Bijlage 1
M haar producten en diensten
Product Y
O
Het (O) is een programma dat het Gevoelige informatie. De N en hoofdstructuur van de Z wordt op voorhand vastgesteld. Het O gebruikt men daarna voor het aanpassen, toevoegen en verwijderen van de inhoud van de Z. M verhuurt het systeem (licentievorm) met eventuele helpdeskondersteuning en updates voor een vast bedrag per maand.
Bijlage 2
Overzicht van concurrenten
De belangrijkste kanalen van product X en de leveranciers staan in de onderstaande tabel genoemd. Nr. locaties C 1 Media Markt 21 4500 2 Schiphol SDD C 1 2000 3 Uitgaansgelegenheden 1500 1500 4 Kapsalons = ZIEN TV 230 1400 5 Makro 16 1000 5 McDonalds 227 1000
7 British American Tobacco 550 550
8 Amsterdamse trams 150 450 9 Horeca 400 400 9 200 400 10 Primera 360 360 11 Telecomwinkels Tell-Me 50 350 12 Vodafone Citypoints 90 325 13 TOTAL TV 120 240 14 Telecomwinkels t for telecom 103 206 15 Bijenkorf 13 200
15 Taxi’s in 4 grote steden 200 200
17 Uitgaansgelegenheden 90 180 18 ANWB tankstations 32 156 19 Tabakspeciaalzaken 110 110 20 Tennisclubs 100 100 21 Benzinestations 46 90 22 Bruna 7 50
Tabel: De top 22 product X locaties van Nederland. De in bovenstaande tabel beschreven concurrenten worden hieronder stuk voor stuk beschreven. Daarnaast zijn ook enkele andere concurrenten beschreven die niet in de bovenstaande tabel zijn te vinden.
Bijlage 3
Activiteit van overheid
Stichting Gemeentehuis tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
- het uitwisselen van informatie tussen de deelnemende overheden onderling over het gebruik van product X, onder andere door het organiseren van bijeenkomsten, lezingen, werkbezoeken, studiereizen, congressen en de uitgifte van eigen media; - het initiëren van samenwerkingsprojecten tussen overheidsorganisaties;
- het stimuleren van gezamenlijk onderzoek;
- een serieuze gesprekspartner richting centrale overheid en (content)leveranciers zijn;
Bijlage 4
Effectiviteit van product X
Onderzoek bij de H toont aan dat de verkoop van producten die door middel Gevoelige informatie.
H in Nederland past ook product X toe en heeft enige jaren geleden onderzoek laten doen naar de effectiviteit van ‘Het Trefpunt’: een plaats in de winkel waar kinderen kunnen spelen, koffie gedronken kan worden en waar op product X advertenties en informatie werd uitgezonden. De omzet van een vijftal producten, al dan niet nieuw of in de aanbieding, in twee winkels met C en twee winkels zonder C werden met elkaar vergeleken. Met uitzondering van de C was de promotie van de artikelen bijna identiek. In dit onderzoek is rekening gehouden met geo-demografische gegevens en omzetgegevens. De uitkomst van het onderzoek is opmerkelijk. Zo is bij alle vijf producten in beide testwerken een stijging van de omzet waarneembaar in de winkels waar de C aanwezig waren. De omzetten stegen van 14% bij de producten Kanis&Gunnink en Appelsientje tot een absoluut verschil van 564% bij de introductie van het product Bisc& (omzet van bijna 1600 artikelen in winkels met C tegenover een omzet van ongeveer 300 stuks in winkels zonder C) Bij dit onderzoek dient echter een kanttekening geplaatst worden. Met uitzondering van de C was er in de winkels geen promotie van de aanbieding aanwezig. Dat product X ten opzichte van geen reclame-uiting tot meer verkopen leidt is niet verrassend te noemen. In de controlewinkels zou eigenlijk een traditionele vorm van product X aanwezig moeten zijn, om te onderzoeken of het Gevoelige informatie tot meer aankopen leidt.
T werkt al enige tijd met product X. In de 300 grootste supermarkten staan tot 55 C per winkel. Deze zijn verdeeld over verschillende zones, waarbij de content van de C verschilt. Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen de afdelingen beauty, food en beer/wine. De gemiddelde uitgezonden advertenties bedragen 25 % van de totale zendtijd. De overige ruimte wordt gevuld met
hoofdzakelijk informatie. Uit een onderzoek naar de shopper awareness en perceptie na een pilot van twee weken kwam het volgende naar voren (IBM CRMD, 2005):
• 80% van de klanten was bekend met de C
• 22% van de klanten kan zich na het verlaten van de winkel reclames herinneren (niet geholpen merkbekendheid)
• 90% van de klanten waardeert de aanwezigheid van de C • 75% van de klanten oordeelt dat de C van hoge kwaliteit zijn • De bekendheid en waardering onder ouderen ligt lager • 42% hoger bekendheid bij jongeren (16-24) dan 55+ ers
• Generieke merkboodschappen (non-promotional) resulteerden in een gewogen gemiddelde omzetstijging van 10 procent, in zowel volume als geldwaarde.
• Prijspromoties vertoond op de C zorgden voor een gemiddelde volumestijging van 22% en een gemiddelde geldwaarde stijging van 24%.
• F behaalden de hoogste gemiddelde afzetstijging van (gewogen) meer dan 25% in zowel volume als geldwaarde.
• Na afloop van deze promotie acties op de C was er nog steeds een toename van 15% in zowel volume als in geldwaarde.
Één van de grootste implementaties van product X in Europa bij H. Deze technologie biedt H de mogelijkheid Gevoelige informatie. Dit wordt gecommuniceerd door middel van C die op strategische plaatsen in de winkel hangen. Belangrijk aspect in dit project is dat Gevoelige informatie wordt beheerd door het marketingteam er hoeven slechts kleine aanpassingen door het filiaal zelf gedaan te worden. Hierdoor kan het winkelpersoneel zich focussen op de lopende zaken in de winkel.
1. De achterliggende motivatie voor H om het project te starten luidde als volgt. (IBM CRMD, 2005) “We want shopping at H to be an experience for our customers and we would like, with this concept, to address visitors to our branches more powerfully, both visually and
emotionally.
De belangrijkste voordelen van de toepassing zijn als volgt geformuleerd: • Klanten van up-to-date informatie en aanbiedingen voorzien.
• Producten en informatie op een innovatieve manier presenteren, om een grotere interesse te wekken.
• Centraal gecoördineerde content versturen, met de mogelijkheid om dit per filiaal aan te passen.
• Indrukwekkende reclamecampagnes creëren om verkoop te stimuleren.
Tijdens een pilot is een onderzoek gehouden onder bezoekers van de winkel. Der belangrijkste conclusies uit dit onderzoek zijn (IBM CRMD, 2005):
Positief:
• 60% van de bezoekers stelden de C op prijs. • 50% vond de stijl, kleuren en presentatie mooi.
• 82% van de bezoekers was geïnteresseerd in meer informatie over de producten die op de C werden vertoond.
• 19% heeft een positiever beeld van de organisatie gekregen door de snelle en goede informatievoorziening.
Negatief:
• Vooral consumenten boven de 50 jaar waren niet geïnteresseerd in de informatie op de C.
• Vaste klanten kenden de informatie al via andere communicatiekanalen.
Een ander belangrijk gegeven is dat het onderzoek geen stijging van verkoop heeft vastgesteld. Dit is opvallend, aangezien dit een van de voornaamste redenen was om het project te starten. Groei op langere termijn door een sterker imago zou goed mogelijk kunnen zijn, maar concrete cijfers zijn niet bekend aangezien H na twee maanden is gestopt met de pilot. Het was aanvankelijk ook niet de bedoeling om aan de pilot een vervolg te geve, maar alleen de effecten van de technologie te meten. Toch wordt een vervolg op de pilot door de retailer overwogen waarbij de hoge
investeringen voor H de grootste barrière vormen.
In Las Vegas is een studie gedaan met 400 winkel bezoekers naar de effectiviteit van product X. Uit dit onderzoek kwam dat:
Gevoelige informatie
Bijlage 5
Opbouw van afnemersanalyse
In de volgende alinea´s zal bekeken worden in welke mate er voor de organisaties mogelijkheden liggen om gebruik te maken van product X. De product X doelstellingen zullen hierbij worden geanalyseerd. Per doelstelling zal geanalyseerd worden welke criteria aanwezig moeten zijn om de doelstelling via product X te bereiken.
Van passanten en consumenten shoppers maken
De eerste twee doelstellingen zullen gezamenlijk worden behandeld. Beide (sub)doelstellingen hebben namelijk hetzelfde einddoel: mensen aansporen tot koop (omzetverhoging). Om dit doel te bereiken zal met de mensen gecommuniceerd moeten worden. Hiervoor zal het model van Starch gebruikt worden om het communicatieve aspect toe te lichten.
Starch model
Communicatie is een proces waarbij informatie wordt uitgewisseld. Product X is een vorm van communicatie en kan in deze behoefte van bedrijven voorzien. Succesvolle communicatie verloopt volgens Starch in een bepaald proces. Het communicatiemodel van Starch geeft een klassiek hiërarchische model van communicatie weer. De stadia is dit model zijn de volgende: opmerken – waarnemen – geloven – herinneren - actie
Het Starch-model is in principe advertentie georiënteerd. Wil een advertentie effectief zijn, dan moet hij volgens Starch de fasen van links naar rechts doorlopen (Tak e.a., 1999).
Het eerste stadium voor communicatie is opmerken. De persoon dient de boodschap op te merken, pas daarna kan hij in een volgende fase komen. Hoe meer personen van de doelgroep de
- Hoeveel m2 vloer is er op de locatie aanwezig?
Het volgend stadium heeft betrekking op of de boodschap ook wordt waargenomen. Als de
boodschap wordt waargenomen kan de doelgroep pas overgaan op de volgende stap. Daarom dient met de volgende onderliggende vraag worden vastgesteld hoeveel er wordt waargenomen. Deze vraag kan niet direct worden beantwoord aangezien niet te bepalen is hoe de toekomstige situatie zal zijn. Dit kan alleen door te testen. Dit is per locatie veel te tijdrovend. Hier zal dus op een andere manier een indicatie van moeten worden gekregen. Hoeveel minuten personen naar een scherm zullen kijken is afhankelijk van de tijd die de personen hebben. Duidelijkheid zal moeten komen over hoe lang personen op die locatie zullen zijn. De volgende vraag kan daarom
geformuleerd worden om een deel van de interesse in het doel ‘van passanten en consumenten shoppers maken’ te verklaren.
- Hoeveel minuten zijn de personen (uit de doelgroep) op deze plek gemiddeld aanwezig?
Het tweede deel van de theorie van Starch bestaat uit de volgende stappen: geloven – herinneren – actie. Deze stappen zijn echter compleet afhankelijk van de inhoud van de boodschap. Er kan geen vraag gesteld worden over of een persoon een boodschap gelooft of herinnert. Deze vragen zijn te afhankelijk van de content van de boodschap en te weinig afhankelijk van het medium product X. Er zullen daarom geen verdere onderliggende vragen aan de theorie van Starch worden ontleend.
Er is een verschil tussen communicatie en omzetverhoging. Omzetverhoging heeft als eindpunt het kopen van een product in plaats van actie, zoals in het model van Starch. Bij actie wil de zender de persoon aansporen tot een bepaald gedrag. Bij koop staat het verkopen van een product centraal. De mate van succesvol verkopen is voor een groot deel afhankelijk van communicatie, maar er dienen wel producten aanwezig te zijn om een koop mogelijk te maken. De hoeveelheid extra producten biedt de mogelijkheid voor de passanten of consumenten om iets (extra’s) te kopen. Uiteraard dient er wel voor het goed betaald te worden om het doel omzetverhoging te realiseren. De volgende onderliggende vraag zal de hoeveelheid extra producten tegen betaling moeten weergeven op de locatie.
- Hoeveel activiteiten / producten tegen betaling zijn hier aanwezig?
Deze vraag geeft de mogelijkheden weer om omzetverhoging te realiseren. Echter is nog niet duidelijk wat de marges zijn en om welke bedragen het gaat. Hierdoor kan de indicatie niet in alle situaties even stabiel zijn.
Advertentie-inkomsten genereren:
- Hoeveel andere bedrijven willen op deze locatie adverteren? Gepercipieerde wachttijd verlagen/ beïnvloeden
Product X kan ook gebruikt worden om de wachttijd te verlagen. Op deze manier stoort iemand zich minder aan de te wachten periode. Er zal een antwoord gevonden moeten worden in welke branches product X wel wachtverzachtend kan werken en in welke niet.
- In welke mate kan de wachttijd op deze locatie met product X worden verzacht? Bevorderen van retail en/of merkbeleving
De aanwezigheid van product X kan effect hebben op de kwaliteit en merkbeleving van een dienst. - In welke mate heeft de aanwezigheid van product X hier een positief effect op de kwaliteit en merkbeleving van de klant.
Beïnvloeding van attitudes
Om de attitudes van personen te beïnvloeden dien je mensen te overtuigen met een boodschap. - Hoe graag wil het bedrijf de attitudes van haar doelgroep beïnvloeden?
Informeren
Bij informeren bestaat niet direct de wil om daadwerkelijk ook iets te verkopen. Informeren is puur communiceren. De zender wil haar ontvanger informeren. Dit gebeurt door middel van
communicatie. Via het model van Starch worden de mogelijkheden tot het bereiken van de doelgroep besproken.
De vraag blijft echter wel of het bedrijf wel behoefte heeft om met de doelgroep te communiceren. Bepaalde type bedrijven zijn meer gericht bezig met het communiceren naar de doelgroep toe dan andere bedrijven. Als een bedrijf meer belang geeft om haar doelgroep te informeren dan heeft dit bedrijf een groter potentieel om een product X systeem aan te schaffen. Daarom zal een extra onderliggende vraag worden gecreëerd om de wil van het bedrijf te meten om haar doelgroep te informeren.
- Hoe graag wil het bedrijf haar doelgroep informeren?
Een indicatie van hoe graag een bedrijf haar doelgroep wil informeren en overtuigen is af te meten aan het budget dat hiervoor is uitgetrokken binnen de organisatie.
Budget
budget bepaald de mogelijkheid om één of meerdere product Xsyst(e)em(en) aan te schaffen. De volgende onderliggende vraag zal daarom de grote van het communicatiebudget of
marketingbudget meten. Op deze manier kan de financiële daadkracht worden bepaald voor het aanschaffen van product X producten.
- Hoe groot is het gemiddelde marketing en communicatiebudget in euro’s per jaar?
Op alle vragen is een zevenpunts (Likert-schaal) antwoordmogelijkheid gekoppeld. De exacte vragenlijst is te vinden in bijlage 6.
Voor het benaderen van respondenten is gekeken in de kennissenkring van Junior Consult en de onderzoeker.
Totaal hebben 24 respondenten de vragenlijst ingevuld. In de onderstaande tabel zijn de gemiddelde scores op de vragen weergegeven. Hoe hoger de score, hoe beter. Het totaal is de optelsom van de gemiddelde scores op de verschillende vragen. De plekken met de hoogste totaalscores zijn de meest interessante plekken.
Hoeveel personen zullen op deze locatie naar het product X C kijken? Hoeveel minuten zullen de personen op deze locatie gemiddel d naar product X kijken? Hoeveel extra activiteiten / producten zijn hier tegen betaling aanwezig? Hoeveel afleiding is er naast product X op deze locatie? Totaal
Supermarkt (in de winkel) 5,04 1,38 5,67 2,77 14,86
Meubelzaak (lobby) 2,75 1,90 4,43 4,59 13,67
Kledingwinkel (kassa) 3,42 1,76 4,71 4,09 13,98
Bouwmarkt (in de winkel) 4,00 1,90 5,52 3,55 14,97
Telecomwinkel 2,83 1,62 4,24 4,05 12,74
Drogisterij 3,29 1,67 4,81 4,14 13,91
Consumenten elektronicawinkel 2,96 2,05 5,00 3,91 13,92
Huishoudelijke artikelen
(lampen, borden, enz) 3,04 1,62 4,90 4,00 13,56
Bank (lobby / wachtruimte) 3,38 3,05 3,10 5,36 14,89
Sportschool (in de sportzaal) 3,50 3,48 3,10 3,77 13,85
Casino (lobby) 4,50 2,14 3,29 3,41 13,34
Theater (receptie) 4,42 2,10 2,95 4,36 13,83
muziekschool) Perron 5,79 2,90 3,52 4,45 16,66 Stadsbus 5,29 3,05 1,71 4,91 14,96 Bushalte station 5,54 2,62 2,29 4,91 15,36 Taxi 2,79 2,86 1,52 5,41 12,58 Taxistandplaats 3,71 2,05 1,48 5,23 12,47
Hotel / motel (receptie) 3,17 1,86 2,81 5,09 12,93
Restaurant 3,13 2,33 3,10 4,05 12,61
Uitgaansgelegenheden (kassa) 4,63 1,95 2,57 3,59 12,74
Festival / evenementen (kassa) 5,67 2,57 2,52 3,64 14,40
Stadion 6,08 2,90 3,14 2,95 15,07 Bioscoop (lobby) 4,67 2,29 4,10 3,77 14,83 Bejaardenhuizen (receptie / wachtruimte) 3,17 1,90 1,67 5,68 12,42 Religieuze verzamelplekken 3,17 1,43 1,33 5,14 11,07 Zwembad (kassa) 3,58 1,57 2,43 4,59 12,17 Museum (kassa) 3,33 1,62 2,00 4,59 11,54 Bibliotheek (kassa) 3,38 1,81 1,76 5,09 12,04 Scholen ~ receptie 3,42 1,67 1,48 5,14 11,71 ~ kantine 5,08 3,24 4,57 3,23 16,12 ~ rookruimte 3,17 2,71 2,10 4,59 12,57 Bedrijf ~ receptie 3,17 1,71 1,57 5,23 11,68 ~ kantine 4,08 3,14 4,14 3,64 15,00 ~ rookruimte 2,42 2,43 1,86 4,73 11,44 Gemeentehuis ~ receptie 3,46 1,71 1,76 5,59 12,52
~ wachtruimte ( bij balies) 4,17 3,43 2,43 5,27 15,30
Apotheek (wachtruimte) 3,42 2,76 3,57 4,86 14,61
Postkantoor 4,04 2,48 4,86 4,59 15,97
Recreatieactiviteiten (karten,
sauna, bowlen, enz) 3,50 2,62 3,33 3,68 13,13
Attractiepark (rijen voor grote
attracties) 5,21 3,67 2,24 4,00 15,12
Dorpshuis / buurthuis 2,71 2,86 2,57 4,14 12,28
Veerboot naar Engeland (zit
/ recreatieruimte) 5,38 4,62 4,48 3,86 18,34 Treinwagon (Amsterdam - Utrecht) 4,83 4,29 2,57 4,55 16,24 Vliegreis (Amsterdam - Barcelona) 5,21 5,14 3,62 4,64 18,61 Terminal (schiphol) 6,21 4,19 4,81 3,14 18,35
Resultaten van het vooronderzoek
Bijlage 6
Enquête marktonderzoek product X
Algemeen
1.
Welke producten biedt u aan?(meerdere antwoorden mogelijk)
0 W
0 presentatieruimte
2.
Hoeveel vestigingen heeft uw organisatie?
1
2 – 4
4 - 10
11 – 30
31 - 100
101 - 300
301 +
0
0 0 0 0 0 0
3.
U bent werkzaam bij het:
− Hoofdkantoor
−
Filiaal
Adverteren
4.
Welke vormen van adverteren gebruikt u op dit moment? (meerdere
antwoorden mogelijk)
Video-beelden
op TV
Foto´s /
powerpoint
op TV
Radio
Product
Y
Advertenties
in gedrukte
media
reclame
Buiten
Folders en
direct
mailing Product X
0
0
0 0
0
0 0 0
5.
Welk bedrag geeft uw organisatie uit aan communicatie met
(potentiële) klanten in euro’s per jaar?
0 – 5.000
5.001 -
10.000
10.001 -
20.000
20.001 -
40.000
40.001 –
80.000
80.000 +
0 0 0 0 0 0
Product X
6.
Kent u het begrip product X?
0 Ja
0 Nee
Gevoelige informatie
7.
Als u C zou ophangen, welke informatie zou u dan op het C laten zien?
(meerdere antwoorden mogelijk)
0 Informatie over de film(s) van dat moment
0 Informatie over andere films
0 Informatie over de bioscoop
8.
Stelling: De in de voorgaande vraag aangekruiste informatie is belangrijk
voor een bezoeker / klant.
mee oneens
gedeeltelijk mee
oneens neutraal
gedeeltelijk mee
eens mee
eens
0 0 0 0 0
9.
Als u product X zou gebruiken, welke vorm(en) zou u dan op het C laten
zien? (meerdere antwoorden mogelijk)
0 V
0 T
0 A
0 N
0 P
0 Anders namelijk ………
10.
Hoe vaak zou u nieuwe (bedrijfs)informatie willen laten zien op het C?
dagelijks wekelijks per 2 week maandelijks per kwartaal
per half jaar
0 0 0 0
0
0
Geschikte product X ruimte
11.
Welke ruimte in het gebouw waar u werkt is volgens u het meest geschikt
om een product X C op te hangen?
0 Verkoopkraam van eten en drinken
0 Voor entree van de zaal
0 Lobby / centrale wachtruimte
0 Kassa
0 Andere ruimte namelijk ……….
12. Hoeveel m² heeft de klant om op te lopen in uw gekozen ruimte?
0 – 25
25 - 50
50 – 100
100 - 200
200 - 400
800 +
0 0 0 0 0 0
13.
Hoeveel (potentiële) klanten bezoeken op een gemiddelde dag uw
gekozen ruimte?
0 - 50
51 - 100
101 – 200
201 - 400
401 - 800
800 +
0 0 0 0 0 0
14.
Voor welke periode zijn de (potentiële) klanten op uw gekozen ruimte
gemiddeld aanwezig?
0 – 4 sec 4 – 16 sec 16 – 60 sec 1 – 4 min 4 – 16 min
16 min +
0 0 0 0 0 0
Stellingen over product X
15. Stelling: Uw organisatie vindt het belangrijk om de wachttijd van de
klanten te verzachten.
mee oneens
gedeeltelijk mee
oneens
neutraal
gedeeltelijk mee
eens
mee eens
16.
Stelling: Het is van groot belang dat de uitgezonden informatie flexibel is.
Bijvoorbeeld: een andere film weergeven op het C, als een bepaalde film
is uitverkocht.
mee oneens
gedeeltelijk mee
oneens
neutraal
gedeeltelijk mee
eens
mee eens
0 0 0 0 0
17. Geef uw mening of de onderstaande stellingen beslissend zijn voor
uw keuze om over te gaan tot aanschaf van product X. Uitgaande dat het
product X systeem €6.000 per jaar kost.
Stelling: Sinds het gebruik van
product X
Mee
oneens
gedeeltelijk
mee oneens neutraal
gedeeltelijk
mee eens
mee
eens
Heeft 19% een positiever beeld van de
organisatie gekregen.
0 0 0 0
0
Waardeert 90% van de klanten de
aanwezigheid van de C.
0
0
0
0
0
Herinnert 22% van de klanten zich de
reclames na het verlaten van de
bioscoop.
0 0 0 0
0
Is de omzet met 10% gestegen.
0
0
0
0
0
Is de omzet van producten met
prijsadvertenties met 22% gestegen.
0 0 0 0
0
18. Als de stellingen uit vraag 17 waar zijn, zou u dan een
product X systeem aanschaffen ter waarde van €6.000?
0 Ja
0 Nee
19. Waarom ziet u (geen) mogelijkheden voor product X?
………
..……….
..……….
20.
Wilt u de A en V op de C door een specialist laten maken?
0 Ja
0 Nee, dat kan onze organisatie zelf
0 Weet ik niet
Bijlage 7
Indelen vragenlijst afnemersanalyse
Ad 1. Wie zijn de afnemers en wat zijn de aantrekkelijke segmenten?De volgende vragen zijn gesteld om de verschillende afnemers in segmenten in te delen: 1. Welke producten biedt u aan?(meerdere antwoorden mogelijk)
2. Hoeveel vestigingen heeft uw organisatie?
3. Bent u werkzaam op het hoofdkantoor of op een filiaal?
4. Welke vormen van adverteren gebruikt u op dit moment? (meerdere antwoorden mogelijk) 5. Welk bedrag geeft uw organisatie uit aan communicatie met (potentiële) klanten in euro’s
per jaar?
6. Kent u het begrip product X?
7. Zou u een product X systeem aanschaffen ter waarde van €6.000? 8. Wilt u de A en V op het C door een specialist laten maken?
Ad 2. Welke producteigenschappen vinden de afnemers belangrijk?
9. Als u C zou ophangen, welke informatie zou u dan op het C laten zien? (meerdere antwoorden mogelijk)
10. Stelling: De in de voorgaande vraag aangekruiste informatie is belangrijk voor een bezoeker / klant.
11. Als u product X zou gebruiken, welke vorm(en) zou u dan op het C laten zien? (meerdere antwoorden mogelijk)
12. Hoe vaak zou u nieuwe (bedrijfs)informatie willen laten zien op het C?
13. Welke ruimte in het gebouw waar u werkt is volgens u het meest geschikt om een product X C op te hangen?
14. Hoeveel m² heeft de klant om op te lopen in uw gekozen ruimte?
15. Hoeveel (potentiële) klanten bezoeken op een gemiddelde dag uw gekozen ruimte?
16. Voor welke periode zijn de (potentiële) klanten op uw gekozen ruimte gemiddeld aanwezig? Ad 3. Waarom zijn afnemers in het product geïnteresseerd?
17. Vindt uw organisatie het belangrijk om de wachttijd van de klanten te verzachten? 18. Is het van groot belang dat de uitgezonden informatie flexibel is?
19. Geef uw mening of de onderstaande stellingen beslissend zijn voor uw keuze om over te gaan tot aanschaf van product X. Uitgaande dat het product X systeem €6.000 per jaar kost.
Bijlage 8
Statistische onderbouwing
Wel een verband
Wanneer organisaties momenteel via videobeelden adverteert blijkt men meer geïnteresseerd in product X (F (1,148) = 4,173, p = 0,043) en blijkt men tevens eerder over product X te
beschikken (F (1, 160) = 4,777, p = 0,030).
Voor het adverteren via product Y geldt dat de kans groot is dat men eerder tot aankoop over zal gaan wanneer men momenteel gebruik maakt van product Y, maar dit is niet statistisch bewezen (F (1,148) = 2,477, p = 0,118). Wel is bewezen dat wanneer men adverteert via product Y, men vaker over een product Xsysteem beschikt (F (1,160) = 7,327, p = 0,008).
Geen verband
Het blijkt niet uit te maken of men momenteel via foto’s of powerpointpresentaties adverteert voor de interesse (F (1,148) = 0,294, p = 0,588), of voor de mate waarin men over product X beschikt (F (1,160) = 1,866, p = 0,174).
Ditzelfde geldt ook voor het adverteren via radio (F (2,148) = 0,590, p = 0,556, respectievelijk F (2,160) = 1,380, p = 0,255).
Het gebruik van advertenties via gedrukte media blijkt geen significante invloed te hebben op beide (F (1,148) = 0,727, p = 0,395 respectievelijk F (1,160) = 0,791, p = 0,375).
Voor buitenreclame geldt dat dit niet van invloed is op of men over zal gaan tot aanschaf (F (1,148) = 0,176, p = 0,675), maar wel van invloed is op of men momenteel over een product Xsysteem beschikt (F (1,160) = 6,204, p = 0,014)
Of men gebruik maakt van folders en direct mailing, heeft geen invloed op of men over zal gaan tot aanschaf (F (1,148) = 0,024, p = 0,876), of dat men reeds gebruik maakt van product X (F
Bijlage 9
Gewenste uitgezonden informatie
Bioscopen: Informatie over W van dat moment (25,5%), informatie over andere W (25,5%), aanbieden van voordeelkaarten of kortingskaarten (25,5%), informatie over de bioscoop (19,6%), routeplanning en visueel alarm (3,9%)
Kantoren: Informatie over in welke behoefte uw producten voorzien (28,6%), Informatie over de sterke punten van uw organisatie (28,6%), Informatie over hoe uw producten worden geproduceerd of uw diensten worden uitgevoerd (28,6%), Informatie over uw missie en visie (14,3%), Theaters: Informatie over andere voorstellingen (33,3%). Informatie over de
voorstelling van dat moment (26,2%), Informatie over het theater (23,8%), Routeplanning en visueel alarm (10,7%), Aanbieden van voordeelkaart of kortingskaart (6,0%).
Veerboten: Informatie van andere activiteiten op het schip (40,0%), Aanbiedingen van vervoer naar anderen locaties (20,0%), Informatie over de veerboot (20,0%), Informatie/advertenties van restaurant (20,0%)
Attractieparken: Aanbiedingen van restaurant en kraampjes voor eten en drinken (28,6%), Informatie over evenementen (28,6%), Aanbiedingen voor een
voordeelkaart of seizoenspas (28,6%), Informatie van de attractie (14,3%) Dierentuinen: Informatie over de dieren (28,6%), Informatie over evenementen (28,6%),
Aanbiedingen voor een voordeelkaart of seizoenspas (28,6%), Aanbiedingen van restaurant en kraampjes (14,3%)
Gemeenten: Informatie van de gemeente (34,5%), Informatie over procedures (25,3%), Informatie over gemeentelijke diensten (24,1%), Informatie over besluiten en veranderingen (16,1%)
HBO/WO: Informatie over rooster, ziekte docenten (31,1%), Informatie over besluiten en veranderingen (18,8%), Informatie over inschrijfdata cursussen en tentamens (18,8%), Informatie over studeren in het buitenland (18,8%), Informatie over stagemogelijkheden(12,5%).
Meubelzaken: Aanbiedingen van meubels (28,9%), Woonideeën (26,3%), Trends in de meubelbranche (15,8%), Informatie over inrichten van ruimtes (15,8%), Weergeven van verschillende stijlen/inrichtingen.
Sportscholen: Informatie over fitness (24,4%), Informatie over cursussen (20,5%), Sfeerbeelden (20,5%), Aanbieden van verzorgingsproducten (19,2%), Aanbieden van lidmaatschappen (15,4%)
De resultaten van de onderstaande tabel zijn de resultaten van alle organisaties uit het hoofdonderzoek.
Aantal Percentage
Advertenties van andere bedrijven (tegen betaling) 50 30,7
Bijlage 10
De meest geschikte ruimte
Hieronder wordt per branche in frequenties aangegeven wat de uitkomsten zijn van welke plek het meest interessant is om een product X op te hangen:
Bioscopen: Lobby/centrale hal (7), Kassa (5), Verkoopkraam van eten en drinken (2), Voor de entree van de zaal (1).
Kantoren: Centrale wachtruimte/lobby (4)
Theaters: Centrale/wachtruimte/lobby (19), Kassa (5), Ingang/uitgang gebouw (4), Voor entree van de zaal (1).
Veerboten: Grote zitkamer/lobby (2)
Attractieparken: Rijen voor attracties (2), Restaurant/kraampjes (1) Dierentuinen: Centraal pad (1), Kassa (1)
Gemeentehuizen: Wachtkamer voor de balie (14), Receptie (10), Ingang/uitgang gebouw (7), Hal (4).
HBO/WO Kantine (4), Ingang/uitgang gebouw (2), Receptie (1)
Meubelzaken: Ingang (5), Gehele winkel (4), Koffiehoek (3), Lobby (1), Bordes (1). Sportscholen: In de fitnesszaal (10), Centrale wachtruimte/lobby (4), Wachtruimtes/bar
(2), Receptie (1), Ingang/uitgang gebouw (1).
Ziekenhuizen: Ingang/uitgang gebouw (3), Wachtkamer arts (2), Centrale wachtruimte/lobby (2), Receptie (2).
De tabel hieronder geeft aan hoeveel m2 vloer de meest geschikte ruimte heeft bij de respondent.
Bijlage 11
Kansen / Bedreigingen en Sterktes / Zwaktes
Kansen en bedreigingen
Sterk groeiende markt, ongeveer 25% per jaar (Nederland, Europa, VS en wereldwijd)
De algehele economie groeit en de prognose voor bedrijfsinvesteringen is gunstig (9% meer dan dit jaar) Hoge conjunctuurgevoeligheid van product X
De prijs van de componenten (hardware / software) van product X zullen de komende jaren afnemen
Media en televisiebestedingen nemen toe in Nederland Overheid toont interesse in product X
Hogere effectiviteit van product X in verhouding Meer mensen buiten door de opwarming van de aarde
Het is van groot belang dat de wachttijd kan worden verzacht. De respondenten vinden het: zeer belangrijk dat de klant het scherm waardeert, belangrijk dat consumenten reclames herinneren en er een positief beeld van de organisatie van krijgen. Omzetstijging blijkt minder interessant.
Aantrekkelijke markt voor product X
In Nederland lijkt de consument minder geïnteresseerd in product X
W einig macht van de afnemers en leveranciers
Concurrentie vooral op mogelijkheden en nauwelijks op prijs Prodcut X draagt bij aan de uitstraling van de onderneming Terughoudendheid voor investeringen door onduidelijkheid over effectiviteit van product X en door de hoge investeringen die het systeem vraagt
W instgevendheid in de markt is goed
5% van budget wordt gebruikt voor in-store promotieactiviteiten terwijl 70% van de koopbeslissingen in-store worden gedaan Organisaties met meer vestigingen maken meer gebruik van product X
Als organisaties via videobeelden adverteren blijkt men meer geïnteresseerd in product X. Dit geldt in mindere mate met het internet.
Organisaties en branches met een groter communicatiebudget zijn meer geïnteresseerd in product X. Van de onderzochte branches hebben de meubelsbranche, hogescholen /
universiteiten, acttraciteparken, dierentuien en kantoren een
relatief hoog communicatiebudget. Gaten in de markt
Het segment “gastvrij” is nog onderontwikkeld in Nederland. Vooral attractieparken, kantoren, sportscholen, theaters, HBO/W O instellingen en ziekenhuizen zijn geïnteresseerd in product X.
In de branches kantoren, sportscholen, theater, HBO/W O instellingen en ziekenhuizen is een groot verschil tussen de behoefte naar product X en de mate waarin reeds gebruik wordt gemaakt van product X.
De content is de kritische succes factor
Personen hebben het meeste interesse in aanbiedingen
(81%), productinformatie (72%) en speciale
evenementen (68%)
Bedrijven in de branches kantoren, sportscholen en
meubels zijn het meest geïnteresseerd in het laten
maken van de content door een specialist.
Content is belangrijk in
narrowcasting
Voornamelijk V, T en P willen de afnemers vertonen op
product X.
Informatie van producten of diensten willen de
respondenten vooral weergeven op het C.
Sociale trends maken gericht benaderen belangrijker
Jonge doelgroep is interessanter dan oude doelgroep
Nederland vergrijst de afgelopen 10 jaren
Mannen meer geïnteresseerd in product X dan vrouwen
Gericht benaderen van
personen is belangrijk
Technologische trends geven mogelijkheden om
gerichter personen te benaderen
Product X is flexibeler dan huidige vormen van in-store
media
Grote central ruimtes vinden de afnemers de meest
geschikt ruimte
Mogelijkheden van product X
belangrijk
Het is van zeer groot belang dat het systeem flexibel is
Veel dreiging van toetreders
Veel nieuwe concurrenten
Nieuwe substituten die een meer gerichte aanpak
hebben
Sterktes en zwaktes
Goede contacten in de Zbranche
Het imago van M bij huidige klanten
Het imago van Mbij huidige
klanten
Kennis over programmeren
Kennis over programmeren
Kennis over vormgeven
Verschillende programma's voor vormgeving
Kennis over vormgeven
Breed assortiment aan product Z gerelateerde
producten
Breed assortiment aan
product Z gerelateerde
producten
Een kleine hoeveelheid aan financieel krediet
Klein financieel krediet
Ervaring verkopen product X
Ervaring verkopen product X
Contacten met adverteerders
Contacten met adverteerders
Kennis over communicatie
Bijlage 12
Beoordeling van risico
Volgens Alsem (2000) kunnen er zeven randvoorwaarden bij de strategiekeuze worden onderscheiden. Deze randvoorwaarden herbergen de risico´s die de uitvoerbaarheid van de strategie beïnvloeden. Gezamenlijk worden de zeven randvoorwaarden samengevat onder het acroniem FOETSJE. Deze letters staan voor de volgende criteria:
• Financieel: In hoeverre zijn er voldoende financiële middelen om de strategie uit te voeren? • Organisatorisch: Past de strategie in de organisatie? Is de uitvoering strategisch mogelijk. • Economisch: Ligt de strategie in de lijn van de economische doelstellingen?
• Technisch: Is uitvoering van de strategie technisch mogelijk? • Sociaal: Is de strategie sociaal aanvaardbaar?
• Juridisch: Zijn er geen juridische problemen te verwachten? • Ecologisch: Is de strategie ecologisch verantwoord (milieu)?
Hieronder zullen de scores van de strategische opties worden bepaald. De optie met de beste score krijgt drie punten, nummer twee krijgt twee punten en de slechtste optie ontvangt één punt. Financieel
Optie 1: De kennis over N is door enkele concurrenten beter dan die van M. Om de kennis van N
te evenaren dient geïnvesteerd te worden in het personeel, apparatuur (camera’s) en in de aanschaf van een aantal nieuwe programma’s. Punten: 3
Optie 2: De concurrentie heeft op dit moment meer kennis van programmeren dan M. Wil het
bedrijf zich positief onderscheiden met kennis van programmeren zullen daarom investeringen moeten plaatsvinden in programma’s en mensen. Punten: 2
Optie 3: Om een netwerkorganisatie op te zetten zijn investeringen nodig. Kennis van
communicatie en N plus goede contacten met de overige leveranciers is voor deze strategische optie nodig. Om dit te bereiken moeten investeringen in nieuw personeel en cursussen
plaatsvinden. Er zal ook tijd en moeite moeten worden geïnvesteerd om de andere aanbieders te leren kennen. Punten: 1
Organisatorisch
Optie 1: De strategie past bij de rest van de organisatie. Ook voor product Y is N een belangrijke
factor. De uitvoering past wel minder bij de totale strategie van de organisatie. Voor het product Y biedt M het totaalproduct aan. Het specialiseren van M op N op de product X markt zou van deze strategie als totaalleverancier afwijken. Het is echter het makkelijkste organisatorisch om deze optie uit te voeren. Punten: 3
Optie 2: De strategie past gedeeltelijk bij de rest van de organisatie. Voor de product Ytak is
Optie 3: De strategie als netwerkorganisatie past goed bij de organisatie. Dit komt doordat de
huidige (product Y) activiteiten veel N hebben te maken. Ook de kennis van communicatie zou gebruikt kunnen worden met een netwerkorganisatie insteek. Om als netwerkorganisatie te functioneren zullen relaties met andere organisaties worden onderhouden. Hiervoor moet moeite worden gedaan om deze contacten op te bouwen. Punten: 2
Economisch
Optie 1: Content is belangrijk in product X. Hiermee kan veel verdiend worden als afnemers
content willen die actueel is en blijft. De afzet- en winstmogelijkheden zijn ook redelijk aangezien de concurrentie nog sterk is op dit vlak. Punten: 2
Optie 2: Er zijn veel concurrenten die ook de software voor product X aanbieden. De
groeidoelstelling van M is daarom lastiger te behalen op dit punt in vergelijking met content creator. Punten: 1
Optie 3: Op dit moment is er geen concurrent die ook als netwerkorganisatie functioneert in de
markt. Hier liggen dus mogelijkheden om ook andere services te verlenen. Punten: 3 Technisch
Optie 1: De uitvoering van de strategie is technisch mogelijk. De N kan M voor een groot gedeelte
al verzorgen. Film is het enige punt waar onvoorziene problemen kunnen optreden. Punten: 3
Optie 2: M heeft al enkele systemen in gebruik van andere leveranciers van product X. Wil het
bedrijf een eigen systeem creëren dan zal zij op veel technische problemen kunnen stuiten. Punten: 1
Optie 3: De uitvoering is gebonden aan dezelfde problemen als optie één om de N te verzorgen.
Daarnaast kunnen ook technische problemen optreden om de producten op elkaar te laten aansluiten en er kan gestuit worden op onwelwillendheid van de andere leveranciers om te willen samenwerken. Punten: 2
Sociaal
Optie 1: Deze strategische optie is sociaal aanvaardbaar. Het personeel verricht al de N voor de
product Ytak en zal weinig bezwaar hebben om deze werkzaamheden ook voor product X uit te voeren. Alleen wordt door deze optie hun kennis over communicatie niet maximaal benut. Punten: 3
Optie 2: Om de kennis van programmeren te vergroten dienen de personeelsleden cursussen te
volgen om hun kennis te vergroten. Cursussen hebben veelal een positief effect op de moraal van het personeel. Echter zijn de personeelsleden van M vooral voor andere werkzaamheden opgeleid, dus zal het bezwaar van het personeel groot zijn om alleen te gaan programmeren. Punten: 1
Optie 3: De huidige taken van personeel blijven redelijk gelijk. Als er andere personen komen die
Juridisch
Optie 1: Juridisch zijn er enkele mogelijke problemen te verwachten. Bij het maken van content
moet altijd gelet worden welke informatie er gebruikt wordt en of er copyright rust op de informatie. Punten: 2
Optie 2: Op O producten van concurrenten is veelal copyright berust. Er zijn echter geen
voorbeelden bekend van patenten. Hierdoor zijn de te verwachten problemen te overzien bij het produceren van geschikte software voor product X. Punten: 3
Optie 3: Deze optie heeft dezelfde problemen bij het maken van de content als optie één. Er
kunnen extra problemen ontstaan bij een netwerkgerichte organisatie omdat men vaak samenwerkt met andere leveranciers. Een andere partij kan juridische stappen overwegen als zaken niet gaan zoals zij wenst. Punten: 1
Ecologisch