• No results found

Een gemeenschappelijk Europees asielstelsel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Een gemeenschappelijk Europees asielstelsel"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

gemeenschappelijk Een

Europees asielstelsel

(2)

Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie.

Gratis nummer (*):

00 800 6 7 8 9 10 11

(*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen.

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).

Catalografi sche gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie.

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2014 ISBN 978-92-79-34637-8

doi:10.2837/75047

© Europese Unie, 2014

Overneming met bronvermelding toegestaan.

Printed in Belgium

GEDRUKTOPELEMENTAIRCHLOORVRIJGEBLEEKTPAPIER (ECF)

(3)

Een ruimte van bescherming

en solidariteit voor de meest kwetsbaren

Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel is voor mij al vanaf mijn aantreden een topprioriteit. Vanaf de eerste dag was ik betrokken bij de onderhandelingen erover. De totstandkoming van het stelsel is van historische betekenis, aangezien de lidstaten van de EU en het Europees Parlement er al sinds 1999 aan werken.

Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel biedt mensen die bescher­

ming zoeken, betere toegang tot de asielprocedure. Het leidt tot eer­

lijkere, snellere en betere beslissingen over asielaanvragen. Het zorgt ervoor dat mensen die voor vervolging moeten vrezen, niet opnieuw aan gevaar worden blootgesteld. Het biedt waardige en eerlijke voorwaarden voor asielzoekers en personen die in de EU internationale bescherming hebben gekregen.

We zijn niet zonder slag of stoot zover gekomen, en het doel is nog niet helemaal bereikt. We moeten ons nu met hart en ziel inzetten voor de uitvoering van onze wetgeving en ervoor zorgen dat het stelsel goed en betrouwbaar functioneert. Pas dan is onze ruimte van bescherming en solidariteit die naam waardig en mogen we trots zijn op wat we hebben bereikt.

Cecilia Malmström,

EU-commissaris voor Binnenlandse Zaken

Een gemeenschappelijk Europees asielstelsel

Asiel en de EU

Richtlijn inzake asielprocedures

Richtlijn inzake opvangvoorzieningen Richtlijn inzake erkenning

Dublin-verordening

Eurodac-verordening

(4)

GEMEENSCHAPPELIJK EUROPEES ASIELSTELSEL

ASIEL wordt verleend aan mensen die op de vlucht zijn voor vervolging of ernstige schade.

De procedure voor het aanvragen van asiel is nu overal in de EU gelijk (richtlijn asielprocedures).

Asielzoekers kunnen rekenen op materiële opvangvoorzieningen, zoals huisvesting en voedsel (richtlijn opvangvoorzieningen).

Nietigverklaring door de rechter van de negatieve beslissing „in eerste instantie”.

Met de hulp van een tolk wordt een asielzoeker door een maatschappelijk werker met kennis van de geldende EU-wetgeving ondervraagd om uit te maken of de betrokken persoon in aanmerking komt voor de vluchtelingenstatus of voor de subsidiaire-beschermingsstatus (erkenningsrichtlijn en richtlijn asielprocedures).

Van iedere asielzoeker worden vingerafdrukken genomen, die vervolgens naar een gegevensbank (Eurodac) worden gezonden (Eurodac-verordening). Van deze gegevens wordt onder meer gebruikgemaakt om te bepalen welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek (Dublin-verordening).

Als „in eerste instantie” geen asiel wordt verleend aan de asielzoeker, kan deze tegen die weigering beroep instellen bij de rechter.

Bevestiging door de rechter van de negatieve beslissing „in eerste instantie”, waarna de asielzoeker naar zijn land van oorsprong of doorreis kan worden teruggezonden.

Verlening van de vluchtelingenstatus of de subsidiaire-beschermingsstatus, waardoor de betrokken persoon bepaalde rechten verkrijgt, zoals toegang tot een verblijfstitel, de arbeidsmarkt en gezondheidszorg (erkenningsrichtlijn).

(5)

DE PLICHT OM BESCHERMING TE BIEDEN

• Asiel wordt toegekend aan personen die op de vlucht zijn voor vervolging of ernstige schade. Asiel is een grondrecht en de toekenning ervan is internationaal verplicht op grond van het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de bescherming van vluchtelingen.

• De EU is een ruimte van open grenzen en vrij verkeer. De kwestie van asiel moet dus gezamenlijk worden aangepakt.

• Asielstromen zijn noch constant, noch gelijkmatig over de EU verspreid. In 2001 was er bijvoorbeeld een piek van 425  000 asielverzoeken voor de EU-lidstaten. In 2006 daalde dat cijfer onder de 200 000. In 2012 werden in totaal meer dan 330 000 asielverzoeken ingediend.

• Asiel mag niet willekeurig worden toegekend. De EU-lidstaten moeten asielzoekers op een waardige manier ontvangen. Zij moeten erop toezien dat asielzoekers eerlijk worden behandeld en dat hun zaak volgens uniforme maatstaven wordt onderzocht, zodat ongeacht de plaats waar het verzoek wordt ingediend, het resultaat hetzelfde is.

DE EU ALS RUIMTE VAN BESCHERMING

De EU werkt sinds 1999 aan een gemeenschappelijk Europees asiel- stelsel en aan de verbetering van het huidige wetgevingskader.

Op Europees niveau zijn nieuwe regels overeengekomen die gemeen- schappelijke hoge normen en sterkere samenwerking opleggen, om een open en eerlijk stelsel tot stand te brengen waarin alle asielzoekers gelijk worden behandeld. Een kort overzicht:

De herziene richtlijn inzake asielprocedures moet eerlijkere, snel- lere en betere beslissingen over asielverzoeken waarborgen. Asiel- zoekers met speciale behoeften zullen de nodige ondersteuning krijgen om hun verzoek toe te lichten. Niet-begeleide minder- jarigen en slachtoffers van foltering zullen in het bijzonder beter worden beschermd.

De herziene richtlijn inzake opvangvoorzieningen waarborgt humane materiële opvangvoorzieningen voor asielzoekers in de EU (zoals huisvesting) en zorgt ervoor dat hun grondrechten ten volle worden geëerbiedigd. In de richtlijn is ook bepaald dat detentie slechts in laatste instantie mag plaatsvinden.

De herziene richtlijn inzake erkenning verduidelijkt de gronden voor toekenning van internationale bescherming en zal daarom tot krachtigere asielbeslissingen leiden. De richtlijn zal er ook voor zorgen dat de begunstigden van internationale bescherming gemakkelijker toegang krijgen tot rechten en integratiemaatrege- len.

De herziene Dublin-verordening zorgt ervoor dat asielzoekers beter beschermd zijn in de fase waarin wordt onderzocht welke lidstaat hun asielverzoek moet behandelen, en legt de regels vast voor de betrekkingen tussen staten. De verordening brengt een systeem tot stand om problemen in nationale asiel- en opvang- stelsels vroegtijdig op te sporen en de fundamentele oorzaken ervan aan te pakken voor die tot echte crisissen leiden.

De herziene Eurodac-verordening zal rechtshandhavingsinstan- ties onder strikt omschreven voorwaarden toegang verlenen tot de EU-databank met vingerafdrukken van asielzoekers, om de zwaarste misdrijven zoals moord en terrorisme te voorkomen of op te sporen.

ASIEL EN DE EU

(6)

Mensen die op de vlucht zijn voor vervolging, en internationale bescherming vragen, moeten kunnen rekenen op een aantal gemeenschappelijke basisgaranties. — Asielzoekers moeten toegang hebben tot eerlijke en doeltreffende asielprocedures.

WAT HOUDT DE RICHTLIJN INZAKE ASIELPROCEDURES IN?

De richtlijn inzake asielprocedures (1) omvat regels voor de hele asiel- procedure. In de richtlijn is onder meer vastgelegd hoe een verzoek wordt ingediend en onderzocht, welke hulp de asielzoeker krijgt, hoe tegen een beslissing beroep kan worden ingesteld en of de persoon in afwachting van een uitspraak op het grondgebied mag blijven, wat er gebeurt wanneer de verzoeker verdwijnt, en hoe meervoudige verzoe- ken moeten worden behandeld.

De vorige richtlijn vormde de kleinste gemene deler tussen de lidsta- ten op dat moment. De regels waren vaak te vaag en bovendien waren afwijkingen mogelijk. Daardoor konden de lidstaten hun eigen regels behouden, ook wanneer die niet overeenstemden met de overeen- gekomen basisregels.

BELANGRIJKSTE VERWEZENLIJKINGEN

De nieuwe richtlijn inzake asielprocedures (2) is veel preciezer. De richt- lijn creëert een coherent stelsel waarin asielverzoeken volgens gemeen- schappelijke kwalitatieve normen worden onderzocht en op een meer doeltreffende en eerlijke manier beslissingen worden genomen.

• De richtlijn legt duidelijkere regels vast over hoe asiel kan worden aangevraagd. Zo is bepaald dat er speciale voorzieningen moeten worden getroffen, bijvoorbeeld aan de grenzen, zodat iedereen die dat wenst, snel en effectief asiel kan aanvragen.

• De asielprocedures zullen sneller en efficiënter verlopen en nor- malerwijs niet langer dan zes maanden duren. De personen die over het asielverzoek beslissen, zullen beter worden opgeleid,

(1) Richtlijn 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 betreffende mini- mumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrek- king van de vluchtelingenstatus.

(2) Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (van toepassing vanaf 21 juli 2015).

en de verzoeker zal ook sneller hulp krijgen. Dat moet garande- ren dat het verzoek spoedig en volledig wordt onderzocht. De investeringen die daarvoor nodig zijn, zullen uiteindelijk leiden tot besparingen. De asielzoekers zullen namelijk minder lang in door de overheid gesteunde opvangvoorzieningen verblijven en het aantal verkeerde beslissingen en dure beroepsprocedures zal worden teruggedrongen.

• Iedere persoon die speciale bijstand behoeft, bijvoorbeeld door leeftijd, handicap, seksuele geaardheid of trauma’s, zal op pas- sende wijze worden ondersteund en voldoende tijd krijgen om zijn verzoek toe te lichten. Aan niet-begeleide minderjarigen zal door de nationale autoriteiten een gekwalificeerde vertegen- woordiger worden toegewezen.

• Zaken die wellicht ongegrond zijn, kunnen met een bijzondere procedure worden behandeld („versnelde procedures” en „grens- procedures”). In de richtlijn is duidelijk bepaald wanneer die procedures kunnen worden toegepast, teneinde te vermijden dat ook gegronde zaken via die procedures worden behandeld. Voor niet-begeleide minderjarige asielzoekers en slachtoffers van folte- ring gelden op dat gebied andere regels.

• De regels inzake beroepsprocedures voor de rechter zijn veel dui- delijker dan voorheen. Op dit moment is de EU-wetgeving vaag en bieden de nationale stelsels de asielzoekers niet altijd voldoende toegang tot de rechter. Daardoor komen talrijke zaken uiteindelijk bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg terecht. Dat kost veel geld en veroorzaakt rechtsonzekerheid. De nieuwe regels stemmen volledig overeen met de grondrechten en moeten de druk op het Hof in Straatsburg verlichten.

• De lidstaten zullen ook meer kunnen ondernemen tegen onei- genlijke verzoeken, zoals in het bijzonder meervoudige aanvra- gen door dezelfde persoon. Een persoon die geen bescherming behoeft, zal niet langer onbeperkt zijn verwijdering kunnen voorkomen door steeds nieuwe asielverzoeken in te dienen.

RICHTLIJN INZAKE

ASIELPROCEDURES

(7)

Asielzoekers moet in afwachting van een beslissing over hun verzoek bepaalde voorzieningen worden aangeboden om hun een waardige levensstandaard te garanderen.

WAT HOUDT DE RICHTLIJN INZAKE OPVANGVOORZIENINGEN IN?

De richtlijn inzake opvangvoorzieningen (1) heeft betrekking op de toegang van asielzoekers tot opvangvoorzieningen tijdens het onder- zoek van hun verzoek. In de richtlijn is vastgelegd dat zij toegang moeten krijgen tot huisvesting, levensmiddelen, gezondheidszorg en werk. Bovendien moeten zij medische en psychologische zorg krijgen.

In het verleden liepen de praktijken van de lidstaten uiteen en waren de materiële opvangvoorzieningen voor asielzoekers soms ontoerei- kend.

BELANGRIJKSTE VERWEZENLIJKINGEN

De nieuwe richtlijn inzake opvangvoorzieningen (2) verhoogt en har- moniseert de EU-normen op het gebied van opvangvoorzieningen.

• Voor het eerst zijn gedetailleerde gemeenschappelijke regels vastgelegd met betrekking tot de detentie van asielzoekers. Die regels moeten garanderen dat hun grondrechten ten volle wor- den geëerbiedigd. In de richtlijn is met name het volgende vast- gelegd:

— een volledige lijst van de gronden voor detentie om wille- keurige detentie te voorkomen en te garanderen dat de peri- ode van detentie zo kort mogelijk is;

— de detentie van kwetsbare personen, en in het bijzonder minderjarigen, wordt beperkt;

(1) Richtlijn 2003/9/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten.

(2) Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internatio- nale bescherming (van toepassing vanaf 21 juli 2015).

— belangrijke wettelijke garanties, zoals toegang tot gratis rechtsbijstand en schriftelijke informatie bij het instellen van een beroep tegen een detentiebevel;

— specifieke opvangvoorzieningen voor detentiefaciliteiten, zoals toegang tot de buitenlucht en contact met advocaten, ngo’s en familieleden.

• In de nieuwe richtlijn is ook vastgelegd dat personen individueel moeten worden beoordeeld om na te gaan of zij kwetsbaar zijn en speciale opvangbehoeften hebben. De richtlijn besteedt bijzon- dere aandacht aan niet-begeleide minderjarigen en slachtoffers van foltering, en bepaalt dat kwetsbare asielzoekers psychologi- sche begeleiding moeten krijgen. Tot slot bevat de richtlijn regels met betrekking tot de kwalificaties van de vertegenwoordigers van niet-begeleide minderjarigen.

• Asielzoekers moeten op grond van de nieuwe richtlijn binnen negen maanden toegang krijgen tot werk.

RICHTLIJN INZAKE

OPVANGVOORZIENINGEN

(8)

Vooraleer aan een persoon asiel kan worden toegekend, moet hij of zij worden erkend als vluchteling of als begunstigde van subsidiaire bescherming.

WAT HOUDT DE RICHTLIJN INZAKE ERKENNING IN?

In de richtlijn inzake erkenning (1) zijn de gronden vastgelegd voor de toekenning van internationale bescherming.

De richtlijn bevat bepalingen die een aantal rechten toekennen op het gebied van bescherming tegen refoulement, verblijfstitels, reis- documenten, sociale bijstand, gezondheidszorg en toegang tot werk, onderwijs, huisvesting en integratiefaciliteiten. Voorts zijn specifieke bepalingen opgenomen voor kinderen en kwetsbare personen.

De minimumnormen in de vorige richtlijn waren niet altijd specifiek genoeg, waardoor er verschillen bleven bestaan tussen de wetgeving en de praktijken van de lidstaten op het gebied van asiel. De kans dat een persoon internationale bescherming kreeg, kon sterk variëren naargelang de lidstaat die het asielverzoek behandelde.

BELANGRIJKSTE VERWEZENLIJKINGEN

De nieuwe richtlijn inzake erkenning (2) zal tot betere beslissingen leiden en ervoor zorgen dat personen die op de vlucht zijn voor ver- volging, oorlog en foltering op een eerlijke en gelijke manier worden behandeld.

• In de nieuwe richtlijn is verduidelijkt op welke gronden interna- tionale bescherming wordt toegekend. Daardoor zullen krachti- gere beslissingen kunnen worden genomen, waardoor de asielpro- cedure efficiënter zal verlopen en bedrog zal worden voorkomen.

(1) Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnor- men voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming.

(2) Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 decem- ber 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde lan- den of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (van toepassing vanaf 21 december 2013).

De richtlijn garandeert bovendien coherentie met de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

• De richtlijn zorgt ervoor dat alle begunstigden van internatio- nale bescherming (erkende vluchtelingen en begunstigden van subsidiaire bescherming) in grote mate dezelfde rechten genie- ten op het gebied van werk en gezondheidszorg. Verder bepaalt de richtlijn dat de verblijfstitels van begunstigden van subsidiaire bescherming langer geldig zullen zijn.

• De richtlijn garandeert dat bij de beoordeling van asielverzoeken en bij de toepassing van de regels inzake internationale bescher- ming beter rekening wordt gehouden met de belangen van het kind en genderaspecten.

• De richtlijn zorgt ervoor dat begunstigden van internationale bescherming gemakkelijker toegang krijgen tot rechten en inte- gratiemaatregelen. Zij houdt meer rekening met de specifieke praktische problemen die begunstigden van internationale bescherming ondervinden.

RICHTLIJN INZAKE

ERKENNING

(9)

Ieder asielverzoek dat op het grondgebied van de EU wordt ingediend, moet worden onderzocht. Elke EU-lidstaat moet in staat zijn te bepalen of en wanneer hij verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek.

WAT HOUDT DE DUBLIN-VERORDENING IN?

De Dublin-verordening (1) bepaalt dat de verantwoordelijkheid voor het onderzoek van een asielverzoek voornamelijk ligt bij de lidstaat die de grootste rol heeft gespeeld bij de binnenkomst van de verzoe- ker in of zijn verblijf op het grondgebied van de EU. Dat is het kern- beginsel van de verordening. De criteria voor het vaststellen van de verantwoordelijke staat zijn onder meer, in hiërarchische volgorde, familieoverwegingen, het recente bezit van een visum of verblijfstitel in een lidstaat, en de legale of illegale binnenkomst van de verzoeker.

Uit de ervaring met het vorige stelsel blijkt dat meer moet worden gedaan om de specifieke druk op de opvangcapaciteit en de asielstel- sels van de lidstaten aan te pakken.

BELANGRIJKSTE VERWEZENLIJKINGEN

In de nieuwe Dublin-verordening (2) zijn deugdelijke procedures vast- gelegd om asielzoekers beter te beschermen. De verordening zorgt voor een efficiënter stelsel door te voorzien in:

• een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing, voorbereiding en crisisbeheer, dat de fundamentele oorzaken van slecht func- tionerende nationale asielstelsels en de problemen ten gevolge van specifieke druk moet helpen oplossen;

• een reeks bepalingen met betrekking tot de bescherming van verzoekers, zoals een verplicht individueel gesprek, waarborgen voor minderjarigen (met een nauwkeurige beschrijving van de (1) Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststel-

ling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoor- delijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend.

(2) Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (van toepassing vanaf 1 januari 2014).

factoren op basis waarvan de belangen van het kind moeten wor- den beoordeeld) en ruimere mogelijkheden voor hereniging met familieleden;

• de mogelijke opschorting van een overdracht gedurende het onderzoek van een beroep en de garantie dat de persoon in afwachting van een beslissing van een rechter over de opschor- ting van de overdracht op het grondgebied mag blijven;

• de verplichting om op verzoek gratis juridische bijstand te ver- lenen;

• een enkele grond voor detentie wanneer het risico bestaat dat de verzoeker verdwijnt, en een strikte beperking van de deten- tieduur;

• de mogelijkheid om asielzoekers die als illegale migranten zou- den kunnen worden beschouwd en op grond van de terugkeer- richtlijn zouden kunnen worden teruggestuurd, te behandelen volgens de Dublin-procedure, die hun betere bescherming biedt;

• de verplichting om het recht van een persoon om tegen een beslissing tot overdracht beroep aan te tekenen, te waarborgen;

• meer juridische duidelijkheid over de procedures tussen lidsta- ten, bijvoorbeeld over uitputtende en duidelijkere termijnen.

De Dublin-procedure waarbij een persoon wordt overgenomen, mag niet langer dan elf maanden duren. Wanneer een persoon wordt teruggestuurd, mag de procedure niet langer dan negen maanden duren (behalve wanneer de persoon verdwenen of gedetineerd is).

DUBLIN-VERORDENING

(10)

De Eurodac-verordening maakt het voor de lidstaten gemakkelijker om aan de hand van vingerafdrukgegevens vast te stellen wie verantwoordelijk is voor het onderzoek van het asielverzoek.

WAT HOUDT DE EURODAC-VERORDENING IN?

Bij de Eurodac-verordening  (1) is een EU-databank voor vingeraf- drukken opgericht. Van iedere persoon die in de EU een asielverzoek indient, worden vingerafdrukken genomen, die naar de centrale een- heid van Eurodac worden gestuurd. Eurodac is sinds 2003 operatio- neel en is een erg succesvol IT-instrument gebleken.

De verordening diende echter op een aantal punten te worden bijge- werkt, in het bijzonder om de doorzending van gegevens door som- mige lidstaten te bespoedigen, om gegevensbeschermingsproblemen aan te pakken, en om terrorisme en ernstige criminaliteit te helpen bestrijden.

BELANGRIJKSTE VERWEZENLIJKINGEN

De nieuwe verordening (2) zorgt voor een betere werking van Euro- dac.

• In de verordening zijn kortere termijnen vastgelegd voor het ver- zenden van vingerafdrukgegevens, zodat er minder tijd verstrijkt tussen het moment waarop de vingerafdrukken worden geno-

(1) Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betref- fende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin.

(2) Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Ver- ordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr.  1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-sys- temen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (van toepassing vanaf 20 juli 2015).

men en dat waarop die naar de centrale eenheid van Eurodac worden verzonden.

• De verordening stemt volledig overeen met de recentste asielwet- geving en zorgt voor een betere overeenstemming met de vereis- ten inzake gegevensbescherming.

• De Eurodac-databank kon tot nog toe enkel worden gebruikt voor asieldoeleinden. Op grond van de nieuwe verordening zal de databank ook kunnen worden geraadpleegd in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De nationale politiediensten en Europol zullen vingerafdrukken kunnen vergelijken met de gege- vens in Eurodac. Zij zullen dat slechts in zeer specifieke gevallen kunnen doen, en uitsluitend om ernstige misdrijven en terro- risme te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken:

— In de verordening zijn specifieke waarborgen vastgelegd voor het gebruik van de databank voor de bovengenoemde doeleinden. Zo moeten eerst alle beschikbare strafregisters worden geraadpleegd en zijn opzoekingen uitsluitend toe- gestaan voor de zwaarste misdrijven, zoals moord en terro- risme.

— Rechtshandhavingsinstanties moeten vingerafdrukken eerst vergelijken met het Visuminformatiesysteem (indien moge- lijk) en kunnen pas daarna Eurodac raadplegen.

— Het is niet de bedoeling dat Eurodac stelselmatig wordt gebruikt voor rechtshandhaving. De databank mag slechts in laatste instantie worden geraadpleegd en op voorwaarde dat aan alle toegangsvoorwaarden is voldaan.

— De gegevens van Eurodac mogen niet met derde landen worden gedeeld.

EURODAC-VERORDENING

(11)

Waar zijn EU-publicaties verkrijgbaar?

Gratis publicaties:

• één exemplaar:

via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu);

• meerdere exemplaren of posters/kaarten:

bij de vertegenwoordigingen van de Europese Unie (http://ec.europa.eu/represent_nl.htm), bij de delegaties in niet-EU-landen (http://eeas.europa.eu/delegations/index_nl.htm), door contact op te nemen met Europe Direct (http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm), door te bellen naar 00 800 6 7 8 9 10 11 (gratis in de hele Europese Unie) (*).

(*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen.

Betaalde publicaties:

• via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu).

Betaalde abonnementen:

• bij een van de verkoopkantoren van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie

(http://publications.europa.eu/others/agents/index_nl.htm).

(12)

DR-04-13-088-NL-C

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Macrofinanciële bijstand kan worden verleend mits er, in weerwil van de uitvoering van krachtige economische stabilisatie- en hervormingsprogramma's, sprake is van een aanzienlijk

1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening), PB..

Bij de beoordeling of er een risico bestaat dat de in de geldende aanbeveling van de Raad op grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag of aanmaning van de Raad op grond

(23) Voor geldovermakingen  of overmakingen van cryptoactiva die worden geacht te zijn geverifieerd, mogen de betalingsdienstaanbieders  en de aanbieders van

betrouwbaarheidsniveau. Het gebruik van Europese portemonnees voor digitale identiteit is gratis voor natuurlijke personen. De gebruiker heeft volledige controle over de

1) Bij Verordening (EG) nr. 718/1999 is het beleid vastgesteld inzake de capaciteit van schepen voor het vervoer van goederen over de waterwegen in de lidstaten. 2) In het kader

2100/94 van de Raad inzake het communautaire kwekersrecht bepaalde beschermingstermijn van 25 jaar voor aspergesoorten en de soortengroepen bloembollen,

De lidstaten kunnen voertuigen die bestemd zijn voor het overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde vervoer waarvoor een uitzondering is