• No results found

Een voorbeeld van onduidelijkheid betreft de interpretatie van regels omtrent consumentenbescherming. Hier gelden zowel sectorspecifieke regels als algemene regels, die deels

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een voorbeeld van onduidelijkheid betreft de interpretatie van regels omtrent consumentenbescherming. Hier gelden zowel sectorspecifieke regels als algemene regels, die deels"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage A. Antwoorden Nuon op consultatievragen Evaluatie Elektriciteitswet 1998 en Gaswet

Vraag 1: Welke twee kernbegrippen verdienen wat u betreft de meeste aandacht bij deze wetsevaluatie, en am welke reden? De NMa verzoekt om in uw antwoord duidelijk een voorkeur aan te geven indien deze kernbegrippen in de praktijk een tegengestelde uitwerking hebben.

Wij begrijpen dat het voor de overheid belangrijk is de toezichtslasten en uitvoeringslasten te verminderen. Voor Nuon zijn echter vooral de kernbegrippen deregulering en het verminderen van de lasten voor bedrijven van belang.

Onder deregulering verstaan wij vooral het versimpelen en verduidelijken van de wetten, en het verbeteren van de aansluiting tussen verschillende wetten en tussen verschillende lagen van wet- en regelgeving. Door deregulering op deze miner, wordt ook dejuridisering bereikt, omdat de ruimte voor interpretatieverschillen wordt beperkt. Zo ontlast dit niet alleen de bedrijven maar ook de NMa en het CBb. In sommige gevallen zal het verbeteren van de wet een zelfde effect hebben.

Een voorbeeld van onduidelijkheid betreft de interpretatie van regels omtrent consumentenbescherming. Hier gelden zowel sectorspecifieke regels als algemene regels, die deels overlappen. Zowel de ConsumentenAutoriteit (generiek) als de NMa (sectorspecifiek) houdt toezicht en start onderzoek n.a.v. vergelijkbare klachten. Het is soms onduidelijk of deze onderzoeken op elkaar zijn afgestemd; zonder afstemming kan er een risico ontstaan op extra lasten en deels tegenstrijdige conclusies. Zie ook ons antwoord op vraag 2.

Een tweede kernbegrip dat voor Nuon van belang is, is het verminderen van de administratieve lasten en bahoudelijke toezichtslasten voor het bedrijfsleven. Na het intensieve toezicht van de afgelopen jaren dat nodig was om de markt na de liberalisering goed te lagen werken is de situatie nu veranderd.

Vooropgesteld dat wij waarderen dat wij betrokken zijn bij de ontwikkeling van de markt door consultaties, vragen wij aandacht voor de grote hoeveelheid onderzoeken door de NMa die tegelijkertijd of kort na elkaar plaatsvinden. In de afgelopen twee jaar hebben er meer dan 25 sectorbrede onderzoeken plaatsgevonden. Een deel van deze onderzoeken heeft betrekking op de wettelijke taken (uitvoering, toezicht) van de NMa. Andere onderzoeken vormen onderdeel van het adviesrecht van de NMa aan de Minister. De doorlooptijden van deze onderzoeken zijn vaak tang (soms meer dan twee jaar), en de terugkoppeling aan bedrijven is soms summier. Wij zouden dan ook graag zien dat de NMa de proportionaliteit van de aan ons opgelegde lasten beoordeelt ten opzichte van het beoogde eindresultaat (de terugkoppeling) en de lasten en reactietermijn ook beoordeelt in het licht van de totale lasten van alle lopende onderzoeken. Wij hechten een groot belang aan terugkoppeling van onderzoeksresultaten om onze bedrijfsprocessen verder te kunnen verbeteren.

Vraag 2: Welke twee onderwerpen, zoals genoemd in randnummer 16, verdienen wat u betreft de meeste aandacht

by

deze wetsevaluatie, en om welke reden?

(2)

Ook vragen wij aandacht voor de sectorspecifieke wetgeving. Sectorspecifieke regels zijn deels nodig vanwege de bijzondere aard van energie als eerste levensbehoefte, die een aanmerkelijk deel van het huishoudelijke budget beslaat. Hier heeft het vergunningstelsel een onvervangbare rol te spelen. Wij denken hierbij o.a. ook aan het afsluitbeleid.

Wel is het hierbij belangrijk dat de regels met de marktontwikkelingen meegaan en eenduidig zijn. Bijvoorbeeld, de wet schrijft veel papieren communicatie met de ldant voor. Onze ldanten regelen echter steeds meer zaken alleen online, een trend waar wij uiteraard graag op in willen spelen. Wat betreft doublures vragen wij onder andere aandacht voor de bepalingen met betrekking tot consumentenbescherming, die zowel in Algemeen Burgerlijk Wetboek voorkomen alsook in de energiewetgeving.

Vraag 3: Welke drie concrete bepalingen in wet- en regelgeving zorgen voor de hoogste administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten voor uw organisatie?

Richtsnoeren NMa Informatieverstreldcing (o.b.v. art. 95m E-wet), regelt tot op zeer gedetailleerd niveau welke informatie bij de verschillende processtappen in het contracteringsproces te verstrekken aan de consument. Deze informatie is voor de consument veelal niet van toegevoegde waarde voor zijn beslissing om gas of elektriciteit te contracteren. Per sales kanaal kunnen er verschillende eisen gesteld worden aan de informatieverstrekking wat vervolgens onduidelijkheid bij de consument en hoge nalevingskosten bij de leverancier met zich brengt;

- Proces tot vaststelling van de codes: omdat leveranciers en shippers pas laat in het proces betrokken zijn en niet individueel belanghebbend, is relatief veel aandacht nodig om ons belang goed te kunnen vertegenwoordigen;

- Salderingsregeling: deze regeling verplicht de leverancier om elektriciteit of te nemen van een consument die teruglevert aan het net. Dit betekent dat de leverancier elektriciteit in moet kopen op momenten die niet te controleren zijn, tegen retailprijs in plaats van groothandelsprijs. Hiermee verstrekt de leverancier in feite subsidie voor decentrale opwek. Dit is geen toekomstvaste oplossing.

Vraag 4: Welke drie concrete toezichtsactiviteiten van de NMa zorgen voor de hoogste administratieve lasten voor uw organisatie?

- Vangnetregulering (art 95b): Nuon zou graag zien dat de NMa meer transparantie toont ten aanzien van het proces rondom vangnet, waaronder bet verduidelijken van het begrip `redelijk tarief en het verkorten van de doorlooptijd die de NMa hanteert voor het beoordelen van de tarieven. Zie ook ons antwoord op vraag 24;

(3)

toezicht door) de NMa als in het belang van het functioneren van de sector dat de bedrijven sneller en duidelijker terugkoppeling krijgen.

Vraag 5: Welke concrete knelpunten ervaart 11, die niet gedekt worden door de genoemde kernbegrippen en evaluatieonderwerpen? Welke concrete oplossingen ziet u hiervoor?

Naast de onderwerpen zoals genoemd in onze aanbiedingsbrief, vragen wij aandacht voor de volgende specifieke punten:

`Open season' methodiek voor investeringen in gasinfrastructuur

De 'open season' methodiek voor nieuwe investeringen sluit niet aan bij de transportplicht van de landelijk netbeheerder gas en werkt in de praktijk niet goed. In de huidige praktijk ligt het risico voor nieuwe investeringen in gastransport voornamelijk bij de shipper. Deze dient zich langjarig aan transportcapaciteit te committeren en heeft dan nog onzekerheid over de vraag of de capaciteit er daadwerkelijk zal komen en bruikbaar is. Voorbeelden hiervan zijn de uitbreidingen bij Emden waar het achterliggende netwerk niet aansloot, en de vele vertragingen in realisatie. Dit vormt een belemmering voor de ontwikkeling van de groothandelsmarIct voor gas, omdat in de praktijk de toegang tot de infrastructuur wordt beperkt.

GTS heeft als enige partij inzicht in de capaciteitsbehoefte van de markt als geheel en de enige die mag investeren in het landelijk netwerk. Hierbij hoort een ondubbelzinnige verplichting om in gastransport te investeren.

In de Elektriciteitswet 1998 is expliciet en ondubbelzinnig opgenomen dat de TSO een transportplicht heeft. Dat wil zeggen dat netgebruikers het wettelijke recht op transport hebben en dat de TSO verplicht is om te investeren in voldoende transportcapaciteit als deze onvoldoende blijkt te zijn voor de vraag. In de Gaswet is dit minder expliciet geregeld. De Gaswet zou kunnen worden aangepast analoog aan de Elektriciteitswet 1998 (art. 24).

Gasaansluiting op juiste druk

Een tweede knelpunt betreft de regeling rondom aansluitingen op het gasnet. Ook Kier past een analogie met de Elektriciteitswet 1998. De Elektriciteitswet 1998 is duidelijk over het feit dat netbeheerders verplicht zijn netgebruikers aan te sluiten op een gepast spanningsniveau en met voldoende capaciteit. In de Gaswet is dit tot nog toe veel minder expliciet geregeld en wordt alleen gesteld dat de netbeheerder verplicht is om netgebruikers aan te sluiten met een voor hen geschikte capaciteit. De verplichting om netgebruikers eveneens op de geschikte druk aan te sluiten is momenteel echter niet expliciet in de Gaswet opgenomen. Dit leidt tot problemen voor de gebruiker en voor GTS.

GTS beoordeelt het momenteel als onvoldoende duidelijk of de voor een aansluiting benodigde netverzwaringen verrekend kunnen worden in de nettarieven. Netgebruikers hebben hierdoor geen zekerheid of het voorziene ontwerp van een installatie doorgang kan hebben en wat de kosten van de netwerkaansluiting zullen zijn. Dit kan het in het uiterste geval betekenen dat een investering geen doorgang kan vinden omdat het netwerk bier niet op toegerust is.

Om GTS meer rechtszekerheid te geven zou artikel 10 van de Gaswet kunnen worden aangepast door aan te geven dat GTS niet alleen verplicht is om een gasaansluiting te regelen met de juiste capaciteit, maar ook met de juiste druk.

Onderscheid consumenten versus zakelijke kleinverbruikers

(4)

het kader van beschenning van de consument is nu ook van toepassing op zakelijke afnemers, maar is daar niet voor bedoeld.

Met de opkomst van elektrisch vervoer is nodig dat voor de hiervoor benodigde aansluitingen duidelijk wordt welke regelgeving hierop van toepassing is (kleinverbruik, of grootverbruik op basis van bijv. art 1 lid 2, etc).

Definite aansluiting en commerciele activiteiten netbeheerders

De definitie van aansluiting zorgt voor onduidelijkheid in de markt, zowel wat betreft oplaadpalen voor elektrisch vervoer als wat betreft investeringen in het netwerk. Voor wat betreft de diepte-investeringen verwijzen wij naar het tweede punt ("juiste druk"). Voor elektrisch vervoer pleit Nuon ervoor om de markt nu in dit prille stadium geen extra verplichtingen op te leggen die de benodigde innovatie kunnen remmen.

Wel verdient de vraag welke verplichting en welke mogelijkheden netbeheerders en commerciele partijen hebben in de realisatie van oplaadinfrastructuur voor elektrisch vervoer aandacht. Na de splitsing van de sector in een gereguleerd domein (bebeer network) en een commercieel domein (levering van energie) worden door de netbeheerders nieuwe commerciele activiteiten ontplooid. De netbeheerders zijn bier in concurrentie met de commerciele partijen. Wij vragen de NMa duidelijkheid te verschaffen over welke activiteiten mogen en/of moeten worden uitgevoerd door netbeheerders, en er strikt op toe te zien dat commerciele activiteiten niet worden gefinancierd met inkomsten uit gereguleerde taken.

Overigens geldt dit ook ten aanzien van energiebesparing. Ook op dit gebied is het wenselijk dat netbeheerders `rolvast' blijven. Hierbij valt te denken aan betrokkenheid bij de uitrol van de slimme meters, maar niet aan het ontwikkelen van klantproposities.

Consumentenbescherming en marktwerking

De afgelopen jaren is het aantal regels toegenomen dat consumentenbescherming ten doel heeft. Wij denken dan aan het modelcontract, de modelfactuur, en de Richtsnoeren Informatievoorziening. Er ontstaat hierdoor een risico dat leveranciers zich onvoldoende kunnen onderscheiden, en de marktwerking dientengevolge wordt belemmerd en de keuzevrijheid voor consumenten afneemt. Een heroverweging hoe de doelen van marktwerking, keuzevrijheid en consumentenbescherming beter in balans kunnen komen is gewenst.

Vraag 6: Welke knelpunten ervaart u bij de doorlooptijd en/of de complexiteit van het totstandkomingsproces van codes? Wat is in uw ogen de oorzaak hiervan? Welke concrete oplossingen ziet u voor de door u gepercipieerde knelpunten?

Een belangrijk knelpunt betreft de mogelijkheid tot het nemen van initiatief bij de totstandkoming van Codes. Netgebruikers zijn belanghebbend bij de totstandkoming van de Codes, maar hebben in het Codeproces niet dezelfde status als netbeheerders. In de praktijk betekent dit dat de stem van de netgebruikers pas in bezwaar of beroep voldoende gewicht krijgt. Dit leidt tot Lange procedures.

(5)

Om deze situatie te verbeteren zouden ook netgebruikers en leveranciers een met redenen omkleed verzoek in moeten kunnen dienen voor wijziging van de codes. Dit verzoek kan rechtstreeks bij de gezamenlijke netbeheerders worden ingediend, of eerst naar de NMa verstuurd worden zodat zij het verzoek kan beoordelen en indien gewenst kan indienen. Dit kan mogelijk gemaakt worden door aan artikel I2c, lid.1 van de Gaswet en artikel 32 lid I van de Elektriciteitswet toe te voegen dat gezamenlijke netgebruikers ook voorstellen kunnen doen tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden.

Vraag 7: Op welke weze kunnen de administratieve lasten verminderd worden, met behoud van zorgvuldige besluitvorming? En, welke mogel jkheden ziet u daarbij om een of meerdere procedurestappen (inspraak

by

gezamenlijke netbeheerders, inspraak bij NMa, bezwaar, beroep) of te

schaffen, omdat deze stappen wat u betreft minder relevant of overbodig ziin?

Het afschaffen van procedurestappen lijkt ons niet de juiste mauler om administratieve lasten te verminderen. Immers, als de bezwaarfase wordt overgeslagen, moet de Algemene Uniforme Voorbereidingsprocedure worden gevolgd, met evenveel stappen. Inspraak en zorgvuldige besluitvorming zijn van groot belang om te zorgen dat de Codes een evenwichtige afspiegeling zijn van de belangen van netbeheerders en netgebruikers. Wel zou de NMa ervoor zorg kunnen dragen dat codewijzigingen sneller worden beoordeeld, zodat voorkomen wordt dat codewijzigingsvoorstellen zich opstapelen.

Vraag 8: Welke aspecten van de codes lenen zich om vastgelegd te worden in algemeen verbindende voorschriften (waartegen geen bezwaar en beroep openstaat), zodat sneller duidelijk is welke verplichtingen gelden?

Nuon is voorstander van een proces dat zal leiden tot breed gedragen en daarmee betere code voorstellen. Dit zal leiden tot minder bezwaar- en beroepschriften en zodoende ook tot snellere procedures. Het wegnemen van de optie tot bezwaar en beroep zien wij niet als een oplossing. Partijen gaan alleen in bezwaar en beroep als er daadwerkelijk een belang in het geding is. Er zijn zodoende geen aspecten van de codes die vastgelegd zouden moeten worden in algemeen bindende voorschriften. In bet antwoord op vraag 6 wordt bier nader op ingegaan.

Vraag 9: Wat vindt u van de inhoud en jlexibiliteit van de wettelijke toetsingscriteria van artikel 12f, van de Gaswet en artikel 36, van de E-wet?

Wij zien geen reden tot aanpassing van de toetsingscriteria.

Vraag 10: Welke knelpunten ten aanzien van de eenduidigheid en toegankelijkheid van de codes ervaart u

by

de werking van codes in de praktijk? En, in welke mate beslaan de codes de juiste onderwerpen in de juiste mate van detail?

Het is de laatste tijd regelmatig voorgekomen dat AMvB's en MR's van EL&I een grote mate van detail bevatten en (operationele) zaken regelen die eigenlijk in de codes thuis Koren. Een goed voorbeeld hiervan zijn de AMvB en MR die in het kader van congestie management door EL&I zijn opgesteld. Beide hebben een sterk operationeel karakter en gaan daarmee een stuk verder dan het kaderstellende karakter dat beoogd zou moeten worden.

(6)

Vraag 11: In welke mate is de verschuiving van codes naar Europees niveau voor u een reden om te streven naar wijziging of vereenvoudiging van het Nederlandse codeproces en/of naar een meer of minder gedetailleerde inhoud van de nationale codes?

De genoemde verschuiving betekent dat er bij elke nieuwe Europese code bezien moet worden waar er overlap met de Nederlandse codes is en waar de Nederlandse codes strijdig zijn met de Europese. In geval van overlap kan de Nederlandse code komen te vervallen. In geval van strijdigheid dient de Nederlandse code aangepast te worden zodat deze niet meer strijdig is. Aangezien de Europese codes zich voornamelijk richten tot grensoverschrijdende onderwerpen, zullen de Nederlandse codes ook van belang blijven.

Lokale problemen zoals de lokale levering van blindlast hoeven niet in detail in de codes te worden beschreven. Het zou volstaan als de netbeheerder deze zaken op lokaal niveau regelt met netgebruikers. Op die manier kunnen de codes simpel en overzichtelijk blijven.

Vraag 12: Welke knelpunten ervaart u bij het huidige tariefreguleringssysteem? Wat is in uw ogen de oorzaak hiervan? Welke oplossingen ziet u voor de door u gepercipieerde knelpunten?

De vaststelling van de Nederlandse gastransporttarieven voor het hogedruknet blijkt een lastig probleem. Het gaat om zeer grote hoeveelheden publieke middelen. Dit brengt met zich mee dat ook Ministeries en de Tweede Kamer zich betrokken voelen bij dit onderwerp. Nuon vindt het van belang dat de beslissingen over de regulering van de netwerken conform de Europese wetgeving door de onafhankelijke regelgevende instantie, de NMa, genomen worden.

Tegelijkertijd is het van belang dat GTS voldoende kan blijven investeren in het gasnet. Zoals ook beargumenteerd bij vraag 5, kan het beter wettelijk verankeren van de verplichtingen van GTS helpen om deze voor de marktwerking nodige investeringen te kunnen realiseren.

Vraag 13: Welke toegevoegde waarde heeft het verplichte overleg met de gezamenlijke netbeheerders en representatieve organisaties ingevolge de wetten, naast de zorgvuldigheidseisen voor besluitvorming zoals neergelegd in de Awb?

Het verplicht overleg binnen het GEN is van toegevoegde waarde voor marktpartijen. Het is een formeel overleg moment waar netbeheerders en marktpartijen moeten onderhandelen om tot gedragen codes te komen. Gezien de werking van dit overleg zou het beter zijn, de status van de netgebruikers in het proces gelijk te trekken aan die van de netbeheerders.

Vraag 15: Welke mogelijkheden ziet u om de transparantie van tariefbesluiten en de tariefstructuur te verbeteren? Het betreft hier onder meer het aantal tariefdragers, tariefcategorieen en nacaktdaties (al dan niet naar aanleiding van rechterlijke ttitspraken).

(7)

Vraag 20: Wat vindt u van de wijze waarop het in Nederland ingevoerde vergunningstelsel voor energieleveranciers bijdraagt aan het vanuit Europese richtlijnen voortvloeiende recht op universele dienstverlening? Hieruit voortvloeiend. In welke mate draagt het vergunningenstelsel naar uw mening bij aan de bescherming van de rechten van kleinverbruikers?

Het huidige vergunningenstelsel draagt bij aan de bescherming van consumenten omdat het de NMa een instrument geeft om te toetsen of een (potentiate) vergunninghouder "capabel" genoeg is en dat ook blijft (ten behoeve van een betrouwbare energievoorziening). Het vergunningstelsel lijkt echter geen meerwaarde te hebben voor zakelijke kleinverbruikers en het huidige stelsel wijkt steeds meer of van andere (Europese) regelgeving die voomamelijk ziet op consumentenbescherming. Nuon adviseert daarom de vergunningsplicht te beperken tot het leveren van elektriciteit en gas aan consumenten.

Vraag 21: In welke mate acht u een vergunningstelsel van belang op de Nederlandse geliberaliseerde markt?

De continuiteit van de elektriciteit- en gasvoorziening aan consumenten, op elk moment van de dag, is van groot maatschappelijk belang. Het is daarom gerechtvaardigd om eisen aan leveranciers te stellen.

Vraag 24: Welke knelpunten ervaart u bij de verplichtingen ten aanzien van redelijke tarieven en redelijke voorwaarden, alsmede met het toezicht op de naleving van deze verplichtingen? Welke oplossingen ziet a voor de door u ervaren knelpunten, gegeven het doel om consumenten te beschermen en de wens voor lagere lasten voor bedrijven en overheid?

Uitleg "redelijk tarter' door de NMa

De NMa verstaat onder een redelijk tarief een kostengeorienteerd tarief. Dit is een beperkte uitleg van bet begrip "redelijk tarief' en neemt de prikkel weg om efficientie na te streven, omdat gerealiseerde kostenbesparingen niet leiden tot verbetering van de marge voor Nuon.

De NMa zou de redelijkbeid van een tarief aan de hand van meer gezichtspunten kunnen toetsen. Daarbij dient in het bijzonder te worden gedacht aan:

• de keuzevrijheid van de consument

• de hoogte van het tarief in samenhang met de (redelijkheid) van de contractvoorwaarden • de hoogte van het tarief in verhouding tot vergelijkbare tarieven van andere leveranciers • de marktwerking

• de hoedanigheid van de afnemer (zakelijk of consument) Gehanteerde tijdslijnen bij het toetsen van tarieven

(8)

Vraag 25: Welke manieren ziet u om, gegeven het doel dat tarieven redelijk zijn, de vangnetregulering zodanig aan te passen dat sprake is van minder lasten voor bedrijven en overheid?

De NMa zou meer gericht toezicht kunnen houden, bijvoorbeeld door het proactieve toezicht

toe te spitsen op tarieven voor klantgroepen die minder bewust kiezen. Op de andere tarieven

zou de NMa passief toezicht kunnen houden, bijvoorbeeld door ex-post toezicht te houden op

grond van signalen of klachten..

Vraag 26: Welke knelpunten ervaart u bij de huidige SLR-regeling? Welke oplossingen ziet u voor de door u ervaren knelpunten, gegeven de wens om een noodleverancier aan te kunnen wijzen en de wens voor lagere lasten voor bedrijven en overheid?

De SLR-regeling is eerlijk (naar rato onderbrengen bij andere leveranciers) en levert weinig problemen op. Een praktisch knelpunt betreft de snelheid waarin alles geregeld moet worden op het moment dat ldanten verdeeld worden onder leveranciers.

Vraag 27: Welke knelpunten ervaart u by de verplichtingen die gelden ten aanzien van het (sluiten van een) contract, het verstrekken van transparante informatie over tarieven en voorwaarden en het melden van tarief- en contractwijzigingen, alsmede met het toezicht op de naleving van deze verplichtingen?Welke oplossingen ziet u voor de door u ervaren knelpunten, gegeven het doel om consumenten te beschermen en de wens voor lagere lasten voor bedrijven en overheid?

Energie is voor de consument een moeilijk te doorgronden product, vanwege o.a. de splitsing in netbeheer en levering, regiotoeslag, calorische waarde, energiebelasting etc. In het verleden is te veel de redenering gevolgd: `meer (detail-)informatie leidt tot meer transparantie en meer begrip bij consumenten'. Wij betwijfelen echter of dit het geval is. Ook het voorschrift om voorwaarden fysiek — dat wil zeggen op papier, in plaats van digitaal — te verschaffen leidt tot lasten. Nuon pleit ervoor dat de regelgeving de ruimt gaat bieden aan leveranciers om zich meer te onderscheiden in hun klantbenadering, met duidelijke facturen en gebruik van online middelen.

Vraag 28: Welke knelpunten ervaart ii bij de verplichtingen ten aanzien van het verplicht aanbieden van een onbepaalde tijd contract, de opzegtermijn van 30 dagen en de redelijke opzegvergoeding, alsmede met het toezicht op de naleving van deze verplichtingen?Welke oplossingen ziet u voor de mogelijk door u ervaren knelpunten, gegeven het doe! °In consumenten te beschermen en de wens voor lagere lasten voor bedrijven en overheid?

De schade ten gevolge van contractbreuk die door energieleveranciers wordt geleden, wordt niet altijd gedekt door de maximale opzegvergoeding. Het criterium dat in de richtsnoeren wordt voorgeschreven voor zakelijke contracten (opzegvergoeding relateren aan marktprijs), zou ook op consumentencontracten kunnen worden toegepast. De toelichting op de wet biedt hiervoor de basis. Volgens die toelichting dient de opzegvergoeding de kosten van de leverancier ten gevolge contractbreuk te dekken.

(9)

Vanuit Europese regelgeving moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de informatie die de eindconsument krijgt van de verschillende energieleveranciers over de stroomlevering en de milieuconsequenties met elkaar te vergelijken is. Door de verschillende berekeningsmethodes die in Nederland worden toegepast wordt dit doel op dit moment niet bereikt. Het is niet mogelijk om een vergelijking tussen leveranciers te maken op basis van de gepubliceerde stroometiketten. Dit is een ongewenste situatie omdat hierdoor het vertrouwen van de consument in de informatievoorziening afneemt. Nuon adviseert om de berekeningswijze voor het stroometiket vast te leggen in een beleidsregel van de NMa, en de inhoud hiervan of te stemmen met andere lidstaten.

Vraag 32: Welke drie eisen aan overige organisaties ervaart tt als meest hinderl jk, en om welke redenen? De NMa ontvangt van u graag een zo concreet mogelijk overzicht, inclusief een motivatie van tov mening.

Aanleveren van transparantie data

Het aanleveren van transparantie data is van groot belang voor het goed functioneren van de elektriciteitsmarkt. Er kan echter gesteld worden dat deze processen efficienter kunnen worden ingericht. Momenteel leveren marktpartijen via verschillende kanalen dezelfde data aan TenneT aan. Enerzijds wordt er, ondermeer op basis van de transparantie-eisen in het derde pakket, via de website van TenneT data beschikbaar gemaakt aan de markt (beschikbaarheid van centrales etc.) Anderzijds moet vrijwel dezelfde data (maar in een ander format) in het kader van de netveiligheid aan TSO's worden aangeleverd.

Eisen met betrekking tot de planning van de transportdienst

Voor de planning van de transportdienst, stellen landelijke en regionale netbeheerders verschillende eisen aan marktpartijen. Deze eisen zouden binnen Nederland geharmoniseerd kunnen worden. In sommige gevallen (zoals bijvoorbeeld voor onze klanten op het Eneco-net) moeten marktpartijen vraagvoorspellingen aanleveren, die netbeheerders niet gebruiken en waarvoor ze zelf veel accuratere voorspellingen kunnen opstellen. We stellen voor dat leveranciers alleen voor klanten met een verbruik van meer dan 50MW een voorspelling aan hoeven te leveren.

400MW importcap

De import van elektriciteit uit het buitenland is al geruime tijd onderhevig aan de 400MW import cap. Onder de huidige marktomstandigheden en toegenomen (grensoverschrijdende) concurrentie is de 400MW import cap echter een onnodige bepaling die verdere integratie van de Europese elektriciteitsmarkten in de weg staat. Nuon ziet het daarom als een gunstige ontwikkeling dat de 400MW import cap naar verwachting met de invoering van het Derde Pakket uit de Elektriciteitswet zal verdwijnen.

Vraag 33: Welke mogelijkheden ziet u bij de door u als hinderlijk gepercipieerde eisen om de doelen, die ten grondslag liggen aan deze eisen, te bereiken met minder lasten voor bedrijven en overheid (deregulering) en met minder besluitmomenten (dejttridisering)?

Aanleveren van transparantiedata

TSO's zouden in toenemende mate moeten samenwerken en transparantie eisen op ellcaar afstemmen. Het zou erg helpen als TSO's in Europa een standaard kiezen voor het berichten verkeer. Marktpartijen zouden dan maar met een systeem hoeven te werken, wat het voor kleine partijen makkelijker zou maken om de stap naar bet buitenland te zetten.

(10)

zijn ex-post nominaties al langere tijd mogelijk. TenneT heeft al langere tijd geleden aangegeven dat ze de mogelijkheid tot ex-post nomineren ook in NI., zullen invoeren, maar dit is vooralsnog niet gebeurd. De NMa zou meer druk op dit proces kunnen zetten.

Het mogelijk maken van ex-post nomineren zal het voor markpartijen eveneens aantrekkelijker maken om intraday te handelen, omdat ze bun nominatie (wat slechts een administratieve handeling is) ook na gate-closure kunnen aanpassen. Het is echter van belang dat hiervoor geen aparte set van nominatie berichten wordt ingevoerd (geen single sided nominaties), maar dat de mogelijkheid tot het ex-post nomineren in lijn wordt gebracht met het normale nominatie-berichtenverkeer.

Aanleveren van Codata gegevens

In het kader van de Codata onderzoeken vraagt de NMa tweemaal per jaar de meetgegevens van alle opwekeenheden van marktpartijen op om na te kunnen gaan of er sprake is geweest van marktmisbruik. Voor gas is er jaarlijks een Codata verzoek. Veel van de informatie is beschikbaar in de systemen van Tennet en GTS. Het zoveel mogelijk direct opvragen van deze informatie bij Tennet en GTS zou de administratieve lasten voor marktpartijen kunnen verlagen.

Vraag 34: Bent u van mening dat de opsomming hierboven van generieke regelgeving volledig is? Zo nee, welke wet- en regelgeving ontbreekt volgens u?

In de opsomming ontbreekt de Telecommunicatiewet, EU wetgeving op gebied van energie, en de Wet bescherming Persoonsgegevens.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het

Zoals hoger gezegd heeft de Europese Unie echter andere drukkingsmiddelen om kleine garnalen zoals Griekenland aan te pakken, die niet in de verdragen voorzien zijn, maar des

een onderkomen dat of een voorziening die onder welke benaming ook uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot tijdelijk recreatief gebruik als logies-, dag- of

De status vertrouwelijk geeft het college de mogelijkheid om (nog) niet openbare informatie, waarbij het risico dat de gemeente loopt op het moment dat de informatie toch naar

De individuele studietoeslag, die in 2015 de studieregeling in de Wajong verving, geldt als inkomens- aanvulling voor studenten die door hun handicap niet in staat zijn om naast

Heb je in je profieldeel 4 vakken die je in de derde klas volgt dan moet je minimaal 26 punten hebben voor deze 4 vakken en bij 3 vakken minimaal 20 (voor tekenen geldt het

Voorgesteld wordt om de huidige inhoud van artikel 2.12 van de Jeugdwet, welk artikel kort gezegd bepaalt dat gemeenten in geval van inkoop of subsidiëring van jeugdzorg

Het is niet toegestaan om met een arm of been in het gips, drukverband of tape een auto te besturen. U bent dan niet verzekerd en dus in overtreding. Voor advies kunt u contact