• No results found

Eindexamen economie 1 vwo 2002-II

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen economie 1 vwo 2002-II"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opgave 2

Maximumscore 1

6 † Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om de besparingen op de huursubsidie.

Maximumscore 1

7 † Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om de aftrekbaarheid van de hypotheekrente.

Maximumscore 2

8 † Een voorbeeld van een juiste berekening is:

Door de stijging van de marktprijs gaat € 97.500 – € 90.000 = € 7.500 van de subsidie verloren zodat van de subsidie € 12.500 – € 7.500 = € 5.000 resteert.

Antwoorden Deel-

scores

Eindexamen economie 1 vwo 2002-II

havovwo.nl

, www.havovwo.nl

Maximumscore 3

9 † Een voorbeeld van een juiste berekening is:

Het gevraagde aantal woningen in prijsklasse II stijgt met 7.500 100% 12,5%

60.000 × = 2

De marktprijs van woningen in prijsklasse I stijgt met 7.500 100% 8,3%.

90.000 × =

De kruiselingse prijselasticiteit bedraagt =1,5 8,3

12,5 1

Opmerkingen

• Als voor de vraagverandering 2.500 genomen is: 1 punt in mindering brengen.

Een andere manier van afronden ook goed rekenen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Een antwoord waaruit blijkt dat deze mensen zich niet als werkloos laten inschrijven omdat ze het werk in het toerisme als bijbaan / tweede baan hebben. • Een antwoord waaruit

Een toelichting waaruit blijkt dat er bij strikte toepassing van het profijtbeginsel een direct verband bestaat tussen betalen en profiteren zodat het netto-profijt (over de hele

• Een antwoord waaruit blijkt dat het bestaan van aftrekposten de grondslag waarop deze hogere tarieven worden geheven versmalt, hetgeen bovendien in relatief sterke mate

Het aanleggen van het voor deze dienstverlening vereiste netwerk kost nieuwe aanbieders enige miljarden euro’s maar voor bestaande aanbieders van mobiele telefonie (GSM) liggen

Verder stelt de overheid dat de spoorwegmaatschappij moet streven naar een zo groot mogelijke afzet tegen een prijs die kostendekkend is. • De directie van de

2p 10 † Verklaar het negatieve verband tussen de totale waarde van de bankbiljetten in omloop en de ruimte op de geldmarkt in enge zin?. 3p 11 † Leg uit dat een feitelijke

2p 15 † Beredeneer met behulp van het model op welke wijze een bestedingsimpuls door de overheid het evenwicht op de lopende rekening verstoort?. De verstorende werking van

• De lage opbrengst van de veiling voor de overheid is te wijten aan het samengaan van twee factoren: de relatief hoge investeringskosten voor nieuwe aanbieders en het feit dat