BESLUIT
Zaaknummer 1532/ABN AMRO Holding - NPM Capital - JVH Gaming
I. MELDING
1. Op 1 september 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat ABN AMRO Participaties B.V. en NPM Capital N.V. voornemens zijn zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27 van de Mededingingswet, over JVH Gaming B.V.. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 171 van 3 september 1999. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.
II. PARTIJEN
2. ABN AMRO Participaties B.V. (hierna: AAP) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is de dochteronderneming van ABN AMRO Holding N.V. (hierna: ABN AMRO). ABN AMRO is een krediet- en
beleggingsinstelling. Binnen deze groep is AAP verantwoordelijk voor alle participatie-activiteiten van de groep.
3. NPM Capital N.V. (hierna: NPM) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. NPM is een zelfstandige participatiemaatschappij die participeert in het risicodragend vermogen van ondernemingen.
4. JVH Gaming B.V. (hierna: JVH) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is de dochteronderneming van Vhano Beheer B.V.. JVH is actief op het gebied van exploitatie van amusementscentra en van
speelautomaten in horecagelegenheden. Voorts ontwikkelt, produceert en distribueert zij speelautomaten.
III. DE GEMELDE OPERATIE
5. De gemelde operatie betreft, blijkens de melding en het bijgevoegde Share
Purchase Agreement van 1 september 1999, de verkoop en overdracht van
belang zijn voor het strategische commercile gedrag van JVH.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
Gezamenlijke zeggenschap
6. De hierboven, onder punt 5, omschreven transactie leidt ertoe dat ABN AMRO en NPM, door middel van hun vetorechten in Amithlus, gezamenlijke zeggenschap verkrijgen in JVH.
7. Ter beantwoording van de vraag of in het onderhavige geval sprake is van een concentratie dient beoordeeld te worden of de gezamenlijke onderneming duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult en of deze er niet toe leidt dat de oprichtende ondernemingen hun marktgedrag cordineren.
Duurzame zelfstandige economische eenheid
8. JVH is een onderneming die reeds sinds 1958 duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult.
Geen cordinatie van het marktgedrag tussen de partijen
9. Partijen stellen dat ABN AMRO en NPM niet actief zijn op de markt, dan wel markten, waar JVH actief is, noch op aangrenzende markten. Er is geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van die stelling, waardoor met partijen kan worden aangenomen dat de verkrijging van zeggenschap over JVH door ABN AMRO en NPM er niet toe leidt dat partijen hun marktgedrag zullen cordineren.
10. Uit het voorgaande vloeit voort dat het hier de totstandbrenging van een gemeenschappelijke onderneming betreft die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult en dat deze er niet toe leidt dat de oprichtende ondernemingen hun marktgedrag cordineren. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen transactie een concentratie is in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet.
11. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling
formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn ABN AMRO, NPM en JVH. Amithlus is in deze geen betrokken onderneming omdat zij slechts een vehikel is (zie punt 5).
12. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING
13. Partijen stellen zich op het standpunt dat er geen te onderzoeken
ondernemingen die in horizontale dan wel verticale relatie staan tot de markt (en) waar JVH actief is. Er is geen aanleiding om aan deze opgave van partijen te twijfelen.
VI. NEVENRESTRICTIES
14. Partijen melden het non-concurrentiebeding en het wervingsverbod, als vermeld in het bij de melding gevoegde Share Purchase Agreement, aan als nevenrestricties. Voorts stellen zij zich op het standpunt dat beide clausules rechtstreeks verbonden zijn aan en noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de beoogde concentratie.
15. Het non-concurrentiebeding houdt volgens partijen in dat Vhano Beheer B.V. en de heer J.P. van Ham zich jegens JVH verbinden om voor een periode van 5 jaar niet betrokken te zullen zijn, direct dan wel indirect, bij activiteiten die concurreren met de huidige activiteiten van JVH in de huidige
afzetgebieden van JVH.
16. Krachtens het wervingsverbod zullen Vhano Beheer B.V. en de heer J.P. van Ham gedurende 5 jaar niet actief belangrijke werknemers van JVH werven. 17. Partijen hebben aangegeven dat de gemelde operatie zowel de overdracht van goodwill als de know-how betreft. Onder de goodwill verstaan zij het klantenbestand van JVH. Tot de know-how behoort zowel de
productspecifieke kennis als de commercile know-how. Volgens partijen zijn de technologische veranderingen op het gebied van speelautomaten niet zodanig dat de productspecifieke kennis snel haar waarde verliest. 18. Op basis van punt 17 kan met partijen worden aangenomen dat een periode van 5 jaar voor de geldigheid van de in punten 15 en 16 omschreven clausules aanvaardbaar is teneinde ABN AMRO en NPM te kunnen
waarborgen dat de volle waarde van JVH wordt overgedragen.
19. Derhalve kan met partijen worden aangenomen dat zowel het
non-concurrentiebeding als het wervingsverbod als rechtstreeks verbonden met en noodzakelijk voor de verwezenlijking van de voorgenomen concentratie kunnen worden beschouwd.
VII. CONCLUSIE
20. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
22. Gelet op de overwegingen 17 tot en met 19 is de directeur-generaal van oordeel dat, voor zover de in punten 15 en 16 omschreven clausules
overeenkomsten vormen als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomsten.
Datum: 23-09-1999
w.g. A.W. Kist
Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.