• No results found

Educatief tv-programma.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Educatief tv-programma."

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Filmvertoning.

Opmerking vooraf: bij de beschrijving van werkvormen waarbij a.v.-media een rol spelen, gaan we niet in op de technische aspecten van die media. Centraal staan in onze beschrijvingen de mogelijkheden van bepaalde media in het onderwijsleerproces.

Omschrijving

Bij de beschrijving van de doceervorm en de demonstratie hebben we reeds gewezen op de mogelijkheid dat een film de functie van de leerkracht (tijdens de les of daarbuiten) kan overnemen. Een film is namelijk een middel om op boeiende wijze bepaalde afgeronde hoeveelheid informatie over te dragen. Van belang is de plaats die de film in het

onderwijsleerproces inneemt, en hoe de leerkracht zijn gebruik ervan daarop kan afstemmen, nl:

1. als motiverend begin van een leerperiode. De op de film aansluitende opdrachten moeten erop afgestemd zijn. Dit kan gebeuren door bijv. aan de leerlingen herkenningsmomenten, reacties en discussiepunten te vragen;

2. als ondersteuning en inbreng van nieuwe informatie tijdens een les of leerperiode. Die ondersteuning kan bijv. gericht zijn op het waarnemen, het deelnemen, het uitleggen, het inleven;

3. als afsluiting van een leerperiode. Een dergelijke afsluiting kan naar ons idee de volgende functies hebben: actualisering van bepaalde informatie, beklijving van kennis, relativering van het voorgaande, e. d. Zo kan dus via een film bepaalde informatie doorgegeven worden, of kan een visie overgedragen worden. Dit kan echter alleen als de film aangepast is aan de leerlingen (zie ook voorwaarden voor gebruik). Het vertonen van een film en de nabespreking daarvan kan een activiteit op zich zijn, de mogelijkheid bestaat evenwel ook om een film 'ruimer' te gebruiken. Te denken valt daarbij aan de verwerking ervan in een project, bijv. als inleiding op of aan het eind van een project een documentaire laten zien.

We kunnen de volgende filmcategorieën onderscheiden:

1. Instructieve / informatieve films; deze films benadrukken meestal (wetenschappelijk) geordende gegevens;

2. Reportages / documentaires; die in de eerste plaats feiten aandragen, al dan niet met een bepaalde interpretatie;

3. Discussiefilms / thematische speelfilms.

Proces

De volgende aandachtspunten voor de keuze van een film zijn belangrijk:

a. het thema en het doel van de les(sen);

b. b. de titel, inhoud en duur van de film;

c. c. de (eventuele) besteltermijn;

d. d. de klas of groep (leeftijd en niveau);

e. e. de technische kwaliteit van de film, de moeilijkheidsgraad van de tekst en het beeld, de mensbeschouwing en de suggestieve kracht (zie verder de opmerkingen onder

voorwaarden voor gebruik bij leerkrachttijd).

Als de keuze gemaakt en de film beschikbaar is, dient de leerkracht de film goed te bekijken (het 'kennen' van de film is nl. van groot belang), besprekingen over de film te lezen en enige

achtergrondinformatie te verzamelen over datgene (bijv. een probleem, een situatie) wat in de film centraal staat.

Tijdens de voorbereiding van de filmles zal de leerkracht zich terdege af moeten vragen hoe de film (gezien het doel van de les) verder verwerkt kan worden.

Voordat de film gedraaid wordt, kan de volgende informatie als introductie voor de leerlingen van belang zijn (dit hangt helemaal van de film af):

a. de aard en strekking van de film (deze mag echter niet de inhoud van de film weergeven);

b. de maker en het jaar en land van verschijnen;

c. een toelichting op de problematiek van de film;

d. een verduidelijking van onbekende begrippen en/of moeilijk te begrijpen scènes;

e. tevens kan aan de leerlingen gevraagd worden op speciale momenten in de film te letten, die na vertoning van de film besproken (kunnen) worden.

(2)

Tijdens het vertonen van de film kunnen eventueel door de leerlingen, voor een goed begrip en om achteraf de belangrijkste zaken te kunnen weergeven, korte aantekeningen gemaakt worden (bijv. enkele woorden over het verloop, boeiende fragmenten, situaties die niet begrepen worden).

Dit kan uiteraard alleen als de vertoning niet in een verduisterde ruimte hoeft plaats te vinden.

Na de filmvertoning is een korte pauze op zijn plaats, om wat 'op adem te komen' en de eerste indrukken uit te wisselen. Daarna begint de nabespreking, waarbij het van belang is dat de groep niet te groot is (dus eventueel opsplitsen). Wat de nabespreking betreft, kunnen de volgende zaken aan de orde komen:

a. de eerste indrukken, individueel of groepsgewijs, verbaal of schriftelijk (flappen) geven;

b. algemene vragen bespreken: welke beelden, klanken en scènes spraken jullie speciaal aan, welke gevoelens kwamen boven, e. d.;

c. een reconstructie van de film (schriftelijk en/of mondeling) geven;

d. afspraken voor verdere verwerking maken: rollenspel, (beeld)collage, maken van een affiche, kernwoordenspel, tekenen van een stripverhaal, schrijven van een filmrecensie, etc.

Voorwaarden voor gebruik

1. Groepsgrootte. Deze kan variëren van ca. 5 tot meer dan 200 leerlingen. Dit hangt af van de ruimte en de grootte van het beeld. Voor de nabespreking zijn groepen gewenst, die niet groter dan 12 leerlingen zijn.

2. Tijdsduur. Deze is afhankelijk van het niveau en de leeftijd van de leerlingen. In de meeste gevallen mag de film niet langer dan 20 minuten duren. Voor speelfilms is een maximale duur van 2 uur mogelijk (inclusief pauze(s)).

4. Leerkrachttijd. Tot de voorbereiding horen o. a. de volgende activiteiten:

• Kiezen van de film;

• Reservering van een afkijkruimte/filmzaal (indien nodig);

• Na ontvangst van de film wordt deze bekeken en op technische mankementen gecontroleerd.

Om een film te beoordelen kan men zich eventueel de volgende vragen stellen:

1. Zijn de leerlingen op de hoogte van het leerdoel?

2. Zijn de beelden niet te ingewikkeld?

3. Sluiten de beelden aan bij de kijkgewoonten van de leerlingen?

4. Wordt de aandacht voldoende gestuurd?

5. Sluiten de gebruikte woorden en de lengte van de zinnen aan bij de luister- en leesgewoonten van de leerlingen?

6. Blijven belangrijke beelden lang genoeg staan?

7. Ondersteunen beeld en geluid elkaar?

8. Zijn er beelden die kwetsend overkomen?

9. Worden de belangrijkste punten voldoende herhaald en samengevat?

10. Is de film interessant genoeg, zodat leerlingen zich kunnen blijven concentreren?

het bedenken van opdrachten voor de nabespreking en verdere verwerking; zie verder onder proces.

4. Hulpmiddelen Stencils met een korte samenvatting van de film en eventuele andere

wetenswaardigheden (na afloop uitdelen!), filmprojector met film (8 mm, 16 mm), projectiescherm en -tafel.

5. Uitvoering. Van belang is dat iedereen de film goed kan zien en horen. Zie verder onder proces.

Leerlingenactiviteit

Tijdens de filmvertoning zijn de leerlingen uiteraard nogal passief. Tijdens de nabespreking en de verdere verwerking wordt de leerlingenactiviteit groter.

Sterke kanten

1. De leerlingen zijn bijna altijd geïnteresseerd en gemotiveerd om naar een film te kijken.

2. Een filmvertoning is voor grotere groepen bruikbaar en geschikt.

3. Deze werkvorm kan voor vele doelen gebruikt worden.

(3)

4. In alle fasen van een les kan deze werkvorm gebruikt worden.

Zwakke kanten

1. In vergelijking met andere werkvormen zijn de kosten van een filmvertoning soms tamelijk hoog (huur- en verzendkosten).

2. Een filmvertoning kan veel organisatie (onrust) en voorbereiding van de kant van de leerkracht vergen.

Videobandvertoning.

Wat de videobandvertoning betreft kunnen we twee vormen gebruiksmogelijkheden onderscheiden:

een vorm, die veel lijkt op de filmvertoning, waarbij films, documentaires, reportages e. d. via een videomonitor of tv-toestel worden vertoond; en een vorm waarbij een 'doceerles', demonstratie e.d.

wordt opgenomen op de videoband en daarna vertoond. Dit opnemen kan in een speciale opnameruimte of in een klaslokaal plaatsvinden.

Proces.

Wat de eerste vorm betreft kunnen we verwijzen naar de filmvertoning. De procedure is gelijk, met dit verschil dat het hier gaat om het gebruik van tapes (banden of cassettes). Wat de tweede vorm betreft verloopt het proces als volgt. Voordat een doceer-of lesdemonstratie opgenomen en vertoond kan worden verdienen de volgende punten aandacht:

• Wie verzorgt de les (een eigen leerkracht of een externe deskundige)?

• Is een opnamestudio noodzakelijk of kan met een klasruimte worden volstaan?

• Zijn er leerlingen bij aanwezig of niet?

• Dient de opname gemaakt te worden door externe deskundigen met externe apparatuur of is 'datgene wat in huis is' voldoende? Wanneer de opnamen zijn gemaakt, kan daarvan een montage worden gemaakt. Voor het verdere verloop kunnen we verwijzen naar de doceervorm en de filmvertoning.

Voorwaarden voor gebruik.

1. Groepsgrootte. Afhankelijk van het aantal monitoren, variërend van ca. 20 tot 200 leerlingen.

2. Tijdsduur. Zie doceervorm/film vertoning.

3. Leerkrachttijd. Wat de eerste vorm betreft, zie filmvertoning. Wat de tweede vorm betreft, dient men rekening te houden met een lange voorbereidingsduur. Als richtlijn kan gelden dat de

voorbereiding zeker 2 tot 5 maal de uitvoeringsduur (vertoning) kan bedragen. Dit geldt met name wanneer de videobandvertoning het karakter van een demonstratie krijgt. Daar staat tegenover dat een videotape vele malen gebruikt kan worden; daarvoor is dan geen of nauwelijks voorbereiding nodig.

4. Hulpmiddelen Videoset (videorecorder-tape- of cassette , monitor of tv-toestel, filmcamera, regietafel). Zie verder onder doceervorm/filmvertoning.

5. Uitvoering Zie: filmvertoning Sterke kanten

1. Videobandvertoningen werken vaak erg motiverend en stimulerend voor verdere studie.

2. De ruimte waarin een videoband wordt vertoond behoeft, in tegenstelling tot filmvertoningen, vaak niet verduisterd te worden.

3. De sterke kanten van de doceervorm kunnen middels video geoptimaliseerd worden.

4. In Nederland hebben vele instituten zich gespecialiseerd in het vervaardigen en verzamelen van videotapes (over alle mogelijke onderwerpen), die tegen geringe kosten (of soms zelfs kosteloos) aan het onderwijs ter beschikking worden gesteld.

5. Videotapes kunnen tijdens de vertoning gemakkelijk stopgezet worden, dit maakt het mogelijk op vragen of reacties van leerlingen in te gaan.

6. Videobanden kunnen heel goed individueel of door groepjes leerlingen bekeken worden.

Zodoende kan tegemoet gekomen worden aan verschillen in interesse en leertype tussen leerlingen. Van belang is dan wel dat een kijk- of studiehandleiding (zie ook onder

literatuurstudie) aanwezig is.

(4)

Zwakke kanten

1. De tweede vorm (doceervorm/demonstratie) vraagt tamelijk veel voorbereiding (zie ook leerkrachttijd).

2. De kans bestaat dat sommige leerlingen bepaalde films, documentaires e.d. reeds via de tv hebben gezien (vertoning via open net).

3. 3. Veelvuldig gebruik van videotapes kan leiden tot weinig kritisch en consumptief gedrag.4.

Bij moeilijke informatie levert video, als deze niet in samenhang met gedrukte tekst wordt gebruikt, minder resultaat op bij de leerlingen, dan het gebruik van een gedrukte tekst alleen.

Educatief tv-programma.

De laatste jaren zijn steeds meer omroepen ertoe overgedragen tijd te besteden aan het vertonen van educatieve tv-programma's via het open net over bepaalde onderwerpen, welke geschikt zijn voor bepaalde leeftijdscategorieën. De leerkracht kan van die programma's heel goed gebruik maken:

a. Door tijdens de les(sen) naar een programma te gaan kijken (veel scholen bezitten één of meer tv's of hebben een speciaal ingericht tv-medialokaal);

c. Door een programma (of serie programma's) op video op te nemen en op een geschikt moment in de les te vertonen;

d. Door de leerlingen de opdracht te geven (thuis) naar dat programma te gaan kijken, om er later in de les op terug te komen.

Voor het proces en de voorwaarden voor gebruik kunnen we verwijzen naar de videobandvertoning / filmvertoning.

Aanvullende opmerkingen:

• Wanneer gekozen wordt voor mogelijkheid a en/of c is de kans groot dat men van te voren geen volledig beeld krijgt van aard, inhoud en kwaliteit van het programma.

• Het medium televisie is volgens velen zeer geschikt voor het onderwijzen van begrippen en principes, tevens voor de realisering van doelen welke behoren tot het affectieve gebied.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder wordt voorgesteld om € 125.000,- aan in 2017 niet bestede gelden voor gehuisveste statushouders beschikbaar te stellen in 2018.. Bijgaand treft u de definitieve jaarstukken

Gescheiden ouders die hun kin- deren ondersteunen tijdens de opvoeding (leuke dingen doen samen, luisteren naar de problemen van het kind,…) en weinig tot geen ruzie maken over

Uit de SiV-gegevens blijkt dat kinderen een hogere levens- tevredenheid hebben wanneer ouders samen spreken over de kinderen en weinig of geen ruzie maken. Uit de SiV-gegevens van

van 14 juni tot en met 15 juli 2018, beeldschermen of aanverwanten die er voor zorgen dat TV-beelden over het WK voetbal worden vertoond, geplaatst worden op het openbare domein

Akkoord te gaan met voorliggend voorstel van Bijzonder Politiereglement betreffende het vertonen van TV-beelden tijdens het EK Voetbal 2016.

In het jaarverslag waarin per programmaonderdeel de financiële afwijkingen zijn vermeld zijn de laatst bekende cijfers gebruikt.. De tabellen in de jaarrekening zijn niet conform

Leerlingen die wel herinnerd werden om aantekeningen te maken tijdens het uitvoeren van de proefjes maakten gemiddeld meer aantekeningen bij het aantal proefjes dat

veel mogelijk Velsenaren die moeilijk aan werk komen, te helpen. Dit biedt kansen voor mensen zonder werk. Deze inwoners worden ondersteund in een stap richting de