• No results found

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 07.11.2001 COM(2001) 638 definitief 2001/0260 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

(door de Commissie ingediend)

(2)

TOELICHTING 1. INLEIDING

Overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee heeft de Commissie een algemeen verslag over de economische situatie op deze eilanden opgesteld waaruit blijkt in hoeverre de bij deze verordening vastgestelde maatregelen zijn uitgevoerd en effect hebben gesorteerd. Dit verslag (COM(2001) 64 def. van 7.2.2001) is bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

2. VERORDENING(EEG)NR. 2019/93

Deze verordening heeft ten doel de permanente handicaps van deze gebieden (eilandkarakter en klimaat, versnippering van het grondbezit, de tamelijk perifere ligging in vergelijking met de rest van de Gemeenschap) te verlichten en een oplossing te bieden voor de specifieke problemen (zeer geringe bedrijfsomvang, geen schaalvoordelen, afhankelijkheid, zeer hoge productie- en vervoerskosten). De regeling wordt uit het EOGFL-Garantie gefinancierd (ongeveer 22,5 miljoen€/jaar) en omvat twee soorten maatregelen, namelijk een specifieke voorzieningsregeling (SVR) en steunmaatregelen voor de belangrijkste plaatselijke landbouwproducten.

Zij omvat voorts een aantal uitzonderingsbepalingen op structuurgebied die meegefinancierd werden uit het EOGFL-Oriëntatie binnen de voor de periode 1994-1999 uit de Structuurfondsen aan Griekenland toegewezen middelen.

3. BALANS VAN DE UITVOERING VANVERORDENING(EEG)NR. 2019/93

De Griekse autorititeiten hebben verslagen over de uitvoering van deze verordening en verzoeken om wijziging bij de Commissie ingediend.

In het kader van SEM 2000 heeft de Commissie externe adviseurs opdracht gegeven een evaluatieverslag over de uitvoering van de verordening op te stellen. Daarin is nagegaan in hoeverre de doelstellingen van de verordening bereikt zijn en welke verbeteringen aangebracht kunnen worden.

Na het eerste verslag van de Commissie (doc. COM(96) 387 def.) heeft zij, rekening houdend met de bovengenoemde werkzaamheden, de door de nationale autoriteiten verstrekte gegevens en de bij de toepassing van de verordening opgedane ervaring, alsmede met het effect ervan, het bovengenoemde algemene verslag (COM(2001) 64 def.) opgesteld. In de conclusies daarvan wordt aangegeven hoe de bij Verordening (EEG) nr. 2019/93 ingevoerde maatregelen aangepast en verbeterd kunnen worden.

Door de latere indiening van het verslag was het mogelijk:

– meer profijt te trekken uit de uitkomsten van de door de onafhankelijke externe adviseurs verrichte evaluatie;

– de toepassing van de maatregelen over een periode van vier jaar (in plaats van over drie jaar, zoals bepaald is in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2019/93), namelijk van 1994 tot en met 1997, te bezien.

(3)

De gegevens over de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2019/93 in 1998 en 1999 lijken de in de periode 1994-1997 waargenomen tendensen en de in het verslag aan de Commissie aangegeven hoofdlijnen voor de aanpassing van de verschillende onderdelen van de regeling te bevestigen.

Over het geheel genomen hebben de in de verordening vastgestelde maatregelen een gunstig effect gehad.

Blijkens de resultaten van de SVR is de voorziening van de eilanden verbeterd, is het beheer van de regeling gaandeweg vlotter verlopen en was er een zekere stabilisatie van de voorzieningsbalansen wat de plaatselijke behoeften voor bepaalde producten betreft. De prijzen voor de onder de regeling vallende producten zijn vergeleken met die op de representatieve markten van het Griekse vasteland, omdat de aanvoer naar de eilanden meestal van daaruit geschied. Daarbij is geconstateerd dat het effect van de regeling nogal varieert naargelang van het product. Voor meel en diervoeder heeft de regeling de prijs voor de eindverbruiker sterk beïnvloed. Opvallend is dat de steun voor meel het algemene prijspeil drukt, dus ook voor niet-gesubisidieerd meel, in het raam van de concurrentie tussen de leveranciers in deze sector.

Voor groenten en fruit gold de SVR degressief tot 1997, het laatste jaar van toepassing. In deze periode is geen enkel prijseffect vastgesteld. Ook op de prijs voor suiker heeft de steun geen invloed gehad, omdat het prijsbeleid van de Griekse suikerindustrie tot gevolg heeft dat de prijs voor de eindverbruiker op de verschillende markten en in de verschillende regio's nagenoeg gelijk is. Voor yoghurt was er helemaal geen steun, omdat in de beschouwde periode geen gebruik van de betrokken voorzieningsbalans is gemaakt.

Het benuttingspercentage van de jaarlijkse voorzieningsbalansen was het hoogste voor meel en diervoeder, namelijk gemiddeld 90 % en 85 %; voor groenten en fruit, suiker en yoghurt daarentegen bedroeg de respectieve benuttingsgraad slechts 23 %, 33 % en 0 %.

Door het effect van de SVR te combineren met de benuttingsgraad van de jaarlijkse voorzieningsbalansen kunnen de betrokken sectoren in twee duidelijk onderscheiden categorieën worden ingedeeld: in de eerste categorie waren de maatregelen succesrijk (meel, diervoeder), terwijl ze voor de andere categorie hun doel niet bereikten (yoghurt, suiker, groenten en fruit).

Uit het onderzoek van de maatregelen voor plaatselijke producten kan worden opgemaakt dat deze maatregelen uitkomst hebben gebracht voor bepaalde problemen in verband met de productiekosten en/of het mogelijk gemaakt hebben landbouwactiviteiten (rundveehouderij, olijfbouw, aardappelteelt) in stand te houden in moeilijke en uit milieuoogpunt vaak kwetsbare gebieden, waar vaak pluriactiviteit wordt toegepast. Aan een aantal van deze maatregelen waren zelfs voorwaarden verbonden waardoor het mogelijk werd de sector verticaal te structureren en de kwaliteit van de producten te verbeteren, zodat de begunstigden veel nut van de steun gehad hebben (instandhouding van v.q.p.r.d.-wijngaarden, honingproductie waarvan het gunstige effect ten goede komt aan de kwetsbare flora van de eilanden). De steunmaatregelen waren goed afgestemd op de plaatselijke omstandigheden, vertoonden onderlinge samenhang, sloten aan bij de SVR en hebben de synergie met de algemene GLB-steun versterkt. De overige maatregelen (steun voor de opslag van

(4)

plaatselijke kaassoorten en likeurwijn en voor de programma's van initiatieven voor groenten, fruit en bloemen) zijn op een mislukking uitgelopen.

Wat ten slotte de afwijkende maatregelen op structuurgebied betreft, hebben de bij Verordening (EEG) nr. 2019/93 ingevoerde versoepelingen met name een snellere modernisering van de bedrijven en de toekenning van compenserende vergoedingen voor probleemgebieden mogelijk gemaakt: deze soepelere bepalingen hielden vooral een verhoging van de investeringssteun in, waardoor de omvang van de investeringen op de bedrijven nagenoeg verdubbeld is. In de periode 1994-1997 maakte het aantal bedrijfsverbeteringsplannen op de eilanden namelijk 16 % uit van het totale aantal in dezelfde periode uitgevoerde bedrijfsverbeteringsplannen in heel Griekenland en is jaarlijks gemiddeld aan ongeveer 15 000 begunstigden een compenserende vergoeding toegekend. 45 % van de bedrijfsverbeteringsplannen is door jonge landbouwers uitgevoerd.

4. HOOFDLIJNEN VAN DE HERZIENING

De Commissie wil binnen het raam van de kredieten die volgens de financiële vooruitzichten beschikbaar zijn, de instrumenten voor deze eilanden consolideren, aanpassen en doelgerichter maken. Zodoende vermijdt de Commissie extra begrotingsuitgaven. Met dit voorstel wil de Commissie ook het beheer van de regelingen vereenvoudigen en deze kosteneffectiever en minder omslachtig maken.

Wat de specifieke voorzieningsregeling (SVR) betreft, blijft zij vasthouden aan de grondgedachte van het systeem, namelijk te zorgen voor een voorzieningsregeling die de extra afzetkosten ten gevolge van de buitengewone omstandigheden op deze eilanden compenseert.

Voorgesteld wordt de lijst van voor de SVR in aanmerking komende producten zodanig te herzien dat ze nog uitsluitend levensnoodzakelijke producten (meel) en producten voor gebruik als productiemiddel in de landbouw (diervoeder) omvat.

Minder belangrijke producten waarop de SVR slechts een zeer geringe invloed had (suiker, yoghurt), zouden daarentegen worden geschrapt. Ten slotte wordt afgezien van een verdere toepassing van de SVR voor groenten en fruit. De Commissie zal, met het oog op een billijker prijseffect, de huidige indeling van de eilanden in twee groepen herzien en voortaan ook rekening houden met het traditionele handelsverkeer tussen de eilanden.

Ten slotte wordt voor een vlotter beheer van de regeling voorgesteld de bevoegdheid tot herziening van de lijst van producten aan de Commissie over te dragen en het beheer van de voorzieningsbalansen te vereenvoudigen.

Wat de maatregelen voor plaatselijke landbouwproducten betreft, zijn de voorgestelde aanpassingen het resultaat van het onderzoek naar de plaatselijke behoeften.

Voor de veehouderij hebben de steunmaatregelen door een verlaging van de productiekosten bijgedragen tot de instandhouding van de veestapel. Derhalve wordt voorgesteld de regeling te handhaven, met dien verstande dat ze aan de nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor rundvlees wordt aangepast.

(5)

Ook de maatregelen voor wijngaarden bestemd voor de productie van v.q.p.r.d., olijfgaarden, de teelt van consumptie- en pootaardappelen en de productie van specifieke kwaliteitshonig hebben bijgedragen tot de instandhouding van deze activiteit en tot de structurering van de betrokken sectoren. Derhalve wordt voorgesteld de huidige regeling te handhaven, maar dan wel met aanpassing van het aantal bijenkasten. De steunmaatregelen zijn in overeenstemming met de betrokken GMO's en vullen deze aan.

Weinig doeltreffende steunmaatregelen (opslag van lokale kaas en likeurwijn) of te omslachtige en ingewikkelde maatregelen (groenten, fruit en bloemen) worden geschrapt.

De afwijkende maatregelen op structuurgebied zijn afgeschaft bij artikel 55, lid 2, vierde streepje, van Verordening (EEG) nr. 1257/1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling. Op grond van overweging (53) van deze verordening kunnen echter bij de programmering van plattelandsontwikkelingsmaatregelen nieuwe regels worden vastgesteld die voorzien in voldoende flexibiliteit, aanpassingen en afwijkingen om te voorzien in de specifieke noden van de eilanden in de Egeïsche Zee. Aangezien uitdrukkelijk is bepaald dat afwijkingen kunnen worden toegestaan, en de investeringskosten op deze eilanden, zowel voor materieel en uitrusting als voor arbeidskrachten, ongeveer 50 % hoger zijn, wordt voorgesteld in afwijking van lid 2 van de artikelen 7 en 28 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 hogere steunpercentages op die eilanden toe te kennen.

5. CONCLUSIE

De voorgenomen wijzigingen hebben ten doel meer rekening te houden met de specifieke omstandigheden op deze eilanden en met de tot nu toe bereikte resultaten bij de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2019/93. Anderzijds mogen de wijzigingen niet in strijd zijn met de geest van deze verordening en moeten ze binnen de werkingssfeer ervan vallen. Bijgevolg worden het functioneren van de interne markt en de toepassing van het gemeenschappelijk beleid door deze wijzigingen niet doorkruist. Ze brengen geen extra uitgaven met zich en hebben derhalve geen gevolgen voor de begroting.

Op grond van het bepaalde in artikel 15, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2019/93 wordt voorgesteld deze verordening aan te passen.

(6)

2001/0260 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,

Gezien het voorstel van de Commissie1,

Gezien het advies van het Europees Parlement2,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité3, Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 19934, legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een verslag over de uitvoering van de maatregelen voor, alsmede, na afloop van het derde jaar van toepassing van de specifieke voorzieningsregeling, een algemeen verslag over de economische situatie op de kleinere eilanden waaruit blijkt in welke mate de maatregelen effect hebben gesorteerd. Zo nodig worden bij deze verslagen voorstellen gevoegd om de bij genoemde verordening vastgestelde maatregelen op geëigende wijze aan te passen en bij te sturen.

(2) Blijkens het onderzoek van de toepassing van deze maatregelen zijn, gelet op de bereikte resultaten, de opgedane ervaring en veranderingen in de context waarbinnen deze maatregelen zijn toegepast, aanpassingen en bijsturingen nodig. Verordening (EEG) nr. 2019/93 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3) Meer in het bijzonder is de specifieke voorzieningsregeling ondoeltreffend gebleken voor zuivelproducten (yoghurt) en suiker, vooral ten aanzien van de mate waarin de steun daadwerkelijk aan de eindverbruiker ten goede is gekomen, terwijl voor groenten en fruit deze regeling slechts tot eind 1997 liep. Derhalve moet voor deze producten de specifieke voorzieningsregeling worden opgeheven. Bovendien moeten de eilanden opnieuw worden ingedeeld op basis van de afstand tot de havens in continentaal Griekenland waaruit ze gewoonlijk van goederen worden voorzien en

1 PB C

2 PB C

3 PB C

4 PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

(7)

moet ook rekening gehouden worden met de leveringen vanuit de eilanden van doorvoer of lading aan de eilanden waar de goederen hun eindbestemming hebben.

(4) De economische voordelen van de specifieke voorzieningsregeling mogen niet leiden tot verlegging van het handelsverkeer voor de betrokken producten. Daarom moet herverzending of wederuitvoer vanuit de betrokken eilanden worden verboden. Voor verwerkte producten die traditioneel van daar uit uitgevoerd of verzonden worden, geldt dit verbod niet.

(5) Met betrekking tot de bij Verordening (EEG) nr. 2019/93 ingevoerde steunmaatregelen voor plaatselijke producten is gebleken dat de maatregelen voor de particuliere opslag van bepaalde plaatselijke kaassoorten, voor de programma's van initiatieven voor de ontwikkeling van de productie van groenten, fruit en bloemen en voor de opslag van plaatselijke likeurwijn niet aangepast waren aan de omstandigheden op de eilanden in de Egeïsche Zee, met name omdat, wat kaas en likeurwijn betreft, de opslagperiode te kort was, waardoor het effect van de steun zeer gering was, en omdat, wat groenten, fruit en bloemen betreft, de procedures en de opzet van de steunregeling te ingewikkeld waren. De betrokken steun moet derhalve niet worden verlengd.

(6) Om de traditionele rundveehouderij op de eilanden in stand te blijven houden, moet enerzijds de verdere toekenning van de speciale premie voor een bepaald aantal mannelijke runderen die ook in aanmerking komen voor de toeslag op de speciale premie, worden gegarandeerd en moet ook de toeslag op de premie voor het aanhouden van zoogkoeien verder worden toegekend, en moet daarbij anderzijds naar de sedert 1999 geldende nieuwe voorschriften van de gemeenschappelijke marktordening voor rundvlees verwezen worden.

(7) Wat de verdere steunverlening voor de teelt van wijnstokrassen voor de traditionele productie van v.q.p.r.d. betreft, moeten de verwijzingen in de voorschriften worden aangepast aan de sedert 1999 geldende nieuwe gemeenschappelijke marktordening.

(8) Met het oog op de verdere steunverlening voor de traditionele bijenteelt en voor de voortdurende verbetering van de kwaliteit van de honing moeten de activiteiten van de erkende imkersverenigingen worden bevorderd en moet het voor deze steun in aanmerking komende aantal bijenkasten worden aangepast.

(9) Aangezien de voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke maatregelen beheersmaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden5, moeten deze maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 4 van dat besluit bedoelde beheersprocedure.

(10) Artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2019/93, waarin afwijkende maatregelen op structuurgebied waren vastgesteld, is geschrapt bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen6. De structuur van de landbouwbedrijven en van bepaalde ondernemingen die producten verwerken en afzetten, op de eilanden in

5 PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

6 PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

(8)

de Egeïsche Zee, vertoont ernstige gebreken en ter zake doen zich specifieke problemen voor. Derhalve moet voor bepaalde soorten investeringen kunnen worden afgeweken van de bepalingen die de verlening van bepaalde soorten structurele steun als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1257/1999, beperken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2019/93 wordt als volgt gewijzigd:

1) De artikelen 2 en 3 worden vervangen door:

"Artikel 2

Voor de in de bijlage genoemde landbouwproducten die op de kleinere eilanden essentieel zijn om te voorzien in de behoeften voor menselijke consumptie en als productiemiddel voor de landbouw, wordt een specifieke voorzieningsregeling ingesteld.

De jaarlijkse behoeften voor de voorziening met de in de eerste alinea bedoelde producten worden in een geraamde voorzieningsbalans gekwantificeerd.

Artikel 3

1. In het kader van de specifieke voorzieningsregeling wordt steun verleend voor de levering van de in artikel 2 bedoelde producten aan de kleinere eilanden.

De steun wordt per groep eilanden vastgesteld op basis van de extra kosten voor de afzet op deze eilanden, te rekenen vanaf de havens in continentaal Griekenland waaruit de betrokken producten gewoonlijk worden aangevoerd, en vanaf de havens van de eilanden van doorvoer of lading waaruit de producten worden aangevoerd naar de eilanden waar hun eindbestemming is.

De Gemeenschap financiert 90 % van de steun, de lidstaat 10 %.

2. De specifieke voorzieningsregeling wordt op zodanige wijze ten uitvoer gelegd dat met name rekening wordt gehouden met:

a) de specifieke behoeften van de kleinere eilanden en nauwkeurige kwaliteitseisen,

b) de traditionele handelsstromen uit en naar de havens van continentaal Griekenland en tussen de eilanden onderling,

c) het economische aspect van de voorgenomen steun,

d) in voorkomend geval, de noodzaak om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de plaatselijke producten niet te hinderen.

3. De specifieke voorzieningsregeling geldt slechts voorzover het toegekende voordeel daadwerkelijk aan de eindgebruiker wordt doorgegeven.

(9)

4. De producten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling wordt toegepast, mogen achteraf niet worden uitgevoerd naar derde landen en niet worden verzonden naar de rest van de Gemeenschap.

5. Bij verwerking van de in lid 1 bedoelde producten op de kleinere eilanden geldt het in lid 5 bedoelde verbod niet voor traditionele uitvoer of voor traditionele verzending van de betrokken verwerkte producten naar de rest van de Gemeenschap. Bij traditionele uitvoer wordt geen restitutie toegekend.".

2) Het onderstaande artikel 3 bis wordt ingevoerd:

"Artikel 3 bis

1. De uitvoeringsbepalingen van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2. Deze bepalingen omvatten met name:

a) de nieuwe indeling van de kleinere eilanden in groepen naar gelang van de afstand tot de havens in continentaal Griekenland waaruit de betrokken producten gewoonlijk worden aangevoerd, en tot de havens van de eilanden van doorvoer of lading waaruit de producten gewoonlijk worden aangevoerd naar de eilanden waar hun eindbestemming is;

b) de vaststelling van de steunbedragen in het kader van de specifieke voorzieningsregeling;

c) adequate voorschriften voor een doeltreffende controle en om te garanderen dat de toegekende voordelen daadwerkelijk aan de eindverbruiker worden doorgegeven;

d) zo nodig, de invoering van een stelsel van leveringscertificaten.

2. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2, voorzieningsbalansen op; zij kan deze balansen en de in de bijlage opgenomen lijst van producten volgens dezelfde procedure herzien op grond van de ontwikkeling van de behoeften op de kleinere eilanden.".

3) Artikel 4 wordt geschrapt.

4) Artikel 6 wordt vervangen door:

"Artikel 6

1. Ter ondersteuning van de rundveehouderij wordt de in dit artikel bedoelde steun verleend.

2. Voor het mesten van mannelijke runderen wordt aan de rundvleesproducenten een toeslag van 48,3 euro per dier boven op de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad7 bedoelde speciale premie toegekend.

7 PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(10)

Deze toeslag mag jaarlijks binnen het in artikel 4, leden 1 en 4, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde regionale maximum worden toegekend voor ten hoogste 12 000 mannelijke runderen met een volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2, te bepalen minimumgewicht. Zolang dit maximumaantal niet wordt overschreden, wordt de in artikel 4, lid 4, van die verordening bedoelde evenredige vermindering niet toegepast.

3. Aan de rundvleesproducenten wordt jaarlijks een toeslag op de bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 ingestelde premie voor het aanhouden van zoogkoeien toegekend; deze toeslag bedraagt 48,3 euro per zoogkoe die op de datum van indiening van de aanvraag door de producent wordt gehouden.

4. De uitvoeringsbepalingen van de leden 1, 2 en 3 worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2. Deze bepalingen kunnen ook een aanpassing van het in lid 2 genoemde maximumaantal omvatten.".

5) Artikel 7 wordt geschrapt.

6) Artikel 8 wordt vervangen door:

"Artikel 8

1. Voor de teelt van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 50 en 0701 90 90 en voor de teelt van pootaardappelen van GN-code 0701 10 00 wordt steun per hectare toegekend voor een afgeoogst areaal van maximaal 3 200 hectare per jaar.

De steun bedraagt ten hoogste 603 euro per hectare.

2. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2.".

7) Artikel 9 wordt vervangen door:

"Artikel 9

1. Er wordt steun per hectare toegekend voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de productie van v.q.p.r.d.-wijn in de traditionele productiegebieden.

De steun wordt toegekend voor de oppervlakten:

a) die beplant zijn met wijnstokken van rassen die zijn opgenomen in de in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1493/19998 bedoelde, door de lidstaten opgestelde indeling van wijnstokrassen die geschikt zijn voor de bereiding van de respectieve op hun grondgebied geproduceerde v.q.p.r.d., en

8 PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

(11)

b) waarvan de opbrengsten per hectare lager liggen dan het door de lidstaat volgens de voorwaarden van bijlage VI, punt I "Opbrengsten per hectare", van Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgestelde maximum, uitgedrukt in hoeveelheden druiven, druivenmost of wijn.

2. De steun bedraagt 476 euro per hectare en per jaar. De steun wordt uitsluitend toegekend aan producentengroeperingen of -organisaties die een door de bevoegde instanties goedgekeurd programma ter verbetering van de kwaliteit van de geproduceerde wijn uitvoeren; in dat programma moeten met name de middelen zijn aangegeven om de bereiding, de opslag en de afzet van de wijn te verbeteren.

3. Titel II, hoofdstuk II, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is niet van toepassing voor de kleinere eilanden.

4. De uitvoeringspbepalingen van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2.

8) Artikel 10 wordt geschrapt;

9) Artikel 11 wordt vervangen door:

"Artikel 11

1. Er wordt steun per hectare toegekend voor de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden, mits deze olijfgaarden onderhouden worden en productief worden gehouden.

De steun bedraagt 145 euro per hectare en per jaar.

2. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2. Daarbij worden met name de voorwaarden voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde steunregeling vastgesteld, alsmede de voorschriften voor het onderhoud van de olijfgaarden en de controlevoorschriften.".

10) Artikel 12 wordt vervangen door:

"Artikel 12

1. Er wordt steun toegekend voor de productie van specifieke kwaliteitshoning van de kleinere eilanden die voor een groot deel uit tijmhoning bestaat.

De steun wordt naar gelang van het aantal geregistreerde productieve bijenkasten betaald aan de door de bevoegde instanties erkende imkersverenigingen die jaarlijks programma's van initiatieven uitvoeren die erop gericht zijn de productie van kwaliteitshoning te bevorderen.

De steun bedraagt 12 euro per bijenkast en per jaar.

2. De in lid 1 bedoelde steun wordt voor maximaal 75.000 kasten per jaar toegekend.

(12)

3. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2.".

11) Artikel 13 wordt vervangen door:

"Artikel 13

1. In afwijking van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 mag het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het volume van in aanmerking komende investeringen, met hoogstens 15 procentpunten worden verhoogd voor investeringen die met name zijn bedoeld om in de landbouwbedrijven op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee diversificatie, herstructurering of omschakeling naar duurzame landbouw aan te moedigen.

2. In afwijking van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedraagt het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het in aanmerking komende investeringsvolume, maximaal 65 % voor investeringen in middelgrote en kleine ondernemingen voor de verwerking en afzet van hoofdzakelijk lokale landbouwproducten in sectoren die nader moeten worden omschreven in het artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad9bedoelde programmacomplement.

3. De in dit artikel bedoelde maatregelen worden beschreven in de in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde operationele programma's die de kleinere eilanden omvatten.".

12) Het onderstaande artikel 13 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 13 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad10 ingestelde Comité van beheer voor granen of door het comité van beheer dat is ingesteld bij de verordening houdende een gemeenschappelijke marktordening voor de betrokken producten.

Voor producten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad11 en voor producten die onder geen enkele gemeenschappelijke marktordening vallen, wordt de Commissie bijgestaan door het Comité van beheer voor hop dat is ingesteld bij artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad12.

2. Wanneer wordt verwezen naar dit lid, wordt de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG toegepast, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 van dat besluit.

3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt bepaald op een maand.".

9 PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

10 PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

11 PB L 151 van 30.6.1968, blz. 16.

12 PB L 175 van 4.8.1971, blz. 1.

(13)

13) Artikel 14 wordt vervangen door:

"Artikel 14

De in deze verordening vastgestelde maatregelen, met uitzondering van die van artikel 13, zijn interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/199913.".

14) Het onderstaande artikel 14 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 14 bis

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze verordening worden nageleefd, met name ten aanzien van de controlemaatregelen en de administratieve sancties, en stellen de Commissie van deze maatregelen in kennis.

De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2.".

15) Artikel 15 wordt vervangen door:

"Artikel 15

1. Griekenland dient bij de Commissie jaarlijks een verslag in over de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde maatregelen.

2. Na afloop van elke periode van vijf jaar waarin de bij deze verordening vastgestelde maatregelen zijn toegepast, legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag voor waarin het effect van de op grond van deze verordening uitgevoerde maatregelen wordt aangegeven, met, in voorkomend geval, de nodig geachte aanpassingen in de regelingen.

Het eerste verslag moet vóór eind 2005 worden voorgelegd.".

16) De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

13 PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(14)

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad De Voorzitter

(15)

BIJLAGE

“BIJLAGE

Lijst van producten waarvoor de in titel I bedoelde specifieke voorzieningsregeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee geldt

Omschrijving GN-code

Tarwemeel 1101 en 1102

Diervoeder

- Granen

- Tarwe 1001

- Rogge 1002

- Gerst 1003

- Haver 1004

- Maïs 1005

- Luzerne en andere voedergewassen 1214

- Resten en afvallen van de voedselindustrie 2302 tot en met 2308 - Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van

dieren 2309 90"

(16)

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BEGROTINGSPOST:

B1-323

KREDIETEN:

26 mln EUR 2. TITEL VAN DE MAATREGEL:

Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee.

3. RECHTSGRONDSLAG:

De artikelen 36 en 37 van het Verdrag 4. DOEL VAN DE MAATREGEL:

Bijwerking en aanpassing van de bij Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad ingevoerde regeling.

5. FINANCIËLE CONSEQUENTIES PERIODE

12 MAANDEN (mln EUR)

LOPEND BEGROTINGS-

JAAR 2001 (mln EUR)

VOLGEND BEGROTINGS-

JAAR 2002 (mln EUR) 5.0 UITGAVEN TEN LASTE VAN

- DE BEGROTING EG

(RESTITUTIES/INTERVENTIES) - NATIONALE BEGROTINGEN - ANDERE

p.m. - p.m.

5.1 ONTVANGSTEN

- EIGEN MIDDELEN EG (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) - OP NATIONAAL VLAK

- - -

2003 2004 2005 2006

5.0.1 RAMING VAN DE UITGAVEN p.m. p.m. p.m. p.m.

5.1.1 RAMING VAN DE ONTVANGSTEN - - - -

5.2 BEREKENINGSMETHODE:

6.0 FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET BETROKKEN

HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD? JA / NEEN 6.1 FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK

NAAR EEN ANDER HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING? JA / NEEN

6.2 AANVULLENDE BEGROTING NODIG? JA / NEEN

6.3 MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTING KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD? JA / NEEN OPMERKINGEN:

De maatregel heeft geen consequenties voor de begroting. Zelfs bij een volledige uitvoering van de voorzieningsbalansen blijft de totale uitgave namelijk op het huidige niveau dat vóór de wijziging in de begroting voor de afgelopen jaren is vastgesteld.

Met de evaluatie van de nieuwe regeling zal in de loop van 2003 worden begonnen.

Het voorstel is verenigbaar met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten.

Het voorstel zal geen extra personeelskosten noch een stijging van de overige administratieve uitgaven met zich brengen.

De afwijkende maatregelen op structuurgebied hebben geen financiële consequenties. Alle extra uitgaven zullen namelijk met de voor de periode 2000-2006 aan Griekenland toegewezen middelen gedekt moeten worden door een herschikking van de bedragen voor de operationele programma's die met voor post B2-100 (doelstelling 1 - EOGFL-Oriëntatie) uitgetrokken middelen gefinancierd worden.

Ook de vier begeleidende maatregelen die uit het EOGFL-Garantie gefinancierd worden met in het kader van het goedgekeurde Griekse nationale programma voor de periode 2000-2006 toegewezen middelen (van hoofdstuk B1-40), brengen geen extra uitgaven met zich.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(117) Hoewel niet uitgesloten kan worden dat de invoer uit andere derde landen, met name de VS en Thailand, en de lichte vermindering van het verbruik in de Gemeenschap van invloed

Voor de toepassing van dit artikel moet aan drie voorwaarden zijn voldaan: het kind mag niet langer dan zes maanden in de staat van zijn nieuwe gewone verblijfplaats hebben

⌦ bescherming van persoonsgegevens ⌫ of van commerciële belangen en in geval van gevoelige documenten, kunnen de uitzonderingen zo nodig na afloop van deze periode van

b) voor projecten die minder dan twee jaar duren of projecten waarvoor de communautaire bijstand minder dan 50 miljoen euro bedraagt, mag een eerste betalingsverplichting tot 80 %

(13) Uit de herziene berekening blijkt dat het betrokken product, vervaardigd door de in de steekproef opgenomen bedrijven in Pakistan, in het onderzoektijdvak niet met dumping in

a) antidumpingonderzoek krachtens artikel 5 van de basisverordening naar de invoer van bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of van niet- gelegeerd staal van oorsprong

b) De korting als bedoeld in artikel 13, lid 1, van de Algemene Ouderdomswet (AOW) wordt niet toegepast op kalenderjaren vóór 2 augustus 1989 gedurende welke een

Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap. • Samenhang met