tot jou, tot jullie, gemeente.

Heiligen zijn mensen die door hun woorden en daden hebben laten zien dat er in onze wereld vol frustratie en leugens en

gewelddadigheden deuren en ramen zitten die open kunnen. Open naar wat heet: koninkrijk van de hemel. ‘Van de hemel’ — omdat het om toekomst gaat die geschonken wordt. Toekomst die niet op afstand blijft maar popelt om waar te worden, die zich vol verlangen een weg zoekt naar deze geteisterde wereld en zovele beschadigde zielen, naar alles en al wie wat snakt naar een nieuw begin. Heilig zijn degenen die hier en nu al vooruitlopen op wat komt, die keuzes maken met het oog op de werkelijkheid van God, die zij relevanter vinden dan het donker waarin wij gevangen zitten en de cirkels waarin wij ronddraaien.

In de liturgie wordt de werkelijkheid van God als blijde waarheid gevierd.

In onze eredienst knielen wij ten enenmale niet voor bestaande machten, virussen en potentaten, niet voor noodlot en gangbare angstbeelden. Wij knielen voor God. In de eredienst in dit huis hebben wij deel aan de liturgie die volgens het boek Openbaring hoog en diep en wijd in de hemel wordt gevierd.

(5)

In de hemelse liturgie staan de heiligen rond de troon van God, het heilige midden. Opnieuw is er sprake van kringen die gevormd worden: de kringen van wie zich lieten roepen. Ze staan in het wit

gekleed, in hun doopgewaad. Ze hebben gebloed aan deze gewelddadige wereld, in navolging van hun heer die aan deze wereld heeft gebloed. In het hemelse visioen verschijnt Jezus als een lam dat geslacht is: beeld van ultieme kwetsbaarheid. Anders dan bij de jihadisten, vloeit niet het bloed van anderen, de heiligen bloeden zelf.

Gelukkig jij — als je in deze wereld kwetsbaar durft zijn als jouw heer. Jouw leven maar ook jouw dood maken een opening naar wat komt, naar wat uit de hemel neerdaalt, naar wat van de berg afdaalt om de aarde te vernieuwen. Gelukkig ben je in je ongelukkigheid: in je verdriet ben je op weg naar de waterbronnen van het leven.

Ook onze lieve doden vertrouwen we toe aan die laatste bestemming: de waterbronnen van het leven. Is sterven misschien ook een soort naar voren stappen en zeggen: ‘hier ben ik’ — en zo

toegeheiligd worden?

Maar wij die leven, laten wij nu al niet meer zo op afstand blijven maar ‘hier ben ik’ zeggen en van anonieme menigte tot gemeente worden, van meelopers tot mensen met een roeping, opgenomen in de gemeenschap van hen die gelukkig worden geprezen zelfs als zij strijden en lijden.

Dichtbij is het woord dat spreekt van een geluk dat groter is dan ons kleine privé-geluk. De kring rond het woord en rond de troon van de Heilige is de gemeenschap van de heiligen. Daar hebben we onze bubbels en kluisters achter ons gelaten, om te leven in een hoopvol netwerk, dat een al liefdevolle dwarsverbinding is, waar Gods belofte geldt — in de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.

Dankzegging - Gedachtenis - Gebedsintenties Waardig zijt gij

onze dank te ontvangen, machtige God van de eeuwen.

Gij immers hebt ons gegeven het feest van vandaag, dat vol blijdschap is om de eeuwige stad, waar gij uw woning hebt,

(6)

het nieuwe Jeruzalem, onze moeder.

Naar haar trekken wij als pelgrims voort, met vallen en opstaan, maar

gedragen door het geloof van al degenen die ons naar U zijn voorgegaan.

Ook wij zullen eenmaal

—het is ons toegezegd! — delen in de vreugde

van alle heiligen, die verzameld zijn rond de troon van uw heerlijkheid.

Met de lofzang in de hemel stemmen wij al vierend hier op aarde in.

Tegenover al wat

ons beklemt en verwart, ten overstaan van

wat de wereld verduistert belijden wij tezamen uw Naam, die wijd en vol belofte is.

Hoor ons dan als wij elkaar

aan uw belofte toevertrouwen en als wij u

onze lieve doden noemen, die eerder met ons gingen maar op uw roepen naar u

zijn vooruitgesneld.

Wij noemen hun namen:

En hoor, o God,

de namen die wij u in stilte noemen:

Wij bidden u:

(7)

koester de namen die wij hier gedenken, dat zij geborgen zijn in uw genade, ingelijst in licht

bij u en bij ons.

koor: Laat de zon van uw aangezicht over ons opgaan, zegen ons allen met het licht van uw ogen.

En ontferm u

over allen her en der op aarde die op weg zijn naar huis, over wie dakloos zijn, over de eenzamen,

over wie geen geborgenheid ervaren, over wie vluchten

voor dreiging van buiten en de angst in henzelf,

voor wie niet weten van bestemming, uit het leven van wie

belofte en roeping verdwenen lijken te zijn.

Voor al die rustelozen, gehavend door het leven,

die gebukt gaan onder wrede goden, bidden wij tezamen:

koor: Laat de zon…

En voor al diegenen bidden wij die ook vandaag

naar voren treden en zich laten roepen en doen wat gedaan moet en zeggen wat gezegd moet, die wonden verbinden,

temidden van de leugen waarheid spreken, in de chaos orde scheppen,

in het donker licht binnendragen,

die hun naaste met vrede blijven groeten.

(8)

En voor onszelf:

wij met onze vreugde en ons verdriet, ons geluk en ons gemis,

onze zoektocht naar u — houd ons vast

en leid ons als een herder

naar de waterbronnen van het leven—

bidden wij tezamen:

koor: Laat de zon…

Staande voor Gods aangezicht,

in de gemeenschap van heel Gods kerk, leggen wij

onze lieve doden en onszelf

en al wat dankt en bidt in ons eerbiedig

in het gebed van onze Heer.

Gedenk ons, Heer, in uw koninkrijk!

Onze Vader…

Zegen

Gaat heen in vrede,

langs het spoor van de heiligen ons voorgegaan, in de eenvoud en de vreugde van het evangelie, in de verwachting van de toekomst van onze Heer.

Henk Gols, henkgols@planet.nl

Deze viering is in haar geheel te zien op

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2236/events/recording/16042212 0002236

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

11 Ik ga met u een verbond aan, dat nooit meer enig levend wezen door het water van de vloed zal worden uitgeroeid, en dat er zich nooit meer een vloed zal voordoen om de aarde

‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ 10 Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel

De inventarisatie van Marzano biedt leerlingen en docenten de mogelijkheid om rond een begrip dat aangeleerd wordt een breed scala aan woorden te activeren.. Daarbij

Mogen dan onze woorden en daden smaken naar meer, een blijde toast zijn op de stad van God en op een rijk dat komt: die wereld die geen grimmige woestenij is maar een

7 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan.. 8 Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in

Voor de heiligen in ons midden bidden wij: mensen die in alle eenvoud barmhartig zijn, die altijd bereid zijn tot vergeving, mensen die anderen weer op weg helpen.. Dat zij bevestigd

‘Het zijn de machines die we eigenlijk altijd voor ogen hadden’, vertelt Frans Bosch van Schouten.. Auteur:

„Het wegval- len van een inkomen in een ge- zin heeft gevolgen voor de ma- nier waarop kinderen en jongeren hun vrije tijd invullen en vrien- den maken.. Het