• No results found

BIJLAGENRAPPORT EVALUATIE WET BIBOB

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BIJLAGENRAPPORT EVALUATIE WET BIBOB "

Copied!
206
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

31722 – maart 2007

BIJLAGENRAPPORT EVALUATIE WET BIBOB

Utrecht, 19 maart 2007 Mr. M.C. de Voogd

Drs. F. Doornbos

Mr. drs. L.C.L. Huntjens

(2)

31722 – maart 2007

BIJLAGENRAPPORT EVALUATIE WET BIBOB

INHOUD Blz.

BIJLAGE 1. HET ANALYSEKADER ... 1

BIJLAGE 2. ONDERZOEKSVERANTWOORDING ... 12

R ESPONS EN REPRESENTATIVITEIT ... 13

R ESPONDENTEN ... 17

BIJLAGE 3. BEGELEIDENDE BRIEF ENQUÊTE EVALUATIE WET BIBOB ... 18

BIJLAGE 4. RAPPELBRIEF ENQUÊTE EVALUATIE WET BIBOB ... 20

BIJLAGE 5. VRAGENLIJST ENQUETE EVALUATIE WET BIBOB ...22

BIJLAGE 6 RECHTE TELLINGEN ENQUÊTE: TOTAAL EN UITGESPLITST NAAR BESTUURSORGAAN ... 46

BIJLAGE 7. LITERATUURLIJST ... 160

BIJLAGE 8. JURISPRUDENTIELIJST... 164

BIJLAGE 10. LIJST MET GESPREKSPARTNERS ... 166

BIJLAGE 11. LEDEN BEGELEIDINGSCOMMISSIE BIBOB ... 170

BIJLAGE 12. LEDEN BEGELEIDINGSCOMMISSIE EVALUATIE WET BIBOB ... 171

BIJLAGE 13. VERSLAG EXPERTMEETINGS ... 172

(3)

31722 – maart 2007

BIJLAGE 14. TEKST VAN DE WET BIBOB... 182

BIJAGE 15. TEKST VAN HET BESLUIT BIBOB ... 198

BIJLAGE 16. TEKST VAN DE REGELING

BEGELEIDINGSCOMMISSIE BIBOB... 201

(4)

31722 – maart 2007 1 BIJLAGE 1. HET ANALYSEKADER

Hieronder treft u het analysekader aan. Indien de bron bij de betreffende vraag onderstreept is, betekent dit dat deze vraag niet door de die bron beantwoord kon worden. Na het analyse- kader volgt een tabel met een overzicht van de vragen die niet zijn gesteld in de elektronische enquête. Deze vragen zijn in het analysekader ook onderstreept. Voor wat betreft de interviews met de bestuurders geldt dat veel vragen uit het analysekader door deze groep niet kon wor- den beantwoord, omdat zij vooral een algemeen beeld van de (uitvoering van de) Wet BIBOB hebben. Op specifieke (technische) details van de werking van de wet of van de instrumenten van de wet hebben zij weinig zicht.

Als een vraag door één of meerdere andere bronnen dan die in het analysekader staan bij de betreffende vraag wordt beantwoord, wordt dit vermeld door middel van een voetnoot.

STRUCTUUR

M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN GEGEVENSVERZA- MELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

Nut en noodzaak

1. Hoe vaak komen de bestuursorganen in aanraking met deze risico's van facilitering van criminele

activiteiten? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 2. Welke mogelijkheden hebben bestuursorganen om

dergelijke facilitering tegen te gaan en hoe vaak

passen zij deze mogelijkheden toe? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 3. Zijn bestuursorganen tevreden met het bestaande

instrumentarium? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 4. Welke betere of minder bezwaarlijke alternatieven

zijn beschikbaar of denkbaar? x Interviews,

deskresearch

1

Bureau BIBOB, experts, literatuur Juridische houdbaarheid

5a. Houden afwijzende beslissingen van

bestuursorganen in bezwaar- en beroepsprocedures (voor de rechter) stand?

5b. In hoeverre gaat het daarbij om beschikkingen die gebaseerd zijn op een BIBOB-advies?

x Interviews,

deskresearch

2

Bureau BIBOB, OM

6a. Is de BIBOB-systematiek in afwijzende

beschikkingen door bestuursorganen op juiste wijze

toegepast? x Interviews,

deskresearch

3

Bureau BIBOB, OM

1

Deze vraag wordt mede beantwoord door bestuursorganen inde schriftelijke vragenlijst.

2

Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van wetenschappelijke literatuur.

3

Deze vraag wordt beantwoord door bestuursorganen in de schriftelijke vragenlijst en aan de hand van

wetenschappelijke literatuur.

(5)

31722 – maart 2007 2 M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN GEGEVENSVERZA-

MELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

6b Berust een afwijzende beschikking op voldoende rechtsgronden?

Mogelijkheid tot omzeiling

7. In hoeverre zijn er indicaties dat de BIBOB-

systematiek wordt ontdoken of omzeild? x Expertmeeting,

deskresearch Experts, litera- tuur, media Reikwijdte van de wet

8. In hoeverre voldoet de reikwijdte van de Wet

BIBOB? x x Expertmeeting,

interview

4

Experts, bureau BIBOB

9. Hoe passend zijn de bestaande criteria om een branche onder de werking van de Wet BIBOB te

laten vallen? x Expertmeeting,

schriftelijke vragenlijst

Bestuursorganen, experts

10. Op welke andere branches zou de Wet BIBOB van

toepassing eventueel verklaard moeten worden x Expertmeeting, schriftelijke vragenlijst

Bestuursorganen, experts

11. Welke mogelijke eisen moeten worden gesteld aan eventuele uitbreiding(en) van de reikwijdte van de

wet? x Expertmeeting,

interview Experts, bureau BIBOB

GEDRAG

M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN GEGEVENSVERZAMELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

Kwantitatieve gegevens

12. Hoe vaak is een subsidie- of vergunningaanvraag afgewezen of een aanbesteding geweigerd op basis van artikel 3 van de Wet BIBOB zonder advies van bureau BIBOB?

x

Deskresearch/

schriftelijke vragenlijst expertmeeting

Bestuursorganen

13. Hoe vaak is een subsidie of vergunning ingetrokken op basis van artikel 3 van de Wet

BIBOB zonder advies van bureau BIBOB? x Deskresearch/

schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 14. Hoe vaak is een BIBOB-advies aangevraagd?

(Uitgesplitst naar bestuursorgaan, sector en

categorie) x Deskresearch

5

Bureau BIBOB

15. Hoe vaak is een adviesaanvraag stopgezet en van

wie is daarbij het initiatief uitgegaan? x Deskresearch

6

Bureau BIBOB 16. Hoe vaak is tussentijds een adviesprocedure

stopgezet? x Deskresearch

7

Bureau BIBOB

17. Hoe vaak is een advies uitgebracht? x Deskresearch Bureau BIBOB

4

Deze vraag wordt beantwoord door bestuursorganen in de schriftelijke vragenlijst.

5

Deze vraag wordt beantwoord door bestuursorganen in de schriftelijke vragenlijst

6

Deze vraag wordt beantwoord door bestuursorganen in de schriftelijke vragenlijst.

7

Deze vraag wordt beantwoord door bestuursorganen in de schriftelijke vragenlijst.

(6)

31722 – maart 2007 3 M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN

GEGEVENSVERZAMELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

18. Hoe vaak is een advies 'ernstig gevaar' uitgebracht? x Deskresearch Bureau BIBOB 19. Hoe vaak is een advies 'mindere mate van gevaar'

uitgebracht? x Deskresearch Bureau BIBOB

20. Hoe vaak is een advies 'geen gevaar' uitgebracht? x Deskresearch Bureau BIBOB 21. Hoe vaak was bij de adviezen 'ernstig gevaar'

sprake van het niet volledig invullen van

gegevens?

8

x Deskresearch Bureau BIBOB

22. Hoe vaak hebben bestuursorganen overeenkomstig

het uitgebrachte advies beschikt? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 23. Hoe vaak zijn bestuursorganen afgeweken van het

uitgebrachte BIBOB-advies? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 24. Hoe vaak zijn aanvullende maatregelen aan de

beschikking verbonden? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 25. Hoe vaak was een adviesaanvraag niet

ontvankelijk? x Deskresearch Bureau BIBOB

26. Hoe vaak is op een subsidieregeling de Wet BIBOB

van toepassing verklaard? x x Vragenlijst,

deskresearch

Bestuurs- organen, Bureau BIBOB

Voorwaarden voor uitvoering

27. Beschikken bestuursorganen over voldoende capaciteit om met de Wet BIBOB te kunnen

werken? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 28. In hoeverre bestaat er bij bestuursorganen

behoefte aan of is gekozen voor (regionale) samenwerking ten behoeve van de uitvoering van de Wet BIBOB en op welke modaliteit van samenwerking wordt gekozen en/of gewenst geacht?

x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen

29. Wegen de nut en noodzaak van de

geheimhoudingsplicht op tegen de beperking van

de mogelijkheden om adviezen te hergebruiken? x Interviews

9

Bestuursorganen 30. In hoeverre zijn bestuursorganen zich bewust van

het mogelijke risico van facilitering van criminele

activiteiten? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 31. Hoe vaak komen bestuursorganen in aanraking

met deze risico's? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 32. In hoeverre zijn bestuursorganen overtuigd van het

belang van de Wet BIBOB? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 33. Hoe vaak is het voorgekomen dat er achteraf

sprake bleek van criminele facilitering en géén

advies was aangevraagd? x Schriftelijke

vragenlijst, deskresearch

Bestuursorganen of bureau BIBOB

8

Op grond van artikel 4, eerste lid Wet BIBOB wordt als 'ernstig gevaar' aangemerkt de omstandigheid dat een betrokkene weigert een gegevensformulier volledig in te vullen.

9

Deze vraag wordt beantwoord door experts.

(7)

31722 – maart 2007 4 M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN

GEGEVENSVERZAMELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

34. Hoe vaak heeft een officier van justitie geadviseerd aan een bestuursorgaan een BIBOB-advies aan te

vragen? x Schriftelijke

vragenlijst, deskresearch

Bestuursorganen , OM

35. In hoeverre nemen bestuursorganen de beslissing om een BIBOB-advies aan te vragen op aanwijzing

of verzoek van derden- belanghebbenden? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 36. In hoeverre zijn bestuursorganen bekend met de

Wet BIBOB en de BIBOB-systematiek? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 37. In hoeverre is er sprake van positieve publicaties

over het BIBOB-instrumentarium (in vakbladen,

media, etc.)? x x Deskresearch Media, literatuur

38. In hoeverre is er sprake van negatieve publicaties over het BIBOB-instrumentarium (in vakbladen,

media, etc.)? x x Deskresearch Media, literatuur

39. Is de deskundigheid van bestuursorganen

toereikend om de wet goed uit te voeren? x x Schriftelijke vragenlijst, interviews

Bestuursorganen , bureau BIBOB 40. Vinden de bestuursorganen de wet- en regelgeving

inzake BIBOB voldoende toegankelijk? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 41. Is de goedkeuringsprocedures met betrekking tot

subsidies werkbaar? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 42. Beantwoorden de handreikingen en andere

materialen en producten van het bureau BIBOB aan de vraag van bestuursorganen?

x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 43. Bereiken de producten van het bureau BIBOB

daadwerkelijk alle bestuursorganen in de BIBOB- sectoren? Zo niet, welke bestuursorganen worden wel/niet bereikt?

x x Interviews, schriftelijke vragenlijst

Bureau BIBOB, bestuursorganen 44. In welke mate hebben bestuursorganen

daadwerkelijk een beleidslijn opgesteld? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen Belemmeringen voor uitvoering

45. In hoeverre vormt de zwaarte van de procedure een belemmering voor bestuursorganen om een

BIBOB-advies aan te vragen? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 46. In hoeverre zijn er indicaties dat interne

belemmeringen een barrière vormen voor bestuursorganen om een BIBOB-advies aan te vragen?

x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 47. Wat zijn de doorlooptijden van het doen van

onderzoek en het uitbrengen van een advies, per sector en per categorie (vergunningen, subsidies en aanbestedingen)?

x x Interviews,

deskresearch Bureau BIBOB 48. In hoeverre is de wettelijke adviestermijn

overschreden? Wat waren daarvoor de redenen? x Interview,

deskresearch Bureau BIBOB

(8)

31722 – maart 2007 5 M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN

GEGEVENSVERZAMELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

49. Zijn de bestuursorganen tevreden over de snelheid van de ontvangen adviezen? Over welke aspecten

wel/niet? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 50. In hoeverre vormt de doorlooptijd van een BIBOB-

advies een belemmering voor een bestuursorgaan

om over te gaan tot een adviesaanvraag? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 51. Voldoet de capaciteit van bureau BIBOB in relatie

tot de aard en het aantal aanvragen? x x Interviews Bureau BIBOB 52a. Hoe verloopt de medewerking van

informatieverstrekkers?

52b. Welke problemen bestaan er ten aanzien van de (on)mogelijkheden van het opvragen van gegevens in de omgeving van de aanvrager en in het buitenland?

x x Interviews Bureau BIBOB,

bestuursorganen

53. Wat zijn de doorlooptijden van verstrekkingen

door verschillende gegevensverstrekkers? x x Deskresearch,

interviews Bureau BIBOB 54. Hoe staat het met de kwaliteit van

gegevensbestanden? x x Deskresearch,

interviews Bureau BIBOB 55. Zijn de door gegevens aanleverende diensten

aangeleverde gegevens van voldoende kwaliteit voor het opstellen van een BIBOB-advies?

x x Interviews Bureau BIBOB

56. Is het aantal gegevensbronnen toereikend om

advies te geven? x x Interviews Bureau BIBOB

57. Wat is de mogelijke prijsstelling van BIBOB- adviezen en wat is het effect daarvan op het aantal

gevraagde adviezen? x x Interview,

schriftelijke vragenlijst

Bureau BIBOB, bestuursorganen 58. In hoeverre hebben bestuursorganen die géén

BIBOB-advies hebben aangevraagd, zich laten

afschrikken door de prijsstelling van het advies? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 59. In hoeverre hebben bestuursorganen

gebruikgemaakt van het negatieve/positieve BIBOB-advies dat eerder is verkregen over de betrokkene?

x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 60. In hoeverre zijn er indicaties dat bestuursorganen

om oneigenlijke redenen BIBOB-adviezen

aanvragen? x Interviews Bureau BIBOB,

bestuursorganen Kwaliteit van BIBOB-adviezen

61. Aan welke eisen moet een BIBOB-advies voor de

bestuursorganen voldoen? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 62. Zijn de bestuursorganen tevreden over de kwaliteit

van de ontvangen adviezen? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 63. Houdt het BIBOB-advies voldoende rekening met

de couleur locale? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen

(9)

31722 – maart 2007 6 M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN

GEGEVENSVERZAMELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

64. Hoe vaak is het voorgekomen dat ten onrechte een BIBOB-advies 'geen gevaar' is uitgebracht? Wat

waren hiervoor de redenen? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 65. Hoe vaak is het voorgekomen dat ten onrechte een

BIBOB-advies 'ernstig gevaar' is uitgebracht? Wat

waren hiervoor de redenen? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen

RESULTAAT

M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN GEGEVENSVERZAMELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

Gewenste effecten

66. In welke mate is ongewilde facilitering van criminele activiteiten door bestuursorganen

afgenomen? x x Deskresearch,

expertmeeting Literatuur, media, experts 67. In hoeverre zijn criminele activiteiten in de door

BIBOB bestreken sectoren afgenomen? x x Deskresearch,

expertmeeting Literatuur, media, experts 68. In welke mate zijn vormen van georganiseerde

criminaliteit achterhaald als gevolg van het BIBOB-

instrumentarium? x Interviews,

expertmeeting OM, experts 69. In hoeverre is de veronderstelde preventieve

werking van de wet aannemelijk?

10

x Deskresearch,

expertmeeting

11

Literatuur, media, experts Neveneffecten

70. In hoeverre is er sprake van stigmatisering van beroepsgroepen of individuele (rechts)personen als gevolg van een BIBOB-advies?

x Interviews,

deskresearch Literatuur, media, experts 71. In welke mate hebben zich verschuivingen van

criminaliteit voorgedaan naar andere sectoren? x x Deskresearch,

expertmeeting Media, experts 72. In welke mate hebben zich verschuivingen van

criminaliteit naar andere bestuursorganen

voorgedaan? x x Deskresearch,

expertmeeting Media, experts 73. Hoe vaak is het voorgekomen dat een betrokkene

die een negatief advies had gekregen bij een ander bestuursorgaan eenzelfde beschikking tóch is verleend?

x Deskresearch,

expertmeeting Media, experts 74. In hoeverre zijn Nederlandse en buitenlandse

bedrijven verschillend benaderd in het kader van de Wet BIBOB en tot welke concurrentie-effecten heeft dit geleid?

x Interviews,

deskresearch Literatuur, media, experts

10

Het gaat hier om percepties van de preventieve werking op basis van praktijkgegevens. In de expert- meeting moet deze vraag worden geconcretiseerd. Verder moet worden doorgevraagd zodat duidelijk wordt of het gegeven antwoord correspondeert met de praktijkgegevens waarop die gepercipieerde pre- ventieve werking wordt gebaseerd.

11

Deze vraag wordt mede beantwoord door de bestuursorganen in de schriftelijke vragenlijst.

(10)

31722 – maart 2007 7 M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN

GEGEVENSVERZAMELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron

75. In hoeverre heeft de Wet BIBOB tot extra

administratieve lasten voor aanvragers geleid? x Interviews, deskresearch

Literatuur, media, experts, onderzoek AL 76. In hoeverre zijn er indicaties dat bonafide burgers

en bedrijven als gevolg van de Wet BIBOB of de daarmee samenhangende extra administratieve lasten afzien van het doen van een vergunning- of subsidieaanvraag of het meedingen in een aanbesteding?

x Interviews,

deskresearch Literatuur, media, experts

77. In hoeverre heeft de Wet BIBOB tot extra

overheidslasten geleid? x Interviews,

deskresearch

12

Bureau BIBOB, BZK, Justitie 78. In hoeverre heeft de Wet BIBOB tot een extra

belasting van de betrokken bestuursorganen geleid? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 79. In hoeverre hebben derden-belanghebbenden hun

nimby-repertoire uitgebreid met een beroep op de

Wet BIBOB? x Expertmeeting

deskresearch Experts, media 80. In hoeverre zijn er indicaties dat concurrenten de

BIBOB-procedure aanwenden om elkaar dwars te

zitten? x Expertmeeting,

deskresearch Experts, media 81. In welke mate leidt de Wet BIBOB tot onevenredige

benadeling van de rechtsbescherming van

betrokkenen? x Deskresearch,

expertmeeting Literatuur, media, experts 82. Hoe vaak is een bestuursorgaan aansprakelijk

gesteld voor de schade na een ten onrechte geweigerde subsidie, ingetrokken vergunning of niet verleende aanbesteding?

x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 83. Hoe vaak en in welke mate zijn schadeclaims

gehonoreerd? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 84. Wat is de extra werkbelasting van de rechterlijke

macht als gevolg van de Wet BIBOB? x Interviews,

deskresearch RM 85. In hoeverre heeft de Wet BIBOB geleid tot langere

procedures? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 86. In hoeverre verschilt een vergunningaanvraag,

subsidieaanvraag of aanbesteding waarin een BIBOB-advies is gevraagd qua lengte van

vergelijkbare procedures waarin géén BIBOB-advies is gevraagd?

x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen

12

Deze vraag wordt beantwoord door experts.

(11)

31722 – maart 2007 8 ORGANISATIE

M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN GEGEVENSVERZA- MELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron Bestuursorganen

87. In welke mate heeft de Wet BIBOB geleid tot een verandering in de manier van werken bij

bestuursorganen? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 88. Op welke wijze verloopt de besluitvorming van

bestuursorganen bij eventuele risico's van facilitering?

x x Interviews, ex-

pertmeeting Experts,

bestuursorganen 89. In hoeverre en op welke wijze hebben

bestuursorganen hun werkwijze aangepast na inwerkingtreding van de Wet BIBOB? In hoeverre is de interne organisatie aangepast, zijn

procedures vastgesteld en mandaten verleend?

x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen

90. Maken bestuursorganen gebruik van de

mogelijkheid om in het kader van de Wet BIBOB bij de behandeling van de aanvraag extra eisen te stellen?

x Interviews, des- kresearch

Bestuursorga- nen, literatuur, media

91. Nemen de bestuursorganen wezenlijk andere beslissingen dan voor inwerkingtreding van de

Wet BIBOB? x Interviews Bestuursorganen

92. Hoe beoordelen bestuursorganen hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid ten opzichte van het bureau BIBOB na

inwerkingtreding van de wet?

x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 93. In hoeverre hebben bestuursorganen beleidslijnen

vastgesteld? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 94. In hoeverre hebben bestuursorganen nieuwe

functies gecreëerd? x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 95. Op welke wijze zijn bestuursorganen omgegaan

met de kosten van de uitvoering van de Wet

BIBOB? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 96. Op welke wijze zijn bestuursorganen omgegaan

met de afwenteling van de kosten van een

BIBOB-advies? x x Schriftelijke

vragenlijst Bestuursorganen 97. Hoe gaan bestuursorganen om met

privacygevoelige informatie die bureau BIBOB

hun heeft verstrekt? x Interviews

13

Bestuursorganen

98. In hoeverre zijn bestuursorganen geconfronteerd met claims als gevolg van het al dan niet juist omgaan met privacygevoelige informatie die bureau BIBOB hun heeft verstrekt?

x Interviews, des-

kresearch

14

Bestuursorga- nen, OM

13

Deze vraag wordt beantwoord door bestuursorganen in de schriftelijke vragenlijst.

14

Deze vraag wordt beantwoord door bestuursorganen in de schriftelijke vragenlijst.

(12)

31722 – maart 2007 9 M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN GEGEVENSVERZA-

MELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron Bureau BIBOB

99. In hoeveel BIBOB-onderzoeken is informatie uit

het buitenland verkregen? x Interviews,

deskresearch Bureau BIBOB 100. Hoeveel adviezen worden per jaar gegeven, mede

in het licht van het aantal benodigde uren per advies enerzijds en de ambitie t.a.v. BIBOB anderzijds?

x Interviews,

deskresearch Bureau BIBOB 101. Is de werkwijze van bureau BIBOB conform de

daartoe gestelde wettelijke eisen? x x Interviews,

deskresearch Bureau BIBOB 102. Welke doelen en/of prognoses hanteert het bureau

voor de begeleiding en advisering en voor

mogelijke andere 'producten'? x x Interviews,

deskresearch Bureau BIBOB 103. In hoeverre wordt gebruikgemaakt van de

helpdesk van BIBOB? x Deskresearch Bureau BIBOB

104. Hoe worden de procedures voor een integer gebruik van privacygevoelige bronnen, de

termijn/vorm van het bewaren van dossiers en het anonimiseren van gegevens gewaarborgd?

x x Interviews Bureau BIBOB

105. Hoe vaak is voor een BIBOB-advies

gebruikgemaakt van informatie die niet aan de desbetreffende persoon ter kennis mocht worden gebracht maar desondanks is gebruikt voor de sturing van het onderzoek?

x Interviews,

deskresearch Bureau BIBOB

106. In hoeverre heeft bureau BIBOB de juiste bronnen

gebruikt? x Interviews,

deskresearch

Experts, bureau BIBOB

107. In hoeverre is de gebruikte informatie

betrouwbaar? x x Deskresearch Bureau BIBOB

108. In hoeverre is de informatie zichtbaar en

controleerbaar? x x Deskresearch Bureau BIBOB

Openbaar Ministerie

109. Hoe vaak hebben officieren van justitie

bestuursorganen geadviseerd een BIBOB-advies

aan te vragen? x Interviews OM

110. In welke mate heeft dit tot daadwerkelijke BIBOB-

onderzoeken geleid? x Deskresearch,

interviews Bureau BIBOB, OM

111. In welke mate en met welke regelmaat komen BIBOB en de tipfunctie van het OM aan de orde in

het ‘driehoeksoverleg’ (buiten de pilots)? x Interviews OM 112. Hoe vaak is het voorgekomen dat het bureau

BIBOB naar aanleiding van informatie die van strafvorderlijk belang is, het Openbaar Ministerie op de hoogte heeft gesteld?

x Deskresearch,

interviews Bureau BIBOB, OM

113. Hoe vaak is naar aanleiding van een BIBOB- onderzoek informatie naar boven gekomen

waarmee een strafzaak is gestart? x Deskresearch,

interviews Bureau BIBOB,

OM

(13)

31722 – maart 2007 10 M

EETMOMENT

M

ETHODIEK VAN GEGEVENSVERZA-

MELING

A

NALYSEVRAGEN

2003 2006 Methodiek Bron 114. Hoe vaak is in strafzaken het bewijs dat via een

BIBOB-onderzoek was verkregen, onrechtmatig

geacht? x Deskresearch,

interviews OM 115. Hoe vaak heeft de officier van justitie ‘ in het

belang van het onderzoek’ een veto op een BIBOB-

onderzoek uitgesproken x Interviews ,

expertmeeting

Bestuursorganen en OM

116. Heeft de slagvaardigheid van het Amsterdamse Wallenproject nadelige gevolgen ondervonden van de invoering van de Wet BIBOB (TK 2001-2002, 26 883, 54, motie Duijkers)

x Interviews, ex- pertmeeting

Bureau BIBOB, Bestuursorgaan, experts

Toezicht en controle 117.

Hoe functioneert de begeleidingscommissie? x x Interviews

Bureau BIBOB, leden

begeleidings- commissie OVERZICHT NIET GESTELDE VRAGEN ELEKTRONISCHE ENQUÊTE

Vraag Niet gestelde vragen elektronische enquête aan bestuursorganen

9. Hoe passend zijn de bestaande criteria om een branche onder de werking van de Wet BIBOB te laten vallen?

29. Wegen de nut en noodzaak van de geheimhoudingsplicht op tegen de beperking om advie- zen te hergebruiken?

REGISTRATIE VAN GEGEVENS

R

EGISTRATIE GEGEVENS

R

EGISTRATIEBRON

1. Aantal verleende vergunningen* Bestuursorgaan

2. Frequentie potentieel risico facilitering criminele activiteiten (vooraf

en achteraf)* Bestuursorgaan

3. Aantal weigeringen/ontbindingen zonder tussenkomst bureau BI-

BOB* Bestuursorgaan

4. Aantal weigeringen/ontbindingen met tussenkomst bureau BIBOB* Bureau BIBOB, be- stuursorgaan

5. Aantal adviesaanvragen* Bureau BIBOB, be-

stuursorgaan

6. Doorlooptijden onderzoek* Bureau BIBOB

7. Levertijden advies* Bureau BIBOB

8. Redenen overschrijden wettelijke adviestermijn Bureau BIBOB

9. Frequentie gebruik helpdesk* Bureau BIBOB

10. Registratie vragen* Bureau BIBOB

11. Registratie openstaande vragen* Bureau BIBOB

(14)

31722 – maart 2007 11

R

EGISTRATIE GEGEVENS

R

EGISTRATIEBRON

12. Frequentie bezoek website bureau BIBOB Bureau BIBOB

13. Frequentie klachten* Bureau BIBOB

14. Frequentie gehonoreerde klachten* Bureau BIBOB

15. Gebruikmaken van advies van derden (tweedehands advies)* Bestuursorgaan 16. Frequentie stopzetting adviesprocedure plus reden* Bestuursorgaan 17. Frequentie overeenkomstig advies geschikt* Bestuursorgaan 18. Frequentie overeenkomstig advies niet geschikt* Bestuursorgaan 19. Frequentie aanvullende maatregelen getroffen* Bestuursorgaan 20. Frequentie aanvraag advies op aanvraag van derden Bureau BIBOB, be-

stuursorgaan 21. Frequentie aanvraag advies op aanvraag van OM OM, bestuursorgaan 22. Frequentie advies 'ernstig gevaar', 'mindere mate van gevaar', 'geen

gevaar'*

Bureau BIBOB, be- stuursorgaan 23. Frequentie advies 'ernstig gevaar' uitgebracht, zonder volledig inge-

vulde gegevens* Bureau BIBOB

24. Frequentie advies niet ontvankelijk* Bureau BIBOB

25. Frequentie ten onrechte advies 'geen gevaar'* Bestuursorgaan 26. Frequentie ten onrechte advies 'ernstig gevaar'* Bestuursorgaan 27. Frequentie advies naar de rechter, uitgesplitst naar vonnis

(toekenning, afwijzing en redenen) www.rechtspraak.nl

28. Frequentie bestuursorgaan aansprakelijk gesteld als gevolg van

onrechtmatig advies (vonnis: schadeclaim gehonoreerd) OM, bestuursorgaan 29. Frequentie claims bestuursorganen als gevolg van schending privacy-

wetgeving (vonnis: schadeclaim gehonoreerd) OM, bestuursorgaan 30. Frequentie Staat aansprakelijk gesteld door bestuursorgaan als gevolg

van onrechtmatig advies (vonnis: schadeclaim gehonoreerd) OM, bestuursorgaan 31. Frequentie informatie Wet BIBOB geleid tot aanzet strafvorderlijk

onderzoek OM

32. Frequentie informatie Wet BIBOB geleid tot aanzet strafzaak (vonnis:

BIBOB-informatie rechtmatig of onrechtmatig bewijs) Bureau BIBOB, OM

* Uitgesplitst naar vergunningen, subsidies, aanbestedingen, BIBOB-sectoren, periode, bestuursor-

gaan en categorie bestuursorgaan.

(15)

31722 – maart 2007 12 BIJLAGE 2. ONDERZOEKSVERANTWOORDING

Samenstelling van de te enquêteren doelgroep

De elektronische enquête is uitgevoerd onder in beginsel alle overheden met bestuursorganen die bij de verlening van vergunningen of subsidies of het aanbesteden van overheidsopdrach- ten het instrumentarium van de Wet BIBOB kunnen toepassen. Dit betekent dat alle ministe- ries, provincies, gemeenten, waterschappen, politieregio’s en product- en bedrijfsschappen een enquête hebben ontvangen.

Niet aan alle zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), maar aan een geselecteerde groep ZBO’s is een enquête toegezonden. Reden hiervoor is dat in de eerste plaats het totaal aantal zbo’s niet exact is vast te stellen. Zo bleek het aantal ZBO’s in het zbo-register op www.overheid.nl te verschillen van het aantal ZBO’s dat staat vermeld in de staatsalmanak en in het digitale adressenbestand van www.overheidsadressen.nl. Daar komt bij dat er nogal wat ZBO-clusters zijn waarbinnen het aantal ZBO’s van dag tot dag kan fluctueren (zoals erkende keuringsin- stanties, examencommissies en notarissen) en dat sommige ZBO’s zijn opgaan in andere ZBO’s (zo is de Pensioen- en verzekeringskamer gefuseerd met De Nederlandse Bank). Voor het opstellen van een lijst met te enquêteren ZBO’s is het uitgangspunt gehanteerd dat in be- ginsel alle ZBO’s die het instrumentarium van de Wet BIBOB kunnen toepassen een enquête moeten ontvangen. Tot deze lijst behoren in ieder geval alle ZBO’s die zijn opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 2 jo. bijlage 2, Besluit BIBOB als aanbestedende dienst (tachtig stuks)en de ZBO’s die een bevoegdheid tot vergunningverlening hebben waarop de Wet BI- BOB van toepassing is verklaard (alleen Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Or- ganisatie). Tot deze lijst zouden idealiter ook behoren alle ZBO’s die een bevoegdheid tot sub- sidieverlening hebben waarop de Wet BIBOB van toepassing is verklaard. Een overzicht hier- van is niet beschikbaar. In de praktijk is het voorts ondoenlijk om voor alle ZBO’s te controle- ren of zij een subsidiebevoegdheid hebben en of daarop de Wet BIBOB van toepassing is ver- klaard. Om die reden zijn het digitale adressenbestand, het ZBO-register en de lijst als be- doeld in artikel 2 jo. bijlage 2, Besluit BIBOB met elkaar gecombineerd. Tevens is de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie hieraan toegevoegd. Van deze lijst zijn verwijderd ZBO’s en clusters van ZBO’s waarvan zeker was dat deze niet onder de werking van de Wet BIBOB vallen (waaronder notarissen, deurwaarders en APK-keuringsstations). Dit resulteerde in een lijst met 220 ZBO’s waaraan vervolgens is verzocht de enquête in te vullen.

Omdat van een aantal ZBO’s werd verwacht dat de Wet BIBOB niet op hen van toepassing was en het ondoenlijk was om deze ZBO’s op voorhand uit de selectie te halen, is aan alle ZBO’s gevraagd op voorhand aan te geven of de Wet BIBOB op hen van toepassing was. Van de 220 ZBO’s hebben 72 ZBO’s aangegeven dat de Wet BIBOB niet van toepassing is (zie ook hierna).

Anders dan bij de nulmeting zijn de officieren van justitie die belast zijn met de uitvoering

van de Wet BIBOB niet elektronisch geënquêteerd. Dit omdat de responsgraad tijdens de

nulmeting te laag was en verwacht werd dat deze ook bij de éénmeting te laag zou zijn. In

plaats daarvan is een aantal interviews gehouden met officieren van justitie.

(16)

31722 – maart 2007 13 Benadering van de te enquêteren bestuursorganen

De te enquêteren bestuursorganen hebben twee brieven ontvangen. Ten eerste een brief on- dertekend namens de minister van Justitie waarin de aanleiding en achtergrond van dit on- derzoek werden geschetst. Daarbij is een tweede brief van Berenschot gevoegd waarin werd uitgelegd hoe de evaluatie van de Wet BIBOB zou worden uitgevoerd en hoe men kon deel- nemen aan dit onderzoek.

15

Alle bestuursorganen ontvingen een unieke gebruikersnaam en wachtwoord, die vermeld stond in de brief van Berenschot. Door naar de website te gaan, gebruikersnaam en wacht- woord in te voeren, kwam men rechtstreeks bij de digitale vragenlijst uit. Op het scherm vond men verdere instructies zodat men de vragenlijst meteen kon invullen.

Responsperiode

Op 15 juni 2006 zijn de brieven naar alle bestuursorganen verstuurd. De responstijd voor de digitale enquête werd aanvankelijk vastgesteld op drie weken (deadline 7 juli 2006). Gedu- rende de responstijd konden de respondenten contact opnemen met Berenschot voor vragen en opmerkingen.

Rappelacties

Halverwege de responsperiode, op 30 juni 2006 zijn de rappelbrieven verstuurd naar alle be- stuursorganen die de vragenlijst nog niet hadden ingevuld. Tevens is toen besloten om de deelnemers meer tijd te geven om de vragenlijst in te vullen (nieuwe deadline 21 juli 2006).

Dit is ook gecommuniceerd in de rappelbrieven.

Omdat op enkele onderdelen (met name de ZBO’s en een aantal provincies) de respons nog steeds tegenviel is besloten om ook telefonisch na te bellen. Dit is gebeurd in de periode 13 t/m 20 juli 2006. Tevens heeft de voorzitter van de begeleidingscommissie de ministeries die nog niet gereageerd hadden, benaderd met het verzoek de vragenlijst alsnog in te vullen. De deadline is ook nog iets naar achteren geschoven en is uiteindelijk vastgesteld op 25 juli 2006.

R ESPONS EN REPRESENTATIVITEIT

Totale respons

In totaal heeft een ruime meerderheid, namelijk ruim 50% van de respondenten, gereageerd.

Dit komt neer op 347 bestuursorganen. In vergelijking met de nulmeting is dit een mooie pro- gressie. Toen bedroeg de totale respons 44%.

De afzonderlijke categorieën bestuursorganen hebben allen een respons van 28% of hoger.

De volgende tabel geeft per type bestuursorgaan de totale omvang van de onderzoekspopulatie en de respons weer.

15

De ZBO’s hebben naast deze twee brieven tevens een antwoordfax ontvangen. Gevraagd is om deze in te

vullen en te faxen (inclusief toelichting) of anders te mailen indien de Wet BIBOB niet op de betreffende

organisatie van toepassing was. Tevens is aan het begin van de vragenlijst een vraag opgenomen of de

Wet BIBOB van toepassing is indien het bestuursorgaan aangaf een ZBO te zijn.

(17)

31722 – maart 2007 14 Bestuursorgaan Verzonden

vragenlijsten (= totale populatie)

Beantwoorde vragenlijsten (= respons-

populatie)

Respons- percentage

2006

Respons- percentage

2003

Ontvangen vragenlijsten

2002

16

Ministeries 13 8 62% 77% 10

Provincies 12 10 83% 75% 9

Gemeenten 458 243 53% 40% 197

Waterschappen 27 20 74% 55% 31

Politieregio's 26 16 62% 73% 19

ZBO's

17

148 42 28% 46% 37

PBO's 16 8 50% 45% 13

Overig - - - 9

18

TOTAAL 700 347 50% 44% 325

Te zien is dat bij de provincies en de waterschappen het responspercentage relatief hoog is (83% respectievelijk 74%). Het responspercentage bedraagt 50% of hoger, met uitzondering van de ZBO’s, ondanks de nabelactie die voor deze groep is uitgevoerd. Veel ZBO’s gaven tij- dens de nabelactie aan dat zij niets (of weinig) met BIBOB van doen hebben en dat deze vra- genlijst daarom lastig in te vullen is.

Verdeling binnen responspopulatie versus totaalpopulatie

Voor de achtergrondkenmerken bestuursorgaan, inwoneraantal en provincie (de laatste twee kenmerken alleen voor de gemeenten) is onderzocht hoe de verdeling over de verschillende categorieën eruit ziet binnen de responspopulatie en binnen de totale populatie.

16

In 2003 is de enquête schriftelijk uitgevoerd en werden de ingevulde vragenlijst naar het onderzoeks- bureau terug te zenden. Daarom wordt in deze kolom gesproken van ontvangen vragenlijsten.

17

De ZBO's die via email of antwoordfax aan hebben gegeven dat de Wet BIBOB niet op hun organisa- tie van toepassing is (n=72), zijn niet opgenomen in dit responsoverzicht.

18

In 2002 maakten 20 officieren van justitie ook deel uit van de onderzoekspopulatie. Omdat de res-

pons te laag was (slechts 7 van de 20) en in 2006 een zelfde respons werd verwacht is besloten de offi-

cieren van justitie niet via de elektronische enquête te bevragen. Van deze 9 maken ook 2 ontvangen

vragenlijsten uit die niet zijn ingevuld.

(18)

31722 – maart 2007 15 In de volgende tabel is de verdeling binnen de responspopulatie en de totaalpopulatie voor gemeenten afgezet naar het inwonertal (zie volgende pagina).

Verdeling binnen populatie

Aantal inwoners Totaal Respons

Totaalpopulatie Responspopulatie

Minder dan 5.000 inwoners 9 5 2% 2%

5.000 – 10.000 inwoners 55 21 12% 9%

10.000 – 20.000 inwoners 148 67 32% 28%

20.000 – 50.000 inwoners 181 100 40% 41%

50.000 – 100.000 inwoners 40 27 9% 11%

Meer dan 100.000 inwoners 25 21 5% 9%

Niet ingevuld 2 0% 1%

Totaal 458 243 100% 100%

Als we kijken naar het aantal inwoners dan kunnen we concluderen dat de verdeling over de verschillende grootteklassen geen grote verschillen laat zien.

In de volgende tabel is de verdeling binnen de totaalpopulatie en de responspopulatie afgezet per provincie:

Verdeling binnen populatie Provincie

Totaal Respons

Totaalpopulatie Responspopulatie

Friesland 31 9 7% 4%

Groningen 25 15 5% 6%

Drenthe 12 5 3% 2%

Overijssel 25 18 5% 7%

Gelderland 56 32 12% 13%

Flevoland 6 4 1% 2%

Utrecht 29 17 6% 7%

Noord-Holland 64 29 14% 12%

Zuid-Holland 82 43 18% 18%

Zeeland 13 8 3% 3%

Noord-Brabant 68 37 15% 15%

Limburg 47 24 10% 10%

Niet ingevuld 2 0% 1%

Totaal 458 243 100% 100%

Ook voor wat betreft de verdeling van de gemeenten naar provincie zijn geen grote verschillen

te zien tussen de totaalpopulatie en de responspopulatie.

(19)

31722 – maart 2007 16 In de volgende tabel is de verdeling binnen de totaalpopulatie en de responspopulatie per be- stuursorgaan weergegeven.

Verdeling binnen populatie

Bestuursorgaan Totale

populatie Respons

Totaalpopulatie Responspopulatie

Ministeries 13 8 2% 2%

Provincies 12 10 2% 3%

Gemeenten 458 243 65% 70%

Waterschappen 27 20 4% 6%

Politieregio's 26 16 4% 5%

ZBO's

19

148 42 21% 12%

PBO's 16 8 2% 2%

Totaal 700 347 100% 100%

Ten slotte is ook bij de bestuursorganen gekeken naar de verdeling binnen de totaalpopulatie versus de responspopulatie. Het grootste verschil is te zien bij de ZBO’s. Binnen de totaalpo- pulatie is hun aandeel 21%, terwijl deze binnen de responspopulatie slechts 12% bedraagt.

Conclusie representativiteit

Op basis van enerzijds de goede responsaantallen- en percentages en anderzijds de (in de meeste gevallen) relatief kleine verschillen tussen de totaalpopulatie en de responspopulatie mogen we de conclusie trekken dat de onderzoeksresultaten representatief zijn voor de totale populatie. Omdat het bij de 0-meting in 2002 eveneens ging om een goed representatief on- derzoek kunnen we daarmee de conclusie trekken dat de onderzoeksresultaten van de 1- meting vergeleken kunnen worden met die van de 0-meting.

19

In totaal hebben 220 ZBO’s een vragenlijst ontvangen. 72 ZBO’s hebben de Wet BIBOB niet op hen

van toepassing is. Aldus bestond de totale populatie van ZBO’s uit 148 stuks; 42 daarvan hebben een

vragenlijst ingevuld.

(20)

31722 – maart 2007 17 R ESPONDENTEN

Achtergrond van respondenten

Aan het einde van de vragenlijst hebben de respondenten hun functie ingevuld. Onderstaande tabel geeft per bestuursorgaan de meest voorkomende functionarissen weer die de vragenlijst hebben ingevuld.

T

ABEL

4.3: F

UNCTIES VAN RESPONDENTEN PER BESTUURSORGAAN

Bestuursorgaan Functie respondenten

Jurist/juridisch beleidsmedewerker Ministerie

Beleidscoördinator

Jurist/juridisch beleidsmedewerker Provincie

Medewerker Bezwaar en Beroep Juridisch beleidsmedewerker Gemeentesecretaris

Gemeente

Coördinator Wet BIBOB Juridisch adviseur

Hoofd afdeling Vergunningen Waterschap

Hoofd afdeling Juridische Zaken

Projectcoördinator Implementatie Wet BIBOB Politieregio

Controller Beveiliging (Adjunct-)directeur Jurist / Juridisch adviseur ZBO

Manager Intern toezicht en verantwoording Jurist/Juridisch medewerker

PBO

(Adjunct-)directeur

(21)

31722 – maart 2007 18 BIJLAGE 3. BEGELEIDENDE BRIEF ENQUÊTE EVALUATIE WET BIBOB

Da tu m

9 juni 2006

On d er w er p

Evaluatie Wet BIBOB

Ons k en mer k

MeH

Uw k en mer k

«bestuursorgaan»

T.a.v. «tav_»

«postbus»

«postcode» «plaats»

Geachte ,

In deze brief wordt uitgelegd hoe de evaluatie van de Wet BIBOB wordt uitgevoerd en hoe u kunt deelnemen aan dit onderzoek.

Digitale vragenlijst BIBOB

Ten behoeve van de evaluatie is een digitale vragenlijst opgesteld. Alle bestuursorganen in Nederland waarop de Wet BIBOB van toepassing is, ontvangen een vragenlijst.

20

Berenschot zal strikt vertrouwelijk met de door u verstrekte informatie omgaan. De resultaten van het on- derzoek worden geanonimiseerd en in de rapportage worden geen tot individuele bestuursor- ganen herleidbare uitspraken gedaan.

Het invullen van de digitale vragenlijst zal ongeveer 30 minuten in beslag nemen. Het is mo- gelijk het invullen van de vragenlijst te onderbreken. Als u vervolgens opnieuw inlogt, dan wordt u direct doorgelinkt naar de pagina waarop u was gebleven. Hieronder volgen de aan- wijzingen om bij de digitale vragenlijst te komen. Bewaar deze brief goed, want hierop staan uw unieke gebruikersnaam en wachtwoord vermeld!

20

Indien uw organisatie een ZBO is, kan het zijn dat uw organisatie deze brief ontvangt, terwijl de Wet

BIBOB niet op uw organisatie van toepassing is. Wij verzoeken u in dat geval de bijgevoegde antwoord-

kaart te retourneren of een e-mail te sturen aan mcd@berenschot.com

(22)

31722 – maart 2007 19 U krijgt op de volgende manier toegang tot de digitale vragenlijst:

1. Ga naar internet en typ het volgende internet-adres in: https://i-enquete.berenschot.com 2. U komt dan in een scherm met daarop twee invulvelden: ‘gebruikersnaam’ en ‘wacht-

woord’

3. Vul vervolgens uw persoonlijke gebruikersnaam en wachtwoord in:

Gebruikersnaam: «Gebruikersnaam»

Wachtwoord: «Wachtwoord»

4. Let bij het invoeren van het wachtwoord op de grote en kleine letters! Die moet u precies zo overnemen, anders krijgt u een melding dat de gebruikersnaam of het wachtwoord niet goed is. Denk eraan dat een 0 altijd staat voor het cijfer 0.

5. Als u zich aangemeld heeft komt u automatisch bij de digitale vragenlijst terecht en kunt u beginnen met invullen. Verdere instructies vindt u op de eerste pagina’s van de vragen- lijst.

6. Veel succes!

U heeft tot vrijdag 7 juli de tijd om de digitale vragenlijst in te vullen. De resultaten van het onderzoek worden in oktober 2006 verwacht. Wanneer u uw e-mailadres aan het eind van de enquête achterlaat, wordt de rapportage digitaal aan u toegezonden.

Indien u vragen of opmerkingen over het onderzoek heeft, kunt u terecht bij mevrouw M.C. van Dongen van Berenschot. Zij is bereikbaar via mcd@berenschot.com.

Wij stellen het zeer op prijs als u deze vragenlijst wilt invullen en willen u bij voorbaat harte- lijk bedanken voor uw medewerking.

Met vriendelijke groet, BERENSCHOT BV

drs. M.E. Hulshof MMC

Bijlage.

Antwoordkaart zelfstandige bestuursorganen

(23)

31722 – maart 2007 20 BIJLAGE 4. RAPPELBRIEF ENQUÊTE EVALUATIE WET BIBOB

Da tu m

30 juni 2006

On d er w er p

Evaluatie Wet BIBOB

Ons k en mer k

MeH – Reminder

Uw k en mer k

«bestuursorgaan»

T.a.v. «tav_»

«postbus»

«postcode» «plaats»

Geachte,

Twee weken geleden heeft u van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrela- ties en het Ministerie van Justitie een brief ontvangen met hierin het verzoek om mee te wer- ken aan het onderzoek Evaluatie van de Wet BIBOB. Het gaat om de evaluatie van de doeltref- fendheid van de wet en van de positieve en negatieve ervaringen van bestuursorganen met de wet en de adviezen van het Bureau BIBOB. Tevens was een brief van Berenschot bijgevoegd met daarin uitgelegd hoe u toegang krijgt tot de digitale vragenlijst.

Er zijn al veel bestuursorganen die de vragenlijst hebben ingevuld. Echter, om betrouwbare uitspraken te kunnen doen hebben we nog meer ingevulde vragenlijsten nodig. Om iedereen optimaal de gelegenheid te geven om de vragenlijst in te kunnen vullen hebben we de looptijd van het onderzoek verlengd tot vrijdag 21 juli a.s.

Aangezien de vragenlijsten anoniem worden ingevuld en verwerkt, kan het zijn dat u deze brief ontvangt terwijl u de vragenlijst al heeft ingevuld. In dat geval willen wij u hartelijk dan- ken voor uw medewerking en kunt u deze brief als niet verzonden beschouwen.

Hier volgen nogmaals de instructies om bij de digitale vragenlijst te komen:

1. Ga naar internet en typ het volgende internet-adres in: http://i-enquete.berenschot.com 2. Vul vervolgens uw persoonlijke gebruikersnaam en wachtwoord in:

Gebruikersnaam: «Gebruikersnaam»

Wachtwoord: «Wachtwoord»

3. Let bij het invoeren van het wachtwoord op de grote en kleine letters! Denk eraan dat een 0 altijd staat voor het cijfer 0.

4. U komt nu automatisch bij de digitale vragenlijst terecht. Veel succes met invullen!

(24)

31722 – maart 2007 21 Indien u vragen of opmerkingen over het onderzoek heeft, kunt u terecht bij mevrouw M.C.

van Dongen van Berenschot. Zij is bereikbaar via mvd@berenschot.com.

Wij stellen het zeer op prijs als u de vragenlijst wilt invullen en willen u bij voorbaat hartelijk danken voor uw medewerking.

Met vriendelijke groet,

BERENSCHOT BV

drs. M.E. Hulshof MMC

(25)

31722 – maart 2007 22 BIJLAGE 5. VRAGENLIJST ENQUETE EVALUATIE WET BIBOB

I. ACHTERGRONDGEGEVENS

A. Wat voor type bestuursorgaan is uw organisatie?

q Ministerie (ga door naar vraag E)

q Provincie (ga door naar vraag E)

q Gemeente (ga door naar vraag C)

q Waterschap (ga door naar vraag D)

q Politieregio (ga door naar vraag D)

q Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) (ga door naar vraag B)

q Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) (ga door naar vraag D)

B. Uw organisatie is een zelfstandig bestuursorgaan. Is de Wet BIBOB op uw organisatie van toepassing?

q Ja (ga door naar vraag D)

q Nee (dan is deze vragenlijst niet voor uw organisatie van toepassing, u verlaat de vragenlijst) C. Indien uw organisatie een gemeente is, hoeveel inwoners telt uw gemeente?

q Minder dan 5.000 inwoners

q 5.000 – 10.000 inwoners

q 10.000 – 20.000 inwoners

q 20.000 – 50.000 inwoners

q 50.000 – 100.000 inwoners

q Meer dan 100.000 inwoners

D. In welke provincie is uw organisatie gevestigd?

q Friesland

q Groningen

q Drenthe

q Overijssel

q Gelderland

q Flevoland

q Utrecht

q Noord-Holland

q Zuid-Holland

q Zeeland

q Noord-Brabant

q Limburg

E. Is uw organisatie een aanbestedende dienst?

q Ja

q Nee (ga door naar vraag G)

(26)

31722 – maart 2007 23 F. Voor welke sectoren is uw organisatie een aanbestedende dienst? (meerdere antwoorden

mogelijk)

q Milieu

q ICT

q Bouw

q Anders

G. Verleent uw organisatie vergunningen en ontheffingen?

q Ja

q Nee (ga door naar vraag I)

H. Voor welke sectoren verleent uw organisatie vergunningen of ontheffingen? (meerdere antwoorden mogelijk)

q Transport (personen- en goederenvervoer)

q Bouw

q Milieu

q Natte en droge horeca

q Speelautomatenhallen

q Seksinrichtingen

q Coffeeshops, growshops en smartshops

q Opiumverloven

q Verkoop onroerend goed door woningcorporaties

q Anders

I. Verstrekt uw organisatie subsidies?

q Ja (ga naar vraag J)

q Nee (ga naar vraag 1)

J. Is de Wet BIBOB van toepassing verklaard op een of meer door uw organisatie uit te voeren sub- sidieregelingen?

q Ja, wij hebben dat gedaan (ga door naar vraag K)

q Ja, wij zijn zeker van plan dat te doen (ga door naar vraag 1)

q Ja, wij zijn waarschijnlijk van plan dat te doen (ga door naar vraag 1)

q Ja, dat is in de wet of in een algemene maatregel van bestuur bepaald (ga door naar vraag 1)

q Nee, wij zijn niet van plan dat te doen (ga door naar vraag 1)

q Weet niet (ga door naar vraag 1)

q Niet van toepassing (ga door naar vraag 1)

K. Op hoeveel subsidieregelingen heeft uw organisatie de Wet BIBOB van toepassing verklaard sinds de invoering van de Wet (1 juni 2003)?

q ……….

Ga door naar vraag 1

(27)

31722 – maart 2007 24 II. BEKENDHEID MET EN MEERWAARDE VAN DE WET BIBOB

Hele- maal mee on-

eens

Mee on- eens

Niet mee eens/

niet mee oneens

Mee eens

Hele- maal mee eens

Weet niet/

Niet van toepas-

sing 1 Bestuurders binnen mijn organisatie zijn op de

hoogte van het bestaan van de Wet BIBOB.

2 Functionarissen die binnen onze organisatie ver- antwoordelijk zijn voor het verlenen van subsi- dies, vergunningen of het aanbesteden van over- heidsopdrachten zijn op de hoogte van het be- staan van de Wet BIBOB.

3 De gevolgen die de Wet BIBOB in onze organisa- tie met zich meebrengt, zijn duidelijk.

4 Binnen onze organisatie bestaat voldoende duide- lijkheid over de rol en taken van Bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie.

5 Voor de toepassing van de Wet BIBOB is mijn organisatie afhankelijk van bureau BIBOB 6 Onze organisatie heeft voldoende zicht op de

belasting die de Wet BIBOB in onze organisatie met zich meebrengt.

7 De inhoud van de Wet BIBOB is mijn organisatie duidelijk.

8 De verhouding tussen de Wet BIBOB en andere wet- en regelgeving is mijn organisatie duidelijk.

9 Mijn organisatie is tevreden over de kwaliteit van het voorlichtingsmateriaal over de Wet BIBOB.

10 Er is voldoende voorlichtingsmateriaal over de Wet BIBOB beschikbaar.

11 De voorlichtingsbijeenkomsten van Bureau BI- BOB zijn nuttig en verhelderend geweest.

12 Binnen mijn organisatie is er voldoende deskun- digheid om goed te kunnen werken met de Wet BIBOB.

13 Binnen onze organisatie is steeds meer aandacht voor integriteit van het openbaar bestuur en het voorkomen en tegengaan van facilitering van criminele activiteiten.

14 Onze organisatie heeft in het verleden te maken gehad met ongewilde facilitering van criminele activiteiten.

15 De Wet BIBOB biedt een goede mogelijkheid om

facilitering van criminele activiteiten tegen te

gaan of te voorkomen.

(28)

31722 – maart 2007 25 Hele-

maal mee on-

eens

Mee on- eens

Niet mee eens/

niet mee oneens

Mee eens

Hele- maal mee eens

Weet niet/

Niet van toepas-

sing 16 De Wet BIBOB zorgt er in onze organisatie voor

dat steeds meer aandacht wordt besteed aan het tegengaan van facilitering van criminele activitei- ten.

17 Sinds de invoering van de Wet BIBOB zijn de procedures voor vergunningverlening, subsidieverlening of aanbesteding van een overheidsopdracht langer geworden in het geval dat een BIBOB-advies wordt aangevraagd.

18 Sinds de invoering van de Wet BIBOB zijn de procedures voor vergunningverlening, subsidieverlening of aanbesteding van een overheidsopdracht langer geworden ook als geen BIBOB-advies wordt aangevraagd.

19 De Wet BIBOB heeft voor onze organisatie zeker meerwaarde.

20 De Wet BIBOB is voor onze organisatie overbo-

dig, omdat het instrumentarium buiten de Wet

BIBOB om reeds voldoet.

(29)

31722 – maart 2007 26 III. DE WET BIBOB

Helemaal mee on-

eens

Mee on- eens

Niet mee eens/niet mee on-

eens

Mee eens Helemaal mee eens

Weet niet/

Niet van toepas-sing 21 Binnen mijn organisatie bestaat er bestuurlijk

draagvlak om met de Wet BIBOB te werken.

22 De Wet BIBOB heeft in onze organisatie bij vergunningverlening voldoende prioriteit.

23 De Wet BIBOB heeft in onze organisatie bij subsidieverstrekking voldoende prioriteit.

24 De Wet BIBOB heeft in onze organisatie bij aanbestedingen voldoende prioriteit.

25 Binnen mijn organisatie is voldoende personele capaciteit om goed met de Wet BIBOB te kun- nen werken.

26 Binnen mijn organisatie is voldoende financiële capaciteit om goed met de Wet BIBOB te kun- nen werken.

27 Onze organisatie is goed toegerust op het om- gaan met privacygevoelige informatie die wij op grond van de Wet BIBOB verkrijgen.

27.a Heeft uw organisatie de ervaring dat er van de Wet BIBOB een preventieve werking uitgaat, in de zin dat procedures voor vergunningen, subsidies of aanbesteding van overheidsopdrachten op initiatief van (vermoedelijk malafide) aanvragers of deelnemers worden stopgezet?

q nee, de organisatie ervaart geen preventieve werking (ga naar vraag 28)

q ja, de organisatie ervaart een preventieve werking (ga naar vraag 27b)

q weet niet (ga naar vraag 28)

q niet van toepassing: onze organisatie past de Wet BIBOB niet toe (ga naar vraag 28)

27.b Hoe vaak is het stopzetten van de procedure op iniatief van de aanvrager/deelnemer voorgeko- men voorgekomen sinds de invoering van de Wet BIBOB (juni 2003)?

q ……..[aantal]

(30)

31722 – maart 2007 27 28. Is uw organisatie bekend met de handreiking en het voorlichtingsmateriaal van Bureau BIBOB voor het opstellen van een beleidslijn voor het gebruik van de Wet BIBOB binnen uw organisa- tie?

q Ja

q Nee

29. Heeft uw organisatie in het kader van Wet BIBOB een beleidslijn opgesteld, waarin wordt be- schreven in welke gevallen binnen uw organisatie een BIBOB-advies dient te worden aange- vraagd?

q Ja, wij hebben deze reeds opgesteld (ga naar vraag 30)

q Ja, wij zijn daar momenteel mee bezig (ga naar vraag 30)

q Ja, wij zijn van plan om deze op te stellen (ga naar vraag 30)

q Nee, wij zijn dat niet van plan (ga naar vraag 32)

30. Wanneer heeft (verwacht) uw organisatie deze BIBOB-beleidslijn vastgesteld (vast te stellen)?

q (Maand/jaar)

31. Voor welke beleidsterreinen heeft uw organisatie reeds beleid ontwikkeld of wordt beleid ont- wikkeld? (meerdere antwoorden mogelijk)

q Transport (personen- en goederenvervoer)

q Bouw

q Milieu

q Natte en droge horeca

q Speelautomatenhallen

q Seksinrichtingen

q Coffeeshops growshops en smartshops

q Opiumverloven

q Verkoop onroerend goed door woningcorporaties

q Subsidies

q Aanbestedingen

q Anders, namelijk

32. Heeft uw organisatie sinds de invoering van de Wet BIBOB (1 juni 2003) reeds in een of meer- dere gevallen gebruik gemaakt van de instrumenten die de Wet BIBOB biedt?

q Ja (ga naar vraag 33)

q Nee (ga naar vraag 34)

33. Wanneer heeft uw organisatie voor het eerst gebruik gemaakt van de instrumenten die de Wet BIBOB biedt?

q (Maand/jaar) (ga naar vraag 35)

(31)

31722 – maart 2007 28 De volgende vraag alleen stellen aan organisatie die bij vraag 32 hebben aangegeven de wet nog niet te hebben gebruikt.

34. Wat zijn de redenen om (nog) geen gebruik te maken van het BIBOB-instrumentarium? (meer- dere antwoorden mogelijk)

q Mijn organisatie is onbekend met het instrument BIBOB

q In mijn organisatie is geen aanleiding om van het BIBOB-instrumentarium gebruik te maken, aangezien we geen last hebben van criminaliteit in georganiseerd verband

q de kosten die met het gebruik van het BIBOB-instrumentarium gepaard gaan zijn te hoog

q het instrument BIBOB is te ingewikkeld

q mijn organisatie is in een reorganisatie verwikkeld

q anders, namelijk

35. Werkt uw organisatie (regionaal) samen met andere bestuursorganen ten behoeve van de uitvoe- ring van de Wet BIBOB?

q Ja wij werken reeds samen (ga naar vraag 36)

q Nee, maar wij zijn van plan om samen te gaan werken (ga naar vraag 36)

q Nee wij willen niet samenwerken (ga naar vraag 38)

q Niet van toepassing (ga naar vraag 38)

36. Uw organisatie werkt samen bij de uitvoering van de Wet BIBOB of is van plan om samen te gaan werken. Op welke wijze werkt uw organisatie samen of is uw organisatie van plan om sa- men te gaan werken? (meer antwoorden mogelijk)

q Uitwisseling kennis en deskundigheid inzake toepassing Wet BIBOB

q Uitwisselen van informatie over individuele gevallen

q Beoordeling van individuele gevallen

q Anders, namelijk

37. Uw organisatie werkt samen bij de uitvoering van de Wet BIBOB of is van plan om samen te gaan werken. Welke mogelijkheden voor samenwerking bij de uitvoering van de Wet BIBOB acht uw organisatie wenselijk? (meer antwoorden mogelijk)

q Uitwisseling kennis en deskundigheid inzake toepassing Wet BIBOB

q Uitwisselen van informatie over individuele gevallen

q Beoordeling van individuele gevallen

q Instelling van regionale Bureaus BIBOB

q Geen

q Anders, namelijk

De invoering van de Wet BIBOB brengt diverse kosten met zich mee. Dit zijn enerzijds de kosten om

de wet in uw organisatie te implementeren (denk aan kosten voor ICT-aanpassingen, opleidingen voor

medewerkers en personele capaciteit). Anderzijds zullen er kosten worden gemaakt voor het werken

met de Wet BIBOB (denk aan kosten voor personele capaciteit en voor een BIBOB-adviesaanvraag).

(32)

31722 – maart 2007 29 38. Op welke manier gaat uw organisatie om met de kosten van de implementatie van de Wet BI-

BOB?

q De implementatie wordt budgetneutraal uitgevoerd

q De implementatiekosten zijn opgenomen in de begroting

q We hebben nog geen rekening gehouden met deze kosten

q Weet niet

q Anders, namelijk ………

39. Op welke manier gaat uw organisatie om met de kosten van een BIBOB-adviesaanvraag?

q De kosten worden doorberekend aan de aanvrager van een subsidie of vergunning of deelnemer aan de aanbestedingsprocedure

q De kosten komen ten laste van het organisatieonderdeel dat de subsidies of vergunningen verleent of overheidsopdrachten aanbesteedt

q De kosten komen ten laste van het centrale budget

q Weet niet

q Anders, namelijk ………

(33)

31722 – maart 2007 30 IV. BELEID MET BETREKKING TOT INTEGRITEITSBEOORDELING

40. Maakt uw organisatie bij de behandeling van een aanvraag een inschatting van het risico dat mo- gelijk steun wordt geboden aan criminele activiteiten, bij het verlenen van een vergunning, een subsidie en/of de aanbesteding van een overheidsopdracht?

Ja, bij iedere aanvraag

Ja, alleen bij vermoeden van criminele facilitering

Nee, er wordt geen inschat- ting gemaakt

Weet niet/

Niet van toe- passing Het verlenen van vergunningen

Het verstrekken van subsidies

Het aanbesteden van overheidsopdrachten

41. Indien uw organisatie bij de behandeling van een aanvraag een inschatting maakt van het risico dat mogelijk steun wordt geboden aan criminele activiteiten, kunt u dan aangeven wat de fre- quentie is waarmee uw organisatie in aanraking komt met het mogelijke risico van facilitering van criminele activiteiten?

q Zeer regelmatig

q Regelmatig

q Soms

q Zelden

q Weet niet

q Niet van toepassing

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden

Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, zal voordat de overeenkomst of de overeenkomst op afstand wordt gesloten, door VELGEN CONFIGURATOR worden aangegeven waar van de

Indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen

Zijn de huidige ondernemers, bestuurders, aandeelhouders of vennoten in de afgelopen vijf jaar betrokken (geweest) bij andere nederlandse of buitenlandse ondernemingen.. Is in

Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, zal voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, worden aangegeven dat de algemene voorwaarden bij de ondernemer zijn in te zien

Indien de overeenkomst op afstand elektronisch wordt gesloten, kan in afwijking van het vorige lid en voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, de tekst van deze

Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, zal voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, worden aangegeven waar van de algemene voorwaarden langs elektronische weg

Indien de overeenkomst op afstand elektronisch wordt gesloten, kan in afwijking van het vorige lid en voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, de tekst van deze