Vraag nr. 13 van 3 oktober 1996
van de heer CARL DECALUWE
Domus Flandria – Definitieve machtigingen Het urgentieprogramma Domus Flandria is in een eindfase gekomen wat de concrete realisatie b e t r e f t . Reeds verscheidene projecten zijn defini-tief opgeleverd en bewoond. Uit mijn informatie blijkt dat alle voorlopige machtigingen werden ver-l e e n d , maar dit kan zeker niet worden gezegd van de definitieve machtigingen. Dit laatste is noodza-kelijk om de tegemoetkomingen en de huursubsi-dies te kunnen uitbetalen.
1. Hoeveel definitieve machtigingen werden reeds ondertekend en wat is de provinciale spreiding hiervan ? Hoeveel projecten kregen een voorlo-pige machtiging ?
2. In welke mate werden reeds definitieve machti-gingen toegekend aan projecten waarvan de privé-sector initiatiefnemer was ?
3. Indien nog geen definitieve machtiging werd verleend aan projecten waarvan de privé-sector initiatiefnemers is, wat is dan de oorzaak hier-van ?
Antwoord
277 projecten zijn momenteel van een principiële machtiging voorzien. Hiervan zijn door de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid begin oktober reeds 111 projecten – samen 4.284 woningen – definitief verwerkt voor de definitieve machtigin-g e n , en daarvan zijn er reeds 78 definitief machtigin- gemach-t i g d . Vermeldingswaardig hierbij is dagemach-t de adminis-tratieve afhandeling gelijke tred houdt met het aantal opgeleverde woningen, zijnde begin septem-ber 5.627. Met andere woorden, de definitieve machtiging van een project zal redelijkerwijs kort na de oplevering volgen, waardoor steeds een snel-le uitkering van subsidies verzekerd is.
De spreiding van de definitief gemachtigde projec-ten over de verschillende provincies in procenprojec-ten uitgedrukt is begin oktober als volgt : 28,5 % in Antwerpen ; 20,8 % in Limburg ; 16,9 % in Oost-V l a a n d e r e n , 27,3 % in West-Oost-Vlaanderen en 6,5 % in Vlaams-Brabant.
Van de voornoemde 111 zijn er 19 die uitgaan van een privé-initiatiefnemer en hiervan zijn er reeds 10 definitief gemachtigd. Hierbij kan worden
onderstreept dat de afhandeling van de definitieve machtigingsaanvragen in elk geval los staat van de aard van de initiatiefnemer en integendeel geschiedt op basis van een prioriteitslijst, w a a r b i j de projecten die reeds opgeleverd of in de nabije toekomst op te leveren zijn, voorrang krijgen. D e z e manier van werken beoogt de tijd tussen de ople-vering en de definitieve machtiging tot een mini-mum te beperken, teneinde na oplevering een snel-le uitkering van subsidies te waarborgen.