• No results found

Vraag nr. 48 van 15 oktober 1998 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 48 van 15 oktober 1998 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 48

van 15 oktober 1998

van de heer CARL DECALUWE Pleziervaart – Snelheidsbeperkingen

Op talrijke plaatsen is er een snelheidsbeperking voor plezier(motor)vaartuigen op de Vlaamse waterlopen, en dit wellicht om diverse redenen (oevers, vissen, ... ).

1. Welke criteria worden gebruikt voor het invoe-ren van een snelheidsbeperking op de Vlaamse waterwegen en om welke snelheidsbeperkingen gaat het hier ?

2. In welke mate worden deze snelheidsbeperkin-gen nageleefd en hoeveel en welke personeels-leden zijn hierbij dagelijks betrokken ?

3. Hoeveel overtredingen werden er in de loop van 1997 en 1998 reeds vastgesteld op de Vlaamse binnenwateren en zijn er plaatsen waar dit frequent gebeurt ?

Antwoord

1. De maximum toegelaten snelheid van de vaar-tuigen op de scheepvaartwegen gelegen in het Vlaamse gewest wordt geregeld door :

– het ASR (Algemeen Reglement der Scheep-vaartwegen van het Koninkrijk – koninklijk besluit (KB) van 15 oktober 1935, gepubli-ceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 okto-ber 1936), zoals gewijzigd door latere beslui-ten ;

– de bijzondere reglementen van sommige scheepvaartwegen (KB van 7 september 1950, zoals gewijzigd door latere besluiten) ; – voorzover het een plaatselijke en tijdelijke

toestand betreft (zie de als geconsolideerd te beschouwen rechtspraak terzake van het Hof van Cassatie daterend uit de jaren zestig), de Berichten aan de Schipperij uitge-vaardigd door de beheerders van de water-wegen (behalve het Vlaams Gewest, met name de administratie Waterwegen en Zee-wezen (AWZ) van het departement Leefmi-lieu en Infrastructuur, ook de volgende Vlaamse openbare instellingen (VOI) : Dienst voor de Scheepvaart, NV Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaande-ren, NV Maatschappij van de Brugse Zee-vaartinrichtingen).

Artikel 58 ASR, zoals gewijzigd bij KB van 7

september 1950, bepaalt wat de motorvaartui-gen in het algemeen (zowel beroeps- als recre-atievaart) betreft :

"Artikel 58. De maximum-snelheid die voor motorvaartuigen wordt toegestaan, bedraagt per minuut en met betrekking tot de oever : 1° 70 m voor die welke geen gebruik maken

van de bij artikel 1 bepaalde tolerantie betreffende de maximum-diepgang ;

2° eveneens 70 m voor die welke van deze tolerantie gebruik maken, maar van een vaste buiten de romp uitstekende schroef zijn voorzien ;

3° 100 m voor die welke van voornoemde tole-rantie gebruik maken en van een bijzondere inrichting tegen de golfslag zijn voorzien, zoals de schroef die binnen het vaartuig in een koker wordt geplaatst, of een inrichting waarmede men de schroef zover kan ophef-fen dat ze altijd ten minsten 0 m 50 boven de toegestane maximumdiepgang is ingedom-peld.

In afwijking van lid I bedraagt de toegestane maximum-snelheid voor alle vaartuigen die de rivieren afvaren 7 km per uur, dit is 116 m 66 per minuut. In de bijzondere reglementen kun-nen hogere of lagere maxima dan die van dit artikel worden vastgesteld. In zulke gevallen geven palen langs de scheepvaartwegen of vak-ken van scheepvaartwegen de maximumsnel-heid op die er is toegestaan."

Artikel 9bis, § 1 ASR, ingevoegd bij KB van 25 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1977), bepaalt bovendien specifiek voor de recreatievaart :

"Artikel 9bis, § 1.

1° De motorplezierboten mogen met een grote-re snelheid dan de in dit algemeen grote-reglement of in de bijzondere reglementen van de scheepvaartwegen bepaalde snelheden varen op de daartoe aangewezen vakken. Deze snelheden worden grote snelheden genoemd.

(2)

3° In de vakken waar met grote snelheid mag gevaren worden, is de pleziervaart met zeil-en roeibotzeil-en verbodzeil-en gedurzeil-ende de tijd dat het varen met grote snelheid aldaar werke-lijk wordt beoefend.

De minister tot wiens bevoegdheid het Bestuur der Waterwegen behoort kan echter afhankelijk van de afmetingen van bedoelde vakken de doorvaart van zeil- en roeiboten aldaar toestaan onder de door hem te stellen voorwaarden.

§ 2. (...)

§ 3. Snelheids- en behendigheidswedstrijden van motorbootjes zijn verboden, behoudens schriftelijke toestemming van de hoofdin-genieur-directeur van het gebied, die in voorkomend geval de nadere regelen daar-voor vaststelt.

§ 4. Het varen met grote snelheid is verboden wanneer het zicht minder dan 150 m bedraagt.

§ 5. Snelvarende plezierboten moeten hun snel-heid zodanig regelen dat zij geen schadelij-ke golfslag veroorzaschadelij-ken.

§ 6.

1° Op de vakken waar met grote snelheid mag gevaren worden is waterskiën toegelaten. 2° Terwille van de veiligheid kan de minister tot

wiens bevoegdheid het Bestuur der Water-wegen behoort het waterskiën verbieden op sommige vakken waar met grote snelheid gevaren wordt, op bepaalde delen van deze vakken, of gedurende sommige perioden van het jaar of uren van de dag. In voorkomend geval kan hij eveneens de vaarrichting bepa-len van de vaartuigen die waterskiërs trek-ken.

§ 7. Een plezierboot die één of meer skiërs trekt moet op zodanige wijze varen en iede-re skiër moet zich zodanig gedragen dat zij noch hinder noch gevaar voor de andere gebruikers van de waterweg en aanhorighe-den ervan opleveren."

Op grond van voormeld artikel 9bis ASR wer-den de volgende ministeriële uitvoeringsbeslui-ten (MB) getroffen :

– MB (van de toenmalige minister van Open-bare Werken van de unitaire Belgische

Staat) van 21 januari 1980 tot vaststelling van de vakken van de scheepvaartwegen waar de pleziermotorboten met hoge snel-heid mogen varen, alsmede de perioden en de uren tijdens dewelke deze vaart is toege-laten ;

– MB (van de toenmalige gemeenschapsminis-ter van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenhe-den) van 6 oktober 1992 tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 januari 1980 tot vaststelling van de vakken van de scheep-vaartwegen waar de pleziermotorboten met hoge snelheid mogen varen, alsmede de perioden en de uren tijdens dewelke deze vaart is toegelaten (Belgisch Staatsblad van 4 december 1992).

In verband met dit laatste dient te worden opgemerkt dat een ontwerp van ministerieel besluit tot vaststelling van de vakken van de scheepvaartwegen gelegen in het Vlaamse gewest waar de motorpleziervaartuigen met grote snelheden mogen varen, alsmede de perioden en de uren tijdens dewelke deze vaart is toegelaten, in voorbereiding is.

In afwachting wordt een en ander, bij wijze van proef, geregeld door de volgende Berichten aan de Schipperij.

Wat het AWZ-netwerk betreft :

– bericht nr. 19/1 van 14 mei 1997 (Boven-schelde, Kanaal van Gent naar Oostende, Ringvaart om Gent, Afleidingskanaal van de Leie, Kanaal van Gent naar Terneuzen, Leie, Kanaal van Roeselare naar de Leie, Kanaal van Bossuit naar Kortrijk) ;

– bericht nr. 20/4 van 21 mei 1997 (Boven-Zee-schelde, Durme, Rupel, Beneden-Nete). Wat het netwerk beheerd door de NV Zeeka-naal en Watergebonden Grondbeheer Vlaande-ren betreft :

– bericht nr. 98/38 van 27 oktober 1998 van voormelde VOI (gepubliceerd in het Bericht aan de Schipperij nr. 43 van 28 oktober 1998, uitgegeven door de afdeling Beleid Havens, Waterwegen en Zeewezen van AWZ) betreffende het kanaal van Leuven naar de Dijle.

(3)

– de karakteristieken van de waterweg : breed-te, kanaal of rivier, tijrivier of niet, bochtig of niet, de toegelaten scheepstypes der beroeps-vaart ;

– de intensiteit van het gebruik van de water-weg en de veiligheidsoverwater-wegingen die in aanmerking dienen te worden genomen. 2. Globaal genomen kan worden gesteld dat deze

snelheidsbeperkingen tamelijk goed worden nageleefd, alhoewel geregeld overtredingen worden opgemerkt.

Terzake dient de aandacht te worden gevestigd op artikel 101 ASR, zoals gewijzigd bij KB van 15 september 1978 (Belgisch Staatsblad van 13 oktober 1978), dat als volgt luidt :

"Artikel 101. Zijn inzonderheid belast met de uitvoering van dit reglement en van de bijzon-dere reglementen :

a) de ingenieurs en conducteurs, belast met de dienst van de scheepvaart of met de leiding van en het toezicht op de werken op de bevaarbare waterwegen of hun aanhorighe-den, de agenten aangesteld voor de bedie-ning van of het toezicht over de bruggen, sluizen, overlaten, enzovoort, of voor de bewaking en de politie der bevaarbare waterwegen, alsmede het speciaal daartoe aangeduid personeel van de Dienst voor de Scheepvaart (...) ;

b) de controleur en de agenten, bijzonder belast met het innen der scheepvaartrechten ; c) de ambtenaars van de zeepolitie en van het

Loodswezen ; d) de Rijkswacht ;

e) de ambtenaars belast met de politie der gemeenten, palende aan de bevaarbare waterwegen."

Hierbij dient te worden opgemerkt dat, wat de categorieën vermeld onder a) en b) betreft, deze graden niet meer bestaan, noch bij de fede-rale overheid, noch bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Inderdaad betreft het hier ambtenaren van het toenmalige ministerie van Openbare Werken van de unitaire Belgi-sche Staat die na de regionalisering (nu : federa-lisering) van de waterwegen en hun aanhorighe-den ingevolge artikel 6, § 1, X, 2° BWHI (bij-zondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming

der instellingen, zoals gewijzigd door de bijzon-dere wet van 8 augustus 1988) werden overge-heveld naar het Vlaams Gewest, maar dezelfde taken als voordien zijn blijven uitoefenen. Een en ander heeft geleid tot een discussie met de federale overheid (ministerie van Verkeer en Infrastructuur, Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart, Dienst Scheep-vaartveiligheid), die zich beroept op artikel 6, § 4, 3° BWHI, dat bepaalt dat het "ontwerpen van de regels van de algemene politie en de regle-mentering op het verkeer en vervoer, alsook van de technische voorschriften inzake ver-keers- en vervoermiddelen" een federale bevoegdheid is, zij het dan ook met "betrokken-heid" van de gewesten, om zich terzake bevoegd te achten.

Zolang dit (potentieel) bevoegdheidsconflict niet is opgelost, mag men ervan uitgaan dat de processen-verbaal (PV) opgesteld door perso-neel van AWZ (of van de VOI's) tegen eventu-ele overtreders bijna zo goed als zeker door het bevoegde parket van de procureur des konings worden geseponeerd. Een en ander raakt stilaan bekend bij de recreatievaarders (en niet alleen bij hen) en leidt tot toestanden op het terrein die niet meer werkzaam zijn.

In afwachting dat de respectieve bevoegdheden van de federale overheid en de gewesten opnieuw worden bekeken en er terzake lang-zaam maar zeker een rechtspraak ontstaat (Arbitragehof en Raad van State), of dat het Vlaams Parlement terzake decreetgevend optreedt, eventueel zich inspirerend op het Waalse zogenaamde waterwegenpolitiedecreet van 27 januari 1998 ("Décret instituant une police de la conservation du domaine public régional des voies hydrauliques et en règlemen-tant les conditions d'exercice"), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 januari 1998, is een repressief optreden vanwege Vlaamse amb-tenaren twijfelachtig en dient vooral heil te wor-den gezocht in een preventief optrewor-den (ook via de watersportorganisaties).

(4)

en van de recreatie op de Gemeenschappelijke Maas in werking treedt, blijft een en ander gere-geld door verdragsrechtelijke bepalingen uit de negentiende eeuw (toen recreatievaart nage-noeg onbekend was), met alle gevolgen van dien voor een efficiënt politioneel optreden. Wat, ten slotte, het aantal betrokken Vlaamse ambtenaren (AWZ en VOI's) betreft, is het niet mogelijk een precies cijfer te geven : het betreft een groot aantal mensen voor wie het politio-neel toezicht, onder meer op snelheidsovertre-dingen, slechts een zeer klein gedeelte van hun taak uitmaakt.

3. Wat de overtredingen vastgesteld door eigen ambtenaren op het AWZ-netwerk betreft (inza-ke de PV's opgesteld door gemeentepolitie, rijkswacht en zeevaartpolitie zijn geen gegevens bekend), kunnen de volgende cijfers worden meegedeeld :

– afdeling Bovenschelde : in 1997 werden twee overtredingen vastgesteld en in 1998 geen enkele ;

– afdeling Zeeschelde : slechts enkele effectie-ve vaststellingen in 1997 en 1998. Frequente-re overtFrequente-redingen ter hoogte van het veer van Tielrode op de Durme, in Zele en in Schelle-belle op de Boven-Zeeschelde ;

– afdeling Waterwegen Kust : geen overtredin-gen vastgesteld in 1997 en 1998.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met betrekking tot het totaal aantal hectaren bos- sen waarvan de OCMW's eigenaar zijn, de boek- houdkundige waarde die dit vertegenwoordigt en de opbrengsten ervan : deze

In de begrotingsopmaak bij de verschillende dien- sten met afzonderlijk beheer (DAB) en in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt een post opgenomen inzake de

De voorbije jaren werd geregeld gedebatteerd in het Vlaams Parlement om de uitbetaling van de verwijlintresten te minimaliseren en werden hier- omtrent begeleidingsmaatregelen binnen

Aangezien de schadetoestand aan het begin van de winter nooit exact wordt becijferd, is het onmoge- lijk om een juist cijfer te geven voor de toename van deze schadetoestand ten

De verschillen in aantal geactiveerde dossiers per provincie kunnen eenvoudig worden ver- klaard door het feit dat het aantal niet-uitge- voerde afbraakvonnissen en -arresten

Door de administratie Wegen en Verkeer wer- den tot op heden 300 overtredingen vastgesteld inzake het opstellen van reclameborden langs autosnelwegen2. Van deze overtredingen werden

Hoeveel aanvragen voor het verhoogd steune- quivalent voor investeringen in de bufferzone zijn er tot op heden ingediend en hoeveel hier- van werden er goedgekeurd.. Van welke

De Franse Gemeenschap heeft in ruil beloofd eveneens decretaal de verplichting voor zijn kabelmaatschappijen op te nemen om de twee netten van de VRT door te geven.. Een voorontwerp