• No results found

De Albasten Kust Pagina 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De Albasten Kust Pagina 1"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Albasten Kust

(2)

Normandië – de Albasten Kust

1. Normandië - Geografisch ... 4

2. Normandië - geschiedkundig ... 5

De Vikingen ... 5

Historische band met Engeland ... 6

Tweede wereldoorlog ... 6

Operation Jubilee - 19 augustus 1942 ... 6

Operatie Overlord : 6 juni 1944 ... 7

Operatie Biting - Bruneval Raid ... 7

3. De Albasten Kust ... 8

De GR21 (GR du Littoral) ... 9

Le Tréport – Mers-les-Bains – Eu ... 11

Le Tréport ... 11

Mers-les-Bains ... 12

Eu ... 15

Criel-sur-Mer ... 16

Dieppe ... 17

Bezienswaardigheden ... 17

Wandelingen in Dieppe ... 18

Pourville ... 19

Varengeville ... 20

Wandeling in Varengeville... 20

L’église Saint-Valéry ... 21

Le cimetière marin ... 22

Le Bois des Moutiers ... 23

Le Manoir d'Ango ... 23

Shamrock ... 24

La Chapelle Saint Dominique ... 25

Vastérival ... 25

Veules-les-Roses ... 27

Saint-Valéry-en-Caux ... 29

Fecamp... 30

L’abbatiale de la Sainte Trinité (Abdijkerk van de Heilige Drievuldigheid) ... 31

Het Palais des Ducs ... 33

Het Palais des Bénédictines ... 33

Andere bezienswaardigheden in het centrum : ... 33

Cap Fagnet ... 33

Jardins de Louanne... 34

(3)

Etretat ... 35

Etretat via de Valleuse d’Antifer ... 35

Etretat via Benouville ... 35

Bezienswaardigheden ... 36

Le Havre ... 38

Saint-Adresse ... 43

In de omgeving ... 44

4. Bijlagen ... 45

Bruneval Raid ... 45

Clos du Bel Ami ... 47

(4)

1. Normandië - Geografisch

Normandië beslaat 5 departementen, waarvan er drie langs de kust liggen.

De kustlijn van de Seine Maritime loopt van Le Tréport tot Le Havre en wordt ook wel de 'Albasten Kust' genoemd, met als meest bekenden plaatsen : Êtretat, Yport en Fécamp

De kust van Calvados loopt van Honfleur tot Isigny-sur Mère. In het oosten liggen de Côte de Grâce, de Côte Fleurie en de Côte de Nacre, terwijl het westen vooral bezocht wordt omwille van de

landingsplaatsen van WO II

In het departement De Manche loopt het verder via Cherbourg tot aan de Mont Saint Michel, de grens met Bretagne. Dit gebied wordt ook wel de 'Cotentin' genoemd.

We vermelden de departementen Eure en Orne om volledig te zijn.

In ons dossier zullen we hier echter geen verdere aandacht aan schenken.

Laag en Hoog in Normandië

Naast de indeling in departementen is er ook een tweede indeling : Hoog en Laag Normandië.

La 'Basse Normandie’ omvat de departementen Manche, Calvados en Orne. La ‘Haute Normandië’ omvat Eure en Seine Maritime.

De Kust in Normandië

De kustlijn van Normandië is zo’n 600 kilometer lang. Verschillende delen ervan hebben een eigen naam :

• De Albasten Kust ligt tussen Le Tréport en Le Havre en beslaat de kust van het departement Seine Maritime (of van de Haute Normandie). De kust bestaat voor het grootste gedeelte uit hoge

krijtrotsen, die aan een snel ritme afbrokkelen in zee. De kalk lost daarbij op in het water en geeft aan het water zijn ‘albasten’ kleur.

• La Côte de Grace ligt in de omgeving van Honfleur, is niet echt een ‘kust’ maar eerder een heuvel in de buurt van Honfleur met een oude kapel.

• De Côte Fleurie is het kustgebied van de ‘Pays d’Auge’ en ligt in het oosten van het departement Calvados tussen de monding van de Seine in Honfleur en de monding van de Orne in Ouistreham. Dit

(5)

stukje kust biedt over een lengte van 40 kilometer een afwisseling van zandstranden en rotskusten.

De voornaamste plaatsen zijn Honfleur, Deauville, Trouville en Cabourg.

• La Côte de Nacre ligt tussen de monding van de Orne in Ouistreham en de monding van de Seulles in Courseulles-sur-Mer. Het is een minder bekend deel van Normandië dat niet echt gekende plaatsen heeft.

• De Landing in Normandië vond plaats ten westen van de Côte de Nacre.

• Het schiereiland van de Cotentin biedt opnieuw een opeenvolging van hoge kliffen, uitgestrekte zandstranden en rustige baaien. Voor de westkust van Cotentin liggen ook de bekende Kanaaleilanden Jersey en Guernsey.

2. Normandië - geschiedkundig

Normandië was al bewoond in de steen- en bronstijd, maar die bewering is meer gebaseerd op

veronderstellingen dan op pure bewijzen. Ook van het verhaal dat Julius Caesar er in 56 voor Christus een kamp zou hebben opgetrokken zijn er maar weinig concrete bewijzen.

De volgende hoogtepunten zijn geschiedkundig wel bewezen.

De Vikingen

Vanaf de 9de eeuw begonnen de Noormannen aan hun veroveringstochten langs de Europese kusten. Ze vestigden zich in nederzettingen langs. Vandaar drongen ze, langs de rivieren, het binnenland in voor hun strooptochten, waarbij vooral kerken en abdijen het moesten ontgelden. Via de Seine gingen ze zelfs tot in Parijs, dat meerdere keren werd geplunderd.

De Vikingen of Noormannen waren (en hun nakomelingen zijn) Scandinavische bewoners van Zuid-Noorwegen, Zweden, IJsland en Denemarken. In veel gevallen wordt onderscheid

gemaakt tussen beide termen, waarbij de term Noormannen staat voor de gehele bevolkingsgroep, terwijl met de term Vikingen slechts het zeevarende deel van die groep wordt bedoeld dat vanuit Scandinavië Europa introk. De huidige Denen, Zweden, Noren en

IJslanders zijn grotendeels directe nakomelingen van de Noormannen.

Om een einde te stellen aan de strooptochten verleende de Franse koning Charles le Simple (Karel de

Eenvoudige) in 911 bij het verdrag van St-Eclair-sur-Epte leenrechten aan Rollo, de hoofdman van de Vikingen.

Hij werd zo de eerste hertog van Normandië. In ruil zou Rollo de monding van de Seine verdedigen tegen de aanvallen van andere Vikingen. Eén van zijn opvolgers, Guillaumme-Longue-Epée (Willem met het lange zwaard) bouwde in Fécamp een kasteel. Dat kasteel was gedurende een lange tijd de favoriete verblijfplaats van de hertogen. Zo werden Richard I en Richard II er geboren en begraven. Na de verovering van Engeland in 1066 werd hier door Guillaume le Conquérant (Willem de Veroveraar) de overwinning gevierd met een rijkelijk buffet.

Rollo had zich ook tot het Christendom bekeerd. Richard I liet vlakbij het kasteel ook een collégiale oprichten

(6)

Historische band met Engeland

In 1066 eiste Willem de Veroveraar zijn rechten op als wettige erfgenaam van de Engelse troon. Gesteund door een leger van Bretoenen, Fransen en Vlamingen trok hij met een vloot van 700 schepen naar Engeland waar hij de Engelsen versloeg in de slag bij Hastings. Hij werd koning van Engeland, wat uiteraard door de Engelsen niet zonder slag of stoot werd aanvaard.

Niettegenstaande waren de meeste hertogen van Normandië tot het einde van de 12de eeuw ook Koning van Engeland.

In de slag bij Bouvines in 1214 verloor Jan zonder Land, de Engelse koning en nog steeds hertog van Normandie, het hertogdom aan de Franse koning.

In 1346 stuurde Edward III zijn leger naar Normandië, het begin van de 100-jarige oorlog. Tot 1436 was Normandië opnieuw in handen van de Engelsen. Uit die periode dateert ook het verzet van Jeanne d’Arc, die in 1431 stierf op de brandstapel. In 1453 trokken de Engelsen zich terug en in 1469 werd de laatste hertog afgezet. Normandië was dan een gewone provincie van het Franse Rijk.

Tweede wereldoorlog

Een deel van zijn bekendheid heeft Normandië te danken aan de landing van de geallieerden troepen op 6 juni 1944 in het kader van Operation Overlord. Minder bekend is echter een eerdere poging tot landing die in 1942 mislukte in en om Dieppe en bekend staat als de Operation Jubilee.

Operation Jubilee - 19 augustus 1942

Deze aanval op het westelijke front kwam eigenlijk veel te vroeg. De duitse troepen boekten nog op alle fronten successen, maar toch werd besloten om een aanval te lanceren die de duitsers er toe zou verplichten meer troepen te stationeren op het westelijke front wat dan weer hun positie op de andere fronten zou verzwakken.

De keuze viel op Dieppe, omwille van zijn nabijheid tot de Engelse kust.

(7)

In de ochtend van 18 augustus 1942 vielen 6.000 commando’s, waarvan 5.000 Canadezen, aan op 8 punten in de omgeving van Dieppe, met de steun van de marine en de luchtmacht.

De hoofdaanval bij Dieppe werd in de kiem gesmoord en tegen de middag waren de gevechten er al beëindigd. Daarbij vielen meer dan 1.200 doden.

Alleen bij Varengeville werd een klein succes geboekt, maar ook daarbij vielen vele doden.

Op 1 september 1944 kreeg het Canadese leger de eer om Dieppe te bevrijden.

Operatie Overlord : 6 juni 1944

Deze operatie speelde zich enkele jaren later af, op de Côte de Nacre, ten westen van Le Havre.

Operatie Biting - Bruneval Raid

Operatie Biting, ook wel Raid op Bruneval genoemd, was een in de nacht van 27 februari 1942 uitgevoerde Britse militaire actie, met als doel om onderdelen van de Duitse radar Würzburg (FuMG 62) gelegen te Bruneval in Frankrijk, over te brengen naar Engeland. De Würzburg-radar werd toegepast bij het Duitse luchtafweergeschut tijdens de Tweede Wereldoorlog en het station bij Bruneval diende als Duitse

waarschuwingseenheid tegen de geallieerde schepen en vliegtuigen die de kust van West-Europa naderden.

Het volledige artikel van Wikipedia kan je lezen in de bijlage van ons dossier.

(8)

3. De Albasten Kust

Na de Opaalkust en de Baai van de Somme biedt dit stukje Normandië met zijn hoge falaisekusten een totaal ander uitzicht. Wie denkt dat Normandië pas begint als je de Seine en de Pont de Tancarville over rijdt, moet dus dringend zijn mening herzien.

Wij ontdekten de regio onrechtstreeks, bij de grote Monet-tentoonstelling in Parijs in 2010. Monet groeide op in Le Havre, verhuisde later naar Parijs, maar bracht toch heel wat tijd door aan de Normandische Kust die hij dan ook tientallen, misschien zelfs honderden, keren op het doek vereeuwigd heeft. Hij zette ons alvast op weg naar enkele mooie ontdekkingen.

Ons eerste bezoek startte in Le Tréport, gevolgd door een kleine wandeling in Criel-sur-Mer. De volgende dag stond Varengeville op het programma : niet te missen. Hetzelfde geldt voor Veules-les-Roses. We vervolgden met Le Havre en Etretat. We hebben nog niet alles bezocht, maar we zijn er alvast van overtuigd dat het dossier je zal helpen om de juiste keuzes te maken voor je bezoek.

Heb je opmerkingen of suggesties, dan mag je die altijd doormailen. We nemen ze graag op in een volgende uitgave van ons dossier.

Met vriendelijke groeten Els & Frank

(9)

De GR21 (GR du Littoral)

De GR21 loopt langs de kust van Haute Normandie van Le Tréport tot Le Havre, over een totale lengte van bijna 180 kilometer. Het pad volgt de kust zo goed mogelijk, maar momenteel liggen slechts 25 km op minder dan 50 meter van de kustlijn. Als gevolg van de erosie, brokkelen de kalkrotsen immers in een zeer hoog tempo af : gemiddeld ruim 20 cm per jaar, op sommige plaatsen loopt dit op tot 1 meter per jaar.

Soms gaat het er nog veel spectaculairder aan toe. Op 18 juli 2013 kwam in Saint-Jouin-Bruneval een enorm stuk van de falaise naar beneden. Toevallig werd dit zelfs gefilmd. Je kan het filmpje bekijken op BFM TV.

Saint-Jouin-Bruneval ligt enkele kilometer ten oosten van Êtretat ! Ook op 14 augustus 2015 kwam in Varengeville een rotsblok naar beneden. Daar viel zelfs een slachtoffer te betreuren.

Algemeen wordt er dan ook aanbevolen om niet te dicht bij de falaises te lopen : zowel onderaan als bovenaan. Je slaat de vele waarschuwingsborden best niet in de wind !

Geen nood echter. Ook de alternatieve wegen lopen door een mooi landschap. Het pad is goed aangeduid met de rood-witte markeringen. Onderstaand kaartje toont alle GR-paden in de regio.

Op enkele plaatsen zijn de toeristische diensten begonnen met de herwaardering van het pad : tussen Sainte- Marguerite-sur-Mer en Varengeville (6.5 km) en van Le Tréport tot Criel-sur-Mer (12 km) vind je ook een gele markering van de Sentier du Littoral.

De GPX-track van de GR21 kan je terugvinden in onze GPX-bib.

De krijtrotsen

(10)

De krijtrotsen gaan tot een hoogte van 120 meter. De oorsprong ervan gaat terug tot 100 miljoen jaar

geleden. Haute Normandië was toen bedekt met een ondiepe zee en er heerste een tropisch klimaat. Door de daling van de zeespiegel en een stijging van de zeebodem kwam het gebied boven water te liggen.

De krijtrotsen werden gevormd door een accumulatie van schelpen uit het Krijt. Het is een zeer poreus gesteente, waar het water gemakkelijk in doordringt langs miniscule kanaaltjes. Je ziet dan ook dikwijls kleine (of zelfs grotere) waterstraaltjes uit de rotsen komen aan de voet van de falaises.

Doordat het water ook kan bevriezen ontstaat er binnenin een grote druk, waardoor de krijtrotsen gaan verbrokkelen. De erosie vormt dan ook een grote bedreiging. De krijtrotsen brokkelen gemiddeld zo’n 20 cm af. Op sommige plaatsen loopt dit zelfs op tot 1 meter per jaar.

In de krijtrotsen zitten grote grote brokken silex, een harde steen die ook wel keisteen of vuursteen wordt genoemd. Het zijn soms grote brokken, met een onregelmatige vorm. Als ze op het strand terechtkomen, worden ze in de branding tegen elkaar gegooid door het water, waardoor ze geleidelijk aan een ronde vorm aannemen. Dis is meteen de verklaring voor de aanwezigheid van de vele ronde keien, “les galets”

De ‘galets’ kenden vanaf het einde van de 18de eeuw vele industriële toepassingen, vooral in de

bouwnijverheid maar ook in de farmaceutisch industrie en bij de vervaardiging van faïence en keramiek. De zuiverheid van de steen (tot 99.9% zuiver silicium) was daarbij bepalend.

In 1872 werd zelfs een speciale spoorlijn aangelegd tussen Dieppe en Eu, voor het transport van de keien, die wereldwijd werden uitgevoerd. Er wordt geschat dat zo’n 3 miljoen m³ werden gebruikt in de industrie.

Momenteel is de commerciële exploitatie verboden. Enkel aan de baai van de Somme zijn er nog enkele plaatsen waar ze industrieel worden geëxploiteerd. De stenen verplaatsen zich immers langzaam noordwaarts onder invloed van de zeestromingen. Zodra ze het gebied ‘verlaten’, verliezen ze ook hun ‘bescherming’.

Op de stranden van de Albasten Kust is het verboden om keien mee te nemen.

(11)

Le Tréport – Mers-les-Bains – Eu

Le Tréport vormt de toegangspoort tot de Albasten Kust. Het stadje ligt aan de linkeroever van de Bresle, tegenover Mers-les-Bains. Iets meer in het binnenland ligt het stadje Eu.

Le Tréport

Le Tréport is een klein havenstadje dat zijn hoogtepunt beleefde als badplaats tijdens de Belle Epoque. Toen in de tweede helft van de 19de eeuw een rechtstreekse spoorverbinding tot stand kwam tussen Parijs en Le Tréport ontdekten de Parijzenaars de voordelen van de kust. De rijksten onder hen begonnen ook al snel hun eigen vakantiehuizen te bouwen, hierin aangemoedigd door het stadsbestuur van Le Tréport. Naast de talrijke woningen in de Belle Epoquestijl werden er ook snel warmwaterbaden aangelegd en kwam er ook een casino.

Tijdens de tweede wereldoorlog werden de stad grondig verwoest door de Duitsers en na de oorlog besliste het stadsbestuur om geen regels op te leggen voor de heropbouw. De meeste eigenaars kozen er dan ook voor een meer moderne (of minder dure) heropbouw. Van de talrijke Belle Epoque woningen blijven er maar enkele meer over.

Het belangrijkste overblijfsel uit die tijd is de funiculaire, een lift die je van beneden in de stad naar boven op de rotskust brengt. Vandaar heb je een mooi uitzicht op de stad en de krijtrotsen aan de overkant. Je kan de wagen best parkeren boven aan de Funiculaire (op de D126e).

(12)

Mers-les-Bains

Mers-les-Bains (je mag de ‘s’ van Mers uitspreken) was in het midden van de 19de eeuw maar een klein visserdorp gelegen rond de kerk die op een heuveltje gebouwd was. De vlakte naar de Bresle toe was één grote weide.

Toen er in het naburige Le Tréport plaatsgebrek ontstond voor de bouw van vakantiewoningen besliste het gemeentebestuur van Mers om een deel van de vlakte te verkavelen. De kavels waren relatief klein, maar er mocht wel in de hoogte gebouwd worden (3 à 4 verdiepingen).

Om hun villa toch wat grootser te laten uitschijnen kozen vele eigenaars ervoor om het hun buur een

‘tweeling’-villa te maken, waardoor het geheel er iets groter uitzag.

Tijdens de tweede wereldoorlog werden alle villa’s vernield. Het hout van het interieur werd gebruikt voor het optrekken van de strandbarricades. Van slechts één villa werd het interieur bewaard: de Villa RIP op de zeedijk. Deze werd door de Duitsers als hoofdkwartier gebruikt en bleef daardoor gespaard.

In het Office de Tourisme kan je een kaartje krijgen met de ligging van de bezienswaardigheden.

Het noordelijke gedeelte van het stadje is het oudste deel. De woningen hebben er balkons met voornamelijk ijzeren smeedwerk. In de Rue Jules Barni zijn vooraan een reeks winkels terug te vinden die teruggaan tot 1869. Ze werden ingeschreven op de lijst van de Historische Monumenten.

De mooiste Belle-epoque woningen vind je in het zuidelijke deel, zowel op de zeedijk als in de straten die op de dijk uitgeven.

De Belle Epoque

De periode van ongeveer 1870 tot 1914 werd na W.O.I omschreven als de 'belle époque', Frans voor de 'mooie eeuw'. Bij ons sprak men van een 'gouden tijdperk'.

De burgerij kende toen een redelijke welstand. Ten gevolge van de industriële revolutie ontstond naast de oude adel een nieuwe industrie- en handelsburgerij. Deze elite wilde met

volle teugen genieten. Ze ontvluchtte de ongezonde en deprimerende steden op zoek naar de natuur en alternatieven voor de verveling.

Eind 18de eeuw ontdekte men de aantrekkingskracht van de zee en de badplaatsen maakten algauw furore. De aanleg van de spoorwegennetten was de aanzet voor echte volksverhuizingen tijdens het toeristisch seizoen. Deze rijke toeristen eisten een comfortabel

verblijf, badinstellingen én voldoende ontspanningsmogelijkheden.

Badcultuur vroeg om badarchitectuur, en naast luxueuze hotels kwamen de kustvilla's in trek. Weldra boden de toeristische wijken een kleurig en verrassend schouwspel. De plaatselijke vissersbevolking, het dienstpersoneel en de arbeiders konden zich aan de

rijkdom enkel vergapen.

(13)
(14)

Op de zeedijk vind je nog een ‘monumentje’ met enkele wapenschilden waar je achteloos aan voorbij zou lopen. Het duidt de scheidingslijn aan tussen de gemeenten Le Tréport en Mers-les-Bain, tevens de scheidingslijn tussen de departementen Somme en Seine-Maritime en tussen de regio’s Picardië en Normandië.

(15)

Eu

Eu beleefde zijn glorietijd al veel vroeger en heeft er een rijk historisch patrimonium aan

overgehouden. Robert II richtte er een benedictijnerabdij op en Willem de Veroveraar huwde er in 1050 met Mathilde van Vlaanderen. Koning Louis Philippe ontving er tweemaal Koningin Victoria. Het kasteel van Eu (momenteel museum Louis-Philippe) is zeker een bezoek waard.

Het kasteel van Eu, gezien vanaf de falaises boven Le Tréport.

(16)

Criel-sur-Mer

Criel-sur-mer ligt aan de monding van de Yères in een brede vallei (iets wat je op verschillende plaatsen verderop ook nog tegenkomt). De naam komt van “criolum” dat “krijt” betekent.

Criel-Plage heeft 2 keistranden. De rotsen aan weerszijden zijn de hoogste krijtrotsen van Europa en rijken tot een hoogte van 106 meter.

Aan de kust kan je een mooie wandeling maken. Laat de wagen achter waar de D220 de kust verlaat, aan de parkeerplaats voor campers. Je loopt over een klein pad (le chemin des soupirs) langs de rand van de prés- salés. 600 meter verder kruis je de D220 opnieuw. Aan de splitsing ga je rechtdoor en neemt boven op het plateau het pad rechts. Je komt dan bovenop de falaise uit, vanwaar je een prachtig uitzicht hebt.

De GPX-track van deze wandeling is te vinden op onze website. Ze is slechts 3 km lang. Het kaartje zie je links hieronder.

Je kan er ook een langere wandeling van maken, die via een pad bovenaan de krijtrotsen naar Tocqueville-sur- Eu loopt en via het binnenland en Criel-sur-Mer terug naar het vertrekpunt gaat. Deze wandeling is 12 km lang.

Het dorpje Criel-sur-Mer ligt een tweetal kilometer in het binnenland. Daar heb je enkele mooie historische gebouwen :

- Le Manoir de Briancon : versterkte hoeve uit de 16de eeuw. Ze werd in 1686 gekocht door Anne- Maire-Louise d’Orleans, de kleindochter van Henri IV, die er een hospitaal / weeshuis van maakte.

Momenteel is hier de Mairie gevestigd.

- Het Kasteel van Chantereine dateert uit de 15de eeuw, maar kreeg zijn huidige vorm in 1776. Tijdens de eerste wereldoorlog was het een school voor Belgische militairen. Momenteel doet het dienst als verblijfplaats voor groepen (vooral scholieren in het kader van uitwisselingsprojecten met Engelse scholen).

- Église Saint-Aubin

(17)

Dieppe

Dieppe ligt slechts 170 km van Parijs, aan de monding van de Arques, die gevormd wordt door de

samenvloeiing van drie rivieren (l'Eaulne, la Béthune et la Varenne) zes kilometer landinwaarts. Omwille van de ‘diepte’ van deze rivier werd de stad door de Noormannen ‘Deep’ genoemd, wat later Dieppe werd.

Dieppe wisselde tussen de 12de en de 15de eeuw enkele malen tussen de Engelse en de Franse koning. In de 16de eeuw was ze één van de belangrijkste Franse havens. Reders als Jehan Ango (zie Varengeville) hadden door hun commerciële vloot een heel nauwe band met de Franse koningen en de stad kende haar hoogtepunt.

In de 17de eeuw werd de stad getroffen door een pestepidemie, met 10.000 doden als gevolg en in 1694 werd ze door de vloot van de Engelsen en de Hollanders met de grond gelijk gemaakt. Op uitzondering van het Quartier Pollet, de kerken en het kasteel werden alle woningen in de as gelegd.

Louis XIV liet de stad heropbouwen maar zowel tijdens de Pruisische oorlog van 1870 als tijdens de tweede wereldoorlog liep de stad opnieuw grote schade op.

De haven is steeds de motor van de stad gebleven en zorgt voor activiteit zowel op commercieel gebied en als vissers- en plezierhaven. Ze verzorgt talrijke verbindingen met Engeland (Newhaven en Dover), dat op een afstand van zo’n 5 uur ligt.

Bezienswaardigheden

We hebben Dieppe zelf nog niet bezocht en beperken ons dan ook tot een korte opsomming.

Eglise Saint-Jacques

De bouw van deze kerk, gelegen op de pelgrimsweg naar Compostella, duurde 4 eeuwen, waardoor de kerk de evolutie van de gothiek weerspiegelt.

Eglise Saint-Rémy

Deze kerk dateert uit de 13de eeuw, maar alleen de toren dateert nog uit die tijd. De kerk is overwegend gothisch, maar bevat de eerste kenmerken van de renaissance. Tijdens de laatste bouwfaze in de 17de eeuw, heerste de contrareformatie.

Chapelle Notre-Dame de Bonsecours

Deze kerk staat boven op de krijtrotsen, ten oosten van de stad. Ze dateert van 1876 en werd opgericht ter ere van de zeelieden. Ze is volledig opgetrokken in baksteen.

Le Quartier du Pollet

Deze oude wijk ligt op de rechteroever van de rivier en is gekend als het schipperskwartier.

(18)

Het kasteel van Arques-la-Bataille

Het kasteel dateert van de 11de eeuw en werd gebouwd door Willem van Arques, de neef van Willem de Veroveraar. Het kan niet meer bezocht worden.

Wandelingen in Dieppe

Meer info : http://www.dieppetourisme.com/voir-faire/itineraires

Onderstaand kaartje van Dieppe is van iets oudere datum, maar het is zowat het beste dat we konden vinden en toont de ligging van de belangrijkste bezienswaardigheden.

(19)

Pourville

Pourville was tot in de 19de eeuw een klein vissersdorp. Toen kreeg het geleidelijk aan de status van

‘badplaats’. Aan de kustlijn werden een casino en 2 grote hotels gebouwd om de rijke badgasten uit de hoofdstad te ontvangen.

Het dorp kende zijn hoogtepunt in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Van de typische Belle Epoque huizen zijn er maar enkele bewaard.

De promenade is ongeveer 500 meter lang. Aan beide zijden ligt er een restaurant (Les régates en L’Huitrière), uiteraard gespecialiseerd in vis.

Het meest opvallende gebouw is de kapel bij de ingang van het dorp. In de oude kerk werden vroeger vele gemengde huwelijken afgesloten tussen katholieken en protestanten, iets wat in het nabijgelegen Dieppe verboden was. De glasramen van de kapel dateren van de 20ste eeuw en stellen de kruisiging van Christus voor.

Vlakbij de kapel staat een gedenkteken ter ere van de Canadese soldaten die er sneuvelden bij de operatie Jubilee op 19 augustus 1942. Pourville was toen één van de vier landingsplaatsen, maar de aanval werd snel afgeslagen door het Duitse leger.

Ook Pourville gaat prat op zijn vele bekende personen die er verbleven : Louise Grimaldi (de oudste dochter van de Prins van Monaco), Jacques de Molay (grootmeester van de Tempeliers) en Thomas Becket

(aartsbisschop van Canterburry). De meest bekende was echter Claude Monet, die in 1882 in het Casinohotel van Pourville verbleef. Hij schilderde zo’n 103 werken in Pourville en Varengeville, dikwijls dezelfde thema’s maar op andere momenten van de dag.

In 1904 voltooide Claude Debussy er zijn compositie ‘La Mer’. Andere namen die je er terugvindt zijn Suzanne Lenglen (de Franse tenniskampioene), Louis Aragon en Marcel Proust.

(20)

Varengeville

Varengeville is één van de dorpen aan de Albasten Kust die je niet mag missen. Het ligt net ten westen van Dieppe en werd door Monet talrijke keren op doek gezet. Er zijn, op korte afstand van elkaar, verschillende bezienswaardigheden die je een hele dag kunnen bezighouden :

• het kerkje van Saint-Valéry waar je vanaf het kerkhof een prachtig uitzicht hebt

• het Parc des Moutiers met een tuin die het hele jaar door iets te bieden heeft

• de Manoir d’Ango, een middeleeuwse versterkte boerderij met Italiaanse inslag

• de kapel Saint Dominique, met glasramen van Georges Braque

• Shamrock, de tuin met de grootste collectie hydrangea’s, die vooral in de zomer de moeite waard is.

Maar bovenal is het er rustig. Het is een vrij bosrijk gebied dat doorkruist wordt door smalle baantjes en met typisch normandische villa’s. De krijtrotsen aan de kust bereiken een hoogte van 80 meter. Ze zijn op een vijftal plaatsen uitgesneden door smalle valleien. De meeste van die valleien zijn echter niet meer

toegankelijk. De krijtrotsen brokkelen er immers af, aan een tempo van ongeveer 1 meter per jaar. Het wandelpad op de top van de kliffen is hier dan ook niet meer toegankelijk en is momenteel verder verschoven naar het binnenland. Op één plaats (in Vasterival) kan je nog wel naar het strand, iets wat je bij laagtij zeker moet doen.

De lijst van kunstenaars die er ooit passeerden is schier eindeloos.

• Monet verbleef in 1882 geruime tijd in Dieppe en Pourville maar schrijft toch : “Le pays est très beau et je regrette bien de n’y être pas venu plus tôt, plutôt que de perdre mon temps à Dieppe. On ne peut pas être plus près de la mer que je ne le suis, sur les galets même, et les vagues battant les pieds de la falaise ». Ook heel wat andere impressionisten (Renoir, Pissaro, Degas) verbleven er korte tijd.

• Jacques-Emile Blanche (1861 - 1942) is een minder bekende tijdgenoot van Monet. Hij was de zoon van een Parijse psychiater. Zijn familie had goede connecties met heel wat vooraanstaande

kunstenaars. Hij vestigde zich in 1902 in Offranville, waar hij talrijke beroemdheden ontving. Hij was vooral een portretschilder. In Offranville is het plaatselijke museum aan hem gewijd.

• Georges Bracque, één van de grondleggers van het kubisme leefde in Varengeville en ligt er op het Cimétière Marin begraven (het graf wordt momenteel gerestaureerd). Op de muur van het kerkhof vind je een citaat uit één van zijn brieven : “J’ai le souci de me mettre à l’unison de la nature, bien plus de la copier”.

• Bij de literaire bezoekers horen namen als Gide, Virginia Woolf, Proust, Breton, Prévert en nog vele anderen.

• Ook vele musici lieten zich inspireren in Varengeville : Eric Satie, Ravel, Debussy, …

Wandeling in Varengeville

We maakten er een lusvormige wandeling van 3.5 km. Met het bezoek aan het Parc des Moutiers erbij bedroeg de totale lengte 6.5 km.

Je kan de wagen parkeren aan de Eglise Saint-Valéry. Het eerste deel van de wandeling volgt de GR 21. Langs de kant staan enkele informatieborden over Claude Monet. Hij maakte verschillende versies van het kerkje, van de ‘Cabane des douaniers’ et van ‘la Cavée’. Het originele huisje van de douaniers staat er niet meer. Je vindt er wel een ‘moderne’ reconstructie van terug. Vanuit die huisjes werden de bewegingen van de schepen gade geslagen.

Waar de GR21 afbuigt naar links, ga je rechtdoor en neemt dan telkens de eerste baan rechts. Je passeert verschillende grote villa’s en kleine landhuisjes. In één ervan is het Musée Michel Ciry gehuisvest (een lokale kunstenaar van wie je ook in de Eglise Saint-Valéry een werk kan bewonderen).

Op het einde van de wandeling passeer je het Parc des Moutiers.

(21)

De wandeling is aangeduid met de donkere stippellijn. Ze is terug te vinden in onze GPX-bibliotheek.

L’église Saint-Valéry

Het kerkje van Varengeville, ligt bovenop de Falaises de l’Ailly. De eerste sporen gaan terug tot in de 12de eeuw. Het kerkje had toen enkel een middenbeuk en een transept aan de zeezijde. De tweede transept en de rechter-zijbeuk werden in de 16de eeuw toegevoegd.

Saint Valéry is een heilige uit de 6de eeuw na Christus. Hij werd geboren in Auxerre, maar zorgde voor de kerstening van dit gebied. Willem de Veroveraar liet verschillende relieken achter in de omgeving en ook in Engeland. Verschillende gemeenten en kerken werden naar de heilige Valéry genoemd : Saint-Valéry sur Somme (aan de monding van de Somme), Saint-Valéry-en-Caux (eens stadje iets meer ten westen).

Ook het kerkje in Varengeville werd naar hem genoemd.

• In één van de ramen van de kerk (rechts vooraan) is een glasraam van Georges Braque te zien. Het is een uitbeelding van de ‘boom van Jozua’, een stamboom van Jezus. Er worden drie figuren

weergegeven : Jozua onderaan, Maria in het midden en Jezus bovenaan.

• Verschillende van de pilaren zijn versierd, met o.a. Sint-Jacobsschelpen en wapenschilden.

• In het koor bevindt zich een ‘gisant’ van Saint-Valéry uit 1924. Een gisant is een beeldhouwwerk, onderdeel van een grafmonument, waarbij de overledene liggend is afgebeeld.

• In het schip, in het midden van de kruisweg, hangt een grafsteen uit 1634.

• Achteraan in de kerk hangt 3 schilderijen van Michel Ciry, een lokale kunstenaar. Jezus wordt er

(22)

Le cimetière marin

Dit is één van de kerkhoven, waar je bijna met plezier zou begraven worden. Maar spijtig genoeg ligt het vol.

Omwille van de erosie, mogen er sowieso geen nieuwe graven meer bijkomen. De gewoonte om de doden rond de kerk te begraven dateert in Frankrijk van 1776, toen het bij koninklijk besluit verboden werd om de doden nog ‘in’ de kerk te begraven.

De benaming “marin” verwijst niet naar zeelieden die er zouden begraven liggen. Gezien Varengeville geen haven heeft lijk dit logisch te zijn. Ze verwijst naar een tekst van de gebroeders Jérôme et Jean Tharaud, die in 1948 gepubliceerd werd in de Chroniques du Figaro. De tekst wordt dikwijls vergeleken met een tekst uit van Paul Valéry, le cimétière Marin, waarin hij het kerkhof van Sète beschrijft. (Sète ligt aan de Azurenkust)

Op het kerkhof vind je graven van vele (Franse) beroemde schilders, schrijvers, architecten, … Ga gewoon eens langs bij de meest opvallende en je komt automatisch bij de meest belangrijke personen die er begraven liggen. Spijtig, de mozaïek op het graf van Georges Braque wordt momenteel (maart 2016) gerestaureerd.

• Jean-Francis AUBURTIN (1866-1930) - Symbolist

• Georges BRAQUE (1882-1963) - Kubist

• Jacques Antoine DANOIS – oudstrijder uit het leger van Napoleon

• Paul Nelson (1895 - 1979) – architect, vriend van Bracque

• Georges de PORTO-RICHE (1849-1930) - schrijver

• Albert ROUSSEL (1869-1937) - componist

• Francis Yard - schrijver

Als je de wandeling maakt die hierboven wordt beschreven krijg je de kerk verschillende keren te zien. Als je ze echt van alle kanten wil gezien hebben, moet je ook eens naar het strand (via Vastérival), waar je ze van beneden bovenop de kliffen ziet liggen.

Le sanctuaire marin.

« A pic sur la mer, dans un site d'où le regard découvre une longue ligne de côte en forme de faucille, des plages de galets, des plateaux de verdure qui régnent de très haut sur les vagues, des rivages lointains, qui prennent certains soirs des airs d'apparitions, une immense étendue de flots où la lumière dessine des royaumes de couleurs changeantes, le cimetière de Varengeville est un des plus beaux endroits du monde.

Au milieu des tombes, l'église, une très vieille église, qui semble courber le dos sous le vent et l'orage. Les attaques furieuses et les infiltrations sournoises de la mer minent et rongent la prairie et les bois qui lui font un socle végétal. On est inquiet pour elle, on est inquiet pour les tombes rassemblées sous sa garde, modestes ou solennelles, pareillement bercées par le murmure sans fin qui les perd et les enchante.

Sous le grand ciel en marche et les lourdes nuées, cette vague inquiétude ajoute à la sublimité du lieu ce que prête à toute beauté le sentiment qu 'elle est fragile et menacée».

Jérôme et Jean Tharaud

(23)

Le Bois des Moutiers

Op weg naar het Cimétière Marin, passeer je het Bois des Moutiers. Het park werd aangelegd op het einde van de 19de eeuw door Guillaume Mallet. Het beslaat een oppervlakte van 12 hectare en ligt in een dal dat uitgeeft op zee.

De architect van het huis (Sir Edwin Luytens) en de ontwerpster van de tuinen (Miss Gertrude Jekyll) waren Engelsen, wat duidelijk zijn sporen heeft nagelaten.

De woning is enkel in de zomermaanden geopend. De tuin is het ganse jaar geopend. De poort staat open tussen 10 en 12 uur en van 14 tot 18 uur. Eens je binnen bent, kan je de wandeling echter verderzetten buiten deze uren. De bewegwijzerde wandeling in de tuinen leidt je langs 29 plekken, die ieder een speciaal thema hebben. De totale lengte bedraagt zo’n 3 km. De eerste acht zijn aangelegd rond het woonhuis. De andere zijn geïntegreerd in een Engelse landschapstuin. Je vindt er het hele jaar door planten die uit alle delen van de wereld werden verzameld : magnolia’s,camelia’s, rhododendrons, azalea’s, rozen, …

De tuin is open van 15 maart tot 15 november. De inkom bedraagt 15 EUR. Je krijgt een nederlandstalige brochure met een beknopte uitleg van de tuinen.

Le Manoir d'Ango

Jehan Ango was een reder (armateur) uit Dieppe die leefde in het begin van de 16de eeuw (1480 tot 1551). Dieppe was toen de tweede grootste haven van Frankrijk. Hij nam deel aan de verkenningen van de Afrikaanse kust en ging tot in Indië. Hij erfde een fortuin van zijn vader en bouwde daarmee een grote vloot uit, die hij liet varen in opdracht van de Genuezen.

Dieppe groeide onder zijn bewind uit tot de derde stad van Frankrijk, na Parijs en Dijon.

Ango was tevens de voornaamste financier van de koning François I. Toen deze na de

nederlaag in de slag van Padua in 1525 werd gevangengenomen door de legers van Keizer Karel, bracht Ango het losgeld bij elkaar (ruim 4 ton goud). Als beloning werd hij door de koning overladen met privileges. Hij werd de voornaamste scheepvaartadviseur van de koning en stelt hem voor om een nieuwe haven te bouwen aan de monding van de Seine : Le Havre.

De manoir d'Ango werd gebouwd tussen 1530 en 1542 door Italiaanse

architecten en kunstenaars. De zuidelijke vleugel bevat een loggia (open ruimte of galerij, door zuilen of pilaren gedragen) en een galerij met vier boogramen. De eerste etage van de zuidelijke vleugel is versierd met fresco’s van de Italiaanse school uit de 16de eeuw (volgens sommige bronnen zou zelfs Leonardo da Vinci hieraan meegewerkt hebben).

Het gebouw heeft een u-vorm, met in het midden van de binnenplaats een duiventoren, de grootste ter wereld als uitdrukking van zijn macht. Het werd

beschouwd als de mooiste woning van Normandië. De Franse koning was er meerdere malen te gast.

In 1545 werd de vloot van Ango in een slag met de Engelsen gedecimeerd. Hij stierf enkele jaren later in zijn kasteel in Dieppe en werd begraven in de église Saint Jacques in Dieppe.

De Manoir is dagelijks geopend vanaf 17 april van 10 tot 12.30 en van 14 tot 18 uur. De inkom bedraagt 5.5 EUR.

(24)

Shamrock

Deze tuin heeft de grootste collectie hydrangeas (hortensias) ter wereld. Hij werd in 1984 aangelegd door Corinne Mallet, een authoriteit op het gebied van Hortensia’s. Hij heeft een oppervlakte van 2 hectare en bevat meer dan 1.400 planten, zowel inheemse als uitheemse soorten.

Voor ons bezoek met een groep kregen we een rondleiding van Robert Mallet, die ons een bijzonder boeiend verhaal wist te vertellen. Hieronder vind je alvast enkele weetjes.

• De hydrangea is oorspronkelijk een plant die te vinden is in Japan. De plant was voornamelijk te vinden aan de kust.

• Een eerste autoriteit op het vlak van hortensia’s is de Duitse arts Philipp Franz von Siebold, die in de loop van de negentiende eeuw maar liefst 700 verschillende plantensoorten uit Japan in Europa introduceerde. Hij maakte ook een gedetailleerde cataloog met beschrijving van de kruisingen van de hortensia’s.

Hij werd uitgewezen op verdenking van spionage (hij had

gedetailleerde kaarten van Japan in zijn bezit, wat verboden was voor buitenlanders) en keerde via Batavia terug naar Nederland, waar hij zich vestigde in Leiden. Daar kan je trouwens het Sieboldhuis

bezoeken, aanbevolen voor wie interesse heeft in de japanse cultuur.

• Een tweede autoriteit is de Belgische Jelena De Belder, die een grote rol speelde in de uitbouw van het arboretum van Kalmthout.

Het Arboretum Kalmthout bezit een van de rijkste hydrangea-collecties van Europa. Met hun veredelingwerk op de pluimhortensia, Hydrangea paniculata, schreven Robert en Jelena de Belder destijds

tuingeschiedenis. De Hydrangea paniculata ‘Unique’ –zo genoemd omdat de vogels alle zaailingen op één na hadden opgegeten- zorgde voor een ware revolutie in dit type van hortensia. Hij heeft grote, zuiverwitte pluimen die wel 25cm breed en 40cm lang kunnen worden.

De grote steriele bloemen bedekken de kleinere vruchtbare bloempjes helemaal, waardoor de bloemvorm veel voller toont dan bij de klassieke pluimhortensia’s. Andere prachtige hydrangea-cultivars van Kalmthout zijn ondermeer ‘White Moth’, ‘Pink Diamond’, ‘Melody’,

‘Bridal Veil’, ‘Brussels Lace’, ‘Greenspire’, ‘Papillon’, ‘Ruby’, ‘Lammetje’,

‘Barbara’, ‘October Bride’ enz.

Het volledige artikel over Jelena De Belder kan je hier lezen.

• Corinne Mallet is de derde autoriteit, die sedert 1984 werkt aan de uitbouw van de collectie van Shamrock. Daarbij werden verschillende variëteiten, waarvan men dacht dat ze waren uitgestorven, teruggevonden in het nabijgelegen Parc des Moutiers.

Ze schreef al verschillende werken over de veredeling van hortensia’s en wordt tot in Japan gezien als één van de grootste kenners.

Wil je nog meer info over de hortensia’s, dan kan je terecht op de website van Hortensiakwekerij Staels in Damme, bij Brugge

Open van 15 juni tot 15 september, alle dagen behalve op dinsdagvoormiddag. Inkom : 9 EUR.

(25)

La Chapelle Saint Dominique

Deze kapel ligt op de hoofdweg (D75) die door Varengeville loopt. Ze is vooral bekend omwille van de drie glasramen in het koor, gemaakt door Georges Braque. Het glasraam stelt de Heilige Dominique voor als pelgrim, met zijn pelgrimsstok, op weg naar de zuiverheid. Hij wordt geflankeerd door het Kwaad, voorgesteld door de slangen.

De kapel is enkel in de zomermaanden open voor het publiek. Bij ons laatste bezoek hadden we het geluk dat de kapel open was.

Vastérival

Dit gehucht van Varengeville ligt een tweetal kilometer ten westen van Varengeville. We vermelden het hier omdat het de enige plaats is waar je, via een pad van een goeie 100 meter, het strand kan bereiken. Op het einde van het pad moet je ook nog een trap naar beneden die al wat te lijden gehad heeft van de erosie.

Bij het begin van het pad is een parking voor een twintigtal wagens.

In Vastérival vind je ook één van de weinige hotels van Varengeville : Hotel La Terrasse, waar je zowel ’s middags als ’s avonds terecht kan voor een heerlijke maaltijd.

(26)
(27)

Veules-les-Roses

Na Varengeville is Veules-les-Roses een stadje waar je absoluut even moet stoppen. De eerste sporen gaan terug tot de Merovingers in de 4de eeuw. Het was een leengoed van de Benedictijnerabdij van Fécamp en was een bloeiende vissershaven.

Het ligt aan de Veules, met zijn 1149 meter de kortste stroom van Frankrijk (en zelfs van de wereld).

De bron van de stroom ligt bovenaan in het dorpje (vlakbij de D925, waar ook een parking is), op een hoogte van 20 meter. Ze heeft een zeer gelijkmatig debiet van ong. 0.5 m³ per seconde. In het bovenste gedeelte van de stroom wordt al 600 jaar waterkers gekweekt. Waterkers heeft stromend water nodig. Bij de kweek is echter gevaar van besmetting door waterbot, een parasitaire worm die zijn larven achterlaat op de gewassen.

Doordat de kwekerijen vlakbij de bron van de rivier liggen, is de kans op besmetting hier echter zo goed als onbestaande.

Waterkers was al van in de middeleeuwen gekend voor zijn voedingswaarde (Vitamine C). Het was een probaat middel voor scheurbuik, een ziekte die het gevolg is van een eentonig dieet en die niet alleen zeelieden trof, maar ook grote delen van de plattelandsbevolking.

Op de Veules werden in de middeleeuwen 11 watermolens gebouwd, ongeveer één elke 100 meter. Dit gaf uiteraard aanleiding tot problemen tussen de molenaars, die ieder voor zich streden om het grootste debiet.

Enkele van de molens zijn nog bewaard gebleven. Er is echter geen enkel werkend exemplaar meer.

Op de toeristische dienst (gelegen in de Rue Victor Hugo) kan je een folder bekomen met een wandeling door het stadje. Deze loopt langs 23 bezienswaardigheden. Op elk daarvan staat een informatie bord met een ruime uitleg. Indien het toeristisch bureau gesloten is, kan je met onderstaand plannetje alvast van start gaan.

(28)

Wandelen in de omgeving van Veules-les Roses

DeGR21 (aangeduid in het rood op onderstaand kaartje) volgt de kustlijn. Daarnaast zijn er vier bewegwijzerde wandelingen :

1. Lengte : 9 km, vertrek aan het strand van Veules 2. Lengte : 6 km, vertrek aan de abreuvoir (waterplaats) 3. Lengte : 5 km, vertrek aan de abreuvoir

4. Lengte : 9 km, vertrek aan de abreuvoir

L’église Saint-Martin

De kerk in het midden van het dorpje is een bezoekje waard. Momenteel wordt ze binnenin gerestaureerd. De werken zouden in de loop van juni 2016 beëindigd worden. Let binnen vooral op de pilaren die versierd zijn met talrijke motieven (zoals ook in de église Saint-Valéry in Varengeville).

(29)

Saint-Valéry-en-Caux

Dit badplaatsje werd tijdens de tweede wereldoorlog bijna volledig verwoest, bij de verovering door de pantserbrigade van Rommel in juni 1940. In januari 1945, na de bevrijding, kwamen er 89 Amerikaanse soldaten om het leven bij een treinongeval in het station van Saint-Valéry.

Het stadje heeft een mooie jachthaven. Op de linkeroever vind je nog enkele historische gebouwen :

• Het huis van Henri IV, in 1540 gebouwd door de reder Guillaume Ladiré. De gevel in vakwerk is versierd met houtsnijwerk dat o.a. de patroonheiligen van de zes kinderen van Ladiré zou voorstellen, alsook figuren uit Zuid-Amerika, die verwijzen naar de activiteiten van de reder. Henri IV zou er in 1593 één nacht verbleven hebben.

Op de binnenplaats staat een achthoekige toren. Momenteel is er in het huis een etnografisch museum gevestigd, waarin speciaal aandacht wordt besteed aan de verwerking van de ‘galets’ (de silex keien die de stranden bedekken) en aan de visvangst in de Terres Neuves.

• Rechts van het huis start een korte wandeling door het Quartier d’Aval, dat je langs het Klooster en de kapel van de Penitenten brengt.

De rechteroever werd na de oorlog volledig heropgebouwd. Hier is vooral de Chapelle Notre-Dame de Bon Port een bezoekje waard. Op de plaats van een kapel uit de 17de eeuw, die in 1944 door de Duitsers werd vernield, werd in 1962 een nieuwe kapel gebouwd. Het dak heeft de vorm van een (omgekeerde) romp van een boot en vooral de glasramen zijn de moeite waard.

(30)

Fecamp

Fécamp is de belangrijkste stad en haven tussen Dieppe en Le Havre. Ze ligt aan de monding van de Valmont.

Ten zuidwesten van de stad was er al een Romeinse nederzetting in de 1ste eeuw voor Christus.

In de 7de eeuw kwam er een klooster voor vrouwen. Vele andere kloosters (ook langs de Seine) werden ook in die periode gesticht.

Een legende vertelt dat een relikwie met het Heilig Bloed hier op miraculeuze wijze aanspoelde in een stronk van een vijgenboom, een verhaal dat we ook al op andere plaatsen (o.a. Rue in de Baai van de Somme) hoorden. Zoals op andere plaatsen is dit allicht ook hier een slimme ‘marketing’-truuk om pelgrims naar de stad te lokken. De pelgrims brachten immers vele giften met zich mee.

In de 9de eeuw vielen de Vikingen binnen in de streek. De abdij werd daarbij verwoest in 841. Rouen was de hoofdstad van het hertogdom, maar Fécamp was door de vele bochten in de Seine in die tijd de

gemakkelijkste route naar zee. De nakomelingen van deze ‘noormannen’ hadden een voorkeur voor Fécamp.

Ze bouwden er één van hun paleizen, waar vandaag slechts nog maar enkele restanten te zien zijn. Richard I (zonder vrees), de hertog van Normandië, werd er in 933 geboren. Hij begon met de bouw van een nieuwe abdij van de heilige Drievuldigheid. Hij vroeg aan de abt van Cluny om er de leiding te nemen, maar die weigerde omdat hij de woeste Vikingen wantrouwde.

Richard II, zijn zoon, had meer succes. De benedictijn Guillaume de Volpiano kwam met 12 volgelingen naar Fécamp, maar op de uitdrukkelijke voorwaarde dat de abdij niet zou onderworpen worden aan het gezag van de hertogen, wat door deze laatsten zonder morren aanvaard werd.

In de 13de eeuw werd de stad geannexeerd door de Franse koning Philippe-Auguste. In de 15de eeuw werd de stad veroverd en platgebrand door de Engelsen, maar in 1449 werd ze opnieuw bevrijd door de Franse koning.

In de 18de eeuw verloor de stad haar aanzien. Door de concurrentie van de Nederlandse vissers ging de haringvisserij er sterk op achteruit.

In de 19de eeuw herleefde de stad dankzij de visserij in de Terres Neuves : kabeljauwvangst langs de kusten van Canada. Het waren lange expedities, die vooral vertrokken vanuit de Franse havens langs het Kanaal. De vissers waren zes maanden van huis : de overtocht duurde 21 dagen, waarna 2 maanden gevist werd voor de lokale markt, de volgende 2 maanden werd de vis gepekeld en na nog eens 21 dagen waren ze terug in Frankrijk. Een groot aantal van de vissers stierven onderweg, aan de gevolgen van scheurbuik.

Bijna de gehele mannelijke bevolking van Fécamp was visser. Bij het begin van de tweede wereldoorlog ontsnapten ze zo aan de inval van de Duitsers en konden pas 4 jaar later terugkeren. Mede door het ontbreken van deze mannen ontsnapte de stad ook grotendeels aan de vernielingen die aangericht werden door het Duitse leger.

(31)

L’abbatiale de la Sainte Trinité (Abdijkerk van de Heilige Drievuldigheid)

Van het klooster en kerk die in de 7de eeuw gebouwd werden, zijn geen sporen overgebleven. Richard I begon op het einde van de 10de eeuw met de bouw van een abdijkerk. In 1168 werd deze Romaanse kerk vernield door een brand. Er werd onmiddellijk gestart met de bouw van een nieuwe gotische kerk, die in een recordtijd van 50 jaar werd gebouwd, wat duidelijk wees dat geld geen probleem was. Zeker niet nadat de abdij van de hertog de concessie had gekregen over de haven van Fécamp.

De kerk is een vroeg-gotisch gebouw met enorme afmetingen (127 meter lang). Ze werd gebouwd op hetzelfde moment als de Notre-Dame in Parijs en is maar 3 meter korter. In tegenstelling tot de Notre-Dame is het echter een kerk met veel meer licht, een waar juweeltje dat de meeste toeristen links laten liggen.

(32)

Op de voorgevel van de kerk zie je de standbeelden van Richard I en Richard II.

Als je de kerk binnenkomt moet je een twintigtal trappen naar beneden, wat vrij ongewoon is. Daardoor krijg je echter onmiddellijk een zicht op de lengte van de kerk.

Het eerste deel is het oudste deel, in laat-gothiek. Je hebt er een opbouw in 3 niveaus : de arcaden, de tribunes en de ramen. Door een lek in het lood van de dakbedekking is het houten gebinte van het dak dermate nat geworden dat de pleister van het plafond begint te vallen. Dit gedeelte is dan ook afgesloten sedert begin 2018.

Ter hoogte van het transept, zie je in het midden de restanten van een jubé, de scheidingswand tussen het ‘geestelijke’ en het ‘wereldlijke’ gedeelte van de kerk. Aan de linkerkant zijn een aantal beelden van het jubé ingemetseld in een soort bas-reliëf.

Daarboven zie je een astronomische klok die naast het uur ook de maand, de maanstanden en de getijden weergeeft.

Aan de rechterkant, ligt het graf van de hertogen Richard I en Richard II. Ze werden aanvankelijk begraven buiten de abdijkerk, omdat zelfs voor de hertogen geen uitzondering kon gemaakt worden. Hun graf lag buiten de kerk, onder de dakgoten wat symbolisch was om de zuivering te bekomen.

In de 12de eeuw werd hun graf echter verplaatst binnen de kerk, op initiatief van Henry II, die op dat ogenblik Hertog van Normandië, Koning van Engeland en hertog van Aquitaine was. In zijn eerste hoedanigheid was hij dus een leenman van de Franse Koning Lodewijk VII, maar als Koning van Engeland was hij een rechtstreekse tegenstander in vele oorlogen. Toen hij ook nog huwde met Eleonora, die pas gescheiden was van Lodewijk, werd de vijandschap nog sterker.

Het graf werd nog verschillende keren verplaatst, een laatste keer in de 20ste eeuw. DNA-analyses wezen toen uit dat de lichamen in het graf niet van Richard I en II waren. Misschien zijn zij dan toch nog niet genoeg gezuiverd en liggen ze nog steeds onder de dakgoot 😊

Links vooraan zijn er nog enkele restanten van de oude romaanse kerk, gekenmerkt door de rondbogen (links vooraan in het koor en in 2 van de straalkapellen). Dit gedeelte is vroeg-gotisch, wat duidelijk zichtbaar is in de bogen die minder spits zijn dan die in de laat-gotiek.

Aan de overzijde is de oorspronkelijke structuur gewijzigd door één van de abten, waardoor er maar 2 niveaus meer overblijven. Toen de abt overleed, werd zijn project echter mee begraven.

Het altaar is dan weer barok, weliswaar een lichte versie, maar uniek voor Frankrijk, waar de barok zo goed als onbestaande is. Bemerk de klok die door de engel boven het altaar wordt gedragen. Daarin werden de hosties bewaard. Met een mechanisme kon de klok naar beneden gelaten worden, waardoor de hosties ‘uit de hemel kwamen’.

Achter het altaar is nog een bas-reliëf dat Christus aan het kruis voorstelt, terwijl bloed voor het relikwie wordt opgevangen. De hoofden van de beeldjes errond zijn vakkundig verwijderd door dieven !

(33)

Het Palais des Ducs

Als je voor de abdijkerk staat, zie je er recht tegenover de ruïnes liggen van het Paleis van de Hertogen van de Normandië. Eigenlijk zie je vooral een deel van de vestingmuur die rond de abdij werd gebouwd. De twee vierkante torens zijn de enige die overblijven van de 16 die de vestingmuur oorspronkelijk telde.

Het paleis werd tegen de muur aangebouwd. De rechthoekige ruimte aan de binnenkant van de vestingmuur zou de plaats zijn waar het paleis ooit stond.

Het Palais des Bénédictines

De grootste troef van Fécamp is de Benedictijner-likeur. In de 16de eeuw werd in de abdij een likeur ontwikkeld door de monnik Bernardo Vincelli. Het recept ging echter verloren en het was pas in 1863 dat het door

Alexandre Le Grand, een rijke wijnhandelaar, bij toeval werd teruggevonden in de nalatenschap van zijn vader.

Het duurde een jaar vooraleer het drankje op punt stond, maar het werd onmiddellijk een groot succes, niet in het minst door de commerciële aanpak van Le Grand. Zo nam hij onmiddellijk een Europees patent op zijn

‘uitvinding’, gebruikte hij moderne reclametechnieken en werd de drank al heel snel een internationaal succes. Ook het ‘geheime’ recept, op basis van niet minder dan 27 kruiden, draagt bij tot het mysterie (cfr Coca Cola).

Het succes moet wel heel groot geweest zijn, want Le Grand bouwde in het centrum van de stad een nieuw Benedictijner Paleis. Het werd opgeleverd in 1888 en bevatte naast luxueuze woonvertrekken ook de distilleerderij. Vier jaar later werd het echter door een brand grotendeels verwoest. Le Grand liet zich niet ontmoedigen en liet het opnieuw heropbouwen, zo mogelijk nog luxueuzer.

Het paleis kan momenteel bezocht worden, zowel de woonvertrekken die als museum zijn ingericht als de distilleerderij, nog steeds de enige plek waar de likeur wordt geproduceerd. Het is een mengelmoes van stijlen (gotisch, renaissance, barok, …) die ondanks een zekere overdaad best te smaken valt. En mocht het

tegenvallen, dan kan je nog altijd de likeur proeven op het einde van het bezoek.

Open het ganse jaar. De inkom bedraagt 8 EUR.

Andere bezienswaardigheden in het centrum :

- De kerk Saint-Etienne dateert uit de Middeleeuwen, maar de huidige versie werd pas afgewerkt na verbouwingen in de 19de eeuw. De kerk ligt op een kleine hoogte en kijkt uit over de haven.

- Het museum van de visserij (Musée des Pêcheries) gaat vooral in op de haringvangst in de

middeleeuwen en op de Terres Neuves, de kabeljauwvisserij in Newfoundland, langs de kusten van Canada). Vanaf 2016 is het gehuisvest in een nieuw gebouw vlakbij het havenhuis.

Cap Fagnet

Aan de noordkant van de stad ligt de Cap Fagnet. Met een hoogte van 100 meter is dit het hoogste punt langs de Albasten Kust. Je hebt er dan ook mooie uitzichten op de stad, de krijtrotsen en de zee.

De stad heeft een lange geschiedenis. Op Cap Fagnet zijn er sporen teruggevonden van een Gallische nederzetting (Oppidum).

De Kapel der zeelieden, la Notre-Dame de Salut, was oorspronkelijk een grotere kerk, maar deze raakte in verval. Het schip werd afgebroken en het koor werd herbouwd als kapel. In de kapel bevinden zich talrijke gedenkstenen en ex-voto’s voor overleden vissers. De kapel is zeer geliefd bij de plaatselijke bevolking. Je kan de ‘pelgrimstocht’ naar de kapel maken langs de trappen die vertrekken in de

(34)

Cap Fagnet was ook een belangrijke schakel in de Atlantic Wall, die gedurende WO II door de Duitsers werd gebouwd.

Er zijn nog 3 bunkers die er in relatief goede staat bijliggen. De eerste die je tegenkomt is van het type

Würzburg. Die was uitgerust eerst uitgerust met een “radar” die een bereik had van 100 km, maar die precisie miste. Hij werd vervangen door een paraboolantenne met een beperkter bereik (80 km) maar een hogere precisie. In de bunker bevond zich de controlekamer, vanwaar de bevelen om te schieten werden

doorgegeven aan de kustbatterijen uit de omgeving.

Het kroonjuweel moest echter de antenne op de linkse bunker worden. Daar zie je 3 sokkels, waarop een antenne zou gemonteerd worden van 20 op 14 meter. Deze zou een bereik hebben van 300 km, tot aan de Engelse Kust ging. Met deze antenne zouden de bewegingen van de landingstroepen op D-Day ongetwijfeld ontdekt geweest zijn. Gelukkig raakte de antenne nooit operationeel. Na de bevrijding werd hij onderaan de falaises teruggevonden.

Jardins de Louanne

Ten oosten van de stad liggen de Jardins de Louanne, mooi aangelegde tuinen met grote waterpartijen.

Adres : Route de Ganzeville, FECAMP

Open van 13 tot 19 uur, in het weekend van mei tot september, alle dagen in juli en augustus.

Inkom : 7 EUR

(35)

Etretat

Etretat moet je gezien hebben. Het staat alleszins op het programma van zowat alle touroperators die naar Normandië gaan. En aangezien Etretat maar een heel klein stadje is, kan je er zeker in het hoogseizoen over de koppen lopen en als je met de wagen bent is parkeren met de wagen bijna onbegonnen werk.

Wij hebben dan ook vooral aandacht voor 2 alternatieven voor wie Etretat wil bezoeken en er tegelijkertijd een fikse wandeling over de falaises voor over heeft.

Etretat via de Valleuse d’Antifer

Op de D940 rijd je Etretat voorbij tot in Le Tilleul, waar je rechts afslaat (richting centre équestre). Je laat de wagen achter op één van de parkings en wandelt ong 1 km door de Valleuse d’Antifer in de richting van de kust. (Een valleuse is in het Frans een vallei die uitgeeft op de kust).

Beneden kan je het pad nemen dat boven op de falaise d’Aval loopt. Je loopt dan langs de bovenkant van de Manneporte en de Porte d’Aval tot in Etretat.

Bij laag tij is het iets spectaculairder om langs het strand te gaan. Je gaat dan eerst door een doorgang in de Pointe de la Courtine. Via een klein laddertje gaat het er even omhoog en dan langs de rotswand opnieuw omlaag naar het volgende strandje. Je hebt van hier al een heel mooi uitzicht op de Manne Porte. Door de opening zie al een stuk van de Aiguille en de Porte d’Aval.

Even verderop kan je nog eens door een vooruitstekende rots, veel smaller nu. Je komt dan op een iets hoger gelegen rots. Het uitzicht is er ronduit fantastisch. Toen wij er waren werd het ons iets te glibberig, maar je kan nog verder, door de Manne Porte en La Porte d’Aval zelfs tot in Etretat. Zorg hier wel voor aangepast schoeisel en uiteraard is dit enkel mogelijk bij laag tij. Laat je dus niet verrassen door het opkomende water.

In het ideale scenario maak je er een lusvormige wandeling van zodat je zowel de wandeling bovenop als onderaan de falaise maakt.

Deze wandeling maak je best in de late namiddag of ’s avonds. De zon zit dan in het (zuid)westen en zorgt voor een perfecte belichting van de rotsen.

Etretat via Benouville

Hier kan je de wagen parkeren bij de kerk van Benouville. Je gaat vervolgens in de richting van de kust en volgt de GR21 die boven op de rotskust loopt, tot je in Etretat komt, waar je een schitterend uitzicht krijgt om de Porte d’Aval.

Je kan terugkeren via dezelfde weg of een pad volgen dat iets meer in het binnenland loopt.

Op één van onze wandelingen kregen we nog een tip van iemand die er zijn jeugd had gesleten : la valleuse d’Etigues. Vanuit Benouville volg je even de D11 in oostelijke richting en slaat dan de eerste (doodlopende straat) links in. Op het einde brengt een pad je door een nauwe vallei tot aan het strand.

La Manne Porte

Pointe de la Courtine

Le Cap d’Antifer

La valleuse d’Antifer

La Porte d’Aval L’Aiguille

(36)

Bezienswaardigheden

Chapelle Notre-Dame de la Garde

Deze kapel staat boven op de Falaise d’Amont en dateert uit 1854.

Tijdens de tweede wereldoorlog werd ze vernield en nadien terug opgebouwd in 1950. De wandeling vanuit het centrum naar boven duurt maar 10 à 15 minuten langs een goed begaanbare trap.

Monument Nungesser et Coli

Deze « pijl » werd opgericht in 1963 als hommage aan Nungesser en Coli, die op 8 mei 1927 een mislukte poging ondernamen voor een eerste transatlantische vlucht. Ze misten maar net de afspraak met de

eeuwigheid, want slechts 14 dagen later (op 20-21 mei) lukte het Charles Lindbergh wel met zijn Spirit of Saint Louis.

Château Les Aygues

Dit pareltje werd gebouwd door de Prins Lubomirski in 1866 en behoorde later toe aan de Spaanse koninginnen Marie-Christine de Bourbon Sicile et Isabelle II.

Adres : Route de Fécamp (D940), 400 meter van het centrum.

Open in juli, augustus en september (behalve dinsdag) van 14 tot 19 uur.

Inkom : 8 EUR

Le "vieux" Marché

‘Stadshallen’ in het centrum van de stad, met winkeltjes, met een mooie houten constructie.

(37)

L'église Notre-Dame

Het kerkje dateert uit de 12de eeuw en hing af van de abdij van Fécamp.

Ze is gebouwd in een mengeling van Normandische en gotische stijl.

Le Temple Protestant

Deze protestantse tempel werd gebouwd in 1883 met een combinatie van silex en baksteen. Het houten gewelf en de glasramen zijn bijzonder.

Le Clos Lupin

Arsène Lupin is een fictief personage, een gentleman-dief, gecreëerd door de Franse schrijver Maurice Leblanc. Wereldberoemd in Frankrijk, maar bij ons toch net iets minder. Ben je op een regenachtige dag in Etretat, dan kan je misschien toch eens het museum gaan bezoeken in het centrum van Etretat. Het is gevestigd in een huis aan de Rue Guy de Maupassant.

Open van 1 april tot 30 september, alle dagen behalve maandag van 10h00 tot 12h30 en van 13h30 tot 18h00.

Buiten die periode enkel open in het weekend, van 10h30 tot 12h30 en van 13h30 tot 17h30.

Inkom : 7,50 €

(38)

Le Havre

Le Havre is met bijna 200.000 inwoners dan wel de grootste kuststad in Normandië, het is zeker niet de oudste.

Ze ontstond pas in de 16de eeuw. De havens van Honfleur en Harfleur, gelegen aan beide zijden van de monding van de Seine, waren door de verzanding van de monding van de Seine niet meer geschikt. Koning François I besliste op aanbeveling van zijn adviseur Jehan Argo – zie bij Varengeville – om aan de monding van de Seine een haven uit te bouwen. De strijd tussen de grootmachten uit die tijd (Spanje, Portugal, Engeland, Frankrijk) speelde zich immers dikwijls op zee af en het uitbouwen van een vloot, en dus ook van havens, was van cruciaal belang voor de bescherming van de territoriale en commerciële belangen van het land.

De handel met de nieuw ontdekte gebieden werd gestuurd door de reders die zich in de nieuwe stad kwamen vestigen. De stad ontwikkelde zich rond de Cathédrale Notre-Dame. In het Quartier Saint-François zijn nog enkele oudere gebouwen overgebleven.

Onder Louis XVI werd de stad verder uitgebouwd naar het noorden toe. In 1847 kwam er een rechtstreekse treinverbinding met Parijs en werd Le Havre het vertrekpunt van de transatlantische lijnen.

De belangrijkste dag in de geschiedenis van Le Havre is echter 5 september 1944. Na de landing van de geallieerde troepen op 6 juni 1944 trokken ze eerst in de richting van Parijs, dat op 25 augustus 1944 werd bevrijd. Op 5 september begon de aanval voor de bevrijding van Le Havre. Op 1 week tijd werd 10.000 ton bommen op het centrum gegooid, dat daarmee letterlijk met de grond gelijk werd gemaakt. Het aantal burgerdoden in de stad, gedurende de ganse oorlog, liep daarmee op tot 5.000, met ruim 100.000 zwaar gewonden daarbovenop.

Voor de heraanleg van het centrum (een gebied van 150 ha) werd beroep gedaan op het architectenbureau van Auguste Perret, een gerenommeerd architect die in Parijs en andere Franse steden reeds zijn sporen had verdiend. Het grondplan van het centrum werd uitgetekend volgens een streng geometrisch

dambordpatroon. Drie ruime boulevards (de Avenue Foch, de rue de Paris en de Bouvelard François Ier) vormen de centrale assen die moesten zorgen voor een goede doorstroming.

Voor de gebouwen koos Perret voor een klassieke aanpak op basis van moderne technieken. Hij maakte met name gebruik van de mogelijkheden van gewapend beton.

Er was aanvankelijk heel wat verzet tegen de de herinrichting van de stad. De eigenaars van de huizen in het centrum werden onteigend en kregen in ruil een “appartement” in één van de woonblokken die door Perret ontworpen werd. Die werden echter weinig gesmaakt. Sommigen spraken zelfs van ‘konijnekoten’ en

“kazernes”. De stad kreeg, omwille van de strakke architectuur, zelfs de bijnaam ‘Stalingrad aan zee”.

Het centrum van de stad Le Havre werd in 2005 erkend als werelderfgoed door de UNESCO en de Havrenaren zijn nu toch wel echt trots geworden op hun stad. Bij de viering van het 500-jarig bestaan in 2017 kwamen er

(39)

niet minder dan 2 miljoen bezoekers naar de stad, waardoor de stad ook echt is uitgegroeid tot een toeristische bezienswaardigheid.

De principes van Auguste Perret

Auguste Perret werd geboren in Brussel in 1873 geboren in Elsene, bij Brussel. Zijn vader was er in 1871 gevlucht na de “Commune van Parijs”, een korte volksopstand na de capitulatie van de Fransen in de oorlog met de Duitsers. In 1880 kon de familie echter terugkeren naar Parijs.

Zijn grootvader en vader zaten in de bouwsector. Auguste en zijn broers, Gustave en Claude, zetten de traditie verder. Ze hadden al heel snel aandacht voor gewapend beton, een nieuw materiaal dat op het einde van de 19de eeuw opgang vond.

Met hun eerste realisaties vestigden ze meteen hun naam :

Le Théâtre des Champs-Élysées (1913) L'église Notre-Dame au Raincy (1922)

In 1945 werd de heropbouw van Le Havre aan hem toevertrouwd. Hij realiseerde dit met een team van architecten, dikwijls oud-leerlingen van hem, die zijn stijl echter tot in de puntjes moesten toepassen.

Voor het ontwerp van de gebouwen ging hij uit van een geraamte van gewapend beton, met modules van 6.24 meter. Die afstand was enerzijds gebaseerd op de draagkracht van het gewapend beton, maar ook omwille van de talrijke veelvouden : 2 x 3.12, 4 x 1.56, 6 x 1.04, 8 x 0.78, 12 x 0.52, 16 x 0.39.

De binneninrichting was zeer modern, zeker voor de naoorlogse periode. Ieder appartement had een eigen badkamer en toilet. Er werd gebruik gemaakt van een ‘centrale’ verwarming en een verluchtingssysteem. De ruimte werd optimaal benut, o.a. door het gebruik van schuifdeuren.

(40)

Bij het onderstaande overzicht van de bezienswaardigheden verwijzen we naar de nummertjes op het plannetje hieronder.

Place de l’Hôtel de Ville

• Het stadhuis (nr 5), is één van de gebouwen die door Auguste Perret zelf werd ontworpen. De zuilen roepen het effect op van een Griekse tempel, het Pantheon.

Het bestaat uit een groot horizontaal gebouw van bijna 100 meter breed, dat een ceremoniële functie had, en een toren van 18 verdiepingen, waar de administratieve diensten werden gehuisvest. In de jaren 90 werd het gebouw aan de achterzijde uitgebreid met bijkomende kantoorruimte.

• Het plein voor het stadhuis (nr 2) was in het ontwerp van Perret veel strakker en er was weinig ‘groen’.

Langs de Rue de Paris

De Rue de Paris werd aangelegd met de Rue Rivoli in Parijs in het achterhoofd. Langs beide zijden van de straat zijn er arcades, overdekte wandelgaanderijen. Let er vooral op de zuilen, die per woonblok een verschillende versiering hebben.

(41)

Vertrekkend vanaf het stadhuis kom je langs

• I.S.A.I. (immeubles sans affectation individuelle), (nr 4) : 4 centrale woonblokken met in totaal zo’n 350 appartementen.. Zie hogerop als je het modelappartement wil bezoeken.

• Het Maison du Patrimoine Atelier Perret (nr 3), waar je het bezoek aan het modelappartement van Perret kan boeken.

• Le Volcan (nr 27 : een futuristisch gebouw van de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer uit 1982, momenteel multifunctioneel cultureel centrum, waarin één van de grootste mediatheken van Frankrijk is gehuisvest.

• Tegenover ‘Le Volcan’ staat het oorlogsmonument ter herinnering aan de slachtoffers van de eerste wereldoorlog, dat miraculeus gespaard bleef tijdens de bombardementen gedurende de oorlog.

Achter het monument ligt het Bassin du Commerce, het dok dat onder Napoleon werd uitgegraven als uitbreiding van de haven.

• Op het einde van de Rue de Paris zie je van hier al de kleurrijke ‘Arche de Containers’ opduiken. Die werd opgericht ter gelegenheid van het 500-jarig bestaan in 2017, maar viel dermate in de smaak dat beslist werd om het kunstwerk te behouden.

Let tegelijkertijd ook eens op de symmetrie in de gebouwen links en rechts van de Rue de Paris.

• Église Notre-Dame (nr 19) : de oudste kerk van de stad. Ze werd gebouwd op het einde van de 16de eeuw. De klokkentoren aan de rechterkant, die gebouwd is met een andere steensoort, dateert al van 1540.

De kerk is ook de kathedraal van de stad. In 2019 is een grondige renovatie gepland.

Langs de rue François I

• Eglise Saint-Joseph (nr 11) : Deze kerk, opgetrokken in gewapend beton. Ze is 107 meter hoog en rijst als een vuurtoren boven de stad uit. Hoewel ze uiterst vernieuwend is, lijkt ze toch verrassend sterk op de église Notre-Dame in Le Raincy (een voorstad van Parijs) die Perret al in 1922 ontwierp.

De kerk is een persoonlijk ontwerp van Auguste Perret. Hij heeft ze echter nooit afgewerkt gezien. Hij overleed immers in 1954, de bouw van de kerk duurde tot 1964.

Het plein voor de kerk ligt op de oorspronkelijk hoogte van het stadscentrum. Bij de heropbouw werd het puin echter niet weggevoerd, waardoor het niveau van de stad ongeveer 1 meter hoger kwam te liggen.

• De kerk heeft geen Latijns kruis. Voor het grondplan greep Perret terug naar het Griekse Kruis, dat eerder vierkant was.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3p 3 Noem drie voordelen die dit atelier Monet bood voor het maken van deze serie schilderijen... In elk schilderij wordt een enorme

Verhulst: ‘Dat is werk voor tien jaar, en ook daarna zal het onderhoud ervan en de verdere innovaties die ermee zijn gemoeid veel werk opleveren.’ Maar anders dan in de tijd van

Vermoedelijk is deze tankwagen onder de sprinkhanen uitgestorven aan de kust, maar je weet maar nooit.. Het zijn het Knopsprietje met de aan het uiteinde

onze kust vooral voor rond ha- venhoofden en golfbrekers. Ze pleisteren dichter tegen de kust dan de zwarte zeeëenden. Hun aantallen zijn in de laatste ja- ren sterk toegenomen.

Bij de analyse maakt Gisib gebruik van alle informatie die beschikbaar is in het systeem, maar Gisib kan net zo gemakkelijk gekoppeld worden aan externe informatiesystemen

Maar Den Hollander be Een oproep voor allen ,laat onze kust met rust voor ons allen en voor de generaties achter ons .Zo kunnen we blijven genieten van de vrijheid op de stranden

“goede balans tussen bescherming en behoud van de kernkwaliteiten en collectieve waarden* van de kustzone enerzijds en de ontwikkeling van de kustzone anderzijds”;.. • Natuur

Voor de inschatting van de vraag bij de langetermijnkampeerplaatsen werd vanaf 2016 gebruik gemaakt van recente resultaten van een onderzoek van Westtoer uit 2015 (update van