• No results found

Octooiliteratuur als bron van innovatie voor het MKB

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Octooiliteratuur als bron van innovatie voor het MKB "

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Octooiliteratuur als bron van innovatie voor het MKB

Auteur/afstudeerder: Pieter Ravensbergen

Titel: “Octrooiliteratuur als bron van informatie voor het

MKB”

Studierichting: TBW/DT Business Development

Begeleiders: F.Kuijpers (1e begeleider), M.Brand (2e begeleider), J.Slagter (2e begeleider) Jaar van uitgave: 2003

Naam bedrijf: Pricewaterhouse Coopers Consulting Den Haag

Octrooi

(2)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 3

1 Inleiding... 5

1.1 Mogelijke rol van het octrooisysteem in het innovatieproces... 5

1.2 Octrooisysteem dient voor het MKB vooral als beschermingsmiddel ... 6

1.3 MKB maakt minder gebruik van octrooiliteratuur dan Grootbedrijf ... 8

1.4 Opzet en uitvoering van het onderzoek... 8

2 Probleemdiagnose ... 10

2.1 Waardering van octrooiliteratuur als externe bron van informatie voor innovatie door het MKB 10 2.1.1 Waardering gerelateerd aan bedrijfstak ... 11

2.1.2 Waardering gerelateerd aan octrooieringsgedrag ... 12

2.1.3 Waardering gerelateerd aan research&development-activiteit ... 13

2.1.4 Waardering gerelateerd aan opleidingsniveau ... 14

2.1.5 Algemene waardering door het MKB ... 14

2.2 Theoretisch nut van octrooiliteratuur... 14

2.2.1 Octrooiliteratuur complementair aan andere technische literatuur... 14

2.2.2 Octrooiliteratuur bevordert de dynamische complementariteit van MKB en Grootbedrijf 16 2.2.3 Octrooiliteratuur kan de kosten van het innovatieproces verlagen ... 18

2.2.4 Werkhypothese... 19

2.3 Discrepantie tussen empirische waardering en theoretisch nut van octrooiliteratuur... 19

2.3.1 Factor 1: MKB is niet op de hoogte van de voordelen van internet als bron van octrooiliteratuur ... 19

2.3.2 Factor 2: MKB wordt te weinig ondersteund in analyse van octrooiliteratuur... 23

2.3.3 Factor 3: In beleidsontwikkeling wordt te weinig gedifferentieerd ... 23

3 Herontwerp beleid... 24

3.1 Instrumenten voor de marketing van “octrooiliteratuur als innovatiebron” ... 24

3.1.1 Het product “octrooiliteratuur als innovatiebron”... 24

3.1.2 Het instrument “productbeslissingen”... 24

3.1.3 Het instrument prijsbeslissingen ... 25

3.1.4 Het instrument distributiebeslissingen... 25

3.1.5 Het instrument promotiebeslissingen ... 25

3.1.6 Instrumentkeuze voor het verkleinen van de discrepantie... 25

3.2 Factor 1: Marketingcommunicatie-beslissingen op basis van AIDA-model... 26

3.2.1 AIDA/3M-matrix om communicatie-activiteiten in kaart te brengen ... 27

3.3 Factor 2: Productgroepbeslissingen op basis van Servqual-model ... 29

3.4 Factor 3: Beleidsdifferentiatie door middel van segmentatiestrategie... 30

4 Implementatie van het beleidsherontwerp ... 31

4.1 Implementatie van de AIDA/3M-matrix... 31

4.1.1 Samenwerkende organisaties inschakelen voor benadering op meso- en micro niveau 31 4.1.2 Ondernemen van nieuwe communicatie-activiteiten ... 32

4.2 Implementatie van Servqual-traject... 32

4.3 Implementatie van segmentatiestrategie... 34

5 Conclusies en suggesties ... 36

5.1 Conclusies uit het onderzoeksproces... 36

5.2 Suggesties voor nader onderzoek ... 38

Literatuurlijst... 39

(3)

Samenvatting

De aanleiding voor dit onderzoek is de behoefte van de overheid aan nieuw beleid om de

economische bijdrage van het Midden- en Kleinbedrijf te vergroten. Eén van de mogelijkheden om dit te vergroten is het bevorderen van het innovatieproces van MKB-bedrijven door middel van het octrooisysteem. Het octrooisysteem is oorspronkelijk bedoeld ter bescherming en publicatie van gedane uitvindingen. Deze publicaties kunnen dienen als bron van inspiratie en informatie voor het innovatieproces. Het MKB gebruikt het octrooisysteem echter vooral om uitvindingen te beschermen en niet als bron van innovatie. Het MKB raadpleegt octrooiliteratuur daarom minder dan het

Grootbedrijf.

De reden hiervoor is dat, de waardering van octrooiliteratuur door het MKB als innovatiebron in het algemeen laag is. Binnen het MKB verschilt de waardering echter. Dit is afhankelijk van bedrijfstak, octrooieringsgedrag (mate waarin een bedrijf octrooieert), R&D-activiteit en opleidingsniveau.

Hoewel octrooiliteratuur laag gewaardeerd wordt heeft het wel theoretisch nut. Ten eerste is het een aanvulling op andere technische literatuur. Ten tweede bevordert het de manier waarop het MKB en Grootbedrijf elkaar aanvullen in het innovatieproces. Ten derde kan octrooiliteratuur de kosten van het innovatieproces verminderen. De lage waardering van octrooiliteratuur als innovatiebron is dus niet terecht. De discrepantie tussen de waardering en het theoretisch nut van octrooiliteratuur kan verklaard worden door een drietal factoren. Ten eerste is het MKB niet op de hoogte van de mogelijkheden die internet biedt om zelf octrooiliteratuur raad te plegen en de voordelen hiervan.

Ten tweede wordt het MKB te weinig ondersteund in de analyse van octrooiliteratuur. Er is meer behoefte aan training, informatie, communicatie en methodiek voor het analyseren van

octrooiliteratuur. Ten derde wordt er in de ontwikkeling van beleid omtrent octrooiliteratuur te weinig rekening gehouden met de individuele behoeften binnen het MKB.

Om deze discrepantiefactoren te reduceren kan er gebruik worden gemaakt van marktinstrumenten.

Hierbij wordt “octrooiliteratuur als innovatiebron” beschouwd als een product met fysieke en niet- fysieke eigenschappen. Om de eerste factor te reduceren dienen er marketingcommunicatie- beslissingen genomen te worden op basis van het AIDA/3M-matrix. Deze matrix geeft aan welke communicatie-activiteiten er ondernomen kunnen worden door de overheid en samenwerkende organisatie om het gebruik van “octrooiliteratuur als innovatiebron” te bevorderen. De te nemen activiteiten hangen af van de adoptiefase waar een bedrijf zich in bevind (Awareness-Interest- Desire-Action) en hoe groot de doelgroep is. De doelgroep kan bijvoorbeeld worden gedefinieerd als het gehele MKB in één land (macro-niveau), in een branche (meso) of als individueel bedrijf (micro).

Om de tweede factor te reduceren dienen er productgroep-beslissingen genomen te worden op basis van het Servqual-model. Met behulp van dit model kan de kwaliteit van de dienstverlening rondom “octrooiliteratuur als innovatiebron” gemeten worden. Met behulp van dit model kan besloten worden of er bijvoorbeeld niet-fysieke producten zoals training, informatie en communicatie

geïntroduceerd moeten worden in deze productgroep. De derde factor kan worden gereduceerd door het voeren van een segmentatiestrategie waarbij alle marktinstrumenten kunnen worden ingezet. Hiertoe dienen eerst betekenisvolle segmenten binnen het MKB onderscheiden te worden.

In het toepassen van de AIDA/3M-matrix kunnen de activiteiten op meso- en micro-niveau het beste worden uitgevoerd door organisaties die samenwerken met het octrooibureau en die veel kennis hebben van de doelgroep MKB. Activiteiten die op dit moment nog niet worden ondernomen, maar wel geschikt zijn, is het aanbieden van case-studies en octrooi-analyse-methodiek. Voor het toepassen van Servqual-traject dienen er twee vragenlijsten afgenomen te worden om enerzijds de verwachting van de MKB-bedrijven omtrent de dienstverlening te meten en anderzijds de

gerealiseerde dienstverlening. Op basis hiervan kan worden aangegeven waar nog tekortkomingen zijn in het dienstverleningsproces. Bij het toepassen van de segmentatiestrategie kan het best gekozen worden om ieder segment te bedienen met een unieke mix van marktinstrumenten

(4)

(product, prijs, distributie en promotie). Op deze manier kan het beste ingespeeld worden op de individuele behoeften binnen het MKB.

Door het toepassen van deze drie strategieën zal de waardering van octrooiliteratuur als bron van inspiratie en informatie in het innovatieproces van het MKB stijgen. Dit zal uiteindelijk leiden tot een groter innovatief vermogen van het MKB en daarmee tot een grotere bijdrage aan de welvaart en het welzijn van de maatschappij.

(5)

1 Inleiding

De aanleiding tot het uitvoeren van dit onderzoek wordt verwoord door het volgende citaat: “SMEs are a source of most new jobs and make significant contributions to innovation and high-technology employment. In addition, they are of considerable importance for regional development and for social cohesion. However, less than one-half of small start-ups survive for more than five years and only a fraction develop into high-performance firms. Governments need new and improved approaches for maximising the small-firm contribution to economic and social well-being” (OECD1, 2000). Uit dit citaat blijkt dat de overheid behoefte heeft aan nieuw beleid teneinde de bijdrage van het Midden- en Kleinbedrijf (het MKB) aan de welvaart en het welzijn te maximaliseren. Eén van de mogelijkheden om deze bijdrage te vergroten is het verhogen van het innovatief vermogen van het MKB. Het innovatief vermogen kan verhoogd worden door het innovatieproces te verbeteren. Onder

innovatieproces wordt hierbij verstaan: “Het proces waarin een uitvinding wordt omgezet in een voor de markt levensvatbare praktijk, en door middel van diffusie verder wordt verspreid over andere bedrijven. We spreken van innovaties niet alleen in technologie van productie of productontwerp, maar ook in het vinden van nieuwe grondstoffen, het vinden van nieuwe markten, en in nieuwe vormen van organisatie” (Nooteboom2, 1994). Eén van de dingen die het innovatieproces kan bevorderen is het octrooisysteem.

In deze scriptie wordt de term MKB veelvuldig gebruikt en de definitie van deze groep bedrijven verschilt per land en organisatie. In Nederland en België valt een bedrijf bijvoorbeeld in de groep MKB in het geval het niet meer dan 100 werknemers heeft, maar in de CIS survey (Arundel3, 2002) worden MKB bedrijven gedefinieerd als bedrijven met 10 tot 499 werknemers. Om inconsistentie te voorkomen heeft de Europese Commissie echter in 1996 besloten om een eenduidige definitie te bepalen voor het MKB. De groep MKB is onderverdeeld in drie sub-groepen gebaseerd op drie kwantitatieve variabelen: Aantal werknemers, Totale omzet en Balans totaal:

Tabel 1 Europese Commissie definitie voor MKB: Midden-, Klein- en Microbedrijf (OECD4, 2000; Bridge5, 1998) Maximum: Medium-sized: Small-sized: Micro-sized:

Maximum number of employees 250 50 10

Turnover (million EUR) 40 7

Balance sheet total (million EUR) 27 5

1.1 Mogelijke rol van het octrooisysteem in het innovatieproces

In beginsel is het octrooisysteem ontworpen om innovatie te bevorderen ten behoeve van de gehele maatschappij. Dit gebeurt op twee manieren. Ten eerste door een uitvinder de mogelijkheid te geven zijn uitvinding te beschermen en hiermee het uitvinden dus te stimuleren. Ten tweede door de uitvinder te verplichten de uitvinding te publiceren. Een dergelijke octrooipublicatie is te zien in

“Error! Reference source not found.”. Deze gepubliceerde informatie kan dan weer gebruikt worden bij het doen van nieuwe uitvindingen. Met andere woorden: Het octrooi is het resultaat van een onderhandeling tussen een uitvinder en de maatschappij waarbij de maatschappij de uitvinder bepaalde rechten op de uitvinding toekent in ruil voor de ontsluiting van datgene wat de uitvinder heeft uitgevonden (MacDonald6, 1996). In onderstaand model is aangegeven waar het

octrooisysteem een rol speelt in het innovatieproces en op welke manier.

Figuur 1 Mogelijk rol van het octrooisysteem in het innovatieproces (BIE7, 2003)

(6)

In de eerste twee fasen wordt het innovatieproces bevorderd door het gebruik maken van informatie uit andere octrooien terwijl in de laatste twee fasen het innovatieproces wordt bevorderd door de mogelijkheid om de uitvinding te beschermen. Hoewel de meeste mensen wel bekend zijn met de beschermende functie van een octrooi, zijn velen niet bekend met de inhoud van een octrooi en weten daarom ook niet waarom het nuttig is om octrooiliteratuur raad te plegen. Hieronder staan dan ook een aantal redenen waarom het raadplegen van octrooiliteratuur nuttig is:

1. Octrooiliteratuur geeft aanwijzingen voor nieuwe onderzoeksrichtingen.

2. Octrooiliteratuur helpt bestaande ideeën te concretiseren.

3. Octrooiliteratuur geeft bestaande uitvindingen weer die kunnen worden gebruikt voor nieuwe toepassingen.

4. Octrooiliteratuur geeft aan waar concurrenten mee bezig zijn.

5. Octrooiliteratuur geeft een indicatie voor welke uitvindingen octrooieerbaar zijn.

6. Octrooiliteratuur helpt bij het identificeren van industriële groeimarkten.

(Wherry8, 1995)

1.2 Octrooisysteem dient voor het MKB vooral als beschermingsmiddel

Hoewel het octrooisysteem dus niet alleen nuttig is voor het beschermen van een uitvinding, maar ook voor het vergaren van informatie voor het doen van nieuwe uitvindingen, wordt het

octrooisysteem door het MKB vooral voor het eerste doel gebruikt. Dit blijkt uit een onderzoek (Derwent9, 2000) in acht Europese landen waarin 974 bedrijven met 1 tot 250 werknemers

telefonisch zijn geïnterviewd. Eén van de vragen was: “Why are your patent searches conducted?”.

De volgende tabel geeft een overzicht van de redenen die de 231 respondenten gaven voor het zoeken in octrooiliteratuur:

Tabel 2 Reasons for conducting patent search (Derwent10, 2000)

Reasons: % of respondents giving reason:

To check if invention/product is patented already 87,0

To check on potential patent infringement 62,8

To keep track of competitors 48,9

To obtain market information 35,9

To keep abreast of technological changes 34,6

To find information in relation to a specific technological problem 30,3

Other reasons 2,2

De meest genoemde reden voor het uitvoeren van een octrooi-onderzoek is het controleren of een uitvinding of product reeds gepatenteerd is (87% van de respondenten). Dit doen bedrijven in het geval zij menen iets nieuws uitgevonden te hebben en deze uitvinding willen octrooieren. Als deze

(7)

eventuele inbreuk op een octrooi van een ander bedrijf. Dit doet een bedrijf natuurlijk ook alleen maar in het geval zij een uitvinding wil octrooieren. Deze twee redenen zijn dus direct gerelateerd aan de wens van een bedrijf om te octrooieren. Het octrooisysteem functioneert dus in dit geval vooral beschermingsmiddel en niet als bron van inspiratie en informatie. Als octrooiliteratuur wordt geraadpleegd als bron van inspiratie en informtie dan noemen we het een innovatiebron.

Bovenstaande bevinding wordt bevestigd door een tweetal andere onderzoeken. Ten eerste een rapport van het BIE (BIE11, 2001) waarin staat dat “Slechts 35% van de Nederlandse industriële bedrijven die geen octrooien aanvragen het octrooisysteem kent als informatiebron. Voor octrooi- aanvragers ligt de bekendheid op 64% en het daadwerkelijk gebruik op 40%. Naast onbekendheid zijn er drie belangrijke redenen benoemd waarom geen gebruik wordt gemaakt van octrooi-

informatie: Toegankelijkheid, gebrek aan gekwalificeerd personeel en kosten. Deze drie problemen zijn in Nederland groter dan de gemiddelde situatie in Europa. Ten slotte bevestigt ook een

onderzoek onder MKB bedrijven in Engeland dat octrooiliteratuur voornamelijk door MKB bedrijven wordt geraadpleegd voor het beschermen van een uitvinding. In dit onderzoek gaven 218

octrooierende en 687 niet-octrooierende MKB bedrijven met 10 tot 250 werknemers een bruikbare respons. De volgende tabel geeft een overzicht van de redenen die de respondenten gaven voor het zoeken naar octrooien.

Figuur 2 Reasons for conducting patent search (MacDonald12, 1996)

0 10 20 30 40 50 60 70 80 Stimulate creativity

Uncover new products Acquring inf ormation to solve problems Avoid duplicating R&D Keep abreast of technological developments Acquring inf ormation f or opportunity Keep track competitor Check on infringement Prepare patent application

% of respondents Non-patenting f irms: Patenting firms:

Dit diagram laat zien dat het controleren op inbreuk van een octrooi, het voorbereiden van een octrooi-aanvraag en het doen van concurrentie-analyse de belangrijkste redenen zijn die deze MKB bedrijven opgeven om onderzoek te doen in octrooiliteratuur. Het is duidelijk dat de eerste twee redenen direct gerelateerd zijn aan het octrooieren zelf. Bij de derde reden “keep track competitor”

nemen de auteurs echter ook aan dat het hierbij voornamelijk gaat om het octrooieergedrag van concurrenten. Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dus dat octrooiliteratuur vooral geraadpleegd wordt om een uitvinding te beschermen en niet om informatie te vergaren voor het doen van nieuwe uitvindingen.

(8)

1.3 MKB maakt minder gebruik van octrooiliteratuur dan Grootbedrijf

Het MKB maakt niet alleen éénzijdig gebruik van octrooiliteratuur, maar het maakt sowieso minder gebruik van octrooiliteratuur dan het Grootbedrijf. Eén van de indicatoren waaruit dit blijkt is de mate waarin het MKB octrooi-onderzoek uitvoert. In een onderzoek van de Europese Commissie uit 1993 zijn 12.724 industriële bedrijven gevraagd naar het uitvoeren van octrooi-onderzoek. In de

onderstaande tabel staat aangegeven welk percentage van de bedrijven op zijn minst op incidentele basis octrooi-onderzoek uitvoert gerangschikt naar het aantal werknemers per bedrijf.

Figuur 3 Percentage van de bedrijven die minstens op incidentele basis octrooi-onderzoek uitvoeren gerangschikt naar aantal werknemers per bedrijf (CIS13, 1993)

41 41

55

62 66

83 89

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

1 t/m 19 20-99 100-249 250-499 500-999 1000- 1999

> 2000 Aantal werknemers per bedrijf

Voert minstens op incidentele basis octrooi-onderzoek uit

Deze tabel laat zien dat naarmate het aantal werknemers per bedrijf afneemt het uitvoeren van octrooi-onderzoek op minstens incidentele basis ook afneemt. Aangezien MKB-bedrijven in het algemeen minder werknemers hebben dan grote bedrijven blijkt hieruit dat in het MKB aanzienlijk minder onderzoek in octrooien wordt gedaan. Doordat het MKB dus in mindere mate octrooiliteratuur raadpleegt maakt zij minder gebruik van de bijdrage die het octrooisysteem aan het innovatieproces kan leveren.

1.4 Opzet en uitvoering van het onderzoek

Door mijn stage bij Pricewaterhouse Coopers Consulting heb ik bepaalde ideeën opgedaan over het octrooisysteem, innovatie en het MKB. Deze praktijkstage heeft geleid tot het uivoeren van dit onderzoek. Er zijn drie typen onderzoek. Ten eerste toetsend onderzoek waarbij hypothesen, meetinstrumenten, populatie en onderzoeksomstandigheden vooraf vastliggen. Ten tweede beschrijvend onderzoek waarbij het gaat om een beschrijving van kenmerken van

onderzoekseenheden aan de hand van een vooraf gegeven systematiek waarbij men antwoord wil geven op open ‘frequentie’-vragen. Ten slotte het exploratief onderzoek waarbij vooraf geen theorie of scherp geformuleerde hypothesen voor handen zijn. Het is gericht op de ontwikkeling van een theorie of scherpere formulering van hypothesen waarbij men antwoord wil geven op open verschil- of samenhangvragen. Omdat het bij deze scriptie gaat om het uitkristalliseren van ideeën die ik heb opgedaan tijden mijn stage waarbij van te voren niet de hypothesen of systematiek voor handen waren is het een te typeren als een exploratief onderzoek (Baarda14, 1997).

(9)

Deze scriptie heeft ten doel om de een aantal vermoedelijke problemen binnen diverse organisaties waar ik tijdens mijn stage op gestuit ben op te lossen. Om deze problemen meer in de vingers te krijgen begint dit onderzoek met een diagnostische fase. Na het in kaart brengen van de problemen worden er oplossingen gegenereerd in de ontwerpfase. De laatste fase, de implementatie, dient om het veranderingsproces in kaart te brengen (De Leeuw15, 1997).

De meeste onderzoeken hebben een doelstelling, vraagstelling en deelvragen. Bij die opzet is het echter nodig dat er aan het begin van onderzoek een redelijk beeld is van het te onderzoeken gebied. Omdat bij het doen van dit onderzoek de mate van voortschrijdend inzicht relatief groot was heb ik gekozen voor een andere opzet. Aan het begin van iedere fase heb ik namelijk een nieuwe doelstelling bepaald op basis van de inzichten die in de voorgaande fase waren opgedaan. In de diagnosefase heb ik de doelstelling ook nog één maal tussentijds aangescherpt. In paragraaf 5.1 worden op basis van deze tussentijdse doelstellingen en conclusies algemene conclusies getrokken.

Omdat de te onderzoeken populatie, het MKB, groot is, moet er gebruik worden gemaakt van een erg grote steekproef om geldige uitspraken te kunnen doen. Het zou veel tijd en geld hebben gekost om deze steekproef zelf te interviewen of te observeren. Daarom heb ik gebruik gemaakt van bestaande informatie. Hiertoe zijn diverse eerder gedane onderzoeken van andere auteurs gebruikt.

Deze onderzoeken zijn alle één-moment-surveys, omdat de onafhankelijke variabelen niet systematisch gevariëerd en de gegevens niet op meerdere tijdstippen verzameld zijn. Deze onderzoeken hebben overigens wel verschillende onderzoekspopulaties en steekproeven. De populaties zijn bijvoorbeeld MKB-bedrijven uit één land (zoals Engeland of Nederland) of geheel Europa. Daarnaast kan het gaan om alle MKB-bedrijven of bepaalde subgroepen zoals het innovatieve of industriële MKB.

Dit onderzoek is relevant voor ministeries van (supra)nationale overheden die zich bezig houden met beleidsontwikkeling op het gebied van het octrooisysteem en het MKB. Daarnaast is het ook relevant voor de octrooibureaus die het beleid uitvoeren en organisaties waarmee de overheid samenwerkt om dit beleid uit te voeren zoals octrooigemachtigden, adviesorganisaties en branche-organisaties.

(10)

2 Probleemdiagnose

In de inleiding is aangegeven dat het MKB octrooiliteratuur minder raadpleegt dan het Grootbedrijf en als het geraadpleegd wordt dan is dat vooral met het oog op de bescherming van een innovatie en minder als bron van inspiratie en informatie in het innovatieproces. Het octrooisysteem is echter oorspronkelijk niet alleen bedoeld om innovatie te bevorderen door het beschermen van reeds gedane innovaties, maar ook om door middel van het publiceren van gedane uitvindingen te inspireren tot het doen van nieuwe uitvindingen (zie §1.1). Als het octrooisysteem echter alleen gebruikt wordt als beschermingsmiddel dan dient dat alleen tot instandhouding van het systeem, maar niet tot verwezenlijking van het oorspronkelijke doel. MacDonald verwoordt dit als volgt: “Some of the most significant uses to which the patent system is put are demanded by the patent system itself. When this happens, the patent system is serving not the requirements of innovation, but its own needs” (MacDonald16, 1996). Nu is het de vraag of het terecht is dat het octrooiliteratuur door het MKB weinig gebruikt wordt en vooral weinig gebruikt wordt als innovatiebron. Als octrooiliteratuur inderdaad een slechte innovatiebron is dan is het logisch dat het ook weinig gebruikt wordt, maar als octrooiliteratuur wèl een goede innovatiebron is dan is er dus een discrepantie tussen de waardering en de daadwerkelijke waarde hiervan. Om dit te onderzoeken is de doelstelling:

D1. Het diagnosticeren van de waardering en het daadwerkelijk nut van octrooiliteratuur als innovatiebron door het MKB.

2.1 Waardering van octrooiliteratuur als externe bron van informatie voor innovatie door het MKB

Een bedrijf heeft interne en externe bronnen van informatie voor het innovatieproces. Externe bronnen zijn afkomstig van buiten het bedrijf zoals klanten, toeleveranciers, beurzen, concurrenten, conferenties, vakliteratuur, wetenschappelijk onderzoek en adviseurs. Interne bronnen bevinden zich binnen het bedrijf zoals werknemers van het bedrijf of bedrijfsdocumentatie. Omdat octrooiliteratuur meestal afkomstig is van buiten het bedrijf is het een externe bron van informatie. De waardering van octrooiliteratuur als innovatiebron wordt in deze paragraaf bepaald door de waarde die eraan gehecht wordt in vergelijking met andere externe innovatiebronnen.

Allereerst kijken we naar het verschil in waardering tussen het MKB en Grootbedrijf. In een

Europees onderzoek werden innovatieve bedrijven gevraagd naar het belang van externe bronnen van informatie voor het innovatieproces tussen 1990 en 1992. Het ging hierbij om twee groepen. De eerste groep telde 11247 respondenten en bestond uit MKB bedrijven met 10 tot 499 werknemers.

De tweede groep bestond uit 1198 grote bedrijven. De volgende figuur geeft het percentage van de bedrijven aan dat deze bronnen “erg belangrijk” of zelfs “cruciaal” vond.

Figuur 4 Waardering van Europese MKB- en Grootbedrijven voor octrooiliteratuur (Arundel17, 2002)

(11)

Octrooiliteratuur (patent disclosures) is in het algemeen een innovatiebron die door relatief weinig bedrijven, zowel groot of klein, belangrijk wordt gevonden. Wel wordt octrooiliteratuur door grote bedrijven belangrijker gevonden dan door MKB bedrijven. Deze waardering is echter niet voor alle MKB bedrijven hetzelfde, maar verschilt per bedrijf. De variabelen die hier de meeste invloed op hebben zijn bedrijfstak, octrooieringsgedrag, R&D-activiteit en opleidingsniveau. Hieronder wordt eerst per variabele een relatie gelegd met de waardering van octrooiliteratuur en daarna wordt daar de algemene waardering door het MKB van afgeleid.

2.1.1 Waardering gerelateerd aan bedrijfstak

Voor het bepalen van de bedrijfstak worden diverse indelingen gehanteerd. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hanteert bijvoorbeeld de Standaard Bedrijfs Indeling uit 1993 (SBI ‘93) om bedrijven in te delen op economische activiteiten. Deze variabele heeft significante invloed op de waardering van octrooiliteratuur. Dit heeft voornamelijk te maken met de zogenaamde “sectoral propensity rate”. Dit is de mate waarin bedrijven in een bepaalde bedrijfstak geneigd zijn om te octrooieren. Naarmate de “sectoral propensity rate” namelijk hoger wordt zal de octrooiliteratuur in de desbetreffende sector meer informatie bevatten en zullen bedrijven in deze sector dus ook de octrooiliteratuur intensiever gebruiken18. In een onderzoek onder Europese MKB bedrijven werd gekeken naar het verband tussen bedrijfstak en de waardering van octrooiliteratuur als

innovatiebron. In het volgende diagram staan de 14 bedrijfstakken met bijbehorende propensity rate tegen het percentage van de respondenten dat octrooipublicaties “erg belangrijk” of “cruciaal” vond uitgedrukt.

Figuur 5 Verband tussen bedrijftak en waardering octrooiliteratuur (CIS19, 1994)

0 20 40 60 80 100

Consultants Patent disclosures Public research Conferences & Journals Competitors Trade fairs Suppliers Customers

% finding the source "very important" or "crucial"

SMEs Large firms

(12)

Net als in figuur 4 is het percentage van de respondenten dat octrooipublicaties “erg belangrijk” of

“cruciaal” vond gerelateerd aan de waardering van octrooiliteratuur. Uit dit diagram blijkt dat

Chemicals, Machinery en Instruments de bedrijfstakken zijn met de hoogste “sector propensity rate”.

Omdat de waardering van octrooiliteratuur in deze bedrijfstakken ook het hoogst is, is er een duidelijk verband tussen “sector propensity rate” en de waardering van octrooiliteratuur. Doordat de

“sector propensity rate” een grote samenhang heeft met het type bedrijfstak is er dus ook een sterke samenhang tussen het type bedrijfstak en de waardering van octrooiliteratuur. Ook is te zien dat deze waardering tussen de bedrijfstakken in grote mate verschilt. Van de bedrijfstak “Other transport” vindt bijvoorbeeld maar 8% van de bedrijven octrooiliteratuur een “very important” of

“crucial” bron van innovatie terwijl van de bedrijfstak “Machinery” wel 26% van de bedrijven octrooiliteratuur een “very important” of “crucial” bron van innovatie vindt. In de bedrijfstak

“Machinery wordt octrooiliteratuur dus meer dan drie maal zo belangrijk gevonden als in de bedrijfstak “Other transport”.

2.1.2 Waardering gerelateerd aan octrooieringsgedrag

Bij octrooieringsgedrag gaat het om het daadwerkelijk octrooieren van een uitvinding. Oftewel de mate waarin een bedrijf gebruik maakt van het octrooisysteem als beschermingsmiddel (zie: figuur 1). In figuur 2 was te zien dat deze variabele invloed heeft op de redenen waarom naar octrooien gezocht wordt. Uit het hierboven genoemde onderzoek van MacDonald en Lefang blijkt echter dat deze variabele ook invloed heeft op de waardering van octrooiliteratuur als innovatiebron. In het diagram hieronder staat voor een groep niet-octrooierende en een groep wel-octrooierende MKB bedrijven aangegeven welke waarde zij hechten aan een aantal innovatiebronnen.

Figuur 6 Verband tussen octrooieringsgedrag en waardering octrooiliteratuur (MacDonald20, 1996)

0 10 20 30 40 50 60 70

Iron & Steel Automobiles Food, Beverages & Tobacco Glass, Clay, Ceramics Office equipment & Computers Electrical equipment Machinery

% finding patent disclosures "very important" or "crucial"

Sector propensity rate

(13)

Uit dit diagram blijkt dat er een verband is tussen het feit of een MKB bedrijf octrooieerde en de waarde die een dergelijk bedrijf hechtte aan de diverse bronnen van informatie voor innovatie. Ook is te zien dat aan “patent specifications” door octrooierende bedrijven meer waarde wordt gehecht dan niet-octrooierende bedrijven. In het geval een MKB bedrijf octrooieert is het dus aannemelijk dat octrooiliteratuur meer gewaardeerd wordt.

2.1.3 Waardering gerelateerd aan research&development-activiteit

Of een MKB-bedrijf R&D-activiteiten onderneemt is ook een factor die invloed heeft op de waardering van innovatiebronnen en daarmee op de waardering van octrooiliteratuur als innovatiebron. In het in §2.1 genoemde onderzoek bestond de groep MKB-bedrijven uit 4216

bedrijven die geen R&D-activiteit ondernamen en 7031 bedrijven die wèl R&D-activiteit ondernamen.

In het onderzoek is voor beide groepen het percentage respndenten weergegeven dat aangaf bepaalde innovatiebronnen “erg belangrijk” of zelfs “cruciaal” te vinden.

Figuur 7 Invloed van R&D-activiteit op de waardering van innovatiebronnen (Arundel21, 2002)

Bij MKB bedrijven zonder R&D is octrooiliteratuur (patent disclosures) als laagste gewaardeerd (6%) terwijl bij MKB bedrijven met R&D octrooiliteratuur als één na laagste gewaardeerd (18%) is. De

SME + no R&D

0 10 20 30 40 50 60 70

Patent disclosures Consultants Public research Competitors Conferences & Journals Trade fairs Suppliers Customers

% finding the source "very important" or "crucial"

SME + R&D

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Consultants Patent disclosures Public research Conferences & Journals Competitors Trade fairs Suppliers Customers

% finding the source "very important" to "crucial"

0 10 20 30 40 50 60 70

Government departments Research associations Consultants Trade associations Suppliers

% of respondents rating source of information important for innovation Non-patenting SMEs Patenting SMEs

(14)

18% van de MKB bedrijven met R&D dat aangeeft octrooiliteratuur “zeer belangrijk” tot “cruciaal” te vinden is wel drie maal zoveel als de 6% van de MKB bedrijven zonder R&D die octrooiliteratuur

“zeer belangrijk” tot “cruciaal” vinden.

2.1.4 Waardering gerelateerd aan opleidingsniveau

Deze paragraaf gaat in op het opleidingsniveau van mensen die in het MKB werkzaam zijn. Hierbij gaat het om zowel ondernemers, als werknemers. Daarnaast wordt er gekeken naar het verband tussen het opleidingsniveau en de waardering van octrooiliteratuur als innovatiebron. Op dit gebied heb ik geen kwantitatieve data kunnen vinden van eerder gedaan onderzoek. Deze paragraaf is dan ook gebaseerd op kwalitatief onderzoek.

Nooteboom (Nooteboom22, 1994) geeft aan dat “kleine ondernemers, vooral die welke vanuit de praktijk zijn opgegroeid, eerst en vooral informatie zoeken bij directe dagelijkse contacten zoals leveranciers, klanten en collega’s. Vervolgens bij frequente lokale contacten zoals banken en accountants, en op de derde plaats bij brancheorganisaties, branche-tijdschriften en beurzen, en in de laatste plaats bij overheidsinstanties voor kennisoverdracht”. Er wordt door deze groep, in de praktijk opgegroeide, ondernemers dus minder snel gebruik gemaakt van meer wetenschappelijke en formele bronnen als brancheorganisaties, beurzen en overheidsinstanties. Aangezien

octrooiliteratuur ook een redelijk formele bron van informatie is, is het aannemelijk dat deze groep mensen ook niet snel geneigd zal zijn om octrooiliteratuur raad te plegen. Nooteboom geeft echter ook aan dat er hoog opgeleide ondernemers zijn die tot het zelfstandig ondernemerschap toetreden vanuit een groot bedrijf of vanuit hun opleiding aan universiteit of HBO en daardoor meer gewend aan abstracte, formele kennis. Doordat deze groep meer gewend is aan formele kennis is het aannemelijk dat zij octrooiliteratuur door hen meer gewaardeerd wordt dan door de in de praktijk opgegroeide ondernemers.

Verder geeft Nooteboom aan dat een groot deel van de ondernemers in de praktijk is opgegroeid en dat het daarom “vaak onderkend is dat overdracht van kennis naar het MKB problematisch is, vooral wanneer de bronnen en kanalen wetenschappelijk en formeel zijn”. Doordat het opleidingsniveau binnen het MKB dus in het algemeen laag is en hierdoor meer formele bronnen van informatie minder snel geraadpleegd worden, is het aannemelijk dat ook octrooiliteratuur hierdoor laag gewaardeerd zal worden.

2.1.5 Algemene waardering door het MKB

Octrooiliteratuur wordt dus door het Grootbedrijf meer gewaardeerd dan door het MKB, maar in het algemeen door relatief weinig bedrijven, zowel groot of klein, belangrijk gevonden. Deze waardering verschilt binnen het MKB afhankelijk van bedrijfstak, octrooieringsgedrag, R&D-activiteit,

innovativiteit en opleidingsniveau. Nadat in hierboven per variabele een relatie gelegd is met de waardering van octrooiliteratuur kan nu bepaald worden dat de algemene waardering laag is.

2.2 Theoretisch nut van octrooiliteratuur

Hoewel uit empirisch onderzoek blijkt dat de algemene waardering van octrooiliteratuur als

innovatiebron dus laag is, is het de vraag of dit terecht is. Oftewel is octrooiliteratuur daadwerkelijk zo’n slechte bron van innovatie? In deze paragraaf wordt op basis van een drietal theoretische onderzoeken bepaald wat het daadwerkelijk nut van octrooiliteratuur als innovatiebron is.

2.2.1 Octrooiliteratuur complementair aan andere technische literatuur

(15)

at the selected topic: calcium phosphate-containing biomaterials. This research field includes chemical, medical and engineering problems and is of importance to the development of bioactive materials for bone replacement. The method consisted of collecting the relevant patent and non- patent literature, evaluating the retrieved patent specifications and comparing the information of the corresponding patent and non-patent literature with each other”. Allereerst is er dus octrooiliteratuur en andere technische literatuur verzameld op het gebied van biologische materialen voor het vervangen van botten. Daarna is er een evaluatie gedaan van de verzamelde octrooiliteratuur en een vergelijking daarvan met andere technische literatuur resulterend in tabel 2.

Tabel 3 Enkele belangrijke verschillen tussen octrooiliteratuur en andere technische literatuur betreffende calcium phosphate-containing biomaterials (Wüstefeld23, 1993)

Patent literature: Non-patent literature Volume of the

information (1975-1989):

841 specifications (unique information) thereof 150 specifications about coatings

1070 journal articles thereof 65 articles about coatings

Intention: Protection of inventions and information of the public

Information on scientific and technical developments, discussion, summarizing earlier experiments

Form of presentation:

Single specifications comprising up to 50 pages Written in legal style and according to prescriptions 23% written in English, 16%

in German and French, 61% unfamiliar languages

Articles in about 215 journals with limited volume

Written in a clear more summarizing style without rules

73% written in English, 10% in German and French, 17% in unfamiliar languages

Publication (time lag):

18 months after filing (deferred patent system) or after grant (US)

Up to one year after reception. Overlap with patent literature: corresponding article generally appears about 1 year or later Subject and

overlap of the information:

Applied science

Technical information on processes, products (biomaterials) and

constructions of prostheses.

Animal and clinical experiments rarely mentioned

No interpretation Only 20% of patent

information is mentioned in journal literature

Few references (0-10), predominantly patent specifications

Pure and applied science

Predominantly articles discussing medical experiments. About 20% of the articles are technical papers.

Interpretation of experiments About 10 references, reviews up to 100

Patent specifications are seldom cited (<5% of articles)

Technical data:

One single object is described in detail with examples (in general >

5) and drawings

Data on physiological and technical properties are discussed (tables, figures etc.),

manufacture in paragraph “material and methods”, in general one example

Uit deze tabel blijkt dat er enkele belangrijke verschillen zijn tussen informatie uit octrooiliteratuur en andere technische literatuur. Andere technische literatuur is geschreven in een meer heldere en samenvattende stijl, minder geschreven in onbekende talen en bevat ook zuiver wetenschappelijke discussies. Het aantal publicaties is redelijk gelijk, maar octrooi-literatuur is meer specifiek over coatings, verschijnt eerder, bevat meer technische informatie en beschrijft een object in meer detail met voorbeelden en tekeningen. Het belangrijkste nadeel van andere technische literatuur, zoals

(16)

bijvoorbeeld informatie uit wetenschappelijke journals, is dat daarin slechts 20% van de octrooi- informatie wordt genoemd. De belangrijkste conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat octrooiliteratuur en andere literatuur voor technische informatie complementair zijn.

2.2.2 Octrooiliteratuur bevordert de dynamische complementariteit van MKB en Grootbedrijf Behalve de in Tabel 1 genoemde kwantitatieve verschillen zijn er ook kwalitatief aan te duiden verschillen tussen Grootbedrijf en MKB . De sterkte punten van het MKB zijn bijvoorbeeld gemotiveerde arbeiders, geen bureaucratie, flexibiliteit, goede interne communicatie en orginele initiatieven terwijl de zwakke punten bijvoorbeeld weinig capaciteit voor het absorberen van kennis, weinig risicospreiding, inefficiëncy door kleinschaligheid, gebrek aan functionele expertise en te weinig financiële middelen voor expansie zijn. Voor het Grootbedrijf kunnen bovengenoemde punten in grote lijnen omgedraaid worden, want de sterke en zwakke punten van het MKB en Grootbedrijf zijn eigenlijk elkaars spiegelbeeld. Doordat MKB en Grootbedrijf elkaars spiegelbeeld zijn kunnen ze elkaar aanvullen en zijn ze statisch complementair. Naast bovengenoemde verschillen is er ook nog een algemeen verschil in het soort uitvinding dat Grootbedrijf en MKB doet: Grote bedrijven zijn naar verwachting beter in fundamenteel nieuwe en op wetenschap gebaseerde ‘hoge technologie’, die grote en gespecialiseerde teams van wetenschappers vergen, met dure apparatuur, voorafgaande aan toepassingen van die fundamentele uitvindingen. Kleine bedrijven zijn naar verwachting beter in kleinschalige toepassingen van fundamentele vindingen, nieuwe product-markt-technologie-

combinaties, verbeteringen en differentiaties van bestaande producten en dergelijke. Grote bedrijven zijn meestal goed in de ontwikkeling van fundamenteel nieuwe basisinnovaties. Die vormen de inventies waaruit innovaties gemaakt kunnen worden. Kleine bedrijven zijn vaak beter in de

commmercialisering; in het in velerlei nieuwe producten en nieuwe combinaties vertalen van nieuwe basistechnologie (Nooteboom24, 1994). Hieruit blijkt ook dat het innovatieproces van een MKB- bedrijf vaak voortbouwt op het innovatieproces van een groot bedrijf. Hierbij vullen ze elkaar dus niet gelijktijdig, maar volgtijdig aan. Dit wordt gedefinieerd als de dynamische complemenariteit van MKB en Grootbedrijf. Hieronder wordt ingegaan op het mechanisme van deze dynamische

complementariteit en de rol die octrooiliteratuur hierin speelt.

In figuur 8 staat een algemeen model van het innovatieproces van zowel MKB als Grootbedrijf volgens Schumpeter (Nooteboom25, 1994). In de diffusie-fase wordt de innovatie verspreid in een sociaal systeem door middel van adoptie. Op het moment dat het innovatieproces van een groot bedrijf in de diffusie-fase is wordt de innovatie verspreid onder hun afnemers. Dit kunnen zowel eindconsumenten zijn als bedrijven.

Figuur 8 Stadia van innovatie (Nooteboom26, 1994) Uitvinding

Diffusie

Introductie tot praktijk of markt Productievoorbereiding

Ontwikkeling

(17)

Als een MKB bedrijf wil voortbouwen op het innovatieproces van een groot bedrijf dan moet het de innovatie van een groot bedrijf adopteren. Deze adoptie vindt meestal plaats in de diffusie-fase.

Hoewel in bovenstaand model de diffusie-fase plaats vindt aan het eind van het innovatieproces, kan deze ook vroeger in het innovatieproces plaats vinden (zie: Figuur 9).

Figuur 9 Dynamische complimentariteit van Groot Bedrijf en MKB in het innovatieproces (Nooteboom27, 1994)

In bovenstaande figuur is aangegeven hoe het innovatieproces van een MKB-bedrijf door middel van adoptie voortbouwt op het innovatieproces van een groot bedrijf. De ononderbroken lijn geeft aan hoe dit proces verloopt in het geval het diffusiestadium aan het eind van het innovatieproces plaatsvindt, terwijl de onderbroken lijnen aangeven hoe het proces verloopt als er in een eerder stadium al sprake is van diffusie. Verder geeft dit model aan dat ook bij het innovatieproces van een MKB-bedrijf wederom sprake is van diffusie.

Het proces waarin een MKB-bedrijf voortbouwt op het innovatieproces van een groot bedrijf is een adoptieproces. In de volgende figuur is een model weergegeven van het adoptieproces volgens Rogers.

Figuur 10 Stadia van adoptie (Rogers28, 1983) Grootbedrijf

Fundamentele uitvinding / basis innovatie / basis technologie

Innovatie / ontwikkeling grootschalige toepassingen

Productie voorbereiding Marktintroductie

Diffusie

MKB

Productie voorbereiding Marktintroductie

Diffusie

Innovatie / ontwikkeling kleinschalige toepassingen

(18)

De input van dit proces is kennis en de output is adoptie van deze kennis. Om het innovatieproces van een MKB te laten voortbouwen op dat van een groot bedrijf moet er dus sprake zijn van kennisoverdracht. Oftewel de kennis van een fundamentele vinding, basisinnovatie of

basistechnologie van een groot bedrijf moet dus overgedragen worden aan een MKB-bedrijf. Deze kennisoverdracht kan plaats vinden door middel van mondelinge overdracht, reverse engineering, vakliteratuur èn octrooiliteratuur. Aangezien fundamentele uitvindingen goed octrooieerbaar zijn en grote bedrijven over voldoende middelen beschikken om te octrooieren, kan octrooiliteratuur een relatief belangrijk kanaal van kennisoverdracht zijn.

2.2.3 Octrooiliteratuur kan de kosten van het innovatieproces verlagen

Figuur 11 geeft het resultaat weer van verschillende onderzoeken uitgevoerd in de industrie.

Weergegeven is het aandeel in de productkosten van ontwerp, productievoorbereiding, onderdelenfabricage en montage. Tevens is aangegeven op welke plaats deze kosten worden bepaald. Het aandeel van de ontwerpkosten is beperkt, maar de ontwerper legt voor een zeer groot deel de productiemethoden en daarmee de kostprijs van het product vast.

Figuur 11 Verloop van vastgelegde en gemaakte kosten als functie van de activiteiten in de voortbrengingsketen (Kals29, 1996)

0%

100%

Start

Productontwikke ling

Produ

ctievoorbereiding Onde

rdelenfabricage

Montage

Gemaakte kosten Vastgelegde kosten

Hoewel het innovatieproces meer omvat dan alleen het bovenstaande industriële ontwerpproces, kan dit principe gegeneraliseerd worden naar innovatieprocessen in het algemeen. Voor ieder

Kennis (bewustzijn)

Bevestiging (adoptie) Implementatie (proef)

Besluit (evaluatie) Overtuiging (belangstelling)

(19)

vastgelegd worden. Hierbij gaat het om kosten die verzonken zijn in een innovatieproces voor meestal één specifieke innovatie. Naarmate het innovatieproces vordert is de hoeveelheid

verzonken kosten dus steeds hoger en daarom is het van belang om in een vroeg stadium zekerheid te krijgen over het ontwerp. Hiervoor is het van belang om in de eerste fasen van het

innovatieproces zoveel mogelijk relevante informatie te raadplegen. Octrooiliteratuur kan hierin een belangrijke rol spelen.

2.2.4 Werkhypothese

Op basis van bovenstaande theoretische argumenten vind ik het een plausibele aanname om te stellen dat octrooiliteratuur kan bijdragen aan de innovatiekracht van het MKB en daarom wordt voor dit onderzoek de volgende werkhypothese gehanteerd:

WH1: Het gebruik van octrooiliteratuur als bron van innovatie door het MKB vergroot de innovatiekracht van het MKB

2.3 Discrepantie tussen empirische waardering en theoretisch nut van octrooiliteratuur

Hoewel uit empirisch onderzoek blijkt dat octrooiliteratuur door het MKB laag gewaardeerd wordt als innovatiebron (zie §2.1) toonde §2.2 op basis van theoretisch onderzoek aan dat octrooiliteratuur wel nut heeft als bron van innovatie. Er kan dus vastgesteld worden dat er een discrepantie is tussen de empirische waardering en het theoretisch nut van octrooiliteratuur waarmee tevens de voorlopige doelstelling (D1) is verwezenlijkt. Deze discrepantie heeft een negatieve invloed op het

verwezenlijken van het oorspronkelijke doel van het octrooisysteem, namelijk het bevorderen van innovatie ten behoeve van de gehele maatschappij, en daarom doe ik hier de aanname dat het wenselijk is deze discrepantie te verkleinen. Om deze discrepantie te verkleinen moeten eerst de factoren bepaald worden die deze discrepantie veroorzaken. Deze paragraaf geeft een diagnose van een drietal factoren die ik in de literatuur geïdentificeerd heb. De nieuwe doelstelling wordt nu:

D2. Het diagnosticeren van een drietal factoren die de discrepantie tussen de empirische

waardering door het MKB en het theoretisch nut van octrooiliteratuur als innovatiebron voor het MKB kunnen verklaren.

2.3.1 Factor 1: MKB is niet op de hoogte van de voordelen van internet als bron van octrooiliteratuur

In het onderzoek van Derwent onder 974 MKB bedrijven in acht Europese landen werd de vraag gesteld welke bronnen of services door de onderzochte bedrijven gebruikt werden bij het zoeken in octrooien. 229 respondenten gaven antwoord op deze vraag en noemden in totaal 365 bronnen of services die geclusterd zijn in 9 categoriën.

(20)

Figuur 12 How are your patent searches usually carried out? (Derwent30, 2000)

Uit het bovenstaande diagram blijkt dat een MKB-bedrijf het zoeken in octrooiliteratuur zelf kan doen of kan uitbesteden. In de meeste gevallen wordt het uitbesteed aan een octrooigemachtigde (patent agent) of consultant, het octrooibureau op het moment dat een octrooi aangevraagd wordt of een

“specialist search service”. Daarnaast zoeken MKB-bedrijven zelf in octrooiliteratuur via on-line databases, internet of CD-ROM. Van de mogelijkheden om zelf via on-line databases, internet of CD-ROM te zoeken in octrooiliteratuur in plaats van het uit te besteden wordt echter veel minder gebruik gemaakt. Dit blijkt uit het verschil in respons op bovenstaande vraag en een andere vraag uit hetzelfde onderzoek van Derwent (zie: Figuur 13).

Figuur 13 “Can you specify the external on-line, CD-ROM or internet-based patent databases used by your company for information searches?” (Derwent31, 2000)

% of re spondents giving s ource

0 10 20 30 40 50 60 70

Other Using trade association or other industry body Using local business or development agency Using resources of parent company or

associate company Visiting library or other inf ormation service

Paying a specialist search service Using national patent of f ice at time of patent

application

Member of company searching on-line, Internet, CD-ROM sources Paying patent agent or consultant

(21)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

National pate nt o

ffice da tabases

Com

mercial: Derwent

European p ate

nt o ffice dat

aba se

Com mercial: Que

stel.Orb it

Commercial: IBM Com

mercial: D ialog

Com mercial: STN

Commerc ial: M

icropat ent

Commerc ial: Re

ute rs

Commercial: FT pro file

% of respondents citing

Deze vraag werd door slechts 56 respondenten beantwoord terwijl de voorgaande vraag door 229 respondenten werd beantwoord. Er zijn dus 229 respondenten die antwoord gaven op hun octrooi- onderzoek in het algemeen terwijl er maar 56 waren die iets konden antwoorden over het zelf uitvoeren van octrooi-onderzoek. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat er blijkbaar door een klein deel (ongeveer een kwart) van de onderzochte MKB-bedrijven zelf octrooi-onderzoek wordt

uitgevoerd. Hieronder wordt ingegaan op de nadelen hiervan.

Nadelen van uitbesteden van octrooi-onderzoek

Het uitbesteden van octrooi-onderzoek heeft echter nadelen. Ten eerste filtert een externe zoek- expert de informatie die hij aan zijn cliënt doorgeeft. Een zoek-expert gaat bijvoorbeeld aan de hand van een uitvinding van zijn cliënt op zoek naar bestaande octrooien die het octrooieren van de uitvinding in de weg kunnen staan. Een dergelijk onderzoek resulteert in een nieuwheidsrapport waarin een opsomming wordt gegeven van geöctrooieerde uitvindingen die veel gelijkenis hebben met de uitvinding van zijn cliënt. Een bedrijf kan echter ook baat hebben bij octrooiliteratuur die niet in het nieuwheidsrapport is opgenomen. Om te beoordelen welke octrooiliteratuur relevant is en welke niet moet de zoek-expert veel kennis hebben van het bedrijf van zijn cliënt zoals

kerncompetenties, innovatiestrategie etc. Doordat een externe zoek-expert echter veel cliënten heeft en beperkte tijd, heeft hij niet voldoende kennis van het MKB-bedrijf om de hiervoor relevante octrooiliteratuur te zoeken. In het bovenstaande geval stond niet vast dat het MKB-bedrijf ook de intentie had om te octrooieren. In het geval een MKB bedrijf echter wel de intentie heeft om te octrooieren dan wordt er meestal een octrooigemachtigde ingeschakeld met het oog op het eventueel schrijven van een octrooi. Dit brengt echter een tweede nadeel met zich mee. Door de hoge kosten die het met zich meebrengt wordt een octrooigemachtigde namelijk pas ingeschakeld op het moment dat een bedrijf een uitvinding gaat octrooieren. De keuze om een uitvinding te octrooieren wordt echter meestal in de laatste fasen van het innovatieproces genomen. In Figuur 1 zijn dit de fasen waarin de detaillering van het prototype en de voorbereiding van productie en marktintroductie plaats vindt. In §2.2.3 werd echter al aangegeven dat de kosten die het met zich meebrengt om in die late stadia nog wijzigingen aan te brengen in het innovatieproces hoger zijn dan in vroegere stadia. Omdat het uitbesteden van octrooi-onderzoek een aantal nadelen heeft, wordt hieronder ingegaan op de mogelijkheden die MKB-bedrijven hebben om zelf octrooi- onderzoek te doen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zorg voor een goede sociale infrastructuur waarin niet alleen de initiatiefnemers van de innovatie (de zogenaamde ‘lead users’) en gebruikers met technische expertise betrokken

Tar- wezetmeel en biergist worden zelfs alleen maar door de varkenshouderij afgenomen, terwijl het aanbod van aardappelstoomschillen voor 90% naar deze sector gaat.. De afzet naar

Alhoewel het stikstofleverend vermogen (NLV) van de grond nu minder sturend is bij de bepaling van de jaargift, blijft het van belang voor de verdeling van de stikstof over

Dit zijn de bioactieve stoffen, een zeer brede groep van stoffen, variërend van specifieke vetzuren, tot vitamines en mineralen (ze zijn bijvoorbeeld essentieel voor

In de vroege jaren tachtig werd de Mayo Classification aanpak, aangehangen door Darley et al. Deze aanpak had tegen die tijd zijn belangrijkste grondbeginselen goed gevestigd: 1)

Vegetation roughness was the highest in the tall vegetation, intermediate in vegetation in ditches; mixed (mosaic) vegetation and in drier meadow type and lowest in sparse

j) De mate van optimalisatie van de mix van in te zetten instrumenten (juridisch, financieel, communicatief). De grondgebruikers stellen dat er veel meer gestuurd moet worden op

Factors such as pollution caused by coal-burning power stations, coal burning stoves and traditional braziers should be considered when designing new housing schemes. Renewable