• No results found

Inspectierapport De Waayer (BSO) Kornoelje TP Tiel Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport De Waayer (BSO) Kornoelje TP Tiel Registratienummer"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

De Waayer (BSO) Kornoelje 1 4007TP Tiel

Registratienummer 628687941

Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid

In opdracht van gemeente: Tiel

Datum inspectie: 09-04-2019

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 13-05-2019

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 11

Gegevens voorziening ... 14

Gegevens toezicht ... 14

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 15

(3)

3 van 15 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 09-04-2019

De Waayer te Tiel

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

De wettelijk vastgestelde jaarlijks te beoordelen items zijn beoordeeld:

 uitvoering pedagogisch beleidsplan

 het bieden van verantwoorde kinderopvang (de pedagogische praktijk)

 de verklaring omtrent het gedrag/inschrijving in het personenregister kinderopvang

 de opleidingseisen

 aantal ingezette beroepskrachten

 stabiliteit van de opvang voor kinderen

 uitvoering veiligheids- en gezondheidsbeleid (praktijk)

 bevordering kennis en gebruik van de meldcode huiselijk geweld -en kindermishandeling

 passende inrichting

 informatie (o.a. inspectierapport op website)

Beschouwing

Korte beschrijving van de locatie

Buitenschoolse opvang De Waaijer (BSO) is onderdeel van SKPC en is gevestigd in basisschool de Waayer in Tiel-Passewaaij. De locatie is met 30 kindplaatsen opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).

De BSO heeft op de begane grond een eigen klaslokaal die passend is ingericht voor de leeftijd van 4-12 jaar. Er wordt opvang aangeboden op: maandag, dinsdag en donderdag vanaf einde

schooltijd tot 18.30 uur.

en voor school vanaf 7.00 uur tot aanvang schooltijd.

Inspectie geschiedenis

Op 01-12-2017; onderzoek voor registratie Op 23-11- 2018; onderzoek na registratie.

Bevindingen op hoofdlijnen

BSO De Waayer voldoet aan de getoetste inspectie items vanuit de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK). Voor een nadere omschrijving en toelichting op bovenstaande, verwijs ik u naar de desbetreffende inspectie-items in het rapport.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Houder beschikt over een pedagogisch beleidsplan en een pedagogisch werkplan met alle voorwaarden die er vanuit de Wet kinderopvang in beschreven moeten staan. Het werkplan is toegespitst op de specifieke locatie.

Conclusie

Hiermee voldoet men aan de gestelde voorwaarden: Pedagogisch beleid.

Pedagogische praktijk

De pedagogische praktijk is beoordeeld door middel van observatie en interview. Voor de observatie is als bron gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk van GGD GHOR Nederland.

Er is beoordeeld of de houder in voldoende mate zorg draagt voor het waarborgen van de pedagogische aspecten van verantwoorde dagopvang (de pedagogische basisdoelen).

Er is getoetst op de volgende vier aspecten:

1. of op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

2. of kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische

vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende

omgeving;

3. of kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

4. of kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

Enkele voorbeelden (observaties) van de pedagogische praktijk staan hieronder beschreven. Deze zijn gekoppeld aan één van de hierboven omschreven basisdoelen.

De observatie vond plaats tijdens het buitenspelen en een knutsel activiteit.

Mogelijkheid bieden tot ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden

Gedurende de observaties is de ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden voldoende gewaarborgd.

Observatie:

De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren ze ondersteunen en stimuleren de kinderen op een vriendelijke en rustige manier. De kinderen worden in hun zelfstandigheid gestimuleerd. Dit was goed te zien tijdens een

knutsel activiteit. De beroepskracht geeft de kinderen tips, advies en complimenten.

(5)

5 van 15 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 09-04-2019

De Waayer te Tiel

Mogelijkheid bieden tot ontwikkeling van sociale kennis en vaardigheden

Gedurende de observaties is de ontwikkeling van sociale kennis en vaardigheden voldoende gewaarborgd.

Observatie:

Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag, zoals elkaar helpen, op je beurt wachten en anderen laten uitpraten. Tijdens het knutselen ontstaan er allerlei gesprekjes. De beroepskracht begeleid de kinderen: "X is nog niet klaar met zijn verhaal, zodra X klaar is mag jij wat vertellen". De kinderen helpen elkaar met het plakken: " Y als jij dit rondje hier vasthoud kan ik er plak op smeren, dan gaat het ons lukken". Als het is gelukt zijn ze de kinderen trots en laten het aan iedereen zien. Ze krijgen een compliment van de beroepskracht voor de goed samenwerking.

Waarborgen emotionele veiligheid

Gedurende de observaties is de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd.

Kennis maken met waarden en normen in de samenleving

Gedurende de observaties wordt voldoende aandacht besteed aan het kennis maken met waarden en normen.

Conclusie pedagogische praktijk

In de praktijk is te zien dat door het handelen van de medewerkers de pedagogische aspecten van verantwoorde dagopvang gewaarborgd worden.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskracht en stagiaire)

 Observatie(s) (interactie met de kinderen en beroepskracht)

 Website (SKPC)

 Pedagogisch beleidsplan (SKPC)

 Pedagogisch werkplan (De Waaijer)

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

De vaste beroepskracht en stagiaire zijn ingeschreven in het PRK en gekoppeld aan de houder.

Hiermee voldoet men aan de gestelde voorwaarde.

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires De vaste beroepskracht beschikt over een diploma conform de CAO kinderopvang.

De stagiaire heeft een stage contract, deze is ingezien.

Beroepskwalificatie pedagogisch beleidsmedewerker/coach De houder heeft een werknemer aangesteld in de functie van pedagogisch beleidsmedewerker/coach vóór 1-1-2019.

Pedagogische beleidsmedewerker / coach is in het bezit van een geldige diploma.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de onderzochte voorwaarden.

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen (beroepskracht-kindratio = BKR) is tijdens de inspectie op locatie getoetst. De steekproef betreft de dag van de onaangekondigde inspectie. Er was geen aanleiding om de steekproef uit te bereiden.

Tijdens de inspectie is er 1 beroepskracht met 10 kinderen en 1 stagiaire aanwezig.

Afwijkende inzet beroepskrachten (drie uurs regeling)

Deze voorwaarden geldt alleen indien een locatie meer dan tien uur aaneengesloten uren geopend is. Tijdens de inspectie is er een studiedag en zijn de kinderen de hele dag aanwezig. De

beroepskracht wordt tussen de middag bijgestaan door een andere beroepskracht. Hierdoor is er van een afwijkende inzet beroepskrachten geen spraken.

Calamiteitenregeling bij inzet van één beroepskracht (telefonische achterwacht) De beroepskrachten kunnen een beroep doen op de leerkrachten van de school en vanuit de organisatie is er een telefonische achterwacht geregeld.

Conclusie

De beoordeelde inzet van de beroepskrachten voldoet aan de eisen.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

BSO De Waayer is toegankelijk voor kinderen van 4 tot 13 jaar en bestaat momenteel uit 1 groep van maximaal 10 kinderen met een vaste pedagogische medewerker.

Mentorschap

De vaste pedagogische medewerker is mentor van de kinderen. De kinderen en ouders krijgen deze informatie tijdens het intake gesprek.

Conclusie

(7)

7 van 15 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 09-04-2019

De Waayer te Tiel

Aan de beoordeelde eisen voor de stabiliteit van de opvang is voldaan.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskracht en stagiaire)

 Observatie(s) (interactie met de kinderen en beroepskracht)

 Personen Register Kinderopvang

 Diploma/kwalificatie beroepskracht

 Presentielijsten (april)

(8)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid Veiligheid en gezondheid in de praktijk

Er zijn geen onaanvaardbare veiligheid- of gezondheidsrisico's waargenomen op de

locatie. De buitenschoolse opvang heeft de beschikking over een eigen groepsruimte; deze is passend ingericht.

Handelen conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid

De houder heeft voor De Waayer een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd.

Op grond van het gesprek met de beroepskracht en de observatie op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskracht het veiligheids- en gezondheidsbeleid kent en over het algemeen op een juiste wijze in de praktijk brengt.

Eerste hulp aan kinderen

De beroepskracht is in het bezit van een geldige EHBO certificaat.

Conclusie:

Men voldoet aan de gestelde voorwaarden veiligheids- en gezondheidsbeleid.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Uit interview blijkt dat de beroepskracht op de hoogte is van de Meldcode. De beroepskracht is op de hoogte van het gebruik van het afwegingskader. De Meldcode is volgens de beroepskracht niet toegepast in de praktijk gedurende het afgelopen jaar.

Conclusie

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskracht en stagiaire)

 EHBO certificaat

 Beleid veiligheid- en gezondheid

 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

(9)

9 van 15 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 09-04-2019

De Waayer te Tiel

Accommodatie

Eisen aan ruimtes

De buitenschoolse opvang beschikt over een eigen vaste basisgroep in de school. Deze ruimte is ingericht met veel materiaal en hoekjes. Dit is in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Buitenruimte

De kinderen maken gebruik van een groot schoolplein deze is passend ingericht met voor alle leeftijden een activiteit.

Conclusie

Hiermee voldoet men aan de gestelde voorwaarden: Eisen aan de ruimtes Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskracht en stagiaire)

 Observatie(s) (interactie met de kinderen en beroepskracht)

 Informatie beschikbare buitenruimte

(10)

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid via de website van de organisatie, het pedagogisch beleidsplan en het Plan Veiligheid en Gezondheid van de locatie De Waayer. Op de website is ook de klachtregeling terug te vinden en de aansluiting bij de geschillencommissie.

Op de website staat een directe link naar het Landelijke Register Kinderopvang (LRK): Hiermee is het laatste inspectierapport inzichtelijk.

Conclusie

Hiermee voldoet men aan de gestelde voorwaarden: Informatie ouders.

Gebruikte bronnen:

 Website (SKPC)

(11)

11 van 15 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 09-04-2019

De Waayer te Tiel

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de buitenschoolse opvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde buitenschoolse opvang, draagt de houder van een kindercentrum er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 11 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;

e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires

Pedagogisch beleidsmedewerkers beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 15 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 2 Regeling Wet kinderopvang)

(12)

De inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs geschiedt overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk, met dien verstande dat gedurende de buitenschoolse opvang maximaal een derde deel van het totaal minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten bestaat uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs. Het minimaal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten wordt gevormd door de optelsom van het op grond van artikel 16 van het Besluit kwaliteit kinderopvang minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op de afzonderlijke basisgroepen.

Bij het bepalen van de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 1, 2, 7 en 8 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9c Regeling Wet kinderopvang)

Aantal beroepskrachten

De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat:

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1, onderdeel b, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels;

- Indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten, leidt dit niet tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Gedurende de uren dat conform het pedagogisch beleidsplan minder beroepskrachten worden ingezet, wordt ten minste de helft van het benodigde aantal beroepskrachten ingezet.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3 onder a en 16 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang ertoe leidt dat in het kindercentrum slechts één beroepskracht aanwezig is, is tevens een volwassene beschikbaar die telefonisch bereikbaar is en die binnen vijftien minuten in het kindercentrum aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit.

De houder van een kindercentrum informeert de bij het kindercentrum werkzame personen over de naam en het telefoonnummer van deze persoon.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang) Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in basisgroepen. Een kind wordt opgevangen in één basisgroep. De maximale grootte van de basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1, onderdeel b van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 18 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

De houder van een kindercentrum heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat er in de buitenschoolse opvang conform het veiligheids- en

gezondheidsbeleid wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder van een kindercentrum er zorg voor draagt dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid samen met de beroepskrachten een continu proces is van het vormen van beleid, implementeren, evalueren en actualiseren.

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder a Besluit kwaliteit kinderopvang)

(13)

13 van 15 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 09-04-2019

De Waayer te Tiel

De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen conform de in de Regeling Wet kinderopvang aan deze kwalificatie gestelde nadere regels.

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9b Regeling Wet kinderopvang)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Het door de houder van een kindercentrum in de meldcode vastgestelde stappenplan bevat ten minste de volgende stappen:

a. het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;

b. collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis) of een deskundige op het gebied van letselduiding;

c. een gesprek met de ouders en, indien mogelijk, het kind;

d. het toepassen van het afwegingskader, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b;

e. het beslissen over:

- het doen van een melding, en

- het inzetten van de noodzakelijke hulp.

(art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang; art 14 lid 1 onder a en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang) De houder van een kindercentrum bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze dat, indien een bij de onderneming werkzaam persoon bekend is geworden dat de natuurlijke persoon die tevens houder is zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden of mishandeling jegens een kind dat gebruik maakt van de door de houder geboden

kinderopvang, deze persoon in contact kan treden met de vertrouwensinspecteur kinderopvang en in geval van een redelijk vermoeden onverwijld aangifte doet bij een daartoe aangewezen

opsporingsambtenaar.

(art 1.51c Wet kinderopvang)

Accommodatie

Eisen aan ruimtes

De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden

opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 19 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Ouderrecht

Informatie

De houder van een kindercentrum informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen op een gemakkelijk vindbare plaats. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport ter inzage op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang)

(14)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : De Waayer

Website : http://www.skpc.nl

Aantal kindplaatsen : 30

Gegevens houder

Naam houder : Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk Culemborg

Adres houder : Postmastraat 44

Postcode en plaats : 4105DW Culemborg

Website : www.skpc.nl

KvK nummer : 41059819

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen

Telefoonnummer : 088 - 144 71 44

Onderzoek uitgevoerd door : W. Peters Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Tiel

Adres : Postbus 6325

Postcode en plaats : 4000HH Tiel

Planning

Datum inspectie : 09-04-2019

Opstellen concept inspectierapport : 23-04-2019

Zienswijze houder : 07-05-2019

Vaststelling inspectierapport : 13-05-2019 Verzenden inspectierapport naar houder : 15-05-2019 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 15-05-2019

Openbaar maken inspectierapport : 29-05-2019

(15)

15 van 15 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 09-04-2019

De Waayer te Tiel

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Zienswijze

Beste inspecteur,

Dank voor het toesturen van dit positieve inspectierapport. In het rapport wordt omschreven dat de medewerkers van BSO de Waayer oog hebben voor elk individueel kind, weten wat het kind nodig heeft en hierop aansluiten. Ook worden alle kinderen betrokken bij de activiteiten en dragen de medewerkers er zorg voor dat alle kinderen aan bod komen. Hierdoor komen de kinderen graag naar De Waayer en voelen zich er gezien, veilig en vertrouwd.

Ouders hebben via het ouderportaal van SKPC inzage in het beleid Veiligheid en Gezondheid en de pedagogische dagelijkse praktijk op De Waayer.

Met vriendelijke groet, Marloes Smits,

Clustermanager SKPC

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een stamgroep als bedoeld in artikel 7, lid 2 Besluit

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit