• No results found

Inspectierapport BSO De Telgenkamp (Luxemburgstraat 95) (BSO) Luxemburgstraat NB Hengelo Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport BSO De Telgenkamp (Luxemburgstraat 95) (BSO) Luxemburgstraat NB Hengelo Registratienummer"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

BSO De Telgenkamp (Luxemburgstraat 95) (BSO) Luxemburgstraat 100

7559NB Hengelo

Registratienummer 232013263

Toezichthouder: GGD Twente

In opdracht van gemeente: Hengelo (O)

Datum inspectie: 29-01-2018

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 22-02-2018

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 10

Gegevens voorziening ... 13

Gegevens toezicht ... 13

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 14

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Aanvullend is een wijziging van het aantal kindplaatsen beoordeeld.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij het jaarlijks onderzoek. Na de feiten over het kindercentrum volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt.

Algemene informatie

Buitenschoolse opvang 'De Telgenkamp' is onderdeel van koepelorganisatie 'Kindercentrum.nl Overijssel Oost'. Deze organisatie biedt dagopvang, buitenschoolse opvang en peuteropvang aan in meerdere gemeenten in Twente.

BSO 'De Telgenkamp' is gevestigd aan de Luxemburgstraat 95/100 te Hengelo. Naast de

buitenschoolse opvang is op deze locatie tevens een kinderdagverblijf van de houder gevestigd. De opvang vindt plaats in meerdere basisgroepen. In totaal kunnen op deze locatie maximaal 40 kinderen worden opgevangen in de leeftijd van 4 t/m 13 jaar oud.

Openingstijden:

 Voorschoolse opvang: maandag van 07.30 – 08.30 uur

 Buitenschoolse opvang: maandag, dinsdag en donderdag van 14.15 – 18.00 uur

Aanvullend is een uitbreiding van het aantal kindplaatsen beoordeeld. De houder heeft bij de gemeente Hengelo op 03-01-2018 een wijzigingsformulier ingediend met als doel het aantal kindplaatsen uit te breiden van 40 naar 50.

Inspectiegeschiedenis

 11-08-2015, 18-02-2016 en 15-06-2017 jaarlijkse onderzoeken. De houder voldeed aan de getoetste eisen.

 10-08-2017 incidenteel onderzoek. Het aantal kindplaatsen wijzigt van 30 naar 40.

Bevindingen op hoofdlijnen huidige inspectie

Er wordt niet voldaan aan een aantal items binnen het domein ´Pedagogisch klimaat´.

Er is geen bezwaar tegen uitbreiding met 10 kindplaatsen naar 50.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Pedagogisch klimaat'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Pedagogisch beleid

De houder beschikt over een pedagogisch werkplan welke is opgesteld in mei 2016.

Het pedagogische beleid bevat ten minste een concrete beschrijving van:

 de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 11 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

 de wijze waarop bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of problemen worden gesignaleerd en ouders worden doorverwezen naar passende instanties voor verdere ondersteuning.

 de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.

 de aard en de organisatie van de activiteiten waarbij kinderen de basisgroep kunnen verlaten.

 het beleid ten aanzien van het gebruik kunnen maken van buitenschoolse opvang gedurende extra dagdelen.

 de omgang met de basisgroep bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen. De houder geeft in haar beleidsplan aan dat er geen activiteiten plaatsvinden in groepen groter dan 20 kinderen.

Het pedagogisch beleid bevat geen concrete beschrijving van de onderstaande items:

 de wijze waarop de mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind met de ouders bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind.

 de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroepen.

 de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De afwijkende inzet van het minimum aantal beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

 de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid.

Naast het pedagogisch beleidsplan van 2016, heeft de houder in november 2017 tevens een naar de huidige wet- en regelgeving aangepast pedagogisch beleidsplan opgesteld. Dit laatstgenoemde beleidsplan wordt niet beoordeeld, aangezien het een conceptversie betreft.

Conclusie

De houder voldoet niet aan alle eisen ten aanzien van het pedagogisch beleid.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop de mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind met de ouders

bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2b Besluit kwaliteit kinderopvang)

(5)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroepen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2d Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De afwijkende inzet van het minimum aantal beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3a en 16 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3e Besluit kwaliteit kinderopvang)

Verantwoorde buitenschoolse opvang

Onderdeel van de jaarlijkse inspectie is een observatie van de pedagogische praktijk. Er wordt beoordeeld of aan de voorwaarden voor verantwoorde opvang wordt voldaan.

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het

Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4-12 jaar (versie januari 2015, GGD GHOR).

Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd.

De beschrijving, die hieronder cursief is weergegeven, is aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Daarna volgt een voorbeeld uit de praktijkobservatie.

Emotionele Veiligheid

De houder draagt er zorg voor dat op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen.

Observatie

Het welbevinden van de kinderen is goed. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. De meeste kinderen genieten van de dingen die gebeuren. Ze zijn met interesse bezig, alleen of met anderen/vriendjes. Tijdens de observatie in de basisgroepen valt op dat de kinderen

afwisselend individueel of in kleine groepjes activiteiten uitvoeren. Zo zijn bijvoorbeeld een aantal kinderen samen aan het tekenen aan één van de tafels. Ze kijken bij elkaar wat ze aan het maken zijn en geven elkaar tips. Andere kinderen lopen rond of zijn geconcentreerd aan het spelen met de verschillende speelmaterialen.

Persoonlijke competentie

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve

vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving.

Observatie 1

Binnen en buiten is voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Ook zijn er (enkele) specifieke speelhoeken.

Zo zijn in de groepsruimtes de volgende hoeken/materialen aanwezig:

 een keukenhoek (groepsruimte van de Beren 4-7 jaar oud);

 een bouwhoek;

 een Playmobiltafel;

 zitzakken als meubilair;

 verschillende leesboeken;

 bordspellen;

 knutsel- en constructiematerialen.

Observatie 2

(6)

Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden. Alle kinderen krijgen de mogelijkheid

leer/ervaringskansen op te doen. De beroepskrachten bieden elke opvangdag één of meerdere activiteiten aan op het gebied van knutselen, koken en bakken, sport en bewegen en spel & spelen.

Kinderen mogen zelf bepalen of ze mee willen doen aan de aangeboden activiteit. Tijdens de observatie bieden de beroepskrachten een knutselactiviteit aan; een pinguïn maken. Er is voor deze activiteit gekozen, omdat dit aansluit bij het huidige thema van de basisschool (onderbouw) 'Kikker in de Kou'.

Sociale competentie

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden.

Observatie

De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. Zij helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. Zij bieden spel aan dat aanzet tot het delen van emoties en waarbij kinderen van elkaar kunnen leren.

Tijdens de observatie worden in alle basisgroepen groepsgerichte activiteiten aangeboden, zoals knutselactiviteiten en spel- beweegactiviteiten. Zo wordt bijvoorbeeld in de basisgroep de Beren gevraagd of de kinderen willen dansen of een grappig filmpje willen kijken. De kinderen geven aan dat ze allebei willen. Ze gaan eerst de film kijken, waarbij ze samen moeten lachen. Na de film gaan de kinderen samen dansen en zingen op een liedje. Ze hebben samen plezier als ze de danspasjes uitvoeren.

Overdracht normen en waarden

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

Observatie

In de ruimte is op specifieke plaatsen informatie aanwezig, waardoor kinderen weten welke afspraken of regels op die plaatsen en in de gehele ruimte gelden. De ruimte is voor kinderen hun eigen en vertrouwde omgeving. Zo hangen verschillende lijstjes bij de groepsruimtes van de Poema's en de Panda's. Hierop zijn de regels rondom gedrag, veiligheid en gezondheid vastgelegd.

Een aantal voorbeelden:

 handen wassen voor het eten, na het buitenspelen en na de wc;

 opruimen hoort erbij, schoon en netjes maakt iedereen blij;

 rennen en bewegen is goed, maar weet wel in welke ruimte je dat doet.

Tijdens de observatie gaan in één van de groepen de kinderen wat eten en drinken. De aanwezige beroepskracht let erop (spreekt iedereen hierop aan) of iedereen in de groep zijn of haar handen heeft gewassen voordat het eet- en drinkmoment start.

Gebruikte bronnen:

 Interview (interviews met alle aanwezige beroepskrachten)

 Observaties (observaties in de binnen- en buitenspeelruimtes)

 Pedagogisch beleidsplan (versie van mei 2016)

(7)

Personeel en groepen

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Verklaring omtrent het gedrag

Tijdens het inspectiebezoek zijn de verklaringen omtrent het gedrag beoordeeld van de op de locatie werkzame personen. Het betreft zes VOG's van vaste medewerkers.

Op dit moment zijn op deze locatie geen vrijwilligers en/of stagiaires werkzaam.

Conclusie

De houder en alle op deze locatie werkzaam zijnde medewerkers beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die voldoet aan de gestelde eisen.

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Tijdens het inspectiebezoek zijn de beroepskwalificatie eisen en bewijsstukken van de op de locatie werkzaam zijnde beroepskrachten beoordeeld. Het betreft zes diploma's van vaste

beroepskrachten.

Conclusie

De houder voldoet aan de opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen.

Aantal beroepskrachten

Voor het berekenen van de beroepskracht-kindratio wordt gebruikgemaakt van de rekentool:

1ratio.nl (in opdracht van het ministerie van SZW ontwikkeld op basis van afspraken tussen de Brancheorganisatie Kinderopvang en de belangenvereniging van ouders: BOinK).

De toezichthouder heeft tijdens het inspectiebezoek de beroepskracht-kind ratio beoordeeld:

Basisgroep Aantal aanwezige

kinderen Aantal aanwezige

beroepskrachten Aantal benodigde beroepskrachten

De Poema's 10 1 1

De Panda's 10 2 2

De Beren 12 2 2

Tijdens de observatie werd niet afgeweken van de beroepskracht-kindratio. In het kader van het door de houder in haar pedagogisch beleidsplan beschreven opendeurenbeleid, waren tijdens de observatie een aantal kinderen van de basisgroep ‘de Poema's’ in de basisgroep ‘De Beren’ aan het spelen. Hierdoor waren op dat moment 12 kinderen aanwezig in die basisgroep.

Conclusie

De houder voldoet aan de eisen ten aanzien van het aantal beroepskrachten.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

De opvang vindt plaats in basisgroepen. In totaal worden per basisgroep maximaal 20 kinderen opgevangen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar oud:

Basisgroep Aantal kindplaatsen De Poema's 10

De Panda's 10 De Beren 20

(8)

Tijdens de observatie waren een aantal kinderen, overeenkomstig het door de houder in haar pedagogisch beleidsplan beschreven opendeurenbeleid, van de basisgroep ‘de Poema's’ in de basisgroep ‘de Beren’ aan het spelen. Hierdoor waren op dat moment 12 kinderen aanwezig in die basisgroep. Deze kinderen keerden aan het einde van de opvangdag terug naar hun eigen

basisgroep.

Conclusie

De houder voldoet aan de eisen ten aanzien van de stabiliteit van de opvang voor kinderen.

Gebruikte bronnen:

 Interview (interviews met alle aanwezige beroepskrachten)

 Observaties (observaties in de binnen- en buitenspeelruimtes)

 Website (www.kindercentrum.nl)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

(9)

Accommodatie

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Accommodatie'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Eisen aan ruimtes

Tijdens dit jaarlijks onderzoek is tevens een uitbreiding van het aantal kindplaatsen beoordeeld.

Voor de uitbreiding wil de houder gebruik gaan maken van de tijdens opvanguren voor de BSO beschikbare speelzaal in het pand. In deze laatstgenoemde ruimte heeft de houder de beschikking over 80 m². De kinderen kunnen gebruikmaken van het huidige sanitair en de beroepskrachten hebben de beschikking over een keukenblok in de groepsruimte van 'De Beren'. De speelzaal zal door de houder passend dienen te worden ingericht. Dit zal bij het eerstvolgende inspectiebezoek op locatie worden beoordeeld.

Een overzicht van de groepen en oppervlaktes:

(Groeps)ruimtes Beschikbaar Oppervlak De Poema's en De Panda's 105 m²

De Beren 49 m²

Speelzaal 80 m²

De houder heeft de beschikking over een aangrenzend en rondom het pand gelegen buitenspeelruimte, die voldoende ruimte biedt voor het aantal op te vangen kinderen.

Conclusie

De houder voldoet aan de eisen die aan de ruimtes in het pand worden gesteld.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (observaties in de binnen- en buitenspeelruimtes)

 Website (www.kindercentrum.nl)

 Pedagogisch werkplan

(10)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat in de buitenschoolse opvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 11 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop de mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind met de ouders bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2b Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving de wijze waarop bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of problemen worden gesignaleerd en ouders worden doorverwezen naar passende instanties voor verdere ondersteuning.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2c Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroepen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2d Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2e Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal

aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De afwijkende inzet van het minimum aantal beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3a en 16 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de aard en de organisatie van de activiteiten waarbij kinderen de basisgroep kunnen verlaten.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3b Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3e Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van het beleid ten aanzien van het gebruik kunnen maken van buitenschoolse opvang gedurende extra dagdelen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3c Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de omgang met de basisgroep bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3d Besluit kwaliteit kinderopvang)

(11)

Verantwoorde buitenschoolse opvang

In het kader van het bieden van verantwoorde buitenschoolse opvang, draagt de houder er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 11 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en de personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert, zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is aan de houder van een kindercentrum overgelegd, voordat deze persoon zijn werkzaamheden aanvangt.

De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen

Beroepskrachten en beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding en bewijsstukken. De beroepskwalificatie-eisen en

bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao kinderopvang en de cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening (cao sociaal werk), worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding.

Een beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang beschikt daarbij over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij de Duitse, Engelse of Franse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader (ERK) voor talen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 15 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 9a lid 1 en 2 Regeling Wet kinderopvang)

(12)

Aantal beroepskrachten

De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels.

Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website www.1ratio.nl

In afwijking hiervan kunnen voor en na de dagelijkse schooltijd alsmede gedurende vrije middagen van de basisschool voor ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten worden ingezet, met dien verstande dat ten minste de helft van het aantal beroepskrachten wordt ingezet.

Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in afwijking van het aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken.

Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3a en 16 lid 1, 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in basisgroepen. Een kind wordt opgevangen in één basisgroep. De maximale grootte van de basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Het vereiste van opvang in één basisgroep geldt niet:

- indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten;

- indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep.

De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 18 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Accommodatie

Eisen aan ruimtes

De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden

opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 19 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Een kindercentrum beschikt over ten minste 3,5m² binnenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 19 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Een kindercentrum beschikt over ten minste 3m² vaste buitenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind. De buitenspeelruimte is bij voorkeur aangrenzend aan het kindercentrum. In het geval een buitenspeelruimte niet aangrenzend is, is deze gelegen in de directe nabijheid van het kindercentrum en voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 19 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(13)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : BSO De Telgenkamp (Luxemburgstraat 95)

Website : http://www.kindercentrum.nl

Vestigingsnummer KvK : 000025274031

Aantal kindplaatsen : 40

Gegevens houder

Naam houder : Kindercentrum.nl Overijssel-Oost B.V.

Adres houder : Deventerstraat 218

Postcode en plaats : 7321DB Apeldoorn

KvK nummer : 58006168

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Twente

Adres : Postbus 1400

Postcode en plaats : 7500BK ENSCHEDE

Telefoonnummer : 053-4876700

Onderzoek uitgevoerd door : Rian Laarman Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Hengelo (O)

Adres : Postbus 18

Postcode en plaats : 7550AA HENGELO OV

Planning

Datum inspectie : 29-01-2018

Opstellen concept inspectierapport : 13-02-2018

Zienswijze houder : 20-02-2018

Vaststelling inspectierapport : 22-02-2018 Verzenden inspectierapport naar houder : 23-02-2018 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 23-02-2018

Openbaar maken inspectierapport : 15-03-2018

(14)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Zienswijze Kindercentrum.nl

Door: Mirjam Abbink

Naam locatie: BSO De Telgenkamp Datum: 20 februari 2018

Naar aanleiding van het conceptrapport van de GGD van het inspectiebezoek op 29 januari 2018 van locatie BSO De Telgenkamp, heeft Kindercentrum.nl de volgende zienswijze.

In het conceptrapport constateert de GGD inspecteur dat niet wordt voldaan aan enkele voorwaarden binnen het domein Pedagogisch Beleid:

Pedagogisch Beleid

Het pedagogisch werkplan van 22 november 2017, waarin de nieuwe criteria vanuit de Wet IKK, Innovatie Kwaliteit Kinderopvang, zijn meegenomen, was op moment van inspectie nog een conceptversie vanwege het feit dat de adviezen van de verschillende oudercommissies nog verwerkt moesten worden. Inmiddels is deze versie vastgesteld en deze week ook op de website geplaatst. In deze versie zijn de volgende items wel opgenomen:

 mentorschap, wijze waarop informatie wordt verkregen over ontwikkeling van het kind en hoe deze wordt besproken met ouders, informeren ouders en kind wie mentor is van het kind.

 In de afgelopen weken zijn alle ouders geïnformeerd over wie mentor is van hun kind.

 leeftijdsopbouw stamgroepen dezes bij BSO De Telgenkamp in de volgende stamgroepen:

Stamgroep Leeftijdsgroep Maximaal aantal kinderen

BSO Panda’s 6-12 15

BSO Poema’s 6-12 15

BSO Beren 4-6 20

werkwijze van de stamgroepen staat uitvoerig beschreven in het Pedagogisch Werkplan

 signaleren bijzonderheden in ontwikkeling en doorverwijzing naar passende instanties

 taken van beroepskrachten in opleiding, stagiaires en vrijwilligers beschrijven en de wijze waarop begeleiding plaatsvindt

 een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is o.b.v. het aantal aanwezige kinderen en de tijd waarop niet wordt afgeweken en wordt voldaan aan de Beroepskracht Kind Ratio specifiek voor de locatie BSO De Telgenkamp Veiligheid en Gezondheid

Ten tijde van de inspectie was het Beleid Veiligheid en Gezondheid nog concept. Inmiddels is de vastgestelde versie van 20 februari 2018 op de website geplaatst. Reden was ook hier dat de adviezen vanuit de verschillende oudercommissies nog verwerkt moesten worden. Het Beleid Veiligheid en Gezondheid dient ook besproken te worden met het team omdat zij met name inzicht hebben in de risico’s op de locatie en het dan ook in samenspraak met hen wordt ingevuld.

Het teamoverleg waarin dit document is besproken en ingevuld heeft plaatsgevonden op14 februari j.l. De grote risico’s zijn in kaart gebracht en maatregelingen zijn getroffen en in een plan van aanpak opgenomen. Het plan is nu ook meegenomen in de planning van de teamoverleggen, zodat dit een levend document wordt en blijft en een continue proces is van beleid vormen op basis van risico’s, invoeren van maatregelingen, evalueren en actualiseren. Ook is beschreven hoe we kinderen leren omgaan met risico’s en grensoverschrijdend gedrag. Regelmatig wordt

grensoverschrijdend gedrag besproken met de kinderen. We leren kinderen om als zij gedrag van anderen als onwenselijk ervaren, dit direct aan te geven. We proberen hen mondiger te maken wanneer dit nodig is. Alle medewerkers, stagiairs en vrijwilligers zij in het bezit van een geldige VOG. Daarnaast hanteren we het gedrag- en pestprotocol.

De achterwachtregeling is ook in dit document opgenomen en er staat in aangegeven welke extra

(15)

volwassene aanwezig is op de locatie als afgeweken wordt van de BKR en er slechts 1 medewerker is ingezet. Ook staat beschreven hoe we het risico op grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling en kinderen en volwassenen voorkomen.

Mirjam Abbink

Locatiemanager BSO De Telgenkamp

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het

(art 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de

• Het pedagogisch beleidsplan bevat een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen,

De voorwaarde:'Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het

 Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van

 Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van