In dienst van het algemeen belang: ministeriële verantwoordelijkheid en parlementair vertrouwen
Visser, R.K.
Citation
Visser, R. K. (2008, November 13). In dienst van het algemeen belang: ministeriële
verantwoordelijkheid en parlementair vertrouwen. Uitgeverij Boom, Amsterdam. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/13703
Version: Not Applicable (or Unknown)
License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/13703
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
Stellingen
behorende bij het proefschrift `In dienst van het algemeen belang' van R.K. Visser
1. Het stelsel van ministeriële verantwoordelijkheid, publieke verantwoording en parlementair vertrouwen is een effectief samenstel dat enerzijds ruimte geeft aan het bestuur om te besturen en anderzijds effectieve publieke controle mogelijk maakt.
2. Het adagium “geen verantwoordelijkheid zonder bevoegdheid” miskent het belang van gedrag (aanwezigheid, aandacht, aansporen, activeren, adviseren) als essentieel instrument van ministerieel en bestuurlijk handelen.
3. Ministeriële verantwoordelijkheid voor ambtelijk handelen betekent dat de minister het genomen besluit voor zijn verantwoording moet kunnen nemen; niet dat hij elke beslissing zelf moet hebben genomen of precies zo zou hebben genomen.
4. De negatieve vertrouwensregel betekent dat gedogen ook op het niveau van het staatsrecht geaccepteerde praktijk is: de minister mag ervan uitgaan dat hij voldoende vertrouwen heeft zolang het tegendeel niet blijkt. Daardoor is de vertrouwensregel in wezen positief gericht, namelijk op de continuïteit van het bestuur.
5. Een kabinetscrisis bevat de kiem van het volgende kabinet. Het eindspel bij een kabinetscrisis behoort daarom tot het echte politieke handwerk.
6. Het beoordelen van de ministeriële verantwoordelijkheid uitsluitend aan de hand van de vraag of een minister moet aftreden, is een vorm van neo-kannibalisme.
7. De overheidsorganisatie is niet alleen een productieorganisatie van beleid en uitvoering, maar ook een publieke verantwoordingsorganisatie. Vergelijkingen met de marktsector houden daar onvoldoende rekening mee.
8. Wetenschap, politiek, ambtenarij en burgerij zouden er zeer mee zijn gediend dat de officiële publicaties van de Eerste en Tweede Kamer op het internet worden opgevoerd op basis van de datum van het betreffende stuk, in plaats van de irrelevante datum van het moment waarop de gegevens in het systeem zijn ingebracht.
9. De grotere volledigheid van moderne archieven leidt tot onvollediger geschiedschrijving.
10. Het primaat van de politiek geldt voor de eerste beleidsbeslissing. Daarna geldt het primaat van het gelijkheidsbeginsel.
11. Problemen waarvoor geen oplossingen bestaan, zijn geen problemen, maar feiten.