• No results found

Gemeenteraad donderdag 17 december 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gemeenteraad donderdag 17 december 2020"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NOTULEN

Gemeenteraad

donderdag 17 december 2020

Aanwezig:

Wim Gevaert, voorzitter gemeenteraad Gauthier Defreyne, burgemeester

Dries Depoorter, Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, schepenen Michel Vincke, voorzitter BCSD - schepen

Jef Pollentier, Bart Halewyck, Noël Cordier, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Bart Van Parys, Eric Jaegers, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut, Kathleen Bruneel, Peter Decoster,

Ann Vandenbroele, Kimberly Maenhoudt, Conny Dierendonck, raadsleden Joost Mangeleer, algemeen directeur

Verontschuldigd:

De voorzitter gemeenteraad opent de vergadering om 20.06 uur.

Openbare vergadering

1. Notulen van de gemeenteraadszitting d.d. 3 december 2020 / Goedkeuring Situering van het

dossier

Bevoegd lid van het college Gauthier Defreyne

Dienst Secretariaat en communicatie

Opmaak door Winnok Housaer

Onderwerp Notulen gemeenteraadszitting d.d. 3 december 2020

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 15 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Kimberly Maenhoudt, Conny Dierendonck) 8 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster) Ieder raadslid heeft de notulen van deze zitting goed ontvangen en gelezen. Deze notulen worden bij algemene instemming goedgekeurd.

Algemene financiering

(2)

2. Aanpassing meerjarenplan 2020 - 2025 / Goedkeuring Situering van het

dossier Bevoegd lid van het college Michel Vincke

Dienst Financiële dienst

Opmaak door Rutger Lammens

Onderwerp Aanpassing meerjarenplan 2020 - 2025 / Goedkeuring

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 14 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Conny Dierendonck)

9 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster, Kimberly Maenhoudt)

Juridisch kader  Het decreet lokaal bestuur d.d. 22 december 2017, in het bijzonder de artikels 249 tot 258

 Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen

 De omzendbrief KB/ABB 2019/4 d.d. 3 mei 2019 m.b.t. de strategische

meerjarenplannen 2020 – 2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus

 De omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 d.d. 18 september 2020 m.b.t. de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.

Verwijzings- documenten

 Ontwerp van aanpassing meerjarenplan 2020 – 2025

 Toelichting bij de aanpassing van het meerjarenplan 2020 – 2025

 De wijzigingen aan de omgevingsanalyse ter voorbereiding van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 – 2025

 Advies van het managementteam d.d. 19 november 2020 Feiten, context en

argumentatie

 In de BBC wordt de beleids- en financiële planning opgemaakt vanuit een meerjarig perspectief. Het meerjarenplan start het tweede jaar na de lokale verkiezingen en loopt tot het einde van het jaar na de daaropvolgende verkiezingen. Jaarlijks dient het meerjarenplan minstens éénmaal te worden aangepast om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Hierbij kunnen tevens de kredieten voor 2020 nog worden aangepast. Deze aanpassing van het meerjarenplan vervangt vanaf 2020 het vroegere budget als afzonderlijk beleidsrapport. Het aangepaste meerjarenplan werd opgemaakt voor de periode 2020 tot en met 2025, waarbij de kredieten van 2020 werden aangepast en de kredieten voor 2021 werden vastgesteld.

 Het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW vormen sinds 2020 een geïntegreerd geheel. Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente en het OCMW samen. In het meerjarenplan wordt geen gemeentelijke bijdrage aan het OCMW meer ingeschreven. In het meerjarenplan blijft

anderzijds een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW.

(3)

 Het aangepaste meerjarenplan bestaat uit een aangepaste strategische en financiële nota en een aangepaste toelichting.

 De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de

gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het aangepaste meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het aangepaste meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld goedkeuren waardoor het aangepaste meerjarenplan definitief is vastgesteld. De besluitvorming kan het best verlopen als volgt:

1. De raad voor maatschappelijk welzijn stelt eerst zijn deel van het aangepaste meerjarenplan vast

2. De gemeenteraad stelt vervolgens zijn deel van het aangepaste meerjarenplan vast

3. De gemeenteraad keurt ten slotte het deel goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld

 De gemeenteraad wordt gevraagd om het gemeentelijk deel van het aangepaste meerjarenplan 2020 – 2025 inclusief de wijzigingen van de kredieten van 2020, de vaststelling van de kredieten voor 2021 goed te keuren en om daarna het deel van het aangepaste meerjarenplan 2020 – 2025 dat door de raad voor

maatschappelijk welzijn is vastgesteld goed te keuren.

Twee stemmingen

 Voorleggen voor eerste stemming: De gemeenteraad besluit het gemeentelijk deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 – 2025 met inbegrip van de wijziging van de kredieten voor 2020 en de vaststelling van de kredieten voor 2021 goed te keuren.

 Eerst Stemming:

o Ja door meerderheid (Open VLD, N-VA en sp.a): Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter, Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut, Ann Vandenbroele, Conny Dierendonck.

o Onthouding door oppositie (CD&V, Vlaams Belang, Groen): Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster, Kimberly Maenhoudt.

 Voor leggen voor tweede stemming: De gemeenteraad besluit het deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 – 2025 dat door de raad voor

maatschappelijk welzijn is vastgesteld goed te keuren.

 Tweede Stemming:

o Ja door meerderheid (Open VLD, N-VA en sp.a): Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter, Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut, Ann Vandenbroele, Conny Dierendonck.

o Onthouding door oppositie (CD&V, Vlaams Belang, Groen): Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster, Kimberly Maenhoudt.

(4)

Besluit Artikel 1

De gemeenteraad besluit het gemeentelijk deel van de aanpassing van het

meerjarenplan 2020 – 2025 met inbegrip van de wijziging van de kredieten voor 2020 en de vaststelling van de kredieten voor 2021 goed te keuren.

Artikel 2

De gemeenteraad besluit het deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 – 2025 dat door de raad voor maatschappelijk welzijn is vastgesteld goed te keuren.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt aan de bevolking en de toezichthoudende overheid volgens artikel 285 § 1 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 4

De gegevens van de aanpassing van het meerjarenplan 2020 – 2025 worden in digitale vorm aan de Vlaamse regering bezorgd volgens artikel 250 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 5

Afschrift uit dit besluit wordt bezorgd aan:

externe instanties Belfius: 1

gemeentelijke diensten FD: 2

3. Financiën / Aanvullende personenbelasting 2021 / Goedkeuring Situering van het

dossier Bevoegd lid van het college Michel Vincke

Dienst Financiële dienst

Opmaak door Rutger Lammens

Onderwerp Financiën / Aanvullende personenbelasting 2021 / Goedkeuring

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 15 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Kimberly Maenhoudt, Conny Dierendonck) 8 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster) Juridisch kader  Artikel 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur

 Artikelen 464 tot 470/2 van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 Feiten, context en

argumentatie

 Jaarlijks dient de gemeenteraad de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in

(5)

de gemeente op 1 januari van het jaar vast te stellen.

 Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting te behouden op 7,2 %.

Besluit Artikel 1

Er wordt voor het aanslagjaar 2021 een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld op 7,2 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

Artikel 3

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen gebeuren via het bestuur der directe belastingen, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

Artikel 4

De financiële aspecten van dit besluit worden als volgt vastgelegd:

INKOMSTEN

Omschrijving Bedrag (incl. btw) AR/BI/Actie

Beschikbaar krediet Aanvullende personenbelasting € 3.485.052,00 7301000/002000/

PERSONENBELASTING Beschikbaar krediet in 2021:

€ 3.485.052,00

Cfr. aangepast MJP 2020- 2025

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt aan de bevolking en de toezichthoudende overheid volgens artikel 285 § 1, 286 § 1 , 287 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 6

Afschrift uit dit besluit wordt bezorgd aan:

externe instanties

 FOD Financiën

(Via e-mail naar: anneliese.dhaeseleer@minfin.fed.be &

christiaan.vanlaere@minfin.fed.be)

 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Agentschap voor Binnenlands Bestuur Afdeling West-Vlaanderen –

dienst Financiën: 1 (enkel digitaal) gemeentelijke diensten

 Stafdienst: 1

 Financiën: 2

(6)

4. Financiën / Opcentiemen op de onroerende voorheffing / Aanslagjaar 2021 / Goedkeuring Situering van het

dossier Bevoegd lid van het college Michel Vincke

Dienst Financiële dienst

Opmaak door Rutger Lammens

Onderwerp Financiën / Opcentiemen op de onroerende voorheffing / Aanslagjaar 2021

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 14 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Conny Dierendonck)

9 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster, Kimberly Maenhoudt)

Juridisch kader  Artikelen 464/1, 1° Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992

 Artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 Vlaamse Codex Fiscaliteit

 Artikel 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur

 Artikel 3.1.0.0.6 Besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit Verwijzings-

documenten  Advies van de Vlaamse belastingdienst inzake de technische uitvoerbaarheid differentiatie opcentiemen onroerende voorheffing.

Feiten, context en argumentatie

 Jaarlijks dient de gemeenteraad de opcentiemen op de onroerende voorheffing vast te stellen.

 De vestiging en inning van de gemeentebelasting op de onroerende voorheffing gebeurt door de Vlaamse Belastingdienst.

 Het college van burgemeester en schepen stelt voor om de gemeentelijke opcentiemen te differentiëren naar gelang het type eigendom en de hoogte van het niet-geïndexeerd KI.

 In het verleden werd het criterium van het kadastraal inkomen (KI) als basis genomen voor het verminderd registratierecht bij de aankoop van een eerste eigen woning. De woningen met een niet-geïndexeerd KI van € 745 of minder konden genieten van een verlaagd registratierecht. In die regeling werden de woningen met een KI van € 745 of minder beschouwd als “sociale” woningen en daarom lager belast bij de aankoop ervan. Net zoals in 2020 wil onze stad via een differentiatie van de opcentiemen op de onroerende voorheffing een blijvende jaarlijkse financiële stimulans bieden aan inwoners die een eigen “sociale” woning verwerven.

 Voor alle belastbare onbebouwde eigendommen worden de opcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld op 1.070.

 Voor alle belastbare bebouwde eigendommen met een niet-geïndexeerd KI lager dan of gelijk aan € 745 worden de opcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld op 1.000.

 Voor alle belastbare bebouwde eigendommen met een niet-geïndexeerd KI hoger dan € 745 worden de opcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld op 1.070.

(7)

 Het criterium van de bebouwing primeert op de eventuele aanwezigheid van materieel en outillage.

 Amendement van raadslid Bart Halewyck:

o Oude tarificatie aangaande onroerende voorheffing opnieuw invoeren.

 Stemming amendement:

o Neen door meerderheid (Open VLD, N-VA en sp.a): Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter, Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut, Ann Vandenbroele, Conny Dierendonck.

o Ja door oppositie (CD&V, Vlaams Belang, Groen): Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster, Kimberly Maenhoudt.

Besluit Artikel 1

Er worden voor het aanslagjaar 2021 de volgende gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing gevestigd:

- onbebouwde percelen ongeacht het KI: 1.070 opcentiemen

- bebouwde percelen met een niet geïndexeerd KI lager dan of gelijk aan € 745:

1.000 opcentiemen

- bebouwde percelen met een niet geïndexeerd KI hoger dan € 745:

1.070 opcentiemen.

Artikel 2

De financiële aspecten van dit besluit worden als volgt vastgelegd:

INKOMSTEN

Omschrijving Bedrag (incl. btw) AR/BI/Actie

Beschikbaar krediet Opcentiemen op de onroerende

voorheffing € 3.249.173,09 7300000/002000/ONROEREN

DE VOORHEFFING Cfr. aangepast MJP 2020- 2025

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt aan de bevolking en de toezichthoudende overheid volgens artikel 285 § 1, 286 § 1, 287 en 330 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 4

Afschrift uit dit besluit wordt bezorgd aan:

externe instanties

 Federaal ministerie van Financiën – Administratie der Directe Belastingen:1

 Digitaal naar els.slagmulder@fb.vlaanderen.be &

katrien.matthijs@fb.vlaanderen.be

 Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Administratie Budgettering: 1

 Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Agentschap Binnenlands Bestuur afdeling West-Vlaanderen. Dienst financiën: 1

gemeentelijke diensten

 Financiën: 3

(8)

5. Financiën / Budget 2020 / Nominatieve subsidies en lidmaatschappen / Uitvoeringsbesluit 2020 / Aanvulling / Goedkeuring

Situering van het dossier

Bevoegd lid van het college Michel Vincke

Dienst Secretariaat en communicatie

Opmaak door Lieve Wydooghe

Onderwerp Nominatieve subsidies en lidmaatschappen 2020 / Goedkeuring

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 15 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Kimberly Maenhoudt, Conny Dierendonck) 8 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster) Juridisch kader  Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur

 Besluit van de gemeenteraad d.d. 9 januari 2020 tot goedkeuring van het meerjarenplan 2020 – 2025

Verwijzings- documenten

 Besluit van de gemeenteraad d.d. 9 januari 2020 tot goedkeuring van de lijst van nominatieve subsidies en lidmaatschapsbijdragen

 Brief zoals ontvangen d.d. 20 februari 2020 van het comité Feest van de Vrijzinnige Jeugd Oostende

 Brief d.d. 5 mei 2020 van de stad Ieper m.b.t. het lidmaatschap Mayors for Peace

 Mailwisseling m.b.t. de subsidieaanvraag voor de Braille – Liga Feiten, context en

argumentatie

 De gemeenteraad heeft in zitting van 9 januari 2020 de lijst van nominatieve subsidies en lidmaatschapsbijdragen vastgelegd.

 Aan de gemeenteraad worden een aantal aanvullingen voor 2020 voorgesteld:

* het lidmaatschap Mayors for Peace, een internationaal netwerk van steden en gemeenten dat wereldwijd ijvert voor nucleaire ontwapening

* een subsidie aan de Brailleliga, ondersteuning en inclusie van blinde en slechtziende personen

* een subsidie aan het comité van de Vrijzinnige Jeugd Oostende ter organisatie van het Feest van de Vrijzinnige Jeugd (met deelname van Gistelse leerlingen)

Besluit Artikel 1

Voor het dienstjaar 2020 worden de volgende gemeentelijke nominatieve subsidies aanvullend vastgelegd:

Beleids

item Actie Omschrijving actie Budget 2020

Comité voor de Vrijzinnige Jeugd Oostende

€ 10 per deelnemende leerling

Brailleliga € 100

(9)

Artikel 2

Voor het dienstjaar 2020 worden de volgende gemeentelijke lidmaatschappen aanvullend vastgelegd:

Beleids item

Actie Omschrijving actie Budget

2020

Mayors for Peace € 50

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt aan de bevolking en de toezichthoudende overheid volgens artikel 285 § 1 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 4

Afschrift uit dit besluit wordt bezorgd aan:

gemeentelijke diensten FD: 1

6. Financiën / Budget 2021 / Nominatim subsidies en lidmaatschappen / Uitvoeringsbesluit 2021 / Goedkeuring

Situering van het dossier

Bevoegd lid van het college Michel Vincke

Dienst Secretariaat en communicatie

Opmaak door Rutger Lammens

Onderwerp Financiën / Gemeentelijke subsidies en bijdragen 2021 / Goedkeuring

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 15 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Kimberly Maenhoudt, Conny Dierendonck) 8 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster) Juridisch kader  Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur

Feiten, context en argumentatie

 De gemeenteraad legt jaarlijks de lijst vast van de lidmaatschapsbijdragen en de nominatim gemeentelijke subsidies.

 Tijdens de opmaak van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 werd de lijst met nominatim subsidies en lidmaatschapsbijdragen herwerkt. Het ontwerp van lijst van gemeentelijke lidmaatschapsbijdragen en nominatim gemeentelijke subsidies voor het dienstjaar 2021 wordt aan de gemeenteraad voorgelegd.

(10)

Besluit Artikel 1

Voor het dienstjaar 2021 worden de volgende gemeentelijke nominatieve subsidies vastgelegd:

 Betaling volgens planning financiële dienst:

Beleids

item Actie Omschrijving actie Budget

2021

034000 NATUURPUNT Subsidie natuurpunt 1.450,00 €

052000 WERKING

GODELIEVEMUSEU M

Subsidie Godelievemuseum 715,00 €

074001 VERGOEDING KEG Vergoeding KEG (toezicht, onderhoud en poetsen van niet-commerciële gedeelten KEG Gistel)

5.471,00 €

074002 VERGOEDING SK SNAASKERKE

Vergoeding SK Snaaskerke (toezicht, onderhoud en poetsen van niet- commerciële gedeelten SK Snaaskerke)

3.726,00 €

094300 FEDERATIE GEHANDICAPTEN

Subsidie Vlaamse federatie gehandicapten

108,00 € 094300 KIND EN GEZIN Subsidie Kind en Gezin 119,00 €

094300 PAZOVO Subsidie PAZOVO 250,00 €

094300 RODE KRUIS Subsidie Rode Kruis 294,00 €

094300 WERELDWINKEL Subsidie Wereldwinkel 868,00 €

 Betaling op basis van voorgelegde factuur:

Beleids

item Actie Omschrijving actie Budget

2021

044000 MUG HELI MUG-Heli 6.149,00 €

049000 BIN Subsidie BIN 690,00 €

052000 TOEZICHT WIELERMUSEUM

Toezicht Wielermuseum (Gestella) 600,00 € 070500 GINTER Toelage intergemeentelijke culturele

samenwerking Ginter 6.153,00 €

080000 TECHNIEKACADEMI E

Bijdrage techniekacademie 1.800,00 € 075000 DHOOGSTE KUNST Nominatieve toelage D'Hoogste Kunst 1.800,00 € 075000 KLJ GISTEL Nominatieve toelage KLJ Gistel 1.600,00 € 095900 SAR SAR (werkingssubsidie € 750 - en

projectsubsidie € 1.250) 1.950,00 €

080000 PROJECT TIME OUT Project Time-Out 4.050,00 €

070500 SUBS CULTUUR aankoop muziekinstrumenten

Eendracht en Kunstliefde 991,00 € 070500 SUBS CULTUUR aankoop muziekinstrumenten

Orpheonisten 991,00 €

070500 SUBS CULTUUR organisatie muziekonderwijs Eendracht

en Kunstliefde 992,00 €

(11)

070500 SUBS CULTUUR organisatie muziekonderwijs

Orpheonisten 1.240,00 €

070500 SUBS CULTUUR werkingskosten en huurkosten

Eendracht en Kunstliefde 1.250,00 € 070500 SUBS CULTUUR werkingskosten Orpheonisten 1.250,00 € 050000 DOLLE DAGEN Financiële ondersteuning van de

Gistelse Dolle Dagen 1.500,00 €

050000 PARKFEESTEN Ondersteuning van park- en stadsfeesten

500,00 € 049000 SAVE CHARTER Jaarlijkse bijdrage SAVE-charter 120,00 € 052000 SNEUKELROUTE Nominatieve toelage sneukelroute 500,00 € 070500 KASTELENTOCHT Nominatieve toelage kastelentocht 500,00 € 074000 MUSEEUW

CLASSICS

Toelage voor de organisatie van Museeuw Classics

1.500,00 € 094300 BRAILLE LIGA Nominatieve toelage Braille Liga 100,00 € 094300 FEEST VRIJZINNIGE

JEUGD Toelage voor het feest van de

vrijzinnige jeugd 100,00 €

 Betaling op basis van uitvoeringsbesluit college van burgemeester en schepenen:

Beleids item

Actie Omschrijving actie Budget

2021 010000 FRACTIETOELAGE Toelage aan politieke partijen 5.050,00 €

070500 POLDERRAND Polderrand 2.300,00 €

Artikel 2

Voor het dienstjaar 2021 worden de volgende gemeentelijke lidmaatschappen vastgelegd:

Beleids item

Actie Omschrijving Actie Budget

2021

011000 EXELLO Exello 800,00 €

011000 MAYORS FOR

PEACE Lidmaatschap Mayors for peace 50,00 €

011000 VVSG Lidgeld VVSG 15.392,00 €

011100 VLOFIN Vlofin 475,00 €

011200 VONK Lidgeld VONK 1.950,00 €

011910 INTER Inter 338,00 €

011910 VICTOR V-ICT-OR 420,00 €

011920 KORTOM Kortom 210,00 €

013000 VLAVABBS Vlavabbs 150,00 €

049000 BLAUWE KRUIS Financiële ondersteuning van het

Blauwe Kruis 3.861,00 €

060000 REGIO LANDSCHAP

HOUTLAND Lidmaatschap Regionaal Landschap

Houtland vzw 2.400,00 €

070300 BIB VVBAD Lidmaatschapsbijdrage VVBAD 360,00 € 070500 MONUMENTENWA Monumentenwacht West-Vlaanderen 40,00 €

(12)

CHT

074000 ISB Lidgeld Vlaams Instituut voor

Sportbeheer en Recreatiebeleid 325,00 €

075000 BATALJONG Lidgeld Bataljong 415,00 €

080000 OVSG OVSG 1.332,00 €

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt aan de bevolking en de toezichthoudende overheid volgens artikel 285 § 1, artikel 287 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 4

Afschrift uit dit besluit wordt bezorgd aan:

 FD: 3

7. Financiën / Gemeentebelasting / Belasting op tweede verblijven / Goedkeuring Situering van het

dossier Bevoegd lid van het college Wim Aernoudt

Dienst Technische dienst

Opmaak door Els Vanhoorne

Onderwerp Financiën / Gemeentebelasting op tweede verblijven / Goedkeuring

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 14 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Conny Dierendonck)

9 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster, Kimberly Maenhoudt)

Juridisch kader  Artikel 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur d.d. 22 december 2017

 Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gepubliceerd in het B.S. van 4 juli 2008 en latere wijzigingen

 Omzendbrief d.d. 18 juli 2008 over het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gepubliceerd in het B.S. van 22 augustus 2008

 Omzendbrief betreffende de gemeentefiscaliteit KB/ABB 2019/2 d.d. 15 februari 2019

 Artikel 2.2.6 Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (Decreet Grond- en Pandenbeleid)

 Besluit van de Vlaamse regering d.d. 10 juli 2009 houdende nadere regels

betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen

 Besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 tot wijziging van diverse

(13)

bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter

bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen

 Decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen

Verwijzings- documenten

 Besluit van de gemeenteraad d.d. 19 december 2019 tot goedkeuring van de gemeentebelasting op tweede verblijven

 Opmerkingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur op de beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2019 op de gemeentebelasting op tweede verblijven.

Feiten, context en argumentatie

 Het budget van de gemeente kan niet sluitend gemaakt worden zonder het inschrijven van eigen gemeentelijke belastingen.

 De stad stelt dat wonen voor elke doelgroep betaalbaar en kwaliteitsvol moet blijven. Ze vervult daarbij een regierol en doet grote inspanningen voor een degelijke aanleg, beheer en onderhoud van haar openbaar domein en

infrastructuur. Personen met een tweede verblijf in Gistel hebben eveneens het gebruiksrecht en genot van deze infrastructuur en er wordt verwacht dat zij daar ook een bijdrage in leveren. De stad wenst dan ook inkomsten te halen uit

woongelegenheden waar niemand staat ingeschreven in het bevolkingsregister, de zogenaamde tweede verblijven. Met de heffing van deze belasting dragen ook zij bij om een deel van deze kosten te financieren.

 N.a.v. opmerkingen van het ABB en om tegenstrijdigheden weg te werken wordt dit reglement hervastgesteld.

Besluit Belastbaar feit

Artikel 1

Voor een termijn met ingang van 1 januari 2021 en eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op tweede verblijven.

Begripsomschrijving

Artikel 2

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan:

1. administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het

gemeentebestuur wordt belast met de opmaak en het beheer van de lijst van tweede verblijven bedoeld in artikel 4. Dit is de dienst Omgeving en Milieu. Voor voorbereidende en/of uitvoerende taken kan worden samengewerkt met de interlokale vereniging Woonpunt.

2. beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningwijzen, hetzij een aangetekend schrijven, hetzij een afgifte tegen ontvangstbewijs

3. leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de

(14)

woonfunctie

4. leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 van het Grond- en Pandendecreet

5. onbewoonbaar verklaarde woning: een woning die op grond van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform artikel 135 van de nieuwe gemeentewet of het decreet houdende de Vlaamse

Wooncode van 15 juli 1997 en latere wijzigingen en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen

6. ongeschikt verklaarde woning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en latere wijzigingen en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen, en die door de bevoegde instantie als dusdanig ongeschikt werd verklaard

7. tweede verblijf: een woning waarvoor niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters als hebbende er zijn hoofdverblijfplaats, maar die op elk ogenblik als woning kan worden gebruikt en die als dusdanig is ingericht en uitgerust; hieronder vallen NIET de woningen die op de toeristische markt worden gebracht als vakantiewoning

8. vakantiewoning: als vakantiewoning wordt beschouwd: elk logies die, op 1 januari van het betreffende aanslagjaar, vergund was op basis van het vorig logiesdecreet (d.d. 10 juli 2008) en elk logies die aangemeld is of een erkenning heeft op basis van het huidige logiesdecreet d.d. 5 februari 2016. Hieronder worden niet begrepen: vakantiewoningen die minder dan 70 kalenderdagen aan vakantieverhuur doen per kalenderjaar en waarvan de belastingplichtige de minimumvereiste aan kalenderdagen niet bewijst aan de hand van facturen of verblijfscontracten.

9. verwaarloosde woning: een woning en/of gebouw met zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval aan bijvoorbeeld buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst, dakgoten of glas

10. woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, zoals vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode

Belastingplichtige en belastbaar tijdstip

Artikel 3

Als belastingplichtige wordt beschouwd de natuurlijke persoon die op 1 januari van het aanslagjaar het tweede verblijf betrekt (of kan betrekken) , hetzij als eigenaar, hetzij als huurder of gebruiker of de rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar het tweede verblijf verhuurt of ter beschikking stelt (of kan verhuren of ter beschikking stellen), hetzij als eigenaar of als huurder. Wanneer het verblijf tijdelijk niet verhuurd is, tijdelijk niet gebruikt wordt voor bewoning, of verhuurd wordt als vakantiewoning, wordt de eigenaar

(15)

van de woning als belastingplichtige beschouwd.

§ 1. Als belastingplichtige wordt beschouwd de houder van één van de hierna vermelde zakelijke rechten op het tweede verblijf op 1 januari van het aanslagjaar:

o de volle eigendom

o het recht van opstal of van erfpacht o het vruchtgebruik

§ 2. In geval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars elk volgens hun aandeel in het eigendom aansprakelijk voor de betaling van hun aandeel van de belastingschuld.

§3. In het geval van eigendomsoverdracht wordt de datum van het verlijden van de notariële akte als datum van de eigendomsoverdracht beschouwd.

Vaststelling gebruik als tweede verblijf

Artikel 4

§ 1 . De door het college van burgemeester en schepenen aangestelde personeelsleden die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te

verrichten in verband met de toepassing van dit belastingreglement bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

§ 2. Een woning wordt in de eerste plaats als tweede verblijf gekwalificeerd als de belastingplichtige een spontane aangifte of melding doet van het gebruik van de woning als tweede verblijf.

§ 3. Een woning wordt in de tweede plaats als tweede verblijf gekwalificeerd wanneer het gebruik als tweede verblijf wordt vastgesteld of aangetoond in de loop van de procedure in het kader van de inventarisatie van en belasting op leegstaande woningen en gebouwen. Dit kan zowel tijdens de registratiefase als tijdens alle volgende fasen, met name tijdens de beroepsprocedure, tijdens de behandeling van de aanvragen tot vrijstelling of schrapping en tijdens de bezwaarprocedure.

§ 4. De belastingplichtige dient zelf aan te tonen dat het om een tweede verblijf gaat.

Het gebruik als tweede verblijf kan worden aangetoond op basis van volgende feitelijkheden en bewijsstukken:

- de toegankelijkheid van de woning - de inrichting van de woning - het onderhoud van de tuin

- het bezit van een badge voor het gebruik van het containerpark en het effectief gebruik ervan

- getuigenissen van de buren, de postbode,…

- het bewijs van aansluiting van energie, water en/of telecom

- het bewijs van het verbruik respectievelijk gebruik van energie en water, en telecom

- het bewijs van de keuring van de CV-installatie

- het huurcontract en het bewijs van de betaling van de huur - het conformiteitsattest

- een verklaring van de frequentie van het gebruik van de woning.

Deze lijst is niet limitatief.

De belastingplichtige moet de bewijsstukken jaarlijks voorleggen.

(16)

§ 5. Indien deze stukken onvoldoende bewijs leveren, kan de administratie overgaan tot een plaatsbezoek. Indien een plaatsbezoek wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot de woning, dan wordt het gebruik als tweede verblijf niet aanvaard tenzij de belastingplichtige binnen de termijn van 30 kalenderdagen alsnog de vereiste bewijsstukken voorlegt of toegang tot de woning verleent.

Opname op de lijst tweede verblijven

Artikel 5

Indien er geen inschrijving is in de bevolkingsregisters en de aangifte van het gebruik als tweede verblijf of de betwisting inzake de vaststelling van leegstand en/of de bewijsstukken voor het aantonen van het gebruik als tweede verblijf door het college van burgemeester en schepenen worden aanvaard, wordt de woning opgenomen op de lijst van tweede verblijven. De belastingplichtige zoals bedoeld in artikel 3 wordt hiervan in kennis gesteld per beveiligde zending.

Betwisting inzake gebruik als tweede verblijf

Artikel 6

Een nieuwe eigenaar, huurder of gebruiker kan de opname op de lijst van de tweede verblijven betwisten en moet hiervoor de nodige bewijsstukken voorleggen aan het college. Dit dient te gebeuren binnen de 30 dagen ingaand de dag na de kennisgeving van de opname op de lijst. Het beroepschrift moet minimaal de identiteit en het adres van de aanvrager, het adres van de desbetreffende woning en de bewijsstukken bevatten.

Schrapping uit de lijst van de tweede verblijven

Artikel 7

§ 1. Een woning wordt geschrapt uit de lijst tweede verblijven als ze meer dan 6 maanden ononderbroken wordt aangewend in overeenstemming met de functie met een inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister. De datum van de schrapping is de datum waarop er een inschrijving is in de bevolkingsregisters. De schrapping moet door de belastingplichtige worden aangevraagd. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

§ 2. Een woning waarvoor een functiewijziging werd aangevraagd en vergund, wordt geschrapt uit de lijst tweede verblijven op voorwaarde dat het gebruik in

overeenstemming is met de nieuwe functie. De datum van schrapping is de datum waarop de omgevingsvergunning uitvoerbaar is geworden. De schrapping moet door de belastingplichtige worden aangevraagd. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

§ 3. Een woning wordt niet geschrapt uit de lijst van tweede verblijven als er een tijdelijke opname is in het leegstandsregister.

(17)

§ 4. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De verzoeker wordt via een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de beslissing.

§ 5. De belastingplichtige kan beroep aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen tegen de beslissing tot weigering van schrapping van een woning uit de lijst van tweede verblijven.

Tarief

Artikel 8

De belasting wordt vastgesteld op:

o € 600 per woning die is opgenomen op de lijst van tweede verblijven

De belasting op tweede verblijven bedraagt € 600 per woning die is opgenomen op de lijst van tweede verblijven.

Aangifteplicht Informatie verstrekking

Artikel 9

§ 1. De eigenaar van de woning die als tweede verblijf wordt beschouwd of gebruikt, is ertoe gehouden wordt aangeraden de administratie onverwijld in te lichten van de overdracht van de woning, of van het feit dat de woning niet langer (of tijdelijk niet) als tweede verblijf wordt gebruikt. Met overdracht wordt gelijkgesteld de vestiging van een recht van opstal of erfpacht.

§ 2. Hetzelfde geldt voor het gebruik van de woning als hoofdverblijfplaats en de medegaande inschrijving in de bevolkingsregisters, en het gebruik van de woning in overeenstemming met een nieuwe functie die werd vergund, met het oog op het bekomen van de eventuele schrapping uit de lijst.

§ 3. De aangiften Deze informatie kunnen kan per post bezorgd worden of via e-mail op het e-mailadres omv@gistel.be. De aangifte melding kan ook gebeuren via het ter beschikking gestelde formulier op de gemeentelijke website of via een eigen

aangifteformulier op voorwaarde dat alle benodigde gegevens op het aangifteformulier worden vermeld.

§ 5. De overdracht is pas tegenstelbaar ten aanzien van de stad Gistel vanaf de datum van de notariële akte.

Wijze van inning

Artikel 10

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Procedure van ambtshalve vaststelling

Artikel 11

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte door de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve gevestigd worden.

(18)

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, met een aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn

opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is, behalve als de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de

aanslagtermijnen.

Betaaltermijn

Artikel 11

§ 1. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

§ 2. Bij niet-betaling wordt deze ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

Bezwaarprocedure

Artikel 12

§ 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

§ 2. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

§ 3. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

Overgangsmaatregelen

Artikel 13

De woningen opgenomen op de lijst van tweede verblijven op datum van 31 december 2020, zoals opgesteld volgens het belastingreglement op tweede verblijven d.d. 19 december 2019, worden overgedragen naar de lijst van tweede verblijven op datum van 1 januari 2021.

(19)

Opheffingsbepaling Artikel 14

Het belastingreglement op tweede verblijven goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 december 2019, blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben

voorgedaan vóór 1 januari 2021, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen na 1 januari 2021

Inwerkingtreding

Artikel 15

Deze belasting treedt in werking op 1 januari 2020 2021.

Artikel 16

De financiële aspecten van dit besluit worden als volgt vastgelegd:

INKOMSTEN

Omschrijving Bedrag (incl.

btw) AR/BI/Actie

Beschikbaar krediet Belasting tweede

verblijven

€ 16.800 7377000/002000/BELASTING TWEEDE VERBLIJF

Artikel 17

Dit besluit wordt bekendgemaakt aan de bevolking en de toezichthoudende overheid volgens artikel 285 § 1, 286 § 1, 287 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 18

Voor de uitvoering van deze beslissing worden de volgende werkopdrachten verleend:

Dienst Taak

Omgeving en Milieu  opmaak kohier

FIN  versturen aanslagbiljet

Communicatie  publicatie reglement op de website + behoud van vorig reglement tot na afhandeling kohier AJ 2020

Staf  melden Agentschap Binnenlands Bestuur afdeling West- Vlaanderen: via digitaal loket

 aanvullen register van bekendmakingen

 publicatie melden aan toezicht via digitaal loket

 aanvullen inventaris

 aanvullen wegwijs

Artikel 19

Afschrift uit dit besluit wordt bezorgd aan:

externe instanties

(20)

 Vlaamse overheid – Agentschap Binnenlands Bestuur afdeling West- Vlaanderen: via digitaal loket

gemeentelijke diensten

 STAF: 1

 O&M: 1

 FIN: 2

8. Financiën / Gemeentebelasting / Belasting op onbebouwde percelen / Goedkeuring Situering van het

dossier

Bevoegd lid van het college Wim Aernoudt

Dienst Technische dienst

Opmaak door Anthony Dubourg

Onderwerp Financiën / Gemeentebelasting op onbebouwde percelen / Goedkeuring

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 14 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Conny Dierendonck)

9 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster, Kimberly Maenhoudt)

Juridisch kader  Artikel 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur d.d. 22 december 2017

 Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gepubliceerd in het B.S. van 4 juli 2008 en latere wijzigingen

 Omzendbrief d.d. 18 juli 2008 over het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gepubliceerd in het B.S. van 22 augustus 2008

 Omzendbrief betreffende de gemeentefiscaliteit KB/ABB 2019/2 d.d. 15 februari 2019

 Artikelen 2.2.6 en 3.2.5 t.e.m. 3.2.16 van het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (Decreet Grond- en Pandenbeleid)

 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) Verwijzings-

documenten

 Besluit van de gemeenteraad d.d. 19 december 2013 tot goedkeuring van de gemeentebelasting op onbebouwde percelen

 Besluit van de gemeenteraad d.d. 19 december 2019 tot goedkeuring van de gemeentebelasting op onbebouwde percelen

 Opmerkingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur op de beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2019 op de gemeentebelasting op onbebouwde percelen.

Feiten, context en argumentatie

 Het budget van de gemeente kan niet sluitend gemaakt worden zonder het inschrijven van eigen gemeentelijke belastingen.

 In het intergemeentelijk overleg van 8 november 2013 met de stad Gistel en de gemeenten Ichtegem en Oudenburg werd een gezamenlijk belastingreglement op onbebouwde gronden of activeringsheffing besproken en voorgesteld.

(21)

 De gemeente vindt het wenselijk om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan. Bijgevolg is het aangewezen om realiseerbare onbebouwde gronden en onbebouwde kavels te activeren in de gemeente Gistel.

 Het invoeren van een activeringsheffing laat toe om de eigenaars van die gronden en kavels daartoe aan te sporen.

 N.a.v. opmerkingen van het ABB en om tegenstrijdigheden weg te werken wordt dit reglement hervastgesteld.

Besluit Belastbaar feit

Artikel 1

Voor een termijn met ingang van 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 met ingang van het aanslagjaar 2020 en voor een periode dat eindigt op 31

december 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de

onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen.

Begripsomschrijving Artikel 2

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening (VCRO) en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 VCRO

 Eigenaar: als eigenaar wordt beschouwd de houder van het zakelijk recht zoals bepaald in artikel 3 van dit reglement

 Kavels: de in een vergunning voor het verkavelen van gronden van een niet- vervallen verkaveling afgebakende percelen

 Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO

 Register van onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO

 Sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26°

Vlaamse Wooncode.

Belastingplichtige Artikel 3

§ 1. Als belastingplichtige wordt beschouwd de houder van één van de hierna vermelde zakelijke rechten met betrekking tot de bouwgrond of kavel op 1 januari van het aanslagjaar:

o de volle eigendom

o het recht van opstal of van erfpacht o het vruchtgebruik

§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars elk volgens hun aandeel in het eigendom aansprakelijk voor de betaling van hun aandeel van de

belastingschuld.

(22)

§ 3. In het geval van eigendomsoverdracht wordt de datum van het verlijden van de notariële akte als datum van de eigendomsoverdracht beschouwd.

Tarief Artikel 4

§ 1. De belasting wordt vastgesteld op:

o € 0,50 per vierkante meter.

o Het aantal m² wordt bepaald op basis van de kadastrale legger.

§ 2. Een minimale aanslag geldt van € 200 per bouwgrond of kavel.

 De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2008. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

Vrijstellingen Artikel 5

Enkel de vrijstellingen, opschortingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

o PERSOONSGEBONDEN VRIJSTELLINGEN

§ 1. Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:

 De eigenaars van een enkele onbebouwde bouwgrond in woongebied of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland

 Door de overheid erkende jeugd- en sportverenigingen.

 De eigenaars van een onbebouwde grond en dit gedurende het jaar dat volgt op het jaar waarin men eigenaar wordt van de onbebouwde grond

voor een periode van 4 jaar volgend op het jaar van de verwerving:

 Een sociale huisvestingsmaatschappij erkend door de VMSW, of een andere sociale woonorganisatie, een autonoom gemeentebedrijf, de gemeente, het OCMW of een intergemeentelijke vereniging, voor zover het panden betreft die voorwerp uitmaken van een intentieverklaring en/of een huidig of toekomstig project met het oog op het realiseren van een meer kwalitatieve woonomgeving, en voor zover dit kadert binnen een openbare

taakdoelstelling van algemeen of sociaal belang. De vrijstelling is beperkt tot 4 aanslagjaren volgend op het jaar van de verwerving.

 Bouwheren en verkavelaars, in zoverre zij overeenkomstig artikel 4.1.20, §1 DGPB, een sociale last uitvoeren in natura, en op voorwaarde dat de deelattesten nummer 1, 2 en 3, vermeld in artikel 4.1.20, §3 tot en met §5 DGPB worden verkregen en dit voor de bouwgronden die bestemd zijn voor sociale woningen.

§ 2. Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde bouwgrond in woongebied of 1 onbebouwde kavel per kind wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen die al dan niet ten laste zijn. Deze vrijstelling wordt toegekend indien het kind op 1 januari

(23)

van het aanslagjaar voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden:

o Het heeft de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt

o Het heeft nog geen volle 3 jaar een onbebouwde bouwgrond, een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie hij/zij wettelijk of feitelijk samenwoont. De eigenaar verklaart dit op erewoord.

o OBJECTGEBONDEN VRIJSTELLINGEN

§ 3. De activeringsheffing wordt niet geheven op percelen die voldoen aan beide hiernavolgende voorwaarden:

o Ze behoren toe aan dezelfde eigenaar als deze van de aanpalende bebouwde bouwgrond of kavel;

o Ze vormen met die bebouwde bouwgrond of kavel één ononderbroken ruimtelijk geheel.

Deze vrijstelling geldt slechts voor één kavel per eigenaar.

§ 4. De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:

o Ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;

o Ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd;

o Ingevolge hun werkelijke en volledige beroepsmatige aanwending gedurende het hele jaar en mits bewijs van ondernemingsnummer;

o Ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt;

o Ingevolge een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgrond of kavel, of hun ligging, vorm of fysieke toestand.

§ 5. De activeringsheffing wordt niet geheven op percelen waarvoor een omgevingsvergunning is verleend voor de oprichting van een voor bewoning bestemd gebouw en dit voor zolang de omgevingsvergunning niet is vervallen.

1. Opschorting van heffing wordt verleend aan de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, en dit gedurende 5 jaren, te rekenen:

o vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg wanneer de verkaveling wegeniswerken omvat

o vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in artikel 4.2.16, §2 VCRO, desgevallend voor die fase van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvoor het attest verleend wordt.

§ 6. De activeringsheffing wordt opgeschort in hoofde van de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, en dit gedurende vijf jaren, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg,

respectievelijk, wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in artikel 4.2.16, § 2, van de

(24)

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, desgevallend voor die fase van de

omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvoor het attest wordt verleend.

§ 7. Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend.

§ 8. Naast de vrijstellingen, verleend bij of ingevolge de bovenstaande bepalingen van artikel 5, geldt onverkort de algemene onbelastbaarheid van de Staat, de

gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten voor wat betreft goederen van het openbaar domein en van goederen van privaat domein die voor een dienst van openbaar nut worden aangewend.

Wijze van inning Artikel 6

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Betaaltermijn Artikel 7

§ 1. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

§ 2. Bij niet-betaling wordt deze ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

Bezwaarprocedure Artikel 8

§ 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

§ 2. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

§ 3. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

Inwerkingtreding en overgangsbepalingen Artikel 9

§ 1. Deze belasting treedt in werking op 1 januari 2020 met ingang van het aanslagjaar 2020.

(25)

§ 2. Het belastingreglement d.d. 19 december 2019 tot vaststelling van de gemeentebelasting op onbebouwde percelen, blijft van toepassing voor de

belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór 1 januari 2020, maar is niet meer van toepassing voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2020.

Artikel 10

De financiële aspecten van dit besluit worden als volgt vastgelegd:

INKOMSTEN

Omschrijving Bedrag (incl. btw) AR/BI/Actie

Beschikbaar krediet Belasting op onbebouwde

percelen

€ 28000 7371000/00200/BELASTING ONBEB GROND

Artikel 11

Dit besluit wordt bekendgemaakt aan de bevolking en de toezichthoudende overheid volgens artikel 285 § 1, 286 § 1, 287 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 12

Voor de uitvoering van dit besluit worden de volgende werkopdrachten verleend:

Dienst Taak

Omgeving en Milieu  Opmaak kohier

FIN  versturen aanslagbiljet

Communicatie  publicatie van het aangepaste belastingreglement op de website

Staf  aanvullen register van bekendmakingen

 publicatie melden aan toezicht via digitaal loket

 aanvullen inventaris

 aanvullen wegwijs Artikel 13

Afschrift uit dit besluit wordt bezorgd aan:

externe instanties

 Vlaamse overheid – Agentschap Binnenlands Bestuur afdeling West- Vlaanderen: via digitaal loket

gemeentelijke diensten

 STAF: 1

 O&M: 1

 FIN: 2

9. Financiën / Gemeentebelastingen / Belasting op leegstand / Goedkeuring Situering van het

dossier Bevoegd lid van het college Wim Aernoudt

Dienst Technische dienst

Opmaak door Anthony Dubourg

(26)

Onderwerp Financiën / Gemeentebelasting op leegstand / Goedkeuring

Zitting donderdag 17 december 2020

Stemmen 14 ja-stemmen (Wim Gevaert, Gauthier Defreyne, Dries Depoorter,

Wim Aernoudt, Geert Deschacht, Ann Bentein, Michel Vincke, Noël Cordier, Bart Van Parys, Geert Cappelle, Werner Vanhee, Sofie Finaut,

Ann Vandenbroele, Conny Dierendonck)

9 onthoudingen (Jef Pollentier, Bart Halewyck, Lieve Dehaemers, Annie Cool, Jan Willems, Eric Jaegers, Kathleen Bruneel, Peter Decoster, Kimberly Maenhoudt)

Juridisch kader  Artikel 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur d.d. 22 december 2017

 Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gepubliceerd in het B.S. van 4 juli 2008 en latere wijzigingen

 Omzendbrief d.d. 18 juli 2008 over het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gepubliceerd in het B.S. van 22 augustus 2008

 Omzendbrief betreffende de gemeentefiscaliteit KB/ABB 2019/2 d.d. 15 februari 2019

 Artikel 2.2.6 Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (Decreet Grond- en Pandenbeleid)

 Besluit van de Vlaamse regering d.d. 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen

 Besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen

 Decreet houdende de Vlaamse Wooncode d.d. 15 juli 1997.

 Pop-updecreet van 17 juni 2016 Verwijzings-

documenten

 Besluit van de gemeenteraad d.d. 19 december 2019 tot goedkeuring van de gemeentebelasting op leegstand

 Opmerkingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur op de beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2019 op de gemeentebelasting op leegstand Feiten, context en

argumentatie

 Het budget van de gemeente kan niet sluitend gemaakt worden zonder het inschrijven van eigen gemeentelijke belastingen.

 Vanuit de noodzaak om een verslechtering van de kwaliteit van woningen en gebouwen te voorkomen en te bestrijden, alsook de noodzaak om langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeenten te voorkomen en te bestrijden, is het dan ook billijk om dit via een gemeentebelasting te sturen.

 N.a.v. opmerkingen van het ABB en om tegenstrijdigheden weg te werken wordt dit reglement hervastgesteld.

(27)

Besluit Belastbaar feit

Artikel 1

Voor een termijn met ingang van 1 januari 2021 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op leegstaande woningen en gebouwen die

opgenomen zijn in het leegstandsregister op 1 januari van het betreffende aanslagjaar.

Definities

Artikel 2

De volgende definities worden gebruikt:

1. administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister bedoeld in de artikelen 3 en 4. Dit is de dienst omgeving. Voor voorbereidende en/of uitvoerende taken kan worden samengewerkt met de interlokale vereniging Woonpunt.

2. beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen

3. beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningwijzen, hetzij een aangetekend schrijven, hetzij een afgifte tegen ontvangstbewijs

4. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder 16° en met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten

5. kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een

kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt

6. leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde stedenbouwkundige vergunning / omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. in de zin van artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, met latere wijzigingen, of milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of

bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit (dit is iedere industriële, ambachtelijke, handels-, diensten-, landbouw- of tuinbouw-, opslag- of administratieve activiteit) vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en

(28)

voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet

afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

7. leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.

8. leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 van het Grond- en Pandendecreet

9. leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een

stedenbouwkundige vergunning / omgevingsvergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie 10. onbewoonbaar verklaarde woning: een woning die op grond van veiligheids-

en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform artikels 133 en 135 van de nieuwe gemeentewet of het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en latere wijzigingen en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen

11. ongeschikt verklaarde woning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en latere wijzigingen en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen, en die door de bevoegde instantie als dusdanig ongeschikt werd verklaard

12. opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning voor de eerste maal in het leegstandsregister wordt opgenomen. Dit is 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de woning / het gebouw gedurende het volledige kalenderjaar leeg stond.

13. renovatienota: een nota die bestaat uit:

o een beschrijving van de problematische situatie van de woning of het gebouw

o een gedetailleerd overzicht van welke niet stedenbouwkundig omgevingsvergunningsplichtige werken worden uitgevoerd

o een tijdschema waarin de fasering van de werken wordt toegelicht o een fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te

renoveren onderdelen

14. tweede verblijf: een woning waar niemand is ingeschreven in de

bevolkingsregisters, maar die op elk ogenblik als woning kan worden gebruikt en die als dusdanig is ingericht en uitgerust; hieronder vallen niet de

woningen die op de toeristische markt worden gebracht als vakantiewoning 15. vakantiewoning: als vakantiewoning wordt beschouwd: elk logies die, op 1

januari van het betreffende aanslagjaar, vergund was op basis van het vorig logiesdecreet (d.d. 10 juli 2008) en elk logies die aangewend is of een erkenning heeft op basis van het huidige logiesdecreet d.d. 5 februari 2016.

Hieronder worden niet begrepen: vakantiewoningen die minder dan 70 kalenderdagen aan vakantieverhuur doen per kalenderjaar en waarvan de belastingplichtige de minimumvereiste aan kalenderdagen niet bewijst aan de hand van facturen of verblijfscontracten.

(29)

16. Een logiesverstrekkend bedrijf die minder dan 70 kalenderdagen als vakantieverhuur

17. verwaarloosde woning of gebouw: een woning of gebouw met zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval aan bijvoorbeeld buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst, dakgoten of glas

18. woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, zoals vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode

19. renovatie: de uitvoering van structurele ingrepen die vooral betrekking hebben op de stabiliteit, de bouwfysica of de veiligheid, aan een woning of gebouw dat bestemd is om te worden bewoond, zoals vermeld in artikel 2,

§1, eerste lid, 18° van de Vlaamse Wooncode

20. vervangingsbouw: een gebouw of woning volledig afbreken en op hetzelfde perceel een of meer nieuwe woningen oprichten, zoals vermeld in artikel 2,

§1, eerste lid, 19° bis van de Vlaamse Wooncode

21. zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten: de volle eigendom, het recht van opstal of van erfpacht, of het vruchtgebruik

Leegstandsregister

Artikel 3

§ 1 Het leegstandsregister bestaat uit een lijst met leegstaande woningen en

gebouwen. Het register wordt jaarlijks aangevuld met de woningen en gebouwen die op 1 januari van het jaar van opname minstens gedurende het volledige vorige kalenderjaar leeg stonden.

§ 2 Een woning die geregistreerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, kan niet worden opgenomen in het leegstandsregister.

§ 3 Een woning die geregistreerd is als verwaarloosd, kan ook worden opgenomen in het leegstandsregister.

§ 4 Een tweede verblijf dat komt leeg te staan kan opgenomen worden in het leegstandsregister.

§ 5 Een woning die is opgenomen in het leegstandsregister, kan worden opgenomen op de lijst van tweede verblijven.

§ 6 In het leegstandsregister worden de volgende gegevens opgenomen:

a. het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw b. de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande

gebouw

c. de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n) d. het nummer en de datum van de administratieve akte

e. de opnamedatum

f. de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname g. de datum van het beroepschrift

h. de ingeroepen beroepsargumenten

i. de datum van annulatie van de inschrijving (ingevolge beroep)

j. de reden en redenen die aanleiding hebben gegeven tot annulatie van de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw Kliphuis, dan gaan we naar mijnheer Den Butter, Christen- Unie-SGP.. De heer DEN BUTTER: Dank u

Indien uit het aangifteverslag tweede verblijven blijkt dat de woning niet kan beschouwd worden als een tweede verblijf zoals omschreven in het eerste lid, wordt de

 de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van de ongeschikte on bewoonbare woning met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor

 het goedkeuren van de aanpassing meerjarenplan 2020-2025 – deel OCMW is de bevoegdheid van de

feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste ambtenaar. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot

Voor zover de aangeboden fractie huishoudelijke afvalstoffen niet valt onder de toepassing van de basisdienst, is er een contantbelasting verschuldigd door elk gezin of onderneming

De daaropvolgende week kunnen ze de frase dansen zonder voortdurend naar de camera te kijken, wat de leerlingen het gevoel heeft ook echt aan het dansen te zijn.. •

erkenningsreglement voor wijkcomités, kunnen gratis de materialen ontlenen, zoals bepaald het gecoördineerd gemeentelijk retributiereglement en dit op voorwaarde dat de