• No results found

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 9 juni 2014 tot en met 21 juli 2014.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 9 juni 2014 tot en met 21 juli 2014."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR

Op grond van de Keur 2010 is een watervergunning verleend aan:

XXX, Hoofdweg 3 te Scharmer voor het dempen van een slootje naast de woning te Scharmer.

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 9 juni 2014 tot en met 21 juli 2014.

Inhoudsopgave

1. Aanhef 2. Conclusie 3. Besluit

4 Ondertekening

5 Voorschriften

5.1 Algemene Voorschriften 5.2 Bijzondere Voorschriften 6 Overwegingen

6.1 Aanleiding tot het verlenen van de vergunning

6.2 Beschrijving waterstaatswerk en/of daartoe behorende beschermingszone 6.3 Beleid

6.4 Beoordeling aanvraag 6.5 Slotoverweging 7 Mededelingen 7.1 Algemeen

(2)

1. Aanhef

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s heeft op 2 juni 2014 een aanvraag ontvangen van XXX, Hoofdweg 3, 9616 TA te Scharmer om een watervergunning op grond van de Keur en als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten van handelingen in een watersysteem.

De aanvraag betreft:

het uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone waarvoor krachtens verordening van het waterschap vergunning is vereist, te weten het dempen van een slootje naast de woning te Scharmer.

2. Conclusie

Een vergunning moet wegens artikel 6.21 van de Waterwet worden geweigerd voor zover verlening daarvan niet verenigbaar is met de doelstellingen, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waterwet.

Met het in de vergunning opnemen van voorschriften wordt gewaarborgd dat de te bereiken doelstellingen van zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waterwet worden beschermd. Op grond van de overwegingen in samenhang met de vereisten die voortvloeien uit de waterwetgeving wordt de gevraagde vergunning verleend.

3. Besluit

Gelet op de bepalingen van de Waterwet en artikel 3.1 van de Keur van het waterschap Hunze en Aa’s 2010, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit het dagelijks bestuur als volgt:

I. Aan XXX, Hoofdweg 3, 9616 TA te Scharmer vergunning te verlenen voor het dempen van een slootje naast de woning te Scharmer.

II. Aan de vergunning de in hoofdstuk 5 opgenomen voorschriften te verbinden met het oog op de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen.

(3)

4. Ondertekening

Veendam, 2 juni 2014

namens het dagelijks bestuur,

Jan van der Laan

Afdelingshoofd Veiligheid en Voldoende Water

Afschrift

Er zijn geen afschriften van deze vergunning aan derden verzonden.

(4)

5. Voorschriften

5.1 Algemene voorschriften voor het gebruik van een waterstaatswerk of daartoe behorende beschermingszone

5.1.1 Melding aanvang en beëindiging werkzaamheden

a. Tenminste 8 dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet de vergunning- houder van het voornemen daartoe, kennis geven aan de waterbeheerder door het verzenden van formulier A aan het waterschap.

b. Zodra blijkt dat de werkzaamheden niet op het in het vorige lid genoemde tijdstip kunnen beginnen, moet de vergunninghouder daarvan zo spoedig mogelijk, doch binnen 24 uur, kennis geven aan de waterbeheerder.

c. Indien het werk gereed is, dient dit uiterlijk binnen 8 dagen gemeld te worden aan de waterbeheerder door dit schriftelijk te melden door het verzenden van formulier B aan het waterschap. Vergunninghouder dient volledige medewerking te verlenen bij het beoordelen van de vergunningvoorschriften door de waterbeheerder (de oplevering).

5.1.2 Duur en overdracht

a. De watervergunning wordt geacht mede te zijn verleend aan de rechtverkrijgende van de vergunninghouder. Voor naleving van de aan de watervergunning verbonden voorschriften wordt de rechtverkrijgende als vergunninghouder beschouwd. Wijziging van de tenaamstelling dient binnen 3 maanden aan het dagelijks bestuur te worden gemeld.

b. Deze watervergunning vervalt indien daarvan binnen één jaar na dagtekening geen gebruik is gemaakt.

5.1.3 Werkzaamheden

a. Alle krachtens deze vergunning te verrichten werkzaamheden moeten, eenmaal aangevangen, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, onafgebroken en met spoed worden voortgezet.

b. De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde stukken tenzij in de aan deze watervergunning verbonden bijzondere voorschriften anders is aangegeven.

c. Door of namens de waterbeheerder kunnen met betrekking tot de werkzaamheden aanwijzingen worden gegeven ter bescherming van de betrokken belangen. De

vergunninghouder zorgt ervoor dat de gegeven aanwijzingen terstond worden opgevolgd.

d. Alle te gebruiken materialen, hulpwerktuigen e.d. dienen onmiddellijk na het gereedkomen van de werken te worden afgevoerd.

5.1.4 Bescheiden die tijdens de uitvoering op het werk aanwezig moeten zijn

De aanvraag, inclusief de bijbehorende tekeningen, alsmede deze watervergunning dienen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, op het werk aanwezig te zijn. Op verzoek dienen de aanvraag en watervergunning te kunnen worden overlegd aan personeel van het waterschap.

5.1.5 Meldplicht bij ongewone voorvallen

a. Indien, als gevolg van een ongewoon voorval, nadelige gevolgen voor het waterstaatswerk zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, dient de vergunninghouder onmiddellijk maatregelen te

(5)

treffen, teneinde een nadelige beïnvloeding van de kwaliteit van het waterstaatswerk zoveel mogelijk te voorkomen, of te beperken en/of ongedaan te maken.

b. Van een dergelijk ongewoon voorval dient de vergunninghouder onmiddellijk de waterbeheerder in kennis te stellen. De informatie dient te bevatten:

 de oorza(a)k(en) van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan;

 de ten gevolge van het voorval vrijgekomen stoffen, alsmede hun eigenschappen;

 andere gegevens die van belang zijn om de aard en ernst van de gevolgen voor het waterstaatswerk van het voorval te kunnen beoordelen;

 de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken.

c. Binnen drie maanden na een dergelijk ongewoon voorval dient de vergunninghouder aan de waterbeheerder informatie te verstrekken over de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen.

5.1.6 Schade

De vergunninghouder dient zoveel mogelijk te voorkomen dat het waterschap of derden ten gevolge van het gebruik van de watervergunning schade lijden.

5.1.7 Aansprakelijkheid

a. Het waterschap stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schade of herstelwerkzaamheden aan de aangebrachte werken, van welke aard dan ook, ontstaan als gevolg van

onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd door het waterschap.

b. Het waterschap stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schade of herstelwerkzaamheden aan de aangebrachte werken, van welke aard dan ook, ontstaan als gevolg van activiteiten van derden.

5.1.8 Onderhoud algemeen

a. De vergunninghouder moet de op grond van deze vergunning de aanwezige werken in goede staat onderhouden, tenzij dit in deze watervergunning verbonden bijzondere voorschriften anders is aangegeven.

b. Door of namens het waterschap Hunze en Aa’s kunnen met betrekking tot het onderhoud van de werken aanwijzingen worden gegeven ter bescherming van de bij de vergunningverlening betrokken belangen. De vergunninghouder zorgt ervoor dat gegeven aanwijzingen terstond worden opgevolgd.

5.1.9 Waterbeheersing

De vergunninghouder dient maatregelen te treffen ten einde te voorkomen dat door de uit te voeren werken wateroverlast of tekort aan water kan ontstaan.

5.1.10 Vernieuwing/wijziging

a. Bij vernieuwing, wijziging, buitengebruikstelling of verandering van bestemming van de in deze watervergunning genoemde werken, dient de vergunninghouder ten minste veertien dagen van tevoren schriftelijk melding te doen aan het dagelijks bestuur. Hierbij moeten de voor een goede beoordeling benodigde gegevens bijgevoegd worden. De vergunninghouder is verplicht de aanwijzingen door of vanwege het dagelijks bestuur gegeven, op te volgen.

(6)

b. Indien het belang van de waterbeheersing het nodig maakt dat de in deze watervergunning genoemde werken worden gewijzigd, dan doet de vergunninghouder dat voor eigen rekening, tenzij omstandigheden aanleiding geven tot het overeenkomen van een andere regeling.

5.2 Bijzondere voorschriften voor het gebruik van een waterstaatswerk of daartoe behorende beschermingszone

5.2.1. Plaats

a. De demping vindt plaats op de percelen, kadastraal bekend gemeente Slochteren, sectie U, perceelnummers 780 en 782, over een lengte van + 40 meter, met een oppervlakte van 160 m2. Hiervan ligt alles in grondwatertrap VI en hoeft de verloren gegane waterberging niet gecompenseerd te worden.

b. Een en ander als aangegeven op onderstaande luchtfoto.

5.2.2. Uitvoering

a. Het nat profiel van het slootje dient ter plaatse van de demping van slib en bagger te worden ontdaan. Dit om te voorkomen dat het bagger zich kan verplaatsen naar de aangrenzende hoofdwatergang.

b. De demping wordt vanuit één zijde gerealiseerd en wel zodanig dat de in het water levende organismen stroomafwaarts kunnen ontkomen.

(7)

c. De duiker, waardoor het te dempen slootje afwatert in de hoofdwatergang, dient te worden verwijderd.

d. Bij het verwijderen van de duiker dient de betreffende dam te worden dichtgezet met droge schone grond of zand in lagen van 0,30 meter, welke lagen afzonderlijk moeten worden verdicht. Eventuele verzakkingen in het talud van de hoofdwatergang, ontstaan als gevolg van het verwijderen van deze duiker, dient te worden hersteld door vergunninghouder en eventueel van betuining te worden voorzien. Een en ander ter beoordeling van het waterschap.

e. De demping dient te worden uitgevoerd met droge schone grond of zand in lagen van 0,30 meter, welke lagen afzonderlijk moeten worden verdicht.

5.2.3. Hemelwaterafvoeren/drainage

a. In het te dempen slootje, dienen eventueel uitmondende hemelwaterafvoeren of drainagewerken te worden verlengd tot het einde van de demping.

b. Hemelwaterafvoeren of drainagewerken welke uitmonden in het talud van hoofdwatergangen dienen langs het talud te worden afgezaagd en worden voorzien van een ingegraven

taludgoot, zodat uitspoeling in het talud wordt voorkomen.

6. Overwegingen

6.1. Aanleiding tot het verlenen van de vergunning

Op grond van het bepaalde in artikel 3.1 van de Keur 2010 van het waterschap Hunze en Aa’s is het niet toegestaan zonder vergunning bepaalde handelingen te verrichten in het watersysteem.

Het is o.a. verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van een

waterstaatswerk door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werkzaamheden te verrichten.

Daarom is het dempen van een slootje naast de woning te Scharmer, zonder vergunning, niet toegestaan.

6.2 Beschrijving waterstaatswerk en/of daartoe behorende beschermingszone

De aangevraagde activiteiten wordt uitgevoerd in een overige oppervlaktewater lichaam. Deze is opgenomen op de keurkaarten en/of schouwkaarten van het waterschap Hunze en Aa’s.

6.3 Beleid

Het beleid voor het gebruik van waterstaatswerken in beheer bij het waterschap is verwoord in de volgende verordening of beleidsregel(s):

 De Keur 2010

 Beleidsregel voor dempen van sloten

6.4 Beoordeling aanvraag

Bij de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende overwegingen gemaakt:

 Overwegende dat de aan deze vergunning verbonden voorschriften voldoende zijn om de doelstellingen genoemd in artikel 2.1. van de Waterwet te waarborgen.

 Overwegende dat de demping plaats vindt in een gebied met een grondwatertrap groter dan V en dat derhalve geen compensatie van de verloren gegane waterberging gerealiseerd hoeft te worden.

(8)

6.5 Slotoverweging

Wij zijn van mening dat op basis van de bij de aanvraag gevoegde stukken en onze overwegingen, de voorgenomen werken op een verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd en daarmee aanvaardbaar kunnen worden geacht. Er bestaan daarom geen overwegende bezwaren om de gevraagde vergunning te verlenen onder de gestelde voorschriften, ter bescherming van de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen.

7 Mededelingen

7.1 Algemeen

De voorbereiding van de watervergunning op grond van de Keur heeft plaatsgevonden conform het gestelde in de eenvoudige voorbereidingsprocedure van Algemene wet bestuursrecht, afdeling 4.1.2.

a. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden, gedurende een periode van zes weken vanaf de dag na bekendmaking, tegen deze vergunning een

bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het dagelijks bestuur. De indiener van het bezwaarschrift kan in het bezwaarschrift verzoeken om rechtstreeks beroep

bij de administratieve rechter. Indien het dagelijks bestuur met een dergelijk verzoek instemt, kan de bezwaarprocedure op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht worden overgeslagen en zendt het waterschap het bezwaarschrift onverwijld door aan de bevoegde rechter.

b. De vergunning treedt in werking na bekendmaking. Op grond van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan, indien tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend, gedurende de bezwaartermijn tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend. In dat geval treedt de vergunning niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is een griffierecht verschuldigd. Een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt tevens toegezonden aan het waterschap.

c. Voor nadere informatie over het indienen en behandelen van een bezwaarschrift wordt verwezen naar bijgevoegde brochure Bezwaar en Beroep.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onder voorbehoud van positieve besluitvorming door het College van burgemeester en wet- houders van de gemeente Uithoorn worden deze verordeningen op 16 ju- li 2014 vrijgegeven

- Bij afwezigheid wordt de adjunct-directeur vervangen door de adjunct-directeur Vergunningverlening, de adjunct-directeur Advies en Expertise of de adjunct-

Gedurende de termijn van terinzagelegging (20 juni 2014 t/m 31 juli 2014) kan te- gen het vaststellingsbesluit beroep worden ingesteld door degenen die zich tijdig met zienswijze

Voor degenen die in hun zienswijzen te kennen hebben gegeven van de gelegenheid gebruik te wil- len maken om te worden gehoord, vindt deze hoorzitting plaats op 23 juli 2014 om

Aldus vastgesteld door het college in de vergadering van 10 juni 20141. de secretaris,

Het college besluit dat zij in beginsel bereid is tegen nader overeen te komen voorwaarden Plein 9A te Bergen aan te kopen3. 141375 ONTW

De bij de agenda behorende stukken liggen vanaf dinsdag 17 juni 2014 tot en met dinsdag 1 juli 2014 ter inzage bij de griffie Vergaderlocatie De Beeck, Molenweidtje 2, 1862 BC

20 mei 2014 Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van het college Bergen per 20 mei 2014.. College Voor