Bijlagen
Business Development
De ontwikkeling van een Product Markt Combinatie
Auteur: Bram Horsthuis
Uitgevende organisatie: Rijksuniversiteit Groningen
Inhoudsopgave
Bijlage 1: Uitwerking interviews medewerkers Brink Kantoormeubelen 2
Bijlage 2: Organogram Brink Kantoormeubelen 12
Bijlage 3: Van offerteaanvraag naar factuur 13
Bijlage 4: Informatie gebruikt bij macro analyse 14
Bijlage 5: Schatting marktgrootte 24
Bijlage 6: Primair Proces 25
Bijlage 7: Vragenlijst bekwaamheden 26
Bijlage 1: Uitwerking interviews medewerkers Brink Kantoormeubelen
Informatie van meneer Van de Klift, directeur
De core business van elke afdeling moet meer ondersteunend zijn naar het primaire proces.
Meubelen zijn low interest products. In slechte economische tijden zal de verkoop van meubelen dan ook sterk dalen.
In 2001 had Brink nog een dealeromzet van 100%.
De grip op je klant is value. Het is belangrijk dat men deze grip behoudt, dit betekent ook dat men minder afhankelijk wordt.
Er is in maart 2005 begonnen met de benadering naar de zorg.
Het onderzoek moet zich richten op de verschillende componenten die Brink heeft. Hiermee moet een andere benadering komen naar een voor Brink betrekkelijk nieuwe
marktverschijning.
Brink was niet erg veranderingsgericht, nu is dat veel meer aan de orde.
Brink wil een niche speler op de meubelmarkt worden.
Missie: het ontwerpen, produceren en leveren van aansprekende kantoor- en zorgmeubelen.
Bij het onderzoek moet er eerst in de hoofdlijnen gedacht worden, de Brinkfilosofie moet gebruikt worden en het is belangrijk dat de kerncompetenties gebruikt worden.
Kernschikking verantwoordelijkheden, iedereen moet verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor een bepaalde taak.
Een markt is eigenlijk een segment.
De marketing is een creatieve ondersteuning. Als er een sympathievoorsprong gecreëerd kan worden dan zit je goed. Een markt bestaat voornamelijk uit een segment.
Brink verkoopt veel ingekochte stoelen, dit gebeurt meer noodgedwongen. Het liefst wil Brink in de zorgsector meer producten produceren van eigen makelaardij.
Omdat Brink betrekkelijk klein is kan veel speciaalwerk gedaan worden. Het beleefaspect van Brink is erg belangrijk. Dit zijn voornamelijk de 2 zaken die Brink Kantoormeubelen van concurrenten onderscheiden.
Doelstelling is om een middelgrote niche speler te worden in het leveren van een volledige inrichting. De markt bevat ongeveer een omzet van 700 miljoen, Brink heeft nu ongeveer 2.5% marktaandeel. De doelstelling is om dit binnen 5 jaar naar 5% te brengen.
Groeien betekent voor meneer Van de Klift een differentiatie in markten met een opbouw van een commercieel apparaat. De reden dat Brink Kantoormeubelen wil groeien is dat men er het maximale uit wil halen wat mogelijk is. Elk bedrijf heeft een kritische grootte, deze wil Brink benaderen.
De hoop is dat de dealers wel weer terugkomen bij Brink. Er zijn een aantal dealers die geen zaken meer doen met Brink. Als Brink succesvoller wordt dan zullen deze dealers vanzelf weer terugkeren. Dit zal komen omdat Brink op kwaliteit concurreert.
Brink moet meer toe naar het elementaire gedeelte: het produceren en assembleren.
Er komt in de toekomst een aluminiumzaag zodat Brink beter kan inkopen. Er kan dan namelijk in handelslengtes ingekocht worden. Nu koopt men in fikslengtes in.
Een hele andere markt benaderen, een kleine verandering in een product kan een heel andere markt betekenen. Focus moet niet op technische mogelijkheden liggen maar op de nieuwe markt.
Er is toegang tot panelenfabricage, aluminium metaalbuigen, hoogteverstelbare systemen, staalconstructie en kunstofinjectie.
Zorg en Kantoor kan samengevoegd worden. Beleving en sfeer. Blij maken.
Dock is een architectenlijn. Kwaliteit, functie en esthetisch zeer hoog.
Contour is een huiselijke middenmoter, niet meer afhankelijk van de ruimte, meer variatie langs de muur. Dit komt door het koppelingssysteem. Zo kunnen alle bladvormen aan elkaar gekoppeld worden.
Norm is een vechtlijn, prijs is laag en het is wel huiselijk.
Uitwerking medewerkers Verkoop binnendienst
Henk Huisman
De buitendienst bezoekt klanten. Klanten worden binnengehaald door de buitendienst. Er wordt een offerte aangereikt aan de klant, dit gebeurt op basis van een aanvraag van iemand van de buitendienst. Deze doet dit uiteraard in overleg met de klant. Er wordt nog eens goed met de klant gesproken, deze wil vaak een bepaalde korting of heeft nog andere wensen. Als de klant uiteindelijk akkoord gaat dan wordt de factuur een order. Deze orderverwerking doet de binnendienst ook. Er is dan nu een orderbevestiging. De artikelen worden dan besteld door de inkoop. De expeditie levert de artikelen, na levering vindt de facturering plaats.
Meneer Huisman zijn werkzaamheden bestaan grofweg uit:
- Het aansturen van 6 personeelsleden
- Het zorgen dat de binnendienst goed draaiende blijft - Debiteurenbewaking
- Verschillende werkzaamheden na verkoop - Veel vragen beantwoorden
- Klanten bezoeken
Groei: Groei betekent voor meneer Huisman meer omzet. Dit houdt in dat er meer mensen van de buitendienst werkzaam moeten zijn. Deze moeten zorgen dat er meer verkocht gaat worden. Er is inmiddels al extra personeel aangenomen.
Er moet meer werk ontstaan. Dit betekent voor de binnendienst dat men het zwaarder krijgt.
Een nieuwere automatisering is nodig in het orderverwerking- en factureringsproces. Er wordt nu soms met twee verschillende programma’s gewerkt, dit zorgt voor verwarring en kost te veel tijd.
Mensen zullen meer verantwoordelijkheid moeten krijgen en er zal meer personeel aangetrokken moeten worden.
Groei zal voor Brink betekenen: een goede plaats in de markt te veroveren. Een degelijk bedrijf te blijven en meer bekendheid te creëren.
De benadering naar de zorg is een zeer goed idee. Het is een gat in de markt. Doordat de vergrijzing nu echt sterke vormen aanneemt lijkt dit een groeiende markt.
Sterktes/zwaktes: Personeel is goed gemotiveerd. Het bedrijf Huisman wat overgenomen is heeft goede contacten. Er zijn veel grote klanten meegenomen naar Brink Kantoormeubelen.
De sfeer is goed maar de communicatie kan beter. Vooral tussen de afdelingen is te weinig effectieve communicatie. De mensen die van origine werkten bij Huisman hebben een cultuurverandering moeten ondergaan. Het belangrijkste verschil zit in het feit dat Brink dealers gebruikte om haar producten af te zetten terwijl Huisman direct met de eindgebruiker in contact kwam. Nu Huisman overgegaan is in Brink Kantoormeubelen gebruikt men beide kanalen.
Het bedrijf is ISO gecertificeerd, dit brengt een hoop extra werk met zich mee maar het is zeker de moeite waard. Vooral voor de uitstraling naar buiten is dit erg belangrijk. Het vertrouwen is groter bij klanten nu men weet dat Brink Kantoormeubelen de certificering heeft.
Kansen/ bedreigingen: Meer verkooppunten door het land vestigen. Deze moeten mooie showrooms hebben. Vooral in midden Nederland zal er potentie zijn om nieuwe klanten aan te trekken.
Productieproces: Er wordt voornamelijk veel geassembleerd bij Brink Kantoormeubelen. Er worden veel onderdelen ingekocht en deze worden dan bij Brink Kantoormeubelen geassembleerd. Dit kan gedeeltelijk gebeuren zodat er pakketten geleverd worden die erg simpel in elkaar gezet kunnen worden. Ook is het mogelijk dat dit bij de klant gebeurt of door de klant zelf. Andere producten worden in het geheel in elkaar gezet bij Brink en daarna geleverd.
Brink Kantoormeubelen heeft sinds kort twee eigen zaagmachines waardoor men nu ook zelf bladen kan zagen. Vaak verkort dit de levertijd en kan men flexibeler met klantenwensen omspringen.
Concurrenten:
Pami is een Belgisch merk en men levert vergelijkbare producten tegen een zeer scherpe prijs.
Caren Wuite
Mevrouw Wuite is werkzaam in de verkoop binnendienst. Haar werkzaamheden bestaan voornamelijk uit:
- offertes maken - orders maken
- aanbestedingen mede behandelen
De klant behouden is erg belangrijk. Om een klant te krijgen moet tegenwoordig al een hoop gedaan worden, maar deze behouden is nog moeilijker.
Zwaktes/ Sterktes: het computersysteem is erg gefocust op Brink. Door de overname van Huisman geeft dit soms problemen. Dit computersysteem zal dus meer geïntegreerd moeten worden. Ook zal er meer communicatie tussen de afdelingen moeten komen.
Sommige mensen hebben een positie waar zij misschien niet geschikt voor zijn.
De mensen op de werkvloer zijn veelal weinig op de hoogte. Soms duren dingen wel heel erg lang, zoals de aanschaf van een nieuwe computer.
Brink Kantoormeubelen levert goede producten. Het Beleef Brink imago zorgt voor een goede uitstraling naar buiten. Brink Kantoormeubelen gaat nu goed met zijn tijd mee, vroeger was men trager in het reageren op trends. Men is flexibel geworden naar de klant toe.
Kansen/bedreigingen: als de aanbestedingen op een meer gezamenlijke manier behandeld zouden worden, zouden hier veel orders gewonnen kunnen worden.
Ergonomie wordt steeds belangrijker.
Groeistrategie: Dat de buitendienst uitgebreid wordt. De benadering naar de Zorg gaat zeer goed. Verschillende afdelingen van de GGZ zijn al klant bij Brink Kantoormeubelen. Dit is een belangrijke klant.
De core business is: kantoormeubelen produceren en een kantoor compleet inrichten.
Anneloes van Halderen
De werzaamheden van mevrouw van Halderen zijn:
- orderverwerking - facturatie
- actie ondernemen bij zaken die misgaan bij de klant
Sommige concurrenten zijn goedkoper dan Brink, klanten moeten dus echt overtuigd worden van het feit dat Brink Kantoormeubelen de beste voor hen is.
Sterktes: Het personeel heeft hart voor zijn werk. De klanten zijn over het grootste gedeelte zeer tevreden.
Het benaderingen van architecten kan beter en actiever. Deze zijn erg belangrijk voor het binnenhalen van orders.
John Blom
Meneer Blom is ook werkzaam op de afdeling verkoop binnendienst.
De werkzaamheden van meneer Blom zijn:
- orderverwerking - facturering - prijslijst maken - offertes maken - klanten bezoeken - showroombezoek
Zwaktes: de design is vaak te traag. Er zou meer vernieuwing in de lijn kunnen plaatsvinden.
Dit komt ook omdat men vaak andere werkzaamheden naast het ontwerpen heeft. De documentatie is erg rommelig en gebeurt nog in mappen. Het komt voor dat de archivering dubbel plaats vindt. Een computersysteem zou de documentatie kunnen verbeteren.
De uitstraling van het merk Brink zal beter kunnen.
Sterktes: Brink Kantoormeubelen richt zich duidelijk als totaalinrichter naar buiten.
Brink Kantoormeubelen is klantgericht en is goed in het speciaalwerk.
Er is een centrale G schijf waar bijna iedereen toegang tot heeft. Omdat iedereen gegevens kan invoeren komen hier vaak fouten voor, door gebrekkige communicatie.
Er is een trend gaande dat de opdrachtgevers sneller en vaker naar de prijs van het artikel kijken.
Er wordt geprobeerd om ook in het buitenland producten af te zetten maar dit gaat moeizaam.
Dit heeft er mede mee te maken dat de transportkosten hoog zijn.
Strategisch gezien is er de vraag van het wel of niet uitbesteden. Er worden steeds vaker kant en klare onderdelen gekocht die worden geassembleerd bij Brink Kantoormeubelen. De vraag is of het misschien verstandiger is het assembleren zeer te beperken en producten in te kopen die al geheel in elkaar gezet zijn. Deze worden dan doorverkocht aan de eindgebruiker.
Ineke klomp
Ineke Klomp is werkzaam in de verkoop binnendienst. Haar werkzaamheden bestaan uit:
- het secretariaatgedeelte - facturatie
- orderverwerking - offertes maken
Sterktes: bladen worden zelf gemaakt, hierdoor is Brink Kantoormeubelen flexibel en kan men snel speciaal werk leveren. Ook zegt Brink Kantoormeubelen niet snel nee tegen klanten.
Zwaktes: de hokjesgeest die er heerst binnen het bedrijf. Managers zouden ook meer met de werkvloer kunnen praten.
Kansen: de aanbestedingen zijn erg belangrijk. Dit gedeelte wordt ondergewaardeerd en wordt te snel behandeld. Er moet hier meer tijd voor genomen worden. Eisen van klanten zijn zwaar. Als deze in een vroegtijdig stadium ingelicht zouden worden zouden de klanten een beter beeld hebben van wat zij kunnen eisen.
De buitendienst kan een actievere houding tonen voor de verkoop. Er moet meer gekeken worden naar potentiële klanten. Men kan dan kijken naar nieuwe industrieterreinen,
overnames of faillissementen. Hier is er vaak de vraag naar nieuwe meubels voor op het kantoor.
Meer mensen moeten de showroom bezichtigen. Ook vanuit het Zuiden zouden de mensen uitgenodigd kunnen worden.
bedreigingen: de concurrentie is zeer groot, er heerst vooral een hoge mate van prijsconcurrentie.
kerncompetenties: de eigen meubelen ontwikkelen en produceren, speciaalwerk is er erg goed.
Er zouden vergaderingen moeten komen voor de binnen en buitendienst waar iedereen bij aanwezig moet zijn. Dit kan bijvoorbeeld 1 keer in de 6 weken.
Interviews productie staf
Albert Harms
Meneer Harms is het hoofd van de productie. Hij werkt al 29 jaar binnen Brink. Zijn werkzaamheden bestaan uit:
- het bezighouden met de expeditie - het bezighouden met de service
Groei: groei betekent een betere positie in de markt verwerven. Brink heeft nu een
marktaandeel van ongeveer 4 a 5%, als dit naar 7% zou kunnen dan zou dat zeer wenselijk zijn. De shift die nodig zal zijn is dat er steeds minder gebruik gemaakt wordt van dealers en meer van projectinrichting. Zo kunnen kortingen direct naar klanten gaan, waardoor het merk Brink goedkoper gevoerd kan worden.
Sterkte: Flexibiliteit. Ook in het monteren. Mocht er veel gemonteerd en ingehuisd worden dan kan het personeel dat normaal in de fabriek werkt ingezet worden om mee te helpen.
Snelle levering, speciaal werk.
Zwakte: Er wordt soms niet compleet geleverd waardoor er veel nageleverd moet worden. Dit kost veel geld. Een ander nadeel is dat de klanttevredenheid hierdoor naar beneden gaat.
Bedreigingen: de marges blijven op dit moment onder druk staan. De concurrentie is moordend.
Kansen: de zorg wordt reeds benaderd. Dit is een erg goede stap geweest. Hier liggen wellicht nog meer kansen. Het pakket kan misschien uitgebreid worden.
Een product wat misschien zal aanslaan is combinatie van een modern en klassiek meubel.
Een modern bureaublad op een klassiek onderstel is hiervan een voorbeeld.
Core business: de eigen producten van Brink produceren. De ontwikkeling hoort hier ook bij.
Bij een inhuizing wordt er vaak 3% van het totaalbedrag gerekend. De inhuizing houdt in dat alles geplaatst wordt, van plantenbak tot stoel.
Het leveren van een totaalpakket wordt steeds belangrijker. Het voordeel voor Brink is dat het hele pakket in een keer geplaatst kan worden. Dit bespaart zeer veel transportkosten en manuren.
Het totaalpakket is aantrekkelijk om aan te bieden omdat er een marge zit op de verschillende producten. Zo wordt er op tapijt ongeveer een marge van 20% verdiend. Hier hoeft weinig voor gedaan te worden. Het leggen van het tapijt wordt uitbesteed.
Dit geld voor meerdere handelingen. Zolang de producten niet passen bij de competenties van Brink, worden deze uitbesteed.
Voor de ontwikkeling van de Brink meubelen is te weinig tijd. Hierdoor worden soms ook externe ontwerpers aangetrokken.
Het is belangrijk dat men blijft luisteren naar de klant. Dat er constant vernieuwing plaats blijft vinden. Dat men de afspraken nakomt.
Klaas Huisman
Meneer Huisman werkt op de productieafdeling. Zijn taken zijn o.a.:
- De KAM (kwaliteit, arbo, milieu) coördineren - Administratie verzoren
- Zich bezighouden met de ISO-certificering
Groei: dat er over 5 jaar een verbetering is van de marktpositie.
Sterk: de flexibiliteit van Brink.
Zwak: de producten verliezen zo langzamerhand hun eigen smoel. Er wordt erg veel ingekocht, te veel. De interne organisatie is niet altijd even goed verzorgd.
De communicatie tussen de directie en de afdelingshoofden is niet altijd even duidelijk.
Kans: er kan meer gedaan worden met de machines. Brink zal meer terug moeten naar het echte Brink concept.
In de zorgcollectie zal een tv-meubel opgenomen kunnen worden. Oude mensen kijken vaak tv, dit meubel is dus erg belangrijk voor hen.
De moderne, hippe nieuwe horeca kan mogelijk een nieuwe afzetmarkt worden van Brink.
Marten Vosjan
Meneer Vosjan werkt al 13 jaar bij Brink. Hij zorgt o.a. voor:
- zorgen dat de loonadministratie in orde is - dat het speciaalwerk ingepland wordt
- de serienummers van de onderdelen van speciaal- n standaardorders in het systeem zetten
Core business: het assembleren van de onderdelen tot een meubel.
Groei: er zullen meer mensen in de buitendienst actief moeten zijn. Ook moet er actiever verkocht worden. Ook zal de interne organisatie dan strakker moet worden.
Sterk: flexibiliteit. De bladen kunnen flexibel ingepland worden, mocht er een spoedorder zijn, dan kan dit altijd gerealiseerd worden.
Zwak: voor echt grote opdrachtgevers heeft Brink te weinig capaciteit.
Kans: in de ergonomie liggen nog vele uitdagingen. De ARBO wetten worden steeds strenger.
Ergonomie wordt steeds belangrijker. Men moet bezig blijven met andere dingen dan de concurrentie.
De service van de productieafdeling houdt in: de planning, problemen van klanten oplossen, klanten bellen om service te verlenen.
Rick van Helderen
Meneer Van Helderen werkt op de productieafdeling. Hij houdt zich bezig met de coördinatie van de expeditie. Dit is het plannen van inhuizingen, zorgen dat er genoeg monteurs zijn, de vrachtauto’s inplannen, enz.
Groei: dat de rayons vergroot worden. De buitendienst zal uitgebreid moeten worden. Ook zal dan de interne organisatie mee moeten groeien. De groei zal in eerste instantie wel ellende
betekenen voor de mensen op de werkvloer. Deze zullen harder moeten werken. Wanneer er echt niet meer genoeg capaciteit is zullen er werknemers aangenomen worden.
Sterk: flexibel, doen wat de klant wil. Een goede service leveren en zorgen dat er een goede sfeer is tussen de klant en het personeel van Brink.
De buitendienst
Rein Wildschut
Functie-inhoud: Meneer Wildschut is werkzaam in de buitendienst. Hij is ook een voormalig werknemer van Huisman. Hij zorgt ervoor dat er orders binnengehaald worden.
Groei: de collectie zal geoptimaliseerd moeten worden. Men moet de dealers blijven binden.
Aantrekkelijk blijven voor interieurarchitecten. Er kan steeds meer gedaan worden met interieurarchitecten. Wel is dit een moeilijke groep om te bereiken.
Core business: de productie van de eigen producten. Staal, de assemblage van meubels en het produceren van de bladen.
Sterk: De combinatie van de eigen producten met andere producten waardoor het
commercieel aantrekkelijk wordt voor een partner om zaken te doen met Brink. Zo is de GGZ een klant geworden omdat er een combinatie met een bureautafel geboden kon worden. De dienstverlening wordt steeds belangrijker.
Het is moeilijk om alleen met advisering geld te verdienen.
Een benadering van een klant in een prefase verdient voorkeur maar is erg moeilijk.
Kansen: er kan gekeken worden naar de mogelijkheid om via internet te verkopen. Kijken bij architecten wat voor conceptvragen ze vaak tegenkomen en hier op inspelen. Er moet steeds praktischer en oplossingsgericht gedacht worden.
De babyboom wordt straks 60 a 65. Veel pensioenfondsen worden uitgekeerd. Brink zou zich kunnen richten op de woninginrichting.
Ellen Pitlo
Al 20 jaar ervaring in de zorg. Werkt nu 4 maanden bij Brink. Is echt voor de zorg aangetrokken.
Op dit moment is het moeilijk om te verkopen in de kantorenmarkt. Belangrijk is dat Brink een eigen smoel heeft.
Humanisering zet door, er zijn altijd trends in kleuren. Zorg moet functioneel blijven, het moet wel duurzaam zijn. Het strakke gaat eraf, het moet allemaal wat warmer in de zorg.
Sterk: Ambacht, website, tijdschrift, gelachen maar wel hard werken.
Zwak: ouderwetse mappen, de archivering.
Er moet meer dialoog komen met de klant. De klant moet meer betrokken worden. er moet meer beleving komen. Er moet meer onderscheidend vermogen komen. DOK is mooi maar wel duur. Meer uitstraling komen, door de handelsproducten is dit in gevaar.
Veel ziekenhuizen kiezen voor Ahrend. Brink wordt nog steeds geassocieerd met trekhaken.
Er komen weinig mensen in de toonzaal, er moet meer aan promotie gedaan worden.
Hans Musch
In 1990 bij Brink gekomen. Hij gaat veel langs de dealers. Mensen informeren over Brink. Hij moet er voor zorgen dat het bij de dealer in showroom komt.
Sterk: korte levertijd, 3 tot 4 weken. Kwaliteit is goed, prijs is redelijk. Flexibele opstelling, speciaal met de klant meedenken.
Zwakte: 2 sporen beleid.
Kerncompetenties: eigen producten, weinig van hetzelfde.
Belangrijk dat er eerst gekeken wordt of je het zelf beter kan dan een ander.
Belangrijke trend is dat alles kleiner en compacter moet. Het moet wel erg functioneel blijven.
Kans: woningmarkt moeilijk, scholen niet, kantine is ook zorg, verder in de zorg: bedden in de zorg.
Hessel van de Meer
Manieren hoe de klanten benaderd kunnen worden.
Een bestaande klantenlijst, bouwberichten, eigen netwerk, acquisitie, krant, dingen zien gewoon bellen.
Er is vaak contact met de facilitair manager. Deze koopt het meubilair in. Je moet degene hebben die de beslissingsbevoegdheid heeft.
In een paar zinnen zeggen hoe de prijs/kwaliteit is. De flexibiliteit van Brink kan het pluspunt zijn.
Kleinere aantallen van werkplekken heeft een andere benadering nodig.
Ontwerpafdeling
Mevrouw L. Lok
Functie-inhoud: Interieurarchitectuur. Indelingstekeningen maken en kleurplannen.
Ondersteunende werkzaamheden zoals fotografie, brochures maken. Samen een magazine maken. En monstervoorziening verzorgen, dit zijn kleine stukjes materiaal.
Kerncompetenties: beste product voor een klant, een goede lijn en sfeer verkopen.
Sterk: pers belangstelling, snel inspringen door grootte bedrijf, totale inrichtingsconcept, aanpassingsvermogen aan pve.
Kansen: kantoor wordt steeds sfeervoller, ook de zorg. Het totaalconcept verkopen, hier komt steeds meer vraag naar. Producten worden steeds huiselijker, de grens wordt dus steeds vager.
Zwaktes: communicatie, verantwoordelijkheden niet duidelijk, landelijke bekendheid is laag.
Productintwikkeling
Rob van Hoorn.
Functie-inhoud: Technisch tekenaar. Alles wat nieuw is in tekening. Nieuwe meubels, schroefjes, bladen alles moet erop staan. Dit gaat naar productie, inkoop en verkoop.
Speciaal werk meubelen is ook een stukje ontwikkeling. Dit moet ook aangestuurd worden.
Tekeningen sturen machine aan. Hoe de bladen worden gemaakt. Er zijn 2 freesmachines, de ene volkern de andere doet al het andere.
Kerncompetenties: het speciaalwerk, ook door het klein zijn. Flexibiliteit in vergelijking met de grotere concurrenten.
Capaciteit voor de ontwikkeling is laag, de kostprijs houdt dit tegen. Alles moet tegenwoordig goedkoop geproduceerd worden.
Zwak: communicatie, hokjesgeest, juiste mensen niet op de juiste plek.
Sterk: flexibiliteit maar niet altijd, voor kleinere opdrachten kan dit niet altijd.
Henk Schrotenboer
Functie-inhoud: Tekenaar/constructeur productontwikkeling.
Berekenen van speciaal werk, kostprijzen, bijhouden van het artikelbestand, omschrijving van de artikelnummers. Goede prijzen afspreken, er moet scherp materiaal ingekocht worden.
Sterk: speciaal werk, goede relaties met klanten, flexibiliteit.
Zwakte: te klein voor sommige zaken, kunnen geen erg grote kortingen leveren.
Alleen Gert Jan zorgt voor echt nieuwe insteken.
Bij scholen wordt wel erg veel in prijs geconcurreerd.
Door flatscreens verdwijnen grote hoekopstellingen. Flexwerkplekken zijn onzin.
Er kunnen best nieuwe productiemethoden komen in de zagerij, plaatbewerking, buismaterialen, buizen zijn redelijk simpel te construeren. Buizen kunnen zelf afgekort worden.
Marketing/directie secretaresse
Angelique Bos
Het magazine moet meer verspreid worden.
De verkoop buitendienst moet de bestaande klanten blijven kennen. Er is een zware werkdruk.
Brink heeft ongeveer 50 werknemers. 3 bij Capelle aan den IJssel. 12 in de fabriek, 12 buitendienst, 6 binnendienst.
Sterk: enthousiast team, financieel goede basis, buitenstaander als directeur. Brink is erg sociaal, mensen komen graag terug. Mooie meubels, het belevingsaspect is sterk: andere grotere bedrijven hebben dit zelfs gekopieerd.
Zwak: beter samen werken, minder eisen aan elkaar, verwachting dat een ander het doet is te groot.
Kans: aanbestedingen, naamsbekendheid vergroten, aantal meubels in de thuissituatie, meer naar buitenland. Er zijn een paar contacten in België en Duitsland.
Bijlage 2: Organogram Brink Kantoormeubelen
Brink Kantoormeubelen
A. van de Klift directie
G. de Kam L. Lok, G. Stam, A. Hordijk,
J. Schipper.
ontwerp & design
J. Scheenstra J. Dunnink administratie
K. Huisman kwaliteitsdient
A. Bos marketing & secretariaat
verkoop
J.Mulder operations
H. Musch, A Gijesberts dealers
R. Wildschut, B. Hoekman H. vd Meer, B Posthumus
W. Bakker regio noord D vd Weijde
key accounts
W. Barends, P van Zwoll, E. Pitlo,C. Gerrits,
regio zuid
R. van Hoorn M. Vosjan, M. ten Hove
H. Schrotenboer werkvoorbereiding
S. Jutten, A. Kremer inkoop
A. Harms productie & service
J. Blom, I Klomp, A. v Halderen, R. Kool
K. Wuite verkoopondersteuning R. v Halderen
B. de leur, R. Mussche S. Stadtmüller, F. Moes, K. Pasterkamp
service
M. Vlug, H. Pasman, A. Klomp E. Baas, M. Haarman, H. vd Berg
J. Vos, H. Verbeek, L Witte Productie Henk Huisman
Commerciele coordinatie
Bijlage 3: Van offerteaanvraag naar factuur
Binnen en buitendienst
De buitendienst maakt contact met de klant
De buitendienst vraagt bij de binnendienst om een offerte
Buitendienst zorgt samen met klant voor een orderplaatsing bij de binnendienst De order wordt ingevoerd door de binnendienst
Er wordt een orderbevestiging gestuurd naar de klant, het systeem plant de levertijd Systeem
Het systeem voert bij een standaardorder de BOM in het MRP systeem in.
Ontwikkelafdeling
Bij speciaal en maatwerk wordt er een technische tekening gemaakt door de ontwikkelafdeling. Ook wordt er gemeld welke onderdelen nodig zijn.
Productie
De serienummers van de onderdelen van een speciale order worden ingevoerd Leveranciers van onderdelen worden geselecteerd
Er worden inkooporders geplaatst
Er wordt capaciteit ingepland voor de fabricage/assemblage
Er wordt ingepland wanneer de inhuizing plaats kan vinden en de capaciteit wordt ingepland 10 dagen voor levering wordt er afgevinkt wat er wel en niet is (gepickt)
Er wordt afgesproken met de klant wanneer langs te komen
Als de pakbon ondertekend is wordt dit doorgegeven aan de binnendienst Binnendienst
De factuur wordt verstuurd
Bij geen betaling wordt er contact opgenomen met klant om afspraken te maken
Bijlage 4: Informatie gebruikt bij macro analyse
De informatie is afkomstig van de website www.cbs.nl. Mocht de data uit een andere bron verkregen zijn, dan wordt dit aangegeven door een literatuurverwijzing. De informatie is geordend naar de onderdelen van DESTEP: Demografie, Economie, Sociaal cultureel, Technologie. Ecologie/Globaal, Politiek.
Demografie
Er leven in Nederland 16.305.526 mensen waarvan 8.065.979 mannen en 8.239.547 vrouwen. Hiervan zijn 7.450.192 ongehuwd en 7.002.557 gehuwd. 876.605 is verweduwd en 976.172 is gescheiden. 14% van de bevolking is 65 jaar of ouder. 61,5% is 20 tot 65 jaar en 24,5% is jonger dan 20 jaar. De prognose is dat de bevolking niet erg zal groeien in de komende jaren. Wel zal de leeftijdsstructuur aanzienlijk veranderen. In 2010 zal de groep 65+
15,1% zijn en in 2020 al 19%. De groep 20 t/m 65 zal kleiner worden, terwijl de groep t/m 20 ongeveer gelijk blijft.
De spreiding van het aantal burgers is als volgt verdeeld weergegeven in percentages:
Gronin gen
Fries land
Drenthe Over ijssel
Flevo land
Geleder land
Utrecht Noord Holland
Zuid Holland
Zeeland Noord Brabant
Limburg 3,53 3,96 2,96 6,80 2,24 12,09 7,18 15,94 21,21 2,33 14,79 6,97 In totaal leven er 3.122.717 allochtonen in Nederland. De eerste en tweede generatie allochtonen verhoudt zich ongeveer als 1 op 1. Het grootste gedeelte heeft als herkomstland Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen en Aruba.
De prognose is dat het aantal allochtonen zal groeien naar 3,3 miljoen in 2010 en 3,7miljoen in 2020.
In 2003 telde Nederland 7 miljoen huishoudens. Deze hadden gemiddeld een besteedbaar inkomen van 28.000 euro. Het hoogste gemiddelde inkomen is te vinden als de hoofdkostwinner tussen de 50 en 55 jaar is.
In 2000 was het persoonlijk inkomen (winst uit onderneming, bruto inkomsten uit arbeid en bruto ontvangen overdrachten) als volgt verdeeld:
Geen Tot 10.000 10.000 tot 20.000 20.000 tot 30.000 30.000 en meer 25,73 20,37 20,90 16,94 16,07 Regionaal ziet het gemiddeld besteedbaar inkomen in 2002 er als volgt uit (in 1000 euro):
Per inwoner Per persoon met 52 weken inkomen Groningen 11,9 17,0 Friesland 11,7 17,2
Drenthe 12,0 17,4
Overijssel 11,8 17,4 Flevoland 11,9 18,4
Gelderland 12,5 18,2
Utrecht 13,8 19,9
Noord-Holland 13,8 19,6 Zuid-Holland 13,2 19,2
Zeeland 12,1 18,1
Noord-Brabant 12,8 18,3
Limburg 12,5 17,5
Hierbij valt het op dat er in het westen van Nederland duidelijk meer wordt verdiend dan in het noorden.
Economie
Het Bruto Binnenlands Product (BBP) in marktprijzen is in 2004 488.642,0 miljoen euro. De laatste twee jaren is deze zo’n 11 miljard gegroeid.
De economische groei in voorlopige cijfers in 2004 wordt hieronder weergegeven:
Regionale economische groei
SBI 1993: Totaal bedrijfsactiviteiten Perioden: 2004*
Onderwerpen Volumemutatie
Regio's %
Nederland 1,7
Groningen (PV) 3,8
Friesland (PV) 0,8
Drenthe (PV) 0,5
Overijssel (PV) 1,4
Flevoland (PV) 3,4
Gelderland (PV) 1,2
Utrecht (PV) 1,8
Noord-Holland (PV) 1,9
Zuid-Holland (PV) 1,5
Zeeland (PV) 0,1
Noord-Brabant (PV) 1,3
Limburg (PV) 1,1
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 2005-11-28
Het valt op dat Groningen en Flevoland zeer sterk groeien in volume van bedrijfsactiviteiten.
Zeeland, Drenthe en Friesland blijven achter.
Over 2003 laten alle vier grootstedelijke gebieden economische groeicijfers zien die hoger zijn dan de groei van het bruto binnenlands product (BBP). De groei van de economieën van Utrecht, Amsterdam en Den Haag is ook over de periode 1995–2003 bovengemiddeld.
Hieronder kan men de productiestructuur zien per regio. Het zijn voorlopige cijfers van 2002.
Productiestructuur per regio, naar SBI'93
Perioden: 2002* Onderwerpen: Bruto
toegevoegde waarde
SBI '93 Totaal
bedrijfsactiviteiten A+B Landbouw, bosbouw en visserij
C-F Nijverheid
G-K Commerciële diensten
L-P Overheid en Zorg
Regio's mln. euro Nederland
410486 10067 102359 199173 98887 Groningen
(PV) 16698 329 7118 5466 3785
Friesland
(PV) 13149 776 3942 5138 3292
Drenthe
(PV) 9255 408 2770 3508 2569
Overijssel
(PV) 23364 664 6929 9963 5808
Flevoland
(PV) 6452 415 1047 3503 1487
Gelderland
(PV) 42335 1021 11079 18605 11629
Utrecht (PV) 36462 335 5793 22070 8265
Noord- Holland
(PV) 75375 1098 12259 44212 17807
Zuid- Holland
(PV) 89947 2768 18529 45640 23010
Zeeland
(PV) 8227 355 2678 3178 2016
Noord- Brabant (PV)
59601 1236 18730 26962 12674 Limburg
(PV) 25122 663 7432 10928 6099
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 2005-11-28
Ook al zijn de cijfers niet van hetzelfde jaar als de tabel hiervoor, toch kunnen we een inschatting maken van de omvang van het volume. De hoge groei van Groningen blijkt wel interessant aangezien Groningen een aardige volume heeft van bedrijfsactiviteiten. Flevoland blijkt echter een erg klein volume te hebben. Zuid-Holland en Noord-Holland hebben een erg groot volume van bedrijfsactiviteiten.
De inflatie gemeten in Jaarmutatie CPI (Procentuele mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar eerder in consumentenprijsindex) schommelt in 2005 rond de 1,6%.
De bescheiden werkgelegenheidsgroei in het tweede kwartaal is te danken aan meer banen in de zakelijke dienstverlening en de gezondheidszorg. Deze stijging was groter dan de daling in een aantal andere bedrijfstakken zoals de industrie en de bouw.
De groei in de zakelijke dienstverlening is voor het grootste deel het gevolg van meer uitzendwerk, maar ook in branches als de computerservicebureaus, reclamebureaus en economische dienstverlening gaat het beter met de werkgelegenheid. In andere delen van het bedrijfsleven neemt de werkgelegenheid nog steeds af, maar is het tempo van daling wel trager.
In 2004 is de wederuitvoer met 20% gestegen. De uitvoer van in Nederland geproduceerde goederen was slechts 2%.
De omzet van de computerbranche vertoont weer een duidelijk stijgende lijn. In het eerste kwartaal van 2005 lag de omzet een kleine 6 procent hoger dan in het eerste kwartaal 2004. Dit is al het vierde kwartaal op rij dat de brancheomzet toeneemt ten opzichte van dezelfde periode een jaar ervoor. Met een gemiddelde omzetgroei van 6 procent in de laatste drie kwartalen doet de computerbranche het nu beter dan de economie in zijn geheel.
De bestaande ICT wordt steeds intensiever gebruikt. Dit intensievere gebruik uit zich bijvoorbeeld in de groei van de omzet behaald met onlineverkopen. In de periode 1999 tot en met 2003 is deze omzet gestegen van 2 tot 7 procent van de totale omzet van bedrijven.
Nederlanders gaven in 2002 bijna 36 miljard uit aan toerisme in eigen land en in het buitenland. Buitenlanders besteedden nog eens 6 miljard in ons land. Het toerisme creëerde daarmee in 2002 voor 12,8 miljard euro aan toegevoegde waarde en droeg 3,1 procent bij aan de economie van ons land. Het grootste deel van de toeristische toegevoegde waarde wordt gegenereerd in de karakteristieke bedrijfsklassen van het toerisme. Het zijn de restaurants en cafés, vervoersbedrijven, cultuur-, sport- en recreatie- instellingen (musea, theaters, amusementsparken), accommodatiebedrijven (hotels, kampeerterreinen) en reisbemiddelaars (reisbureaus, touroperators).
Vergeleken met 1995 is Nederland in 2003 nog sterker een diensteneconomie geworden.
Het aandeel van de dienstenactiviteiten, commercieel en niet-commercieel, is in de vier grootstedelijke gebieden samen gestegen tot 84 procent, tegen 73 procent landelijk. In Amsterdam is dit dienstenaandeel het hoogst: 88 procent.
De koopkracht stijgt volgend jaar naar verwachting iets meer dan in september werd voorzien, namelijk met gemiddeld 1,25% in plaats van 1%. De inflatieraming voor volgend jaar blijft 1%. De olieprijs valt weliswaar hoger uit dan eerder geraamd, maar hier staan meevallende prijsstijgingen bij andere producten tegenover. Bovendien wordt de premie voor de nieuwe ziektekostenverzekering lager dan eerder voorzien en stijgen de uitkeringen iets sterker. De verhoging van de kinderkorting met 90 euro betekent een extra ondersteuning voor de koopkracht van gezinnen met kinderen. De verschillen in koopkrachtontwikkeling tussen huishoudens blijven volgend jaar onverminderd groot. (www.cpb.nl)
De verwachtingen voor de economische groei zijn maar beperkt gewijzigd ten opzichte van het beeld in september. Wel komt de werkloosheid volgend jaar 30 000 personen lager uit.
Het overheidstekort daalt dit jaar sterk tot 1,2% van het bruto binnenlands product (BBP), met name door een incidentele meevaller bij de vennootschapsbelasting (VpB). Volgend jaar komt het EMU-tekort op 1,5% BBP uit.
Het aantal mensen dat een eigen bedrijf begint, stijgt explosief. Ten opzichte van 2003 (54 duizend) is dat aantal met de helft toegenomen tot 75 duizend. Niet eerder werden in een jaar zo veel nieuwe bedrijven opgericht. Het merendeel van de nieuwe ondernemers begint een eenmansbedrijf. Een verklaring voor de grote stijging heeft de vereniging niet. De organisatie van voorlichtingsdagen door de kamers zou een rol spelen. Daarnaast zou de versobering van de sociale zekerheid een factor van betekenis kunnen zijn. Zo zijn de
aanspraken op de werkloosheidsuitkering WW en de vervolguitkeringen sterk versoberd.(De Volkskrant, 4 november, 2005)
De moord op Pim Fortuyn in mei 2002 bracht een nieuw fenomeen teweeg: de persoonsbeveiliging. De branche voorziet de komende jaren een verdere groei. (Trouw, 29 oktober, 2005)
Door de vergrijzing is thuiszorg een groeimarkt gebleken waar op het moment veel fusies gaande zijn. Consultants van adviesbureau PricewaterhouseCoopers voorspelden eerder dit jaar al een nieuwe fusiegolf, met de vorming van ware zorgconglomeraten, van thuiszorg tot ziekenhuizen, met omzetten van meer dan 0,5 miljard euro. (NRC Handelsblad, 1 september 2005)
De uitzendbranche laat al langer hoge groeipercentages zien dan andere bedrijfstakken.
Volgens Van der Gaag komt sinds september vorig jaar de omzet iedere maand ongeveer
10% hoger uit dan een jaar eerder.
Die extra omzet halen de uitzendbureaus vooral uit de zakelijke dienstverlening. 'We zien daar een plus van 26%', zegt Van der Gaag. 'Dat bevestigt opnieuw het verhaal dat Nederland steeds meer een dienstenland wordt. (het Financiele Dagblad, 24 augustus 2005) Vooral in Europa bloeit de overnamemarkt, zo blijkt uit een deze week verschenen rapport van het Amerikaanse onderzoeksbureau Dealogic. Op dit continent steeg de waarde van de uitgevoerde en aangekondigde fusies en overnames in de eerste negen maanden van 2005 tot 737,1 miljard dollar (613,3 miljard euro), 56 procent meer dan in dezelfde periode in 2004.
Opvallend was dat de Europeanen hiermee, voor het eerst sinds begin 2003, een sterkere groei noteerden dan de Amerikanen. (NRC Handelsblad, 1 oktober 2005)
Sociaal cultureel
Hoe lager het inkomen en hoe slechter de woonsituatie, hoe slechter men de eigen gezondheid inschat.
16% van de beroepsbevolking is arbeidsgehandicapt. Dit percentage blijft constant bij groei of afname van de beroepsbevolking. De arbeidsdeelname van deze groep loopt terug. Deze staat nu op 42%.
58% van de arbeidsgehandicapten zijn 45 jaar of ouder. Deze groep is dus oververtegenwoordigd. Rug en nekklachten zijn de meest voorkomende klachten. Aanpassing aan hulpmiddelen of meubilair zijn de meest voorkomende aanpassingen.
De uitgaven aan de zorg zijn sterk gestegen. Dit geldt voor zowel de gezondheidszorg als de welzijnszorg.
Het werken onder hoge tijdsdruk daalt.
47% van de beroepsbevolking werkt regelmatig achter een beeldscherm. De grootste stijging in beeldschermgebruik is te zien bij ouderen tussen de 45 en 64 jaar: van 38% in 1997 naar 46 procent in 2004.
Aan welzijnszorg is vorig jaar 4,3 % meer uitgegeven. Binnen de welzijnszorg lieten de uitgaven aan verstrekkers van gehandicaptenzorg de grootste stijging zien, ruim 7%.
Inkomen maakt wel gelukkig, maar is zeker niet de doorslaggevende factor. Volgens onderzoek komt inkomen op de vierde plek, pas na gezondheid, burgerlijke staat en etniciteit.
Het aantal mensen met burn-out verschijnselen is redelijk constant over de jaren. Het betreft zo’n 10%. Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen. Tussen de 15-24 en 45-54 jaar komt burn out het meest voor. In het onderwijs komt burn-out vaker voor dan in andere beroepen. In het algemeen bij een baan met een hoge werkdruk en weinig zeggenschap komt het vaak voor.
Het percentage volwassenen met overgewicht is sinds het begin van de jaren 80 toegenomen van 33% tot 46 % in 2003. het aandeel met ernstig overgewicht steeg in deze periode tot bijna 11%.
Meer mensen bezoeken tandarts en fysiotherapeut.
Het aantal mensen in de werkzame beroepsbevolking met een deeltijdbaan (12-34 uur) is toegenomen van 24% in 1992 tot 36% in 2003. Dit komt grotendeels door de sterke toename van vrouwen met een deeltijdbaan.
De beroepsbevolking was is 2004 10.960.000 groot. De bruto arbeidsparticipatie (beroepsbevolking in procenten van bevolking) is 68,6%. Bij mannen is dit 78,2% en bij vrouwen 58,7%. De netto arbeidsparticipatie (werkzame beroepsbevolking in procenten van bevolking) is 64,2%, bij de mannen is dit 73,7, bij de vrouwen 54,4%.
Vanaf 1993 is er een duidelijke trend zichtbaar dat vrouwen steeds meer aan het arbeidsproces deelnemen. In 1993 was dit bruto 47,0% in 2004 dus 58,7%. Wel is deze toename de laatste drie jaar gestagneerd. Bij de mannen is dit percentage zo’n 2% gegroeid.
In 2004 zijn in Amsterdam, Utrecht, Groningen en Nijmegen door de politie minder misdrijven per duizend inwoners geregistreerd dan in 2000. Dit blijkt uit een vergelijkend onderzoek onder de tien grote gemeenten. Voor Rotterdam en Den Haag gelden juist hogere cijfers. Geweldscriminaliteit stijgt in Nederland van 7 naar 9 misdrijven per 1000 inwoners.
Het aantal burgerlijke rechtszaken neemt toe. Vooral de kantonzaken nemen sterk toe, in 2004 waren er 20% meer van dan in 2003.
In 2004 is er een toename van 18% gedetineerden, dat komt neer op een stijging van 2,5 duizend vergeleken met 2003. Deze stijging komt voornamelijk door de uitbreiding van celcapaciteit.
Ongeveer een kwart van de bevolking voelt zich wel eens onveilig.
Van de 22 miljard euro (een stijging van 4%) die in 2004 is uitgegeven aan onderwijsinstellingen is bijna 70 procent besteed aan het (speciaal) basis- en het voortgezet onderwijs. Van het totale bedrag voor het hoger onderwijs ging bijna tweederde naar het wetenschappelijk onderwijs.
Tussen 1975 en 2003 is de gemiddelde leeftijd bij de geboorte van het eerste kind gestegen van 25 naar 29 jaar. Hiermee behoort de Nederlande bevolking internationaal gezien bij de koplopers in het laat moeder worden.
In 2003 zijn er rond 7 miljoen huishoudens. Dit aantal zal toenemen tot zo’n 8,3 miljoen in 2035. De toename van het aantal jonge en oudere alleenstaanden is de motor achter deze huishoudengroei.
Het aantal ouderen dat in een tehuis woont, neemt al geruime tijd af. Het beleid is erop gericht dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en pas in een tehuis worden opgenomen als er geen andere mogelijkheid meer bestaat. Ouderen willen ook zelf zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Mede door een grotere rol van de thuiszorg kan de overgang naar tehuisverzorging steeds langer worden uitgesteld. Ook nieuwe woonvormen als aanleunwoningen en serviceflats maken het mogelijk om nog op hoge leeftijd zelfstandig te wonen.
Twee derde van alle huishoudens woont in een eengezinswoning, bijna een derde woont in een flat, appartement of etage. Huishoudens besteden de laatste jaren steeds meer aan diensten. Vooral de bestedingen aan vervoers- en communicatiediensten nemen toe. In 1995 vormden deze diensten slechts 4,7 procent van de bestedingen, in 2003 ligt dit percentage op 6,9.
Relatief veel mensen hebben aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Een ernstige rugaandoening, inclusief een hernia, wordt door 8 procent opgegeven. Gewrichtsslijtage van heupen of knieën wordt door 9 procent van bevolking gerapporteerd. Ook kampt bijna 12 procent met hardnekkige aandoeningen aan hand, pols, elleboog, schouder of nek.
Laatstgenoemde aandoeningen maken deel uit van de zogeheten repetitive strain injuries of RSI
Tussen 1990 en 2003 nam het aantal autoverplaatsingen van en naar het werk in de ochtendspits toe met een kwart. Daarnaast nam het aantal verplaatsingen in de ochtendspits ook om andere redenen dan werk toe, en wel met een tiende. Een voorbeeld is het brengen van kinderen naar school. Vooral de avondspits werd drukker. Het aantal verplaatsingen van en naar het werk nam sinds 1990 toe met 40 procent, de verplaatsingen om andere redenen met bijna 20 procent.
Eind jaren tachtig stond in ongeveer een op de tien huishoudens een computer. Dit aantal is de laatste jaren sterk gegroeid, mede onder invloed van tal van pc-privéprojecten en de opkomst van internet. In 2003 beschikten acht op de tien personen van 15 jaar en ouder over een computer thuis. Zeven op de tien konden online. Een grote meerderheid (83 procent) begaf zich daadwerkelijk minstens een keer per maand op de elektronische snelweg. Vooral jongeren en hoger opgeleiden beschikken thuis over een internetverbinding en maken er ook frequent gebruik van. De computer is bijna niet meer weg te denken uit de Nederlandse huishoudens. Zo’n negen van de tien jongeren van 15 tot 24 jaar beschikten in 2003 thuis over een computer.
Culturele instellingen tellen de laatste jaren een groeiend aantal bezoeken. Jongeren en hoger opgeleiden hebben de meeste culturele belangstelling. Podiumkunsten, een verzamelnaam voor diverse vormen van kunst zoals toneel, cabaret, uitvoeringen van klassieke muziek, opera, operette, pop- en jazzconcerten, musicals en balletuitvoeringen, telden 16 miljoen bezoeken in 2002.De Nederlandse musea trokken bijna 21 miljoen bezoekers, onder wie een kleine 5 miljoen uit het buitenland. Erg populair waren bioscopen en filmhuizen met rond 25 miljoen bezoekers in 2002.
Het aandeel kerkleden is al tien jaar vrijwel stabiel. Wel daalt het kerkbezoek. Vooral jongeren laten het tegenwoordig afweten.
Een afname van de maatschappijkritiek en een toename van het hedonisme laten eerder een ontwikkeling zien met meer nadruk op vrijheid en autonomie ten koste van gelijkheid en solidariteit.
Sinds enkele jaren wordt in de zorg voor verstandelijk gehandicapten steeds meer gewerkt vanuit een nieuwe benadering, die kortweg wel wordt aangeduid als het
‘burgerschapsparadigma’. In dit paradigma worden verstandelijk gehandicapten beschouwd als volwaardige burgers, die vanwege hun beperking voor dat burgerschap ondersteuning nodig hebben die toegesneden is op zijn of haar individuele situatie. Deze nieuwe opvatting impliceerde dat zorgvoorzieningen die ten tijde van het normalisatieparadigma tot stand kwamen niet meer voldeden, vooral omdat het veelal ging om groepsvoorzieningen. Het een en ander heeft onder meer tot gevolg dat een groot deel van de woonvoorzieningen thans wordt afgebroken en vervangen door individuele woonvormen of wonen in zeer kleine groepen. Het burgerschapsparadigma heeft ook gevolgen voor de wijze waarop de dag besteed wordt en de vrije tijd wordt ingevuld. De ‘zorg’ van weleer maakt gaandeweg plaats voor individuele of groepsgewijze ‘begeleiding’ en ‘ondersteuning’. Het aantal indicaties ten behoeve van verstandelijk gehandicapten groeide in de periode 2000-2003 jaarlijks met 19%.
In dezelfde periode namen de uitgaven voor verstandelijk- gehandicaptenzorg toe met gemiddeld 12% per jaar. In 2001 maakten naar schatting 10.000 zwakbegaafde mensen gebruik van voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten. Daarbij kan worden aangetekend dat we het hier hebben over een zeer omvangrijke groep van potentiële gebruikers, die zelfs veel groter is dan de populatie van verstandelijk gehandicapten. Volgens een onderzoek uit 2003 gaat het om een categorie van maar liefst 240.000 tot 280.000 mensen. Om ervoor te zorgen dat de cliënten inderdaad volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving (inherent aan het concept community care), zal er naast begeleiding bij het wonen ook voldoende ondersteuning moeten zijn bij het in stand houden van hun sociale netwerk en bij het op een zinvolle manier invullen van de dag. Er zijn dan ook meer andersoortige producten nodig, zoals vervoer en arbeidsvoorzieningen.
In 2001 telde Nederland volgens een schatting van het Sociaal en Cultureel Planbureau zo’n 112.000 verstandelijk gehandicapten (personen met een iq onder de 80). Bij deze raming werd uitgegaan van onderzoeksgegevens uit 1988 in combinatie met de meest recente bevolkingscijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2003.
In 2003 was met de zorg voor gehandicapten in Nederland zo’n 4,7 miljard euro gemoeid.
Ongeveer 80% van dit bedrag werd besteed aan de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Het grootste deel van dit bedrag (ruim 4 miljard) ging op aan zorg die werd verstrekt door zorgaanbieders die ondersteuning geven bij wonen en/of dagbesteding voor verstandelijk gehandicapten. Daarnaast was er een substantieel bedrag (148 miljoen) gemoeid met het werk van mee Nederland, de voormalige sociaal-pedagogische diensten. Voor het verstrekken van persoonsgebonden budgetten (pgb’s) aan verstandelijk gehandicapten werd in 2003 een bedrag van 175 miljoen euro uitgetrokken. (www.scp.nl)
Bijna een miljoen Nederlandse werknemers werken regelmatig thuis, volgens Europees onderzoek waar Benschop aan meewerkte. Ruim eenderde van de thuiswerkers krijgt de kosten voor een geschikte werkkamer van zijn werkgever vergoed, maar het merendeel (57
thuis. Maar ook van een dag telewerken op een slechte stoel kun je klachten krijgen.
Benschop: 'Mensen willen zo graag thuis werken, dat zij bereid zijn hun huis ervoor in te richten, er kosten voor te maken en zelf de verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden op zich te nemen.'
Alleen, werknemers zijn niet zelf verantwoordelijk, hun werkgever is dat. Die is volgens de wet verplicht om, zodra hij toestemming geeft voor thuiswerken, te zorgen voor een werkplek die voldoet aan de arbo-normen. Dus bijvoorbeeld met verstelbare tafel en stoel (in de praktijk zijn dit vaak afdankertjes van kantoor, volgens de werkgeversvereniging AWVN, 'maar nog wel arbo-verantwoord'), een goed beeldscherm en een opstelling waarbij je niet in de zon kijkt. In ruil daarvoor moet de werknemer accepteren dat hij arbo-controle kan krijgen. Ook dat gebeurt vaak niet, zegt Benschop. (Volkskrant, 3 juni 2005)
Hij ziet een driedubbel groei-effect voor zijn soort artikelen. Naast de algemene vergrijzing worden meer mensen hoogbejaard. En hoe hoger de leeftijd, hoe meer gebreken. Daarbij vergrijst ook de groep werkenden in de zorg, zoals de verpleegkundigen en ander thuiszorgpersoneel. Iemand van twintig tilt makkelijker dan iemand die het werk al dertig jaar doet. Ook zijn er nog externe factoren. De wetgever eist, via de Arbowet, dat het werk fysiek minder belastend wordt. Minder tillen dus. (Het Financiële Dagblad, 18 oktober, 2005)
Van alle ouderen woont 96% zelfstandig; 4%, meest hoogbejaarden, woont in een instelling.
Van alle 2,5 miljoen zelfstandig wonende 55-plus-huishoudens heeft 38% last van lichte of zwaardere beperkingen en 14% ontvangt hulp in huis en in 3% van de huishoudens betreft dit (naast huishoudelijke hulp) verpleging of verzorging.
Technologie
In 2003 liggen de R&Duitgaven bijna 48 procent hoger dan in 1994, wat neerkomt op een jaarlijkse groei van gemiddeld 4,5 procent. Hiermee blijft de groei van de R&D-uitgaven achter bij de gemiddelde jaarlijkse groei (5,8%) van het bruto binnenlands product (BBP).
De R&D-intensiteit van koploper Finland is bijna twee keer zo groot als die van Nederland.
Bovendien blijkt Nederland het slechter te doen dan het gemiddelde van de EU-15, maar ook de EU-25 landen.
In 2003 geldt dat voor de arbeidsjaren waarvan wél bekend is met welk doel ze zijn ingezet, betreft 82 procent een verbetering of vernieuwing van goederen of diensten (productinnovatie), en 18 procent een procesinnovatie. Dit geldt voor alle sectoren. In de industrie en de dienstensector geldt voor onderzoek ten behoeve van productinnovaties dat het aandeel arbeidsjaren dat is ingezet voor verbetering van bestaande producten ongeveer even groot is als het aandeel voor verbreding van het productenpakket.
In de periode 2000–2004 heeft de overheid vooral meer geïnvesteerd in informatie- en communicatietechnologie (ICT), zoals het Kennisnet, en in modernere schoolgebouwen.
Ecologie/Globaal
Het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland, offshoring, is een onomkeerbare trend van westerse dienstverlenende bedrijven en met name voor de zakelijke dienstverlening.
(Het Financiële Dagblad, 2 december, 2005).
Politiek
In 2006 gaat de pensioenleeftijd in Nederland naar 65 jaar, worden de vervroegde uittreding (vut) en het prepensioen in feite afgeschaft en worden de pensioenpremies in feite aan een lager maximum onderworpen. (Het Financiele Dagblad, 5 november, 2005)
Deze WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) komt in de plaats van de WAO.
Wie minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt, krijgt vanaf 2006 helemaal geen arbeidsongeschiktheidsuitkering meer, maar blijft in dienst van zijn werkgever. Het parlement (de Tweede en Eerste Kamer) zijn op 8 november 2005 akkoord gegaan met de plannen.
(www.kennisring.nl)
Veel van de kosten voor telewerken als reïntegratie worden bovendien vergoed door de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (wet REA). Op die manier stimuleert de overheid werkgevers om er alles aan te doen om arbeidsgehandicapten te laten terugkeren.
(www.szw.nl)
Nederlandse regels die niet op Europese regels gebaseerd zijn verdwijnen behalve regels die gaan over ernstige risico’s. Regels die afkomstig zijn van Europese regelgeving blijven wel bestaan. Nieuwe Europese regels worden een op een overgenomen in de Nederlandse wetgeving. Boetes die de AI kan opleggen worden verhoogd: verdubbeling van de maximaal op te leggen boete, in gevallen van ernstige overtredingen. (www.szw.nl)
Door steeds verder ontwikkelende Europese integratie wordt het Europees recht steeds belangrijker. Niet alleen voor de nationale overheid, maar ook voor decentrale overheden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanbestedingsregels, de regels betreffende staatssteun en de gemeenschappelijke markt, het milieu, vervoer enzovoort. (www.europadecentraal.nl)
Het kabinet neemt het SER-advies over dat een andere opzet van de arbo-wetgeving bepleit.
De SER stelt een duidelijker onderscheid tussen het publieke en het private domein voor: de overheid stelt een verantwoord beschermingsniveau voor werknemers vast, terwijl werkgevers en werknemers samen beslissen hoe ze dat in de praktijk bereiken. In de nieuwe opzet maken werkgevers en werknemers maatwerk van het arbeidsomstandighedenbeleid. Het is de bedoeling dat ze per bedrijfstak een arbocatalogus samenstellen, een handleiding met afspraken en adviezen om werknemers te beschermen tegen ongezonde en onveilige arbeidsomstandigheden. (www.ser.nl)
In de WMO wordt geregeld dat de gemeenten verantwoordelijk worden voor de verstrekking van huishoudelijke verzorging, naast voorzieningen voor gehandicapten en ouderen (rolstoelen, vervoer en woningaanpassingen) en welzijnsvoorzieningen.
Gemeenten moeten wel alle burgers die dat willen, een persoosngebonden budget aanbieden voor individuele voorzieningen in de WMO. Net als in de AWBZ ligt die keuzemogelijkheid straks vast in de WMO. De regering wilde dit eerst niet, maar onder druk van de Tweede Kamer is men overstag gegaan. Elke gemeente zal dus aan de slag moeten met een persoonsgebonden budget. Niet alleen voor huishoudelijke hulp, maar ook voor andere individuele voorzieningen, zoals rolstoelen, scootmobielen, woningaanpassingen en individuele vervoersvoorzieningen voor mensen die geen gebruik kunnen maken van het collectief vervoer. (www.pgb.nl)
Bijlage 5: Schatting marktgrootte
De aangepaste stoel/bank/zitzak worden alle gebruikt door mensen met een betrekkelijke ernstige verstandelijke beperking. Is de beperking minder ernstig dan gebruikt men ‘normaal’
meubilair dat goed schoon te maken en stevig is. Bij deze vier producten zijn gegevens van de doelgroep ‘mensen met een ernstige verstandelijke beperking’ gebruikt.
De populatie van mensen met een matige tot zeer ernstige verstandelijke handicap is in 2001 57.000. Hiervan ontvangt 51.000 zorg. Deze mensen hebben al dan niet een gedragsstoornis.
Daarnaast zijn er nog 3000 mensen met een lichtere verstandelijke beperking die een gedragsstoornis hebben. Deze ontvangen vaak zorg. Deze worden ook tot de doelgroep gerekend omdat hier vaak aanpassingen nodig zijn aan het meubilair. De totale populatie van de doelgroep die zorg ontvangt en waar aanpassingen nodig zijn aan het meubilair wordt daardoor geraamd op 54.000. Er is ingeschat dat ieder persoon gemiddeld 1,5 aangepast meubel gebruikt (stoel, bank, zitzak). Dit levert een geschat gebruik van 81.000 aangepast meubel op. Gaan we uit van een vervangingsduur van zo’n 8 jaar en een gemiddelde verkoopprijs van 700 euro dan komen we op een gemiddelde jaaromzet van de markt van 7.087.500 euro. De vervangingsduur van 8 jaar is geschat door de afschrijvingstermijn van 10 jaar enigszins te verminderen. Dit is gedaan omdat er ook particuliere investeringen gedaan worden, bijvoorbeeld door ouders van een cliënt. De 700 euro verkoopprijs is een inschatting die gebaseerd is op het bestuderen van de verschillende verkoopprijzen van de meubels. De aangepaste stoelen in luxer uitvoeringen brengen het gemiddelde wat omhoog, zo is ingeschat.
Volgens het SCP zal er niet veel veranderen in de toekomst met betrekking tot de grootte van de doelgroep.
Voor de bedbox geldt een andere berekening. Dit product wordt alleen gebruikt bij mensen die naast een verstandelijke handicap ook een vorm van een lichamelijke handicap hebben.
De 51.000 mensen met een ernstige verstandelijke beperking zijn als uitgangspunt genomen.
De helft hiervan heeft ook een ernstige lichamelijke beperking, zo is er geschat. Deze kan als doelgroep aangemerkt worden. Dit zijn 25.500 mensen. Het gebruik van een bedbox per persoon is op 0,25 gesteld. Er blijven dan 6375 over. De gemiddelde verkoopprijs van een bedbox is op 2250 euro gesteld. De vervangingsduur is weer op acht jaar gesteld. De grootte van de markt is dan 1.792.969 euro per jaar. Toch lijkt deze schatting niet werkelijke grootte weer te geven. Bedboxen worden namelijk ook gebruikt door mensen met enkel een lichamelijke beperking. Dit is hier een bedbox genoemd terwijl het eigenlijke product soms de vorm zal hebben van een hoog/laagbed.
Er 512.000 mensen met een ernstige lichamelijke beperking. Hiervan kunnen 371.000 mensen zich moeilijk verplaatsen en 237.000 mensen hebben moeite met de persoonlijke verzorging1. Er is aangenomen dat dit cijfer ongeveer gelijk blijft in de toekomst. De schatting: stel dat van de mensen die zich moeilijk kunnen verplaatsen een kwart een bedbox zou kopen eens in de 8 jaar, met een geschatte verkoopprijs van 2250 euro dan betekent dit een jaaromzet van de markt van 26.085.938.
Bij de schatting is het resultaat van de vorige schatting niet opgeteld vanwege de aanwezigheid van een overlap. De vervangingsduur wordt gelijk getrokken met de vorige doelgroep. Dit geldt ook voor het aantal bedboxen per persoon.
1 www.minvws.nl
Bijlage 6: Primair Proces
controle
controle/ afvinken verpakken assemblage
frezen zagen
opslag
opslag
opslag
inladen
export
Bijlage 7: vragenlijst bekwaamheden
Beste meneer/mevrouw,
In het kader van mijn afstudeeropdracht bij Brink Kantoormeubelen heb ik uw hulp nodig. Ik heb een aantal vragen opgesteld en hoop dat u deze voor mij wilt beantwoorden. Omdat het vragen zijn waarbij u waarschijnlijk wel even moet nadenken, leek het mij beter om deze in de vorm van een vragenlijst te stellen. Zo kunt u zelf beslissen op welk moment u dit wilt invullen en heeft u alle tijd hiervoor.
De informatie die u mij geeft heb ik nodig om verder te gaan in mijn onderzoek. Er zal vrij over verkregen informatie gesproken kunnen worden, uiteraard alleen binnen het bedrijf. Er worden namelijk geen ‘gevoelige’ onderwerpen behandeld die u enigszins zouden kunnen belasten.
Ik verzoek u of u de vragenlijst voor maandag 7 november 15.30 wilt retourneren bij de verkoop binnendienst. Mocht dat niet lukken, dan het liefst zo snel mogelijk na deze datum.
Alvast bedankt, Bram Horsthuis.
Uw naam en functie:
Noemt u zo veel mogelijk bekwaamheden (competenties) die het bedrijf bezit. Vraagt u zich hierbij af: waar zijn wij goed in, wat doen wij goed?
U hoeft zich niet te beperken tot een bepaalde afdeling, het kan ook zo zijn dat door meerdere afdelingen een bijdrage geleverd wordt aan een bekwaamheid.
Een voorbeeld van een mogelijke bekwaamheid is: relatiemanagement.
Schroomt u niet om al uw ingevingen op te schrijven: een fout antwoord bestaat niet. Hoe meer informatie ik vergaar, hoe beter het is voor mijn onderzoek.
Bekwaamheden:
Kunt u hieronder opschrijven uit welke vaardigheden de verschillende bekwaamheden bestaan? Doe dit per bekwaamheid. Dus: relatiemanagement bestaat uit: klachten behandelen, problemen oplossen, contact onderhouden enz.
Geef een top 3 van bekwaamheden die volgens u uiteindelijk het meeste waarde (voordeel) toevoegen voor de klant (nummer 1 het meeste waarde)
1 2 3
Geef een top 3 van bekwaamheden die volgens u beter zijn dan bekwaamheden van concurrenten (nummer 1 het beste in vergelijking met concurrenten)
1 2 3
Geef een top 3 van bekwaamheden waarvan u denkt dat deze gebruikt kunnen worden om nieuwe markten te betreden (bekwaamheid gebruiken om andere producten te maken of andere segmenten te benaderen, nummer 1 die het beste gebruikt kan worden)
1 2 3
Welke markten zouden betreed kunnen worden door gebruik te maken van de vorige bekwaamheden?
1 2 3
Mocht u nog op- of aanmerkingen hebben, zou u dat hieronder willen vermelden? Ik dank u zeer voor uw medewerking!
