• No results found

Tilburg , tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur a O C L C/5 O * O

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tilburg , tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur a O C L C/5 O * O "

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg , tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur a O C L

C/5

O * O

>

n fD

rü rü O ro

SU

ro C L

O I—'

O - O Q C L 3

fD fD fD fT fD

C L <

fD i-t I—' fD

C L

fD

fD fD fD

O C L

fD

CD «-» O |- ^ |- ^

fD I—' fD fD fD

OQ

fD pi

3

fD fD

3

fD

<

t3

C L

fD N SU I—'

CT Q

fD

^

fD fD fD O

C L

fD

(2)

Tilburg,

tijdschrift voor geschiedenis, monumententen en cultuur

Verschijnt driemaal per jaar

Jaargang 20, nr. 1 maart 2002

Uitgave

Stichting tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed K.V.K.: S 41096029 • ISSN: 0168-8936

Redactie Henk van Doremalen

Ronald Peeters Vormgeving Ronald Peeters Bart Gladdines Stukken voor de redactie

te zenden aan redactiesecretariaat

t.a.v.

Ronald Peeters Montfortanenlaan 96

5042 CX Tilburg Abonnement

€ 12,48 instellingen en bedrijven

€ 14,75 Losse nummers verkrijgbaar in de boekhandel (€ 4,00)

Abonneren door overmaking op de rekening van de Stichting

tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed

te Tilburg Gironummer 5625554 AMRO-bank rek.nr. 42.81.63.343

onder vermelding van 'abonnement 2002'

Foto's

Indien niet anders vermeld:

Fotocollectie van het Regionaal Historisch Centrum Tilburg.

Omslagfoto:

Peerke Donders, in 1925 geschilderd door Albin Windhausen (coU. Petrus Donderskapel, Tilburg)

Opmaak en druk Drukkerij-Uitgeverij H . Gianotten B.V., Tilburg

Ten geleide

Het enkele maanden geleden verschenen standaardwerk Tilburg, stad met een levend verleden bracht de lijnen en ontwikkelingen i n de geschie- denis van T i l b u r g scherp i n beeld. Het ging o m de w o o n - en werkge- meenschap i n d i t gebied als geheel, zaken die van belang waren voor alle Tilburgers. De geschiedenis van individuele Tilburgers k w a m - waar n o d i g - ook w e l ter sprake maar de aandacht was dan zoals het een standaardwerk betaamd, summier. I n d i t tijdschrift gaat het over één specifieke Tilburger en zijn levensverhaal.

Het is niet de minst bekende: pater Petrus Donders, i n Tilburg, maar ook ver daarbuiten beter bekend als Peerke Donders. Aanleiding is on- der meer een o p n i e u w toenemende belangstelling voor de zaligver- klaarde Tilburgse weverszoon. Dat k o m t bijvoorbeeld tot uiting i n een scholenproject. Een tweede reden is het restauratieproject van de kathe- draal i n Paramaribo, waar Donders begraven ligt. De extra revenuen van d i t i n een grotere oplage gedrukt tijdschrift gaan naar d i t doel.

Twee auteurs schrijven over het leven en w e r k e n van en de herinnerin- gen aan Peerke Donders.

Cultureel antropologe Karin Bijker gaat vooral i n op de levensloop, de harde realiteit van het leven op de Heikant, de moeizame w e g naar het priesterschap, het vertrek naar Suriname en het werken onder erbarme- lijke omstandigheden onder de melaatsen. Naast de aantoonbare histo- rische realiteit k o m e n daarbij ook meer op m y t h e v o r m i n g gebaseerde zaken aan de orde.

Journalist en publicist Paul Spapens gaat i n op verschillende zichtbare herinneringen aan Petrus Donders i n T i l b u r g en omgeving; devotiona- lia w o r d e n die ook w e l genoemd. De bedevaartplaats i n Tilburg-Noord, beelden zoals op de hoek van het Wilhelminapark, schilderijen en relik- wieën. Vaak zit er een wonderlijke geschiedenis achter. Spapens geeft een toelichting bij verschillende stoffelijke herinneringen aan Peerke Donders.

Historicus en archivaris Paul van D u n , criticaster van het eerste u u r van de wijze waarop de geschiedschrijving van de stad was opgezet, is door de redactie gevraagd, o m aandachtig en kritisch te lezen i n het boek Tilburg, stad met een levend verleden. Het leidde tot een uitgebreide bespreking.

De redactie

Inhoud

3 Karin Bijker:

Leven en werk van de zalige Peeke Donders 13 Paul Spapens:

Stoffelijke herinneringen aan een nog altijd populaire Tilburger Peerke's devotionalia

25 Paul van Dun:

Tilburg, stad met een levend verleden Een bespreking

43 Tilburg kort:

Tilburg signalement XLVIII

Actie restauratie houten kathedraal Peerke Donders in Paramaribo

(3)

Een bijzonder Tilburgs missionaris

Leven en werk van de zalige Peerke Donders'

K a r i n B i j k e r '

* Mevrouw drs. C. Bijker (1962) studeerde Culturele Antropologie aan dc Vrije Universiteit te Amsterdam.

In 1987 verrichtte zij in het kader van haar afstuderen onderzoek naar het ontstaan en de ontwikkeling van de devotie tot Peerke Donders in Tilburg. Na haar afstuderen in 1988 zette zij dit onderzoek nog enige tijd voort. In 1989 verrichtte zij

aanvullend onderzoek in Suriname. Karin Bijker is

werkzaam als onderwijscoördinator van

de faculteit Sociaal- Culturele Wetenschappen aan de Vrije Universiteit te

Amsterdam.

Reconstructie van het geboortehuisje van Peerke Donders (rechts) aan de Moerstraat. Uit:].

Kronenburg CssR, De Eerbiedw. Dienaar Gods Petrus Donders. Nieuioe

Levensbeschrijving (Tilburg 1925).

Peerke Donders werd op 27 oktober 1809 in Tilburg, aan de Heikant, geboren, in een klein huisje aan de Moerstraat, dat tegen een grotere woning aanleunde. Het huisje bestond uit een huiskamer, een weefkamer en een schuur. Vader Arnold

Donders werkte als huiswever voor een Tilburgse lakenfabriek. Huiswevers kre-

gen garen en andere benodigdheden van de fabrikant, weefden thuis de lakens en leverden die af bij de fabriek.

D

it w e r k bracht vaak nauwelijks genoeg geld op o m een gezin te kunnen on- derhouden. Een bescheiden aanvul- ling leverde het kleine stukje grond dat de meeste families bezaten. Maar al met al leid- den deze mensen een armoedig bestaan onder slechte hygiënische omstandigheden. Peerke's moeder, Petronella van den Brekel, stierf toen hij zes jaar o u d was. R u i m een jaar later her- trouwde A r n o l d Donders met Johanna Maria van de Pas, die volgens de overlevering een goede stiefmoeder was voor Peerke en diens jongere broer Martin.

E e n vrome weverszoon

Ondanks haar goede zorgen waren de beide jongens niet erg sterk. M a r t i n was gehandicapt door een vergroeiing van zijn ruggengraat en Peerke had een zwak gestel. Zo zwak zelfs dat zijn bezorgde vader hem, zoals de mare gaat, bij regen van school k w a m halen, hem i n een meelzak liet springen en hem op zijn r u g naar huis droeg. Aanleiding voor vader Donders' bezorgdheid was waarschijnlijk dat hij voor Petronella van den Brekel al twee eerdere echt- genotes en drie jonge kinderen had verloren.

Maar al had hij dan een zwak gestel, de kleine Peerke had een sterke w i l : al op vijf- of zesjari- ge leeftijd gaf hij blijk van zijn wens priester te worden. H i j gaf hieraan in zijn spel uiting: hij b o u w d e altaartjes en een kapelletje van klei, hij speelde misje en hield preekjes voor de kin- deren u i t de buurt, staande in een wastobbe.

Tot zijn twaalfde jaar ging Peerke Donders naar school, waar hij een stille, toegewijde, maar niet al te intelligente leerling schijnt te zijn geweest. Nadien moest Peerke bijdragen aan het gezinsinkomen. H i j leerde eerst o m te spinnen, daarna hielp hij zijn vader bij het we- ven. Naar verluidt was hij tijdens de vele uren achter het weefgetouw voortdurend aan het bidden. D i t k w a m zijn w e r k uiteraard niet al- tijd ten goede. Zo zou zijn werkgever, de lakenfabrikant Janssens-Van Buren, wel eens hebben geklaagd over de kwaliteit van het door Peerke geleverde werk. ' A c h neen', zei hij dan, 'daar staan geen handen aan; 't is een sukkelaar. Maar men moet het hem vergeven, hij heeft het te d r u k met Onzen Lieven Heer'.^

E e n langgekoesterde w e n s

Zijn voor het gezin Donders noodzakelijke w e r k weerhield Peerke er niet van vaak de kerk te bezoeken. H i j woonde de zondagse missen bij en ging bovendien dagelijks in alle vroegte ter kerke o m te bidden. Verder ging hij twee keer per week ter communie. De i n - getogen religiositeit, die hij hierbij aan de dag zou hebben gelegd, viel de pastoor op en hij zag er een bestemming voor: hij vroeg Peerke de kinderen u i t de buurt godsdienstles te ge-

(4)

Geroman tiseerde pren tjes naar A. Windhausen over

het leven van Peerke Donders, uitgegeven als ansichtkaarten, v.l.n.r.:

Peerke preekt als kind in een wastobbe, in gebed in dc Hasseltse kapel en zijn aankomst in Suriname,

(coll. RHC Tilburg).

ven. D i t was na de preekjes vanuit de wastob- be een tweede stap i n de richting van een nog altijd ver ideaal: priester worden. Dat ideaal was vooral ook ver omdat de opleiding tot priester in die tijd voorbehouden was aan jon- gens uit gegoede Brabantse families. Toch trok Peerke Donders, toen hij tot vijf keer toe was afgekeurd voor militaire dienst vanwege zijn zwakke gezondheid en uiteindelijk vrijstelling van de dienstplicht kreeg, de stoute schoenen aan. I n 1831 schreef hij zijn biechtvader, W . van de Ven van parochie het Goirke, een brief waarin hij zijn langgekoesterde wens uiteen- zette. H i j was toen 22 jaar o u d .

De pastoor kende Peerke goed; hij was reeds in 1817 als kapelaan op het Goirke gekomen en was er vanaf 1826 pastoor.^ Maar Van de Ven had gegronde redenen o m te aarzelen aan het verzoek te voldoen. De kandidaat was immers niet bijzonder begaafd en ontwikkeld, hij was arm en k o n nauwelijks gemist w o r d e n i n het gezin. Anderzijds was de jonge Donders over- tuigd van zijn doel en een voorbeeld voor de parochianen. De pastoor was hoe dan ook van mening dat hij de vasthoudendheid van zijn biechteling moest belonen. Naast zijn eigen persoon v o n d hij nog twee weldoeners o m Peerke's studie aan het kleinseminarie finan- cieel mogelijk te maken. Het ging o m G.W.

van Someren, die van 1826 tot 1829 kapelaan van het Goirke was geweest, en later professor in de wijsbegeerte aan het kleinseminarie en professor in de theologie aan het grootsemi- narie w e r d , en de tot een Tilburgse fabrikan- tenfamilie behorende dame M a r i a A n t o n i a Mutsaerts.

Vervolgens pleegde Van de Ven overleg met de regent van het kleinseminarie Beekvliet te Sint Michielsgestel, J.H. Smits. Ze besloten voor de late leerling een tussenoplossing te kiezen, waardoor een waarachtige roeping niet w e r d tegengehouden en tegelijkertijd re-

kening w e r d gehouden met een mogelijke mislukking.* Peerke Donders zou aan het seminarie werken als huisknecht en mocht dan i n zijn vrije tijd studeren. Beide partijen waren bij deze regeling gebaat omdat het kleinseminarie wegens de Belgische Opstand in 1830 een groot gebrek aan knechten had. Bij zijn aankomst op Beekvliet i n 1831 w e r d Peerke's voorkennis getest. Maar hij had al- leen de lagere school doorlopen en had daar slechts i n de godsdienstige vakken goede re- sultaten behaald. De regent beoordeelde zijn intellectuele bagage dan ook als te gering en besloot, i n w e e r w i l van de overeenkomst met Van de Ven, dat Donders voorlopig alleen als knecht zou werken.

Desondanks bleef Peerke kennelijk geloven dat hij ooit zijn ideaal zou bereiken. Volgens de overlevering oefende hij zijn taken namelijk geduldig en toegewijd uit. Toen de regent en de professoren dat zagen, vonden ze dat hij een kans moest krijgen. N a een halfjaar mocht Peerke Donders dan ook alsnog de lessen vol- gen, en hoefde hij alleen 's avonds de knechten te helpen. H i j studeerde hard maar het resul- taat bleef beperkt, behalve opnieuw in de godsdienstige vakken - daarin was hij altijd een van de besten. Zijn positie als knecht-stu- dent was ondertussen nogal ongemakkelijk.

De knechten beschouwden hem als een flemer en de studenten, van wie de meeste zo'n tien jaar jonger waren, plaagden en treiterden hem.

Maar volgens getuigenissen kreeg hij uitein- delijk toch van bijna iedereen medelijden of sympathie. Zijn eindexamen legde hij i n 1837 af, met redelijke cijfers.

D e Voortplantiiig des Geloofs Inmiddels was A r n o l d Donders op 28 decem- ber 1834 gestorven en zijn w e d u w e was daar- op teruggekeerd naar haar familie i n Enschot.

Peerke en M a r t i n hadden het huisje aan de

(5)

Cf nmiantisccrdc prentjes naar A. Windliausen over het leven van Peerke Donders, uitgegeven als ansichtkaarten, v.l.n.r.:

Peerke verpleegt de melaatsen, met de melaatsen op weg naar de Maria-kapel en bij de bosnegers, (coll. RHC Tilburg).

Heikant af laten breken en de grond verkocht.

M a r t i n was elders i n de kost gegaan, en Peerke had gaandeweg zijn ogen op de missie gericht.

Hij las de Annalen van de Voortplanting des Geloofs en o n t w i k k e l d e het voornemen mis- sionaris i n N o o r d - A m e r i k a te worden. Dat voornemen sloot i n zekere zin aan bij het ad- vies dat de president van het grootseminarie, Ph. van de Ven, hem na zijn studie op Beek- vliet gaf. H i j stelde dat het verstandiger zou zijn, bij een kloosterorde in te treden die in de buitenlandse missie werkzaam was en niet aan de studie op het grootseminarie te begin- nen. Van de Ven betwijfelde of Donders' wel- doeners h u n steun zouden aanhouden. Bij een kloosterorde zou Peerke in ieder geval de betrekkelijk sterke financiële basis hebben van de gemeenschap.

Een groter bezwaar, zoals Van de Ven zich on- getwijfeld realiseerde, was dat de jongeman Donders wegens zijn afkomst niet gemakkelijk zou aarden i n de kringen van de Bossche cle- rus, waar een zekere maatschappelijke stan- d i n g meer dan wenselijk was.' Wat er ook van zij, Peerke Donders, die nooit naar het kloos- terleven had getaald, n a m de raad van de pre- sident i n acht en bood zich aan bij drie ordes.

Bij alledrie w e r d hij afgewezen: de jezuïeten vonden hem te o u d , de redemptoristen von- den dat hij over te weinig kennis beschikte en de franciscanen zeiden hem het over een jaar nog eens te proberen. Hierop nam president Van de Ven hem, op 28-jarige leeftijd, toch maar aan op het grootseminarie N i e u w - H e r - laar, vanaf 1839 gevestigd te Haaren. Ook hier studeerde Peerke hard, maar hij boekte nu veel betere resultaten.

Zijn weldoener Van Someren dacht inmiddels na over Peerke's toekomst. H i j kende zijn be- langstelling voor de missie en wees hem op het tekort aan priesters i n Suriname. Voelde de ijverige seminarist ervoor in de kolonie mis-

sionaris te worden? Deze suggestie was alles- zins tactisch. Een w e r k k r i n g i n Suriname zou een pijnlijke situatie voor alle betrokkenen voorkomen. Daarginds zou Donders minder uit de toon vallen; en de missionarissen in Suriname waren seculiere priesters, zoals hij er zelf ook een zou worden. Maar Peerke's belangstelling w e r d pas echt gewekt toen in 1838 J. Grooff, de apostolisch prefect van de Surinaamse missie, die naar Nederland was gekomen o m missionarissen te werven, een le- zing op Nieuw-Herlaar hield. N a een persoon- lijk gesprek met Grooff zegde Peerke toe naar Suriname te komen wanneer hij de pries- terwijding zou hebben ontvangen en zijn theo- logiestudie zou hebben voltooid.

Op 26 april 1840 ontving hij de lagere wijdin- gen en het subdiaconaat, een jaar later de diaconaatswijding. Het was gebruikelijk dat er daarna nog een jaar verstreek voor de priester- w i j d i n g plaatsvond, maar Peerke Donders ontving deze w i j d i n g al op 5 juni 1841. Het is onduidelijk waarom. Mogelijk twijfelde de bisschop over het tijdstip waarop hij Peerke naar Suriname zou zenden, en wilde hij hem alvast beschikbaar hebben.^ I n het daarop vol- gende jaar voltooide Peerke in ieder geval zijn studie en was het wachten op het bericht dat hij kon vertrekken. Toen het zover leek te zijn, hield hij, op 22 mei 1842, onder grote belang- stelling zijn afscheidspreek in de kerk van het Goirke.

Dit, gezien de voorgeschiedenis opmerkelijke, voorlopige hoogtepunt in zijn levensloop w e r d voor het nageslacht vastgelegd in de Tilburgse Cronique van Lelie en De Beer:

"1842. O p den 22 M e i heeft P. Donders een afscheidsSermoon gehouden i n de Goirken- sche Kerk. H i j gaat als missionaris naar Ame- rica. Gemelde P. Donders is Tilburger van ge- boorte en van zeer minvermogende ouders."^

Maar de inscheping moest wegens slechte

(6)

weersomstandigheden worden uitgesteld. I n afwachting van verbetering ontbood de bis- schop Peerke naar Leiden o m in de tussentijd te werken als assistent van pastoor G. Hoes van W a r m o n d . Uiteindelijk vertrok Peerke Donders op I augustus 1842 dan toch vanuit de haven van Den Helder. O p 16 september arriveerde hij i n Paramaribo. H i j zou nooit meer voet op Nederlandse bodem zetten.

"Wee! Wee! Ja, duizendmaal W e e "

De eerste veertien jaar na zijn aankomst werk- te Peerke Donders i n Paramaribo, in die tijd een i n katholieke ogen goddeloze en zedeloze stad. De verschillende i n de stad vertegen- woordigde bevolkingsgroepen hadden ieder h u n eigen religieuze, volgens de rooms-katho- lieke leer bijgelovige denkbeelden, en met de seksuele mores w e r d het volgens roomse maat- staven ook al niet zo n a u w genomen. Boven- dien hadden alle rijkere blanken slaven, die niet zelden op mensonterende wijze werden behandeld. Het was de slaven verboden rooms- katholiek te worden: zij zouden te veel tijd verliezen aan het kerkbezoek. De bekeerde sla- ven kwamen daarom i n het geheim naar de kerk en werden i n het geheim door de mis- sionarissen bezocht. Die konden weinig an- ders tegen de slavernij doen dan protest aante- kenen bij het gouvernement wanneer er al te buitensporige lijfstraffen w e r d e n toegepast.

Het gouvernement volstond meestal met een geldboete voor de eigenaar van de slaaf i n kwestie.

Kapelaan Donders was aangedaan door wat hij waarnam. H i j drukte zijn afschuw uit in een brief aan zijn gewezen weldoener Van Someren, geschreven van 8 september tot 5 de- cember 1846: " O ! had men hier zoo veel zorg voor het behoud en welzijn der slaven, als men in Europa voor de lastdieren heeft, dan zou het er beter uitzien. Dan wilde ik U w E e r w alles verhalen, hetgeen ik daarvan gehoord en gezien heb..., doch d i t w i l ik liever stil- zwijgend voorbij gaan, want d i t gaat alle ver- beelding te boven, en ik ijs, als ik er aan denk, en w i l mij dus liever bepalen o m met een diep medelijden uit te roepen: 'Wee! Wee! Surina- me in den grooten oordeelsdag! Wee! Wee! Ja, duizendmaal Wee den Europeanen, den Eige- naren van Plantage-Slaven, den Administra- teuren, den Directeuren en Blank-Officieren (die allen over de Slaven heerschen)!!! Onge- l u k k i g zij, die zich met het zweet en bloed van die arme slaven, die geen verdedigers vinden dan God, verrijken."**

Deze observaties zetten Peerke Donders in deze eerste jaren aan tot een naar verluidt niet aflatende inzet en ijver. Zijn werkzaamheden bestonden u i t huisbezoek, godsdienstonder- richt en het verzorgen van de verschillende diensten van de kerkelijke liturgie. De jongste missionaris stoorde zich aan tropische hitte noch aan onwillige slaveneigenaars. H i j bleef net zo lang terugkomen totdat hij de gelegen- heid kreeg zijn parochiaan te spreken. Die hardnekkigheid kenmerkte hem; zij spreekt ook u i t het feit dat, zoals zijn biografen bena- drukken, Peerke Donders in de biechtstoel ta- melijk streng was en dikwijls zware peniten- ties oplegde. Zijn reputatie w e r d in zijn vroege Surinaamse jaren al geschraagd door opmer- kelijke daden. Zo schonk hij, hoewel hij geen salaris kreeg van het gouvernement en zelf geen fondsen had, het kleine maandelijkse be- drag dat de prefect hem gaf, grotendeels aan de armen. Ook zijn eigen kleding en voedsel gaf hij regelmatig weg. Deze gewoonten dre- ven apostolisch prefect Grooff en diens opvol- gers weliswaar soms tot wanhoop, maar Peer- ke zal er voldoende bekeerlingen tegenover hebben gesteld o m zijn aanpak te kunnen rechtvaardigen. A l snel was Grooff volgens de bronnen zelfs zo met hem ingenomen dat hij, toen hij in 1843 een paar weken i n Nederland verbleef. M a r t i n Donders bij zich liet komen om hem in kennis te stellen van het goede werk dat zijn heerbroer voor het 'heil der zie- len' verrichtte.^

Het rijk der jammeren

In 1855 w e r d Peerke Donders aangesteld als pastoor van het melaatsenetablissement Bata- via. Batavia lag aan de Coppenamerivier, ver verwijderd van de stad. Er waren ongeveer

(7)

De kerk te Pnramnribo wmraan Peerke Donders veertien janr verbonden was. Uit: N. Covers CssR,

Leven van den Ecrbiedwaardigen Petrus Donders CssR. Apostel der

indianen en melaatsen in Suriname (Heerlen,1946).

vier- tot vijfhonderd leprozen samengebracht, die onder ook voor die dagen erbarmelijke omstandigheden leefden. Deze melaatsen wa- ren vooral negerslaven. De nederzetting w e r d bestierd door een van overheidswege aange- stelde directeur, die nauwelijks beschikte over medisch personeel. Pastoor Donders zette zich met korte onderbrekingen tot zijn dood in voor de zieken te Batavia. H i j bezocht hen da- gelijks, verbond en waste h u n wonden, en gaf h u n van zijn eigen voedsel en kleding.

Donders deed er alles aan o m de lepralijders gedisciplineerd katholiek te maken en te h o u - den. H i j stimuleerde het godsdienstige leven, onder meer door het organiseren van pro- cessies, het geven van catechismuslessen, het lezen van missen, en het afnemen van de biecht, vanzelfsprekend met oplegging van penitenties. Verder sloot hij huwelijken, doop- te hij en verzorgde hij begrafenissen. Wat hij zag als afgoderij en zedeloosheid, probeerde Peerke niet alleen door m i d d e l van rechtst- reekse correcties te bestrijden, maar ook door te streven naar een verbetering in de algehele levensomstandigheden. Zo bepleitte hij bij het gouvernement een betere hygiëne - en met succes: er k w a m e n houten vloeren in de hut- ten, de patiënten kregen bedden en de doden lijkkisten. Er k w a m gezond dienstpersoneel door zijn toedoen; en hij zorgde ervoor dat ge- zonde kinderen werden verwijderd en elders een opvoeding kregen.

Peerke Donders leefde meer dan een k w a r t eeuw op Batavia. Dat dit geen sinecure kan zijn geweest, blijkt uit een deel van de Beschrij- ving der in de kolonie Suriname voorkomende Ele- phantiasis en Lepra, waarin A . van Hasselaar, een l i d van het Collegium Medicum te Parama- ribo dat het melaatsendorp in 1835 bezocht, getuigt: " N o o i t vergeet ik de eerste indruk, die Batavia op mij maakte, toen w i j enige huizen

8 1 IJ

waren binnengeleid en ik daar de verwoesting zag, welke door de melaatsheid in haar groot- ste woede w o r d t aangericht. Het is onmogelijk zich een denkbeeld te vormen van de mon- sters die w i j daar aantroffen. W i j vonden er wier lichamen zodanig met grote, opgezette knobbels waren overdekt, dat de h u i d meer naar de bast van een oude wilgenboom dan naar het bekleedsel van een mens geleek. Er waren er verscheidenen, die noch handen noch voeten meer hadden. Het grootste ge- deelte van het gehemelte en neusbeenderen verloren zijnde, waren de stemmen zo hees, dat het geluid dat zij voortbrachten onver- staanbaar was, zodat men geen woordenklank kon onderscheiden. (...) In één woord, het was de grootste verwoesting i n menselijke licha- men, die ik ooit i n mijn leven gezien heb en er nooit meer hoop te zien. De stank in de huizen bij enigen was zo verschrikkelijk, dat enige he- ren der commissie naar buiten vluchtten o m te braken. W i j waren allen verblijd deze onaan- gename taak te hebben afgedaan en verlang- den nu niets meer dan zo spoedig mogelijk dit rijk der jammeren te verlaten."'"

D e meest verlaten zielen

In 1863 w e r d in Suriname de slavernij afge- schaft. Voor de missie betekende dit extra alertheid want de nieuwe bewegingsvrijheid veroorzaakte: "zekere onrust i n het werk en in de menschen. In de menschen zeiven vond die onrust bovendien aanwakkering door het meer en meer bewust worden van de gewon- nen vrijheid en den opvlammenden lust om daarvan ten volle te genieten, waartegenover plichten ongaarne werden aanvaard."" Er konden nu dus enerzijds veel meer mensen bereikt en bekeerd worden, terwijl anderzijds gewaakt moest w o r d e n voor geestelijke ver- watering bij degenen die reeds bekeerd waren.

D i t gegeven was problematisch. Dat k w a m doordat de missie w e r d bemand door wereld- geestelijken die u i t vrije keuze naar Suriname moesten komen en dat, met het vooruitzicht van veel en hard werken i n een afmattend tro- pisch klimaat, in onvoldoende mate deden.

Wanneer er een priester i n de kolonie stierf, was het daarom bepaald onzeker of zijn plaats weer op korte termijn zou w o r d e n ingenomen.

Maar o m aan de nieuwe situatie het hoofd te kunnen bieden, waren dringend meer missie- krachten nodig. De personele perikelen zou Rome op kunnen lossen door de Surinaamse missie toe te kennen aan een religieuze orde.

Zo zouden priesters verplicht kunnen worden naar Suriname te gaan, op grond van de ver- eiste gehoorzaamheid aan h u n provinciale overste. De internuntius i n Den Haag vond de Nederlandse redemptoristen bereid de missie aan te nemen. De redemptoristen ofwel de

(8)

Brief van Peerke Donders die hij als 'pastoor van het Etablissement Batavia,

waar de lepreusen verpleegd worden' op24 september 1882 schreef aan de Tilburgse dames van de Sacramentsvereniging.

Deze in 1863 opgerichte religieuze vereniging hield zich bezig met het vervaardigen en repareren van paramenten, die met name aan de kerken in de missiegebieden geschonken werden. In een bijgevoegde lijst zet Donders zijn wensen op een rij: van witte zijde om het tabernakel van

binnen te bekleden tot toogjes voor de misdienaars (coll Enneking-Van dc

Mortel in het RHC Tilburg).

congregatie van de Allerheiligste Verlosser konden daartoe als toegerust w o r d e n be- schouwd sinds zij i n 1855 een Nederlandse provincie hadden met kloosters te W i t t e m , Amsterdam, 's-Hertogenbosch en Roermond.

De congregatie legde zich toe op de buitenge- wone zielzorg onder 'de meest verlaten zie- len'. Zij predikte een liefdevolle en barmhar- tige God. Bekeringen dienden niet op angst te berusten, maar moesten de bekeerlingen i n

•hart en ziel bewegen. Het ging de redempto- risten o m de duurzaamheid van de bekering en o m de verdieping van het christelijk le- ven.'- O p p e r v l a k k i g zieltjes w i n n e n volstond dus niet.

Op 26 maart 1866 k w a m e n de eerste redemp- toristen i n Paramaribo aan. Peerke Donders, toen 57 jaar oud, deed een verzoek tot intre- d i n g bij de congregatie. H i j was op de hoogte van aard en strekking van het w e r k van de re-

demptoristen en voelde zich er sterk door aan- gesproken. De volgens de overlevering pro- bleemloze overgang van Donders naar de kloosterlijke staat kan inderdaad mede te dan- ken zijn geweest aan overeenkomsten tussen zijn religieuze beleving en taakopvatting en de redemptoristische voorschriften. De nadruk die de redemptoristen legden op gebed, Maria- verering en verstervingen sloot aan bij zijn leefwijze. Terugkeer naar Nederland was voor hem trouwens ook een w e i n i g aantrekkelijk alternatief. Behalve dat hij het w e r k onder zijn 'kinderen', zoals hij de leprozen noemde, w i l - de voortzetten, zou hij met zijn leeftijd en af- komst moeilijk zo niet onmogelijk aan passend parochiewerk zijn gekomen. Uitzending naar een andere missie had tot de mogelijkheden behoord, maar vanaf 1860 werden langzamer- h a n d zo goed als alle missies door ordes overgenomen. Het Surinaamse avontuur van de redemptoristen paste w a t dat aangaat dus i n een trend.

Was hij maar jonger

O p 24 juni 1867 legde Peerke Donders zijn kloostergeloften af. Zijn overste, mgr. J.B.

Swinkels, toonde zich i n een brief aan de provinciale overste i n Nederland niet ontevre- den met de nieuwe aanwinst: " H i j heeft hier den naam van een heilige. Bidden, zich ver- sterven, aalmoezen geven is zijn genoegen. De armste, afzichtelijkste en zwaarste zondaars bewerkt hij bij voorkeur. (...) Zijn inborst is zeer levendig - als onverstoorbaar in ge- moedsstemming - minzaam i n den omgang met zijne medebroeders; het eenige, wat ik i n hem anders zou wenschen, is, dat hij veel jon- ger ware. H i j heeft hier bij jood en ketter, bij rijk en arm, zelfs bij den Gouverneur en bij de hoogste ambtenaren den grootsten invloed.

Hij is zeer gezond en zeer taai."'^ I n zijn dage- lijkse w e r k op Batavia w e r d pater Donders voortaan bijgestaan door een of meerdere con- fraters. Een lekenbroeder verzorgde het huis- houden op de pastorie. Verder was Peerke verplicht o m enige malen per jaar gedurende twee weken naar de stad te reizen o m daar i n de communiteit te verblijven.

A l met al bood de nieuwe situatie de mogelijk- heid het werkterrein u i t te breiden. Peerke Donders maakte lange reizen o m nederzettin- gen van indianen en v a n bosnegers te lokali- seren en vervolgens regelmatig te bezoeken.

Hij stuitte op veel weerstand, vooral van de pi- flfl!(medicijn)-mannen. Maar deze tegenstand wist hij grotendeels te breken met behulp van wat een centralisatieplan genoemd zou k u n - nen w o r d e n . Pater Donders wist gedaan te krijgen dat de gouverneur de piaaiman Chris- tiaan benoemde tot opperhoofd van alle Indi- aanse groepen die tussen de Corantijn en de

(9)

Pccrkc Donders (1809- 1997), gefotografeerd door

de Su rinnnnise fotograaf Eiigcn Klein (vm. coll. J.

Dankelman CssR, Nijmegen; foto RHC

Tilburg).

Surinamerivier woonden. De desbetreffende oorkonde en een bij d i t luisterrijke ambt pas- send geachte staf met een vergulde knop, die hij een broeder had laten maken, bracht de pa- ter zelf. Christiaan bekeerde zich onmiddellijk en stond Donders toe zich op zijn zojuist ver- kregen gebied vrij te bewegen. Het opper- hoofd 'verviel' overigens later toch weer tot zijn ;)/i7«/-activiteiten, maar zou als christen zijn gestorven.

Vervolgens trad de tweede fase van Donders' campagne i n w e r k i n g . Die behelsde dat hij tel- kens terugkeerde i n de Indianenkampen o m zich te verzetten tegen 'bijgelovige' praktijken, daarmee respect af te d w i n g e n en zo bekeer- lingen te maken. Het werkte: i n 1882 kon hij zijn overste berichten dat hij 662 indianen had gedoopt.'* Bij de bosnegers had de missionaris veel minder succes. De meesten w i l d e n niets van het christendom weten. D i t was allerminst verwonderlijk; deze weggelopen slaven had- den immers niet de meest geweldige ervarin- gen opgedaan met blanken en h u n geloof. I n eerste instantie haalde pater Donders zich ook nog h u n woede op de hals doordat hij i n zijn verontwaardiging over de door hem aange-

troffen 'heidense' praktijken enkele 'afgodi- sche' voorwerpen aan stukken smeet. Later maakte hij alsnog enige bekeerlingen en vond hij zelfs een bosnegerkapitein bereid tot het oprichten van een missiepost. Maar die k w a m er niet omdat er onvoldoende missionarissen beschikbaar waren. Dat neemt niet weg dat Peerke de dorpen bleef bezoeken.

E e n schat van religieuze en priesterlijke deugd

I n 1883 hoorde zijn overste tijdens een kerkelij- ke visitatie te Batavia tot zijn verbazing enkele leprozen een klacht tegen Peerke Donders i n - dienen. De missionaris zou te oud w o r d e n en daarom i n zijn preken onverstaanbaar zijn.

H o e w e l Peerke i n d e r d a a d tandeloos was, k w a m e n de bezwaren volgens zijn biografen slechts van enkele leprozen die weigerden af te zien van h u n liederlijke leefwijze. Hoe dan ook bood het voorval de overste een aanlei- ding voor de uitvoering van zijn voornemen o m Donders naar Paramaribo te halen voor een w a t langer verblijf i n het klooster. Pater D o n d e r s n a m v e r v o l g e n s g e d u r e n d e acht maanden de zielzorg voor de armen en de zie- ken i n de stad waar. Vervolgens werd hij over- geplaatst naar Coronie. Pater A . Bossers legde in die tijd i n de kronieken van de missie vast:

"Geen der Missionarissen heeft zich zoo vele jaren, onafgebroken ten dienste van Surina- me's katholieken en heidenen, inzonderheid op het leprozenetablissement, geheel en al ten offer gebracht, als de Eerw. Heer Donders.

Thans nog, 23 M e i 1884, na een bijna 42-jarig v e r b l i j f i n de K o l o n i e en op vijf-en-zeven- tigjarigen leeftijd is hij aanhoudend werkzaam voor het heil der zielen en i n den regel met eene rapheid, als ware hij een jeugdig pries- ter."i5

Jeugdig was hij natuurlijk allerminst toen hij in 1885 terugkeerde naar Batavia en daar zijn oude bezigheden weer opnam: het bezoeken van plantages, indianennederzettingen en bos- negerdorpen, en de zorg voor de melaatsen.

Die zorg gold intussen minder verpleegden dan voorheen, w a n t h u n aantal was na de af- schaffing van de slavernij flink gedaald: van tweehonderd personen i n 1866 tot 148 in 1872 en omstreeks honderd vanaf 1878'^. Wel w o o n d e n er bij Donders' terugkeer naast de patiënten nog altijd zo'n zeventig andere per- sonen i n Batavia, waaronder de geestelijken, de huisbedienden, de roeiers en de arts en de directeur met h u n gezinnen. H u n aanwezig- heid zal ook enige rapheid hebben gevergd w a n t op de laatstgenoemden en nog enkelen na waren inmiddels alle bewoners rooms-ka- tholiek. '7

Het is niet overdreven te stellen dat dit een succes was waarop pater Donders n u , aan het

(10)

10

De Tilburgse fraters hadden op 11 oktober 1935

op de plantage Batavia in het Surinaamse district

Coppename een houten kruis op het eerste graf van hun in 1887 overleden stadgenoot Peerke Donders geplaatst. Het kruis werd in 1938 vervangen dooreen grafmonument, (coll. RHC Tilburg).

eind van zijn leven, kon terugkijken. Want on- danks zijn vermaarde taaiheid was hij daar aangekomen. H i j w e r d op 1 januari 1887 ern- stig ziek en de arts kon w a t een nierontsteking bleek te zijn niet meer genezen. Peerke Donders stierf op vrijdagmiddag 14 januari 1887 en werd de volgende dag te Batavia be- graven. Zijn overste had vanuit Paramaribo nog een boot gezonden o m hem op te halen en in de stad te laten verplegen, maar die h u l p k w a m te laat. In zijn lijkrede roemde hij de overledene als volgt: " V a n den eersten dag af, heeft hij zich als een volmaakt religieus gedra- gen, volmaakt i n alles. Nooit, nooit hebben zij- ne Oversten of zijne medebroeders iets beris- pelijks in hem kunnen opmerken. A l aan- stonds moesten w i j bekennen, - en w i j beken- nen het onder dankbaar opzien tot H e m van wien alle goed neerdaalt - , dat H i j ons in P.

Donders een waren schat van religieuze en priesterlijke deugd geschonken had. W i j maakten er ook voor elkander geen geheim van, dat w i j i n Pater Donders onzen meester gevonden hadden!"^^

Buitengewoon in het gewone

Het meesterschap, waarvan de overste sprak, was gelegen in de wijze waarop Peerke D o n - ders zijn roeping als priester en kloosterling gestalte had gegeven. H i j wist een actief met een contemplatief leven te verenigen. De ziel- zorg, zo stellen degenen die zich uitlieten over Donders' spiritualiteit, vormde zijn m i d d e l tot een hogere vereniging met God.''^ H i j leidde een nederig, bescheiden, werkzaam en sober leven^", en dat gaf hem de faam dat hij zich in het gewone buitengewoon toonde. Dat maak- te hem een typische redemptorist. Volgens de normen van zijn tijdgenoten moet Peerke dan ook een schier ideale geestelijke zijn geweest.

Zijn biografen dichtten hem i n elk geval bij die

status passende kwaliteiten toe als: eenvoud, moed, ingetogenheid, geduld, voorzichtig- heid, nuchterheid, opgeruimdheid, oprecht- heid, ijver, vastberadenheid, invoelingsver- mogen en dankbaarheid.

Ongetwijfeld zijn andere eigenschappen bij dergelijke inventarisaties w a t op de achter- grond geraakt. Z o schreef de visitator bijvoor- beeld in 1882 in zijn verslag: "Geestelijke ver- mogens tamelijk middelmatig, zijn geheugen is goed, zijn oordeel juist en helder. Kennis ta- melijk gering, maar de deugd vult aan".-' En:

"Geschiktheid voor het bestuur. O p zijn leef- tijd zal men er niet meer aan denken hem er mee te belasten. Ik twijfel trouwens of zijn ta- lenten hem geschikt zouden doen zijn voor een m i n of meer voornaam ambt".-^ Het is al met al bepaald aannemelijk dat zekere beper- kingen voor Peerke Donders de krachtige mo- tor vormden achter zijn niet aflatende beke- ringsdrang. Zijn biografen roemen zijn onver- stoorbare b l i j m o e d i g h e i d en onwankelbaar Godsvertrouwen. " H o e grooter de moeilijk- heden waren, des te hooger vlamt zijn ijver op. "23

Opmerkelijk zijn de verstervingen die Peerke Donders zichzelf - zij het meer dan vereist en, mogelijk, gepast was - oplegde. H i j vastte drie dagen per week. In de v o o r m i d d a g droeg hij enige uren een cilice en 's avonds geselde hij zichzelf met een koord v o l spelden en nagels.

Na het geselen ging hij 's nachts enige uren naar de kerk of de begraafplaats o m er te b i d - den. Vervolgens sliep hij op de vloer of op een houten bed zonder matras. Pater Donders hield deze verstervingen naar verluidt verbor- gen. H i j w i l d e klaarblijkelijk geen openlijke uitzondering i n de kloostergemeenschap zijn, maar hij viel natuurlijk toch op: "Vleesch at hij niet, voorgevend dat het 'te taai' was; geen soep, omdat ze 'te zout' heette; w i j n gebruikte hij niet, omdat 'hij liever water dronk'; de fel stekende muskieten sloeg hij niet af, omdat hij zeide, h u n beten niet te voelen; de walgelijke lucht der leprozenhutten ademde hij zonder teekenen van weerzin i n , omdat hij 'er aan ge- w o o n was'. (...) A l s men hem voorhield, dat de hitte der tropen een siësta i n het m i d d a g u u r noodzakelijk maakte, antwoordde hij, dat hij over vermoeidheid niet te klagen had en 'ge- w o o n ' was zoo maar stilletjes door te wer- ken."2-'

Naast de verstervingen zou Peerke Donders ook wonderen hebben verricht. Maar hij ver- bood degenen die daarvan getuige waren ge- weest, daarover te spreken. Uiteraard voldeed niet iedereen aan deze wens en na zijn dood k w a m e n er heel wat wonderverhalen boven tafel. Zo bracht pater Donders op een tocht i n de tentboot een storm tot zwijgen door deze

(11)

Het tijdelijke graf van Peerke Donders op de plantage Batavia is in 1900 overgebracht naar de kathedraal van Paramaribo.

Daar werd hij aanvankelijk bijgezet in een graf achter de sacristie en vanaf 1921 voor het St. jozefaltaar in de kathedraal, (coll. RHC Tilburg).

toe te spreken in het Latijn, een voor de roeiers onbegrijpelijke taal. O p dezelfde manier ver- joeg hij een zeekoe definitief u i t de baai waarin deze door een korjaal o m te d u w e n enkele kin- deren had laten verdrinken. Verstokte zon- daars werden na pater Donders' voorzegging zwaar gestraft, zoals het volgende voorbeeld illustreert: "Een v r o u w te Batavia hield eenen ongeoorloofden omgang. Toen alle berispin- gen vergeefsch waren, sprak Gods Dienaar:

'gij zult sterven als een h o n d ' . Eenige dagen daarna w e r d de v r o u w ziek en kon niet meer spreken, maar blafte als een hond en stierf."-'

E e n potentiële heilige

Tijdens zijn leven hebben de redemptoristen in Peerke Donders beslist een potentiële heili- ge herkend. Het is de vraag of Peerke dat zelf heeft geweten. Opvallend is i n ieder geval w e l dat hij soms ineens afwijkend gedrag vertoon- de. Z o kon de verstorven man zich plotseling wel eens extra eten opscheppen of op een vas- tendag een pijp roken, daarmee zijn heilige re- putatie verstorend. Maar kennelijk lag het er nogal d i k bovenop dat Peerke hiermee wilde voorkomen dat hij zich van zijn confraters zou onderscheiden. Dergelijk gedrag was in ieder geval geen aanleiding voor zijn oversten o m hem niet langer nauwlettend i n de gaten te houden. Zij troffen maatregelen o m zijn faam vast te leggen. Zijn confrater i n Batavia kreeg in 1882 bijvoorbeeld de opdracht Donders' ge- drag op schrift bij te houden. Ook bleek zijn overste in 1886 "eenige haren van den Ecr- biedwaardigen m a n " te bewaren, "al sinds ja- ren in mijn bureau bij soortgelijke heiligdom- metjes."^* De provinciale overste had D o n - ders' brieven zorgvuldig apart gehouden.-'' Een nieuwe heilige in de gelederen van de re- demptoristen was namelijk meer dan w e l k o m .

De congregatie beschikte over slechts één hei- lige, de stichter. En dat terwijl heiligen een voorbeeldrol voor de gelovigen konden ver- vullen en bovendien door h u n wervende uit- straling nieuwe novicen voor de congregatie zouden kunnen interesseren. De Nederlandse redemptoristenprovincie was nog in volle groei en kon nieuwe aanwas goed gebruiken.

Dat was de achterliggende reden van de oplet- tendheid van Peerke Donders' confraters, los van h u n eigen verering voor de man, die onge- twijfeld een inspiratiebron vormde. Na Don- ders' dood w e r d dan ook vooronderzoek ver- richt, waaruit bleek dat zijn reputatie inder- daad onbesproken was. Dat maakte de weg vrij o m een kerkelijk zalig- en heiligverkla- ringsproces te kunnen starten voor Peerke Donders. Want de mensen i n zijn omgeving mochten dan w e l vinden dat ze met een heili- ge te maken hadden, maar dat moest volgens de kerkelijke wetten eerst nog bewezen wor- den.

In 1900 gingen de zogenaamde diocesane pro- cessen van start in Paramaribo en 's-Hertogen- bosch, de bisdommen waartoe Peerke Don- ders had behoord. A a n de hand van 183 stel- lingen en artikelen werden in Paramaribo 46 getuigen en i n Den Bosch 73 getuigen ge- hoord. D i t was het begin van een langdurige procedure, waarvan het eerste gedeelte in 1913 w e r d afgesloten met de goedkeuring van de gevoerde diocesane processen door het ver- antwoordelijke orgaan te Rome, de Ritencon- gregatie. Dit bracht met zich mee dat Peerke Donders voortaan met het predikaat 'Eer- biedwaardige Dienaar Gods' aangeduid mocht worden. Na de diocesane processen volgden nog uitgebreide apostolische processen in 1914,1915,1919,1931 en 1936. I n 1938 vaardig- de paus Pius X I het decreet u i t dat de geldig- heid van de tot dan toe gevoerde processen bekrachtigde. In 1941, 1942 en 1943 werden in Rome drie vergaderingen over het deugden- leven van Peerke Donders belegd, waarin de algemene postulator alle bezwaren tegen de kandidaat-heilige v a n de 'advocaat van de duivel' wist te weerleggen. Paus Pius X I I kondigde vervolgens op 25 maart 1945 het de- creet af waarin hij verklaarde dat Donders de deugden ' i n heldhaftige graad' had beoefend.

De procedure was nu in haar geheel doorlo- pen. Wat vooralsnog ontbrak voor de daad- w e r k e l i j k e z a l i g v e r k l a r i n g w a r e n twee i n Rome goedgekeurde, dat w i l zeggen niet op n a t u u r l i j k e w i j z e verklaarbare, w o n d e r e n . Peerke Donders had inmiddels heel wat ge- bedsverhoringen op zijn naam staan en, naar later bleek, ook al een wonderbaarlijke. In 1929 was i n Tilburg de anderhalf jaar oude Louis Westland genezen van beenmergontsteking.

(12)

In 1900 gingen de diocesane processen van start. (coll. RHC Tilburg).

STi:i.l.l\(.r.\N A k l I K l L I \ Der Zalig' en Heiligverlilarmg

PETRUS DONDERS.

Na een incisie zou de w o n d aan zijn knietje i n één nacht zijn genezen op voorspraak van pa- ter Donders. De medische commissie i n Rome, die zich in 1931 over deze gebedsverhoring boog, v e r k l a a r d e tot tweemaal toe dat hier geen sprake was geweest van een wonder- baarlijke genezing. Pas i n 1976 ontdekten de redemptoristen dat i n de documenten die de commissie voorgelegd had gekregen, stond dat de w o n d binnen drie dagen i n plaats van in één nacht was gedicht. Een nieuwe vergade- ring bracht de uitslag dat het hier w e l degelijk een niet op natuurlijke wijze te verklaren ge- nezing, een wonder, betrof.

O p 11 september 1980 besloot paus Johannes Paulus II, daarbij voor het tweede wonder ont- heffing verlenend, tot de zaligverklaring van Peerke Donders, die plaats v o n d op 23 mei 1982. Voor een eventuele heiligverklaring zijn volgens de procedure nogmaals twee w o n d e - ren of dispensatie daarvoor op grond van een 'constante faam van tekenen' vereist. Het is onduidelijk of de heiligverklaring van Peerke Donders binnen enkele jaren te verwachten valt. Dat neemt niet w e g dat leven en werk van de arme weverszoon en bijzondere mis- sionaris van de Heikant nog steeds vele men- sen in zowel Nederland als Suriname aanspre- ken. Door hen w o r d t Peerke Donders dan ook al als een heilige beschouwd.

Noten

1. Voor de beschrijving van het leven van Peeri<e Donders heb ik me gebaseerd op verschillende boeken, die voor een groot deel overlappende informatie bevatten. De belang- rijkste Nederlandstalige levensbeschrijvingen zijn: A.

Beukers C.ss.R. & F. Schweigman C.ss.R., Twee Missionaris- sen onder de Melaatschen en Indianen van Suriname.

Roermond 1894; door een Priester van dezelfde Congrega- tie, Leven van den Dienaar Gods Petrus Donders, Priester der Congregatie van den Allerb. Verlosser. 's-Hertogenbosch 1900;

J. Kronenburg C.ss.R., De Eerbiedw. Dienaar Gods Petnis Donders C.ss.R. Nieuwe Levensbeschrijving. Tilburg 1925;

Jozef Boon C.ss.R., Het leven van Peerke Donders in twaalf ka- pittelkens verteld. Hilversum 1930; N. Govers C.ss.R. Oud- IVlissionaris van Suriname, 45 jaren onder de Tropenzon. Leven van den Ecrbiedwaardigen Petrus Donders C.ss.R. Apostel der Indianen en Melaatsen in Suriname. Heerlen 1946; H . Helmer C.ss.R., Een groot Nederlander in Suriname. Leven en werken van den Eerbiedw. Dienaar Gods Petrus Donders. Tilburg 1946;

H. Helmer C.ss.R., De levensdag van de Eerbiedwaardige Die- naar Gods Petrus Donders. Amsterdam 1963; Ben Rademaker C.ss.R., Petrus Donders. Pelgrimage naar een nu'laatsendorp.

Bussum 1956; Bas Mulder C.ss.R., Petrus Donders. Apostel van de melaatsen, z.p. 1979; J.L.F. Dankelman C.ss.R., Peerke

Doiuters. Schering en inslag van zijn leven. Hilversum 1982; J.

Verhees, Peerke Donders. Apostel van de melaatsen en de india- nen. Brugge 1984.

Deze biografen waren allen priester en, met uitzondering van Verhees, redemptorist. Deze bronnen zijn dan ook hagiografisch van aard. Het is voor de schrijver erg lastig, zo niet onmogelijk, mythe en realiteit te ontwarren. Het 'werkelijke' leven van Petrus Donders is niet meer te ach- terhalen of exact te reconstrueren. Slechts wanneer er spra- ke is van niet elders vermelde gegevens, noem ik de be- treffende bron.

2. Kronenburg, J. C.ss.R., De Eerbiedwaardige Dienaar Gods Petrus Donders C.SS.R. Nieuwe Levensbeschrijving. Tilburg 1925, pagina 17.

3. Schutjes, L.H.C., Geschiedenis van hel bisdom 's-Hertogen- bosch. St. Michiels-Gestel 1876 deel V, pagina 722.

4. Helmer 1946, pagina 8-9.

5. Helmer 1963, pagina 8.

6. Dankelman 1982, pagina 42.

7. Lelie, L. de & J.B. de Beer, Uit het dagboek van een Tilburger.

Cronique in en omtrent Tilburg voorgevallen. Tilburg 1918, pa- gina 111.

8. Grinsven, M. van C.ss.R., Brieven van de Eerbiedwaardige Petrus Donders als ivereldgeestelijke (1841-1867) verzameld en met korte toelichtingen voorzien. Tilburg 1947. Peerke Don- dersreeks nr. 10, pagina 26.

9. Kronenburg 1925, pagina 85.

10. Van Hasselaar 1835, geciteerd in Helmer 1946, pagina 65- 66.

n . Staal, G.J., Nederlandsch Guyana. Een kort begrip van Surina- me. Amsterdam z.j. (1928/29), pagina 146.

12. Rey-Mermet, Th., Le saint du siècle des lumières. Alfonso de Liguori (1696-1787). Paris 1982, pagina 326 en 446-447.

13. Kronenburg 1925, pagina 146.

14. Tooren, G.A. van C.ss.R., "De eerste reis van P. Donders naar de Caraïben" In: "Petrus Donders". 1926 No. 4. Zesde jaargang, pp. 73-74, pagina 74.

15. Chronica Haec chronica Missionis Surinamensis conscribere in- capit. Rev. Pater Adr. Bossers, currente mense Novendiris anni millesimi octingentissimi octagesimi tertii A. Bossers CSSR.

Deel 11683-1891 (handschrift). Vice-provinciaal archief van de redemptoristen te Paramaribo, pagina 181.

16. Govers 1946, pagina 234.

17. Chronica 1 1883, pagina 330.

18. Kronenburg 1925, pagina 1701-71.

19. Verschueren, L. O.F.M., "Peerke Donders" In: Nederlandsche Katholieke Stemmen. Zwolle 1941, pp. 153-161, pagina 161.

20. Dekkers, I., "Esquisse de la spiritualité du bienheureux Peter Donders" In: Stadia Dondersiana. Romae 1982, pp. 278- 291, pagina 279.

21. Govers 1946, pagina 256.

22. Ibid, pagina 257.

23. Geurts, P., "De Eerbiedwaardige Petrus Donders" In:

Gestalten en gedachten. Eerste deel. Amsterdam 1928, pp. 77- 108, pagina 99.

24. Ibid, pagina 101.

25. Walle, J.A.M., Stellingen en Artikelen voor te stellen in de Zaak der Zalig- en Hedigverklaring van den Dienaar Gods Petrus Donders. Paramaribo 1900, pagina 48.

26. Govers 1946, pagina 340.

27. Ibid, pagina 341.

(13)

Stoffelijke herinneringen aan een nog altijd populaire Tilburger

Peerke's devotionalia

P a u l S p a p e n s '

* Paul Spapens (1949) is journalist bij het Brabants Dagblad. Hij schreef een flink aantal boeken overo.a.

Tilburg, Noord-Brabant, folkloristische oudenverpen en volksdevotie. Voor 'Tilburg' schreef hij eerder

enige artikelen.

Glas-in-loodraam met de voorstelling van Peerke Donders in de Noordhoeksc kerk (coll. RHC Tilburg).

Van Peerke Donders bestaan nog veel stoffelijke herinneringen als beelden, schilderijen, relikwieën en het bede- vaartcomplex in Tilburg-Noord. Paul Spapens maakte in Tilburg en daarbui- ten een inventarisatie van Peerke's devo- tionalia. Over een op een rommelmarkt teruggevonden schilderij, een beeld dat geen Peerke mocht heten, een melaatsen-

hutje in de Goirkese kerk, melaatsen- krokodillen en andere wonderlijke za- ken.

I

n het boek Tilburg in Beeld 1945-1980 van Ronald Peeters staan op pagina 66 twee fo- to's boven elkaar.' De ene foto is gemaakt in april 1975, de andere twee maanden later.

De eerste foto laat de Noordhoekse kerk zien terwijl deze nog volledig intact is. Een schitte- rend gebouw, o n t w o r p e n door de vermaarde kerkenbouwer Pierre Cuypers. O p de tweede foto is het Oisterwijkse bedrijf Van Rijsewijk bijna klaar met de sloop van de Noordhoekse kerk, waarvoor de eerste steen is gelegd op 11 april 1897 door bouwpastoor prof. dr. George van Zinnicq Bergmann wiens naam voor eeu- w i g verboden is met de i n 1901 in deze kerk gepleegde m o o r d op Marietje Kessels.

Van deze sloop was de Tilburgse aannemer Adriaan Michielsen (1929) als zoveel andere Tilburgers getuige.^ H e m ging de teloorgang zo aan het hart dat hij de aannemer vroeg of hij een paar glas-in-loodramen mocht verwijde- ren. Deze zouden anders toch aan gruzele- menten gaan.-^ H i j kreeg de toestemming en toen hij daar zo mee bezig was en eens een keer door de kerk liep, w e r d hij getroffen door een glas-in-loodraam voorstellende Peerke Donders met een paar melaatsen. Het maakte

deel u i t van een meer dan tien meter hoog raam. '"Potverdorie, Peerke Donders', dacht ik, en ik vroeg of ik ook dat raam mocht heb- ben. 'Gerust', zei de aannemer."

Meer dan 25 jaar later haalt Michielsen met ge- mak deze herinneringen op. Over hoe hij niet langs de ladder naar een hoogte van veertien meter durfde te k l i m m e n en hoe hij de hulp in- riep van zijn zoon Gerrit bijvoorbeeld. Maar er is dan ook een directe aanleiding o m stil te staan bij de redding van het door de beroemde glazenier Joep Nicolas uit Roermond vervaar- digde raam. Op 19 januari zegende de bis- schop van Den Bosch de nieuwe kerk Petrus Donders aan de Enschotsestraat in. Het raam heeft in deze kerk een nieuwe bestemming ge- vonden. Het is door de familie Michielsen in bruikleen gegeven en ter gelegenheid van deze nieuwe bestemming opnieuw gelood.*

Voor Adriaan Michielsen en zijn v r o u w Leen- tje is daarmee een wens i n vervulling gegaan.

Beiden zijn vereerders van Peerke Donders, wat onder meer tot uiting is gekomen in de naamgeving van h u n twee zonen en een doch- ter; alle drie de kinderen hebben Petrus als tweede of als derde voornaam. Het raam is al die tijd i n drie stukken op zolder opgeslagen geweest.

R e l i k w i e en schilderij

De nieuwe Petrus Donders-kerk is het bede- huis van de gelovigen van de parochie De Vlaspit, waarin vier vroegere parochies zijn samengegaan: Besterd, Groeseind, Hoefstraat en Loven.' De op 1 januari 2002 in gebruik ge- nomen kerk is volgens Theo te Wierik msc, lid van het pastoraal team, naar de zalige Peerke genoemd omdat hij "een échte Tilburger was, er nog geen kerk naar hem was vernoemd en we destijds veronderstelden dat er in Tilburg geen nieuwe kerk meer zou worden ge- b o u w d " , aldus Te Wierik.'' De nieuwe kerk aan de Enschotsestraat bood dus de kans de naam v a n de n o g i m m e r populaire Peerke

(14)

14

Donders daaraan te verbinden. Ondertussen heeft de bisschop ook toestemming gegeven voor de b o u w van een nieuwe kerk voor de Emmaus-parochie in stadsdeel De Reeshof.

Deze is n u gevestigd aan de Groenlostraat.

Waar het nieuwe kerkgebouw w o r d t neerge- zet, is nog niet bekend.

Het is logisch dat de nieuwe Petrus Donders- kerk een relikwie van de zalige krijgt en daarin is volgens pastor Te Wierik voorzien dank zij een gift van een parochiaan. H i j schonk een i n een zilveren doosje vervatte relikwie. Die is geplaatst in een speciaal voor dit doel in de al- taarsteen gemaakte uitsparing. Het altaar is af- komstig u i t de kerk van de H . H . Martelaren van G o r k u m van de Besterd. Het zogeheten al- taargraf, waarin een relikwie van een van deze Martelaren is opgeborgen, is in stand geble- ven. Naast dit relikwie en het glas-in-lood- raam heeft de nieuwe kerk nog een derde stof- felijke herinnering aan Peerke Donders: een schilderij van de zalige. D i t schilderij heeft een wonderlijke achtergrond.^ Het was in het bezit van een Amsterdamse familie. Deze bood het begin 2001 aan aan de Peerke Donders Vereni- ging. O p dit aanbod w e r d te laat gereageerd.

Kort nadien w e r d het ontdekt op een r o m m e l -

markt in Den Haag. Een inspecteur die deze oorden bezoekt o m gestolen kunst te traceren, trof het daar aan. Het schilderij w e r d gekocht voor ƒ 300,- en zo k w a m het alsnog bij de ver- eniging op de pastorie van de Heikant terecht.

O m d a t men voor de nieuwe Peerke Donders- kerk op zoek was naar een beeld van de zalige, w e r d d i t schilderij geschonken in plaats van het beeld. Het schilderij is een geschilderde kopie van het bekende schilderij van A. W i n d - hausen. Peerke Donders is op het schilderij al- leen afgebeeld. Met zijn gevouwen handen omklemt hij een kruis. 'De tengere figuur straalt een subtiele levenskracht uit', schreef J.

Dankelman CssR in zijn standaardwerk Peerke Donders; schering en inslag van zijn leven.^

Parochie en café

De Heikant is de parochie die de zorg heeft over het bedevaartsoordje van Peerke Don- ders sinds de redemptoristen te weinig in getal zijn o m daar nog mee bezig te zijn. Zeven jaar geleden is het secretariaat van de Petrus Don- ders Vereniging overgebracht van het redem- ptoristenklooster Nebo in Nijmegen naar de pastorie van de Heikant.'' In d i t klooster herin- nert alleen nog een levensgrote bronsplastiek aan Peerke Donders. Ze is gemaakt door de redemptorist pater Mathot. Kopieën van de plastiek bevinden zich in de redemptoristen- kloosters van Roosendaal en W i t t e m . Mathot heeft Peerke afgebeeld als redemptorist. H i j staat onder een paar palmbomen, wat een ver- wijzing is naar zijn werk in Suriname.

Pastor W i m Manders van de Heikant verzorgt de diensten op de dinsdagmiddag i n de kapel en hij is lid van de Petrus Donders Vereniging.

Namens deze organisatie beheert Manders on- der meer de devotionalia van Peerke. Manders noemt devotieboekjes, medailles en beeldjes, die nog steeds behoorlijk aftrek vinden in het inpandige winkeltje van café Peerke Donders.

In 2001 heeft Manders nog een serie beeldjes in de v a r i a n t e n b r o n s k l e u r i g en g e p o l y c h r o - meerd bij een gespecialiseerd bedrijf in Den Bosch bij laten maken. Met een regelmaat van gemiddeld eens per jaar verstuurt hij steeds enkele tientallen devotieboekjes naar de A m - sterdamse parochie met veel Surinaamse Peer- ke Donders-vereerders. Vanuit deze parochie w o r d t elke hemelvaartsdag de processie naar het geboortehuis in Tilburg-Noord georgani- seerd. Pastor M a n d e r s zorgt verder dat er steeds een voorraadje relikwietjes is. Deze be- staan uit i n papier gevouwen stukjes hout van de doodskist van Peerke. De relikwieën zijn verkrijgbaar i n het winkeltje. Volgens de tradi- tie w o r d t er door de kastelein geen geld voor gevraagd maar kan de gelovige naar eigen goeddunken een bedrag geven. Deze bedra-

(15)

Kastelein Han Vrins in zijn u'inkcltjc niet Peerke Donders devotionalia. (foto

Frans van Anieijdc, 2000).

Gelithografeerd bedevaartvaantje uit omstreeks 1930. (coll.

Ronald Peeters, Tilburg).

gen variëren van twee kwartjes tot 25 gul- den.'" Gemiddeld verwisselen honderd van deze relikwieën per jaar van eigenaar. De voorraad relikwieën zal voorlopig niet opdrogen.

Manders beschikt naar zijn zeggen nog over een stuk doodskistenhout ter grootte van een deksel van een sigarenkistje. In het redempto- ristenklooster in W i t t e m liggen nog paar veel grotere stukken hout.

De verkoop van de traditionele devotiekaar- sen bij het bedevaartsoordje w o r d t door kaste- lein H a n Vrins zelf geregeld. H i j introduceer- de in 2000 de novenenkaars. De grootste aftrek vinden volgens hem naast de kaarsen, de me- dailles. Het nog wel leverbare tegeltje is blijk- baar helemaal uit de tijd want daar is helemaal geen vraag meer naar. Ansichtkaarten en de- votieprentjes lopen daarentegen iets beter.

Andere souvenirs, als de sleutelhanger en de in Suriname uitgegeven postzegel ter gelegen- heid van de zaligverklaring, zijn uitverkocht en w o r d e n niet meer bijgemaakt, omdat dat niet lonend meer is. Een zeer curieus souvenir, een speciaal flesje voor het water uit de Peerke Dondersput, is al lang niet meer verkrijgbaar.

Afgaande op de grote zeldzaamheid van dit flesje kan w o r d e n aangenomen dat er destijds weinig van zijn gemaakt. Er bevinden er zich nog een paar i n de collectie Peerke Donders- parafernalia van de missionarissen van het Heilig Hart (MSC) en een ieder geval een in particulier bezit i n Tilburg. In het klooster aan de Bredaseweg is daarmee een vitrine inge- richt. Blikvanger is het ongeveer 35 centimeter hoge beeldje van aardewerk. Naast de water- flesjes liggen in de vitrine prentjes en foto's uitgestald. Volgens pater Kees Elbertsen moet de aanwezigheid van deze voorwerpen in het klooster in verband worden gebracht met de vereniging voor slechthorenden 'Peerke Don- ders'. Deze organisatie is sedert 1953 thuis in het klooster."

Bekend in de volksdevotie is het bedevaart- vaantje. Ook van Petrus Donders is er een om- streeks 1930 gemaakt.

Het huisje

De veruit belangrijkste stoffelijke herinnering aan Peerke Donders is het complex van ge- boortehuisje, kapel, monument, p u t en bede- vaartpark i n Tilburg-Noord. Het geheel staat sinds 1 januari 2002 op de rijksmonumenten- lijst. Het oorspronkelijke geboortehuisje is kort na de dood van vader A r n o l d Donders in 1835 afgebroken.'-' Op 26 oktober 1930 werd de eer- ste steen gelegd van de reconstructie op de oude fundamenten. Het huisje dat er nu nog staat w e r d h e r b o u w d in de oorspronkelijke v o r m en afmetingen. I n 1931 op 14 januari, de sterfdag van Peerke, w e r d het huisje onder grote belangstelling ingezegend. In 1998 is het huisje met medewerking van het Nederlands O p e n l u c h t M u s e u m i n A r n h e m gerestau- reerd.'* Onder meer het schilderwerk is terug- gebracht in de staat van begin 1800. De know- h o w is ingebracht door het museum. De ken- nis is opgedaan bij de restauratie van drie uit Tilburg afkomstige arbeidershuisjes; deze ston- den tot i n de jaren vijftig van de twintigste eeuw aan de Berkdijksestraat. Burgemeester

(16)

Inzegening op 14 januari 1931 van hei op basis van beschrijvingen van Maria van Diessen-Matijsen door

architect Frankevort gereconstrueerde ortehuisje van Peerke

Donders, (coll. RHC Tilburg).

Flesje met de beeltenis van Peerke Donders waarin

water uit de Pater Dondersput zat. Aan het

touwtje hangen bedevaartpenningen van Peerke Donders, (coll. Van Ierland, Tilburg; foto Frans van Ameijde).

Stekelenburg heeft de pandjes i n het voorjaar van 1998 geopend. Tegelijk met het huisje is het weefgetouw op initiatief van en door me- dewerkers van het Nederlands Textielmuse- u m in 1998 gerestaureerd. Een bijzonderheid aan d i t initiatief is dat het idee is gelanceerd door de Turkse Tilburger ir. A l i Büyükcinar, destijds hoofd afdeling Textieltechniek van het museum. De restauratie van het weefge- t o u w kon door het publiek w o r d e n gevolgd.

Voor het hele restauratieproces waren onge- veer 400 manuren nodig.'^ Als sluitstuk w e r d een nieuwe w o l l e n ketting geschoren. Ter plaatse werden de eerste inslagen aangewe- ven. O m beschermd te blijven tegen motten en andere insecten, heeft de stof een speciale be- handeling gekregen.

De o u d e r d o m van het weefgetouw w o r d t door het Nederlands Textielmuseum geschat op tussen 1880 en 1920. Het is dus niet het weefgetouw van de familie Donders geweest.

D i t is overigens ook nooit beweerd. Het weef- getouw is geweest van de thuiswever Johan- nes Franciscus Robben. Volgens Frans Robben uit Hengelo heeft zijn grootvader (naar wie hij is genoemd) het afgestaan voor het huisje."' Een foto waarop zijn grootvader aan d i t weef- getouw werkt, is i n zijn bezit. 'Opa Heikant', zoals thuiswever Robben binnen de familie w e r d genoemd, bewoonde een wevershuisje op de hoek Pater Dondersstraat-Rugdijk.

W e r d het oorspronkelijke huisje afgebroken, de p u t bleef b e h o u d e n . Deze bestaat n o g steeds. Er w o r d t ook nog steeds met enige re- gelmaat water u i t geput door mensen die er op grond van een zeer oude traditie wonderbaar- lijke krachten aan toekennen. De p u t ligt v o l rotzooi en zou een opknapbeurt goed kunnen gebruiken. Doordat het de oorspronkelijke put is, is deze i n feite ook het enige op het complex wat rechtstreeks refereert aan Peerke Donders.

Eind negentiende eeuw is het gebruik van het Peerke Donders-water voor volksdevotionele doeleinden ontstaan. D i t watergebruik is daar- mee een zeer vroeg voorbeeld van de plaats die Peerke Donders i n ging nemen i n de volks- devotie van de Tilburgers. O m te zorgen dat niemand in de p u t kon vallen, is i n 1900 een houten beschutting gemaakt.''' Deze is te zien op oude foto's. Later is de p u t van boven dichtgemaakt o m te v o o r k o m e n dat er rommel i n w e r d gegooid. Vanaf dat moment kon het water w o r d e n opgepompt. Ook deze p o m p staat op oude foto's.

K a p e l en k r u i s w e g

O p de plaats van het geboortehuisje is op 20 mei 1923, dus zeven jaar voor de reconstructie, een marmeren gedenkplaat onthuld. Op 28 oktober van datzelfde jaar, daags na zijn ge- boortedag, is de nog bestaande houten bidka- pel ingezegend. K o r t daarna is het wekelijkse smeekuur ingesteld. D i t w o r d t nog steeds op de dinsdagmiddag gehouden. De kapel is be- wust uitgevoerd als noodkapel. De architect was Jos Donders; Van der Schoot was de aan- nemer. O m d a t Peerke toen nog niet mocht w o r d e n vereerd, omdat hij nog lang niet zalig was verklaard, is de kapel opgericht ter ere van de Allerheiligste Drievuldigheid.'** I n de kapel h i n g een schilderij dat eigendom was van de Stichting Petrus Donders Missiestudie- fonds. D i t schilderij is al ten bate van dat fonds verloot. I n plaats daarvan k w a m een i n 1925 door de kunstschilder A l b i n Windhausen u i t Roermond vervaardigd schilderij. Het stelt Peerke voor als 'Apostel van de Melaatsen'.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat da Semarang Courant betreft,kunnen wy U mededeelan dat deze sedert 5 Mei heeft opgehouden te verschynen en in liquidatie is getre- den.De Locomotief heeft met haar

Een leerling die 5 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar en die tijdens het voorafgaande schooljaar niet was ingeschreven in een door de Vlaamse Gemeenschap

Smelt delicaat op de huid en wordt makkelijk vervaagd, waarna hij zich fixeert en heel lang meegaatO. Het dopje goed sluiten

Op basis van het bovenstaande stellen wij het college voor bij gelegenheid van de begroting aan de raad voor te stellen de gemeentelijke bijdrage ongeclausuleerd ter beschikking

De regievoerder neemt het initiatief voor de organisatie van de inrichting van het werkgeversservicepunt, en faciliteert deze organisatie en inrichting.. Het doel van de

Wel kunnen we de algemene lijnen aangeven (voor die Produkten en kwaliteitseigenschappen waarvoor modellen aanwezig zijn of ontwikkeld worden) hoe het onderzoek en

Buiten de kern van het gebied liggen veel graslandpercelen die van belang zijn voor weidevogels, en voorts diverse hooilanden met als bijzonderheid onder meer Noordse

Zo ja, beschrijf per vindplaats de datering, het complextype, de aard van de sporen en vondsten, de verspreiding van de sporen en vondsten en de begrenzing van de vindplaats