• No results found

Jungle-Man en een nieuwe Lavarède

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jungle-Man en een nieuwe Lavarède"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

5

J u n g l e - M a n e n e e n n i e u w e L a v a r è d e

Begin 1958 zit Robbedoes in een nieuw jasje.

De eerste vakjes van de wekelijke strip, vaak beperkt tot de titel en een samenvatting van het verhaal, ruimen alsmaar meer plaats voor een titelband.

Tussen twee platen van Buck Danny door schrijft Victor Hubinon, in samenwerking met Starter [Jacques Wauters] en tekenaars Jean Boelen en Jidéhem, een paar artikels over de vliegtuigbouwkunde. Zo verschijnen Starter en Vic Hubinon schrijven over straalaandrijving en Wonderlijke vliegtuigen op 27 maart en 24 april 1958 in de nummers 1041 en 1045 van het weekblad.

Nadat ze samen meerdere delen van Jan Kordaat hebben gemaakt, een vijftiental Verhalen van Oom Wim en het kortstondige

Dirk Sterk, schenken Jean-Michel Charlier en Eddy Paape het leven aan Flip Flink, in nr.

1059 van 31 juli 1958.

Het personage – Marc Dacier in het Frans – dankt zijn naam aan Marc Larcher, het hoofd- personage uit De samoerai van de zwarte zon, dat enkele maanden eerder in het weekblad Kuifje1 verscheen. Flip Flink hangt graag de gewiekste, onbevangen journalist uit. Nadat hij zijn sporen heeft verdiend bij De Dorpsbode van Kipdorp aan de Geitenbeek, klopt de onbe- duidende reporter aan bij Wittebol, de almach- tige directeur van Tempo, “een der grootste kranten van de wereld” met de vraag om hem een kans te geven. En ja hoor: hij krijgt de opdracht om de wereld rond te reizen op vier maanden, zonder een cent op zak.

In de jaren 1958-1960 raakt alles in een stroomversnelling.

De contacten tussen een voormalig reclameman van L’Oréal- Monsavon, een Parijs dubbelagentschap, en een Luxemburgs radiostation leiden in oktober 1959 tot de lancering van het weekblad Pilote. Jean-Michel Charlier, een van de stichters, maakt nieuwe reeksen rond een eenzame kampeerder, twee Franse vliegeniers en een bloeddorstige piraat. Roodbaard, getekend door Victor Hubinon, zaait van bij het begin angst in het hart van de Cariben.

Ondertussen maken Hubinon en Charlier als onvermoei- bare feuilletonschrijvers voor Robbedoes niet minder dan vier Buck Danny-verhalen met als ingrediënten een vleugje Tibetaans exotisme, de ontvoering van een Duitse atoom- geleerde en proeven met prototypes van Amerikaanse supersonische vliegtuigen.

Ter gelegenheid van dit tweede verhaal van Flip Flink, getekend door Eddy Paape, krijgt Jean-Michel Charlier erkenning als scenarist op de voorpagina van Robbedoes nr.

1085 van 29 januari 1959.

(3)

De beginnende journalist is, uiteraard, geïn- spireerd op Armand Lavarède, de held die Paul d’Ivoi bedacht.2 Maar ook op Alain de Prelle, een globetrotter die we al vermeld- den in het vierde deel van deze integrale.

Als bewijs voor de groeiende erkenning van zijn status als scenarist, wordt de naam van Jean-Michel Charlier vanaf 1959 nu en dan naast die van zijn tekenaars gezet. Behalve zijn lopende reeksen - Buck Danny, De bever- patroelje - mag de veelschrijver ook officieel Flip Flink3 en De ridder zonder naam op zijn naam schrijven. Die laatste reeks speelt zich af in de middeleeuwen en wordt getekend door Carlos Laffond, een Spaanse artiest uit de Madrileense school.

En toch begint Charlier in Robbedoes nr. 1138 van 4 februari 1960 aan Safari in Afrika, zonder het exotische verhaal te signeren.

Hij voert er Simba Lee ten tonele, een dichte verwant van zijn Tiger Joe en Kim Devil, met tekeningen van Herbert.4 Wie zich vragen stelt bij deze snelle terugkeer naar de ano- nimiteit moet weten dat Charlier in die tijd betrokken is bij de uitwerking en lancering van het weekblad Pilote, een project dat de verantwoordelijken bij Dupuis maar matig kunnen waarderen. De nieuwkomer vist in hun vijver en kaapt bovendien een deel van

‘hun’ auteurs weg. Door niet te signeren pro- beert de scenarist om niet nog meer olie op het vuur te gooien.

6 Plus riche que Lavarère (‘Rijker dan Lavarède’), het derde avonturenboek van globetrotter Alain de Prelle (zonder datum). “Reizen vormen de jeugd. De

jongeren van vandaag begrijpen dat beter dan de generaties voor hen. Na de oorlog ging menigeen op ontdekkingsreis. Een van de strafste exploten is ongetwijfeld dat van Alain de Prelle, die met alleen maar een briefje van duizend Belgische frank naar de

andere kant van de wereld is gereisd.” (Le Soir) Hieronder:

Naar het voorbeeld van Tiger Joe en Kim Devil trekt bosjesman Simba Lee op Safari in Afrika (Robbedoes nr. 1138 van 4 februari 1960).

Hiertegenover:

De ridder zonder naam, een avonturenreeks van Jean-Michel Charlier en Carlos Laffond,

siert de cover van het weekblad (Robbedoes nr. 1084 van 22 januari 1959).

(4)
(5)
(6)

A l l e m a c h t i g , w a t e e n b l a d !

Aan het einde van de jaren 50 bulkt de strip- wereld van de diversiteit. Aan elke kant van het ideologische schaakbord – naar het beeld van de tweepolige wereld – trekken het com- munistische Vaillant en het katholieke Coeurs Vaillants hun eigen publiek, terwijl Tintin en Spirou zich profileren als ‘verheven’ weekbla- den tegenover de ‘duivelse’ pocketuitgaves.

Sommigen dromen echter van een ander medium, een soort ‘Paris-Match voor jongeren’, met een combinatie van ‘echte’ journalistiek en beeldverhalen. Dat is toch de ambitie van François Clauteaux, voormalig communicatie- verantwoordelijke bij L’Oréal-Monsavon.

In 1958 komt Clauteaux opnieuw in contact5 met Jean Hébrard, de geldschieter van het dub- belagentschap ÉdiFrance / ÉdiPresse, en leert diens trawanten Jean-Michel Charlier, René Goscinny en Albert Uderzo kennen. Bij die kern komen nog René Ribière en Charles Courtaud, respectievelijk directeur en bestuurder van het dagblad Centre Républicain6 en journalist

Raymond Joly, zaakgelastigde van Radio- Luxembourg, en Remo Forlani, een andere habitué van het Luxemburgse radiostation. Het project krijgt vorm. Om toekomstige adverteer- ders aan te trekken, worden inderhaast meer- dere pilotnummers van Pilote gedrukt op een paar honderdtal exemplaren. Je leest er min of meer dezelfde inhoud als in Supplément illustré en Radio-Télé waarover we in het vorige deel van deze reeks schreven. De ouwe getrouwen Victor Hubinon, MiTacq, Jean-Jacques Sempé en Martial worden opgetrommeld. Uiteindelijk komen ook Maurice Tillieux, Christian Godard, Raymond Poïvet, Jacques Dagues en Lucien Nortier bij dat sterke team. Op 29 oktober 1959 wordt het eerste nummer van Pilote gelanceerd, met heel wat publicitaire steun op Radio-Luxembourg. De ondertitel van het blad luidt: ‘het grote geïllustreerde magazine voor de jeugd’. ‘Ça, c’est un journal!’ (‘Dit is nog eens een blad!’) staat er op de cover. Uderzo maakt er de illustratie voor.

Topontmoeting! In dit fragment uit De verloren raket – plaat 14, 2e vakje – dineren Tanguy en Laverdure met het team van ÉdiFrance / ÉdiPresse. Tegenover

de vliegeniers herkennen we van rechts naar links: Albert Uderzo, Jean-Michel Charlier en René

Goscinny. Achteraan zien we Jean Hébrard.

Hiertegenover:

Tijdens het eerste boekjaar maakt Pilote gebruik van de – dure –

diensten van de voornaamste redacteurs van Radio-Luxembourg.

Op de voorpagina van dit vierde nummer, van 9 november 1959, zien we – rechtopstaand – van links naar rechts: Jacques Bénétin,

Marcel Fort en Pierre Bellemare;

en – zittend – Jean-Paul Rouland en Zappy Max.

9

(7)

“De lancering van dat eerste nummer was iets buitengewoons” , vertelt Jean-Michel Charlier. “Ik geloof niet dat er sindsdien iets gelijkaardigs heeft plaatsgevonden in de media. [...] De avond waarop Pilote uitkwam, hadden we alle 300.000 exemplaren die waren gedrukt al verkocht.” 7 Naast de artikels van wetenschapsjournalist Lucien Barnier, voetballer Raymond Kopa en autocoureur Maurice Trintignant (oom van de acteur), bevat het blad een tiental pagina’s strips en geïllustreerde teksten.

Goscinny creëert Astérix le Gaulois (‘Asterix de Galliër’) en Jacquot le mousse (‘Jacky de matroos’) samen met Uderzo en Godard. De scenarist-schrijver zet, met Sempé, ook Le Petit Nicolas voort, dat eerder verscheen in Le Moustique en Sud-Ouest, en met Victor Hubinon, alias Victor Hughes, herneemt hij Pistolin, de titelheld van het gelijknamige blad. Charlier blijft niet achter en verzint drie nieuwe reeksen. Met MiTacq roept hij

de kampeerder Jacques Le Gall in het leven, een figuur die eind jaren 70 als Joris Jasper door Robbedoes wordt opgepikt. De teke- naar van De beverpatroelje waagt zich aan lavis: “[Deze pagina’s] zouden in zwart-wit verschijnen in Pilote, en het lavis compen- seert het ontbreken van kleur.” 8 Met Uderzo schrijft hij Michel Tanguy (en Laverdure) het Marokkaanse luchtruim in. En aan wie hem kwalijk neemt dat hij in het vaarwater (of beter: vlieglucht?) van Buck Danny komt, antwoordt de scenarist: “De avonturen van Tanguy en die van Buck Danny zijn volkomen verschillend. Het werkgebied van Franse piloten, zeker in die tijd, is niet te vergelijken met dat van de Amerikaanse piloten. De Franse piloten richtten zich min of meer op Europa en Frankrijk, terwijl Buck Danny doorgaans verre einders opzoekt: de zuidelij- ke zeeën, de Stille Oceaan... en de Verenigde Staten, natuurlijk. Het zijn dus twee totaal verschillende soorten avonturen.” 9

Titelband van Michel Tanguy, getekend door Albert Uderzo (Pilote nr. 4 van 19 november 1959).

Ter gelegenheid van de lancering van Pilote stelt radiopresentator Marcel Fort Asterix en Michel

Tanguy voor (fragmenten uit Almanach-Magazine de Radio- Luxembourg 1960, verschenen in

september 1959).

Hiertegenover:

Om de effecten van een publicatie in zwart-wit te verzachten, verfraait

MiTacq zijn tekeningen met een delicaat gewassen effect. Op die manier versterkt hij de geheim- zinnige sfeer van het verhaal van Charlier. Deze strip, uit 1959, ver- schijnt in de jaren 70 in Robbedoes.

Vanaf nr. 2015 van 25 november 1976 tot nr. 2047 van 7 juli 1977 kan je er Joris Jasper tegen ‘de

schaduw’ lezen.

10

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij ministeriële regeling kunnen tevens nadere eisen worden gesteld met betrekking tot de interoperabiliteit met onderdelen van de infrastructuur, bedoeld in artikel 5, eerste lid,

Cliquez ici pour consulter le communiqué de presse «Allocution de Président à l’occasion de l’Assemblée générale des actionnaires». Cette information est également

De Stichting Publicaties Professioneel Begeleiden (SPPB) dacht: er moest maar eens een boek komen over supervisie in een bepaald werkveld, dat tevens voor andere supervisoren

Maar jij weet net zo goed als ik dat deze storm niet normaal is.’ Iets in zijn stem bracht Ilva aan het twijfelen en toen Roan ervandoor ging, rende ze met hem mee.. De

De bebording voor de bouwroute wordt door de gemeente nogmaals bekeken en aan de bouwaannemers wordt aandacht gevraagd voor de juiste bouwroute?.

Zijn voorkeur voor den piraat en den desperado, zijn haat jegens het burgerlijke leven, zijn hang naar het ‘verboden rijk’ China, dat de vreemdeling niet straffeloos betreedt,

en hiervan vindt men, ook bij van Duinkerken, niets anders dan woorden als keisteenen, woorden, die het geloof moeten rechtvaardigen en zelf eerst door het geloof gerechtvaardigd

bekende origine. Dit maakt het mogelijk om Het nieuwe jaar is reeds goed gestart. een reeks ook teeltmateriaal van autochtone herkomst nieuwe zaadbestanden werd begin januari door