• No results found

Jaarverslag 2012

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarverslag 2012"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoge

Gezondheidsraad

Jaarverslag

2012

(2)
(3)

De HGR: transparante expertise, ervaren en beschikbare experts!

VOORWOORD

Het afgelopen jaar is voor onze Raad een jaar geweest met een flinke reeks veranderingen en ontwikkelingen.

De procedure inzake de belangenverklaringen van de deskundigen en het beheer daarvan, die toch al een aantal jaren in ontwikkeling was, heeft nu volledig gestalte gekregen. Deze verklaringen zijn dan ook sinds eind 2012 op onze website beschikbaar. Onze dank hiervoor gaat niet alleen naar de personen die bijgedragen hebben tot dit ambitieuze project, maar ook naar de deskundigen voor hun oprechte en verantwoordelijke medewerking. Dit is een unieke verwezenlijking in België, vooral

dankzij haar geavanceerde aanpak, niet enkel wat betreft de verklaring zelf, maar ook het identificeren en het beheren van de belangen- conflicten door een onafhankelijk comité. Ze weerspiegelt onze ver- plichtingen inzake onafhankelijkheid en transparantie, twee waarden die ons zeer na aan het hart liggen.

Wat betreft de diensten die wij verlenen aan politieke overheden, hebben wij nog eens duidelijk onze beschikbaarheid bevestigd voor zowel de federale overheid alsook de deelentiteiten met bevoegdheden in de volksgezondheid. Laten we niet vergeten dat het ontstaan van een weten- schappelijk advies ook volgens een bepaalde procedure verloopt en een geschikte omgeving vergt om een hoge kwaliteit en brede draag- wijdte te garanderen. Aan de toenemende eisen inzake de bescherming van de gezondheid en complexiteit van de te behandelen materie kan niet meer worden voldaan door een advies te

verlenen op basis van een gesprek met één enkele persoon aan tafel of over de telefoon, ook al gaat het om een groot deskundige. Een oordeel dat zo goed mogelijk de huidige stand van de wetenschappelijke kennis weerspiegelt en zo de grondslag kan leggen voor een gezond- heidsbeleid, kan alleen maar ontstaan wanneer de meest uiteenlopende gedachten en ervaringen worden uitgewisseld. In dit opzicht heeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR) ook alle troeven in handen: zijn jarenlange ervaring, het grote aantal leden en de diversiteit van zijn deskun- digen zijn onmisbaar voor kwaliteitsvol werken.

Het onlangs opgestarte EuSANH-programma, dat het voor adviesorganen uit verschillende Europese landen mogelijk maakt om samen te werken, kan hier alleen maar toe bijdragen.

Tenslotte hebben wij zeer actief meegewerkt om onze adviesprojecten af te stemmen op die van verschillende andere Belgische organen met bevoegdheden op het vlak van de adviesverlening, het beheer of de evaluatie van de gezondheid, zoals de Federale Overheidsdienst Volksgezond- heid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL), het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en het Rijks- instituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). De eerste tool voor een geïntegreerd HRS (Health Research System) heeft net het daglicht gezien onder de benaming HRS-POP

(Planned and Ongoing Projects database), een performante gegevensbank die de uitwisseling van informatie online tussen deze verschillende instellingen, die elkaar grotendeels aanvullen, bevordert.

Uit deze feiten blijkt duidelijk hoe wij naar de toekomst streven en ons aan de huidige wereld wensen aan te passen, wat een waardige doelstelling is voor een adviesorgaan dat al 163 jaar bestaat. Zonder de voortdurende in- spanningen van onze wetenschappelijke en administratieve medewerkers en van al onze deskundigen, zonder hun enthousiasme en overtuiging in onze missie en onze waarden zouden wij deze doelstellingen nooit hebben kunnen behalen, noch alle projecten die in dit activiteitenverslag worden beschreven hebben kunnen verwezenlijken. Het leidende team van de wetenschap- pelijke Raad (Voorzitter en Vicevoor- zitters van de HGR) werd in 2012 opnieuw verkozen en begint dus nu met vastberadenheid zijn tweede mandaat van 3 jaar.

Wij wensen u nog veel leesplezier!

Professor Jean NEVE, Voorzitter van de HGR

(4)

Inhoudstafel

1. VOORWOORD ...1

2. WIe zIjn WIj? ...3

3. RealIsatIes In 2012 ...4

3.1. Adviezen ... 4

3.2. Belangenconflicten ... 4

3.3. Health Research System (HRS) ... 5

3.4. Gemeenschappen ... 6

3.5. European Science Advisory Network for Health (EuSANH) ... 6

3.6. Communicatie ... 7

3.7. Algemene Vergadering ... 8

3.8. Informatisering ... 8

3.9. Nieuw mandaat voor de voorzitter en vicevoorzitters ... 8

4. VOORstellInG Van De DOmeInen en VOORnaamste aDVIezen uItGebRacHt In 2012 ... 9

4.1. Geestelijke gezondheid ... 10

4.2. Fysische agentia ... 13

4.3. Chemische agentia ... 17

4.4. Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen en voedselmicrobiologie ... 20

4.5. Bloed en bloedderivaten ... 26

4.6. Cellen, weefsels en organen van menselijke en dierlijke oorsprong ... 29

4.7. Vaccinatie ... 33

4.8. Infectiebeheersing in de gezondheidszorg ... 36

4.9. Cosmetologie en cosmetische toestellen ... 40

4.10. Public Health Genomics ... 43

5. In cIjfeRs ... 45

6. DOelstellInGen VOOR 2013 ... 52

6.1. Vernieuwing van het College ... 52

6.2. Health Research System (HRS) ... 52

6.3. Belangenconflicten ... 52

6.4. Communicatie ... 52

6.5. Informatisering ... 52

6.6. EuSANH ... 53

7. stRuctuuR Van De HGR ... 54

8. lIjst GepublIceeRDe aDVIezen 2012 ... 57

9. cOntact ... 58

(5)

Transparantie is één van de waarden van de Hoge Gezondheidsraad. Indien de Raad geloofwaardig wil zijn, dan dient hij de beste expertise samen te brengen en daarnaast transparant te zijn in de manier waarop zijn adviezen tot stand komen.

Transparantie loopt als een rode draad doorheen de activiteiten van de Raad van 2012.

“De Hoge Gezondheidsraad waakt al meer dan 160 jaar over de volksgezondheid in België.”

WIe zIjn WIj?

De Hoge Gezondheidsraad is het wetenschappelijk adviesorgaan van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

De HGR fungeert als link tussen de Belgische overheid en de wetenschappelijke wereld met betrekking tot diverse domeinen die aan de volksgezondheid gerelateerd zijn.

missie

Om de volksgezondheid te beschermen en te verbeteren brengt de Raad wetenschappelijke adviezen uit als leidraad voor beleidsmakers en gezondheidswerkers. Dankzij een netwerk van experts en interne medewerkers steunen deze onpartijdige en onafhankelijke adviezen op een multidisciplinaire evaluatie van de huidige stand van de wetenschap. De Raad verstrekt zijn adviezen op verzoek of op eigen initiatief en maakt ze openbaar.

Visie

De Raad speelt in op de actualiteit in de volksgezondheid en vormt een hoogstaand wetenschappelijk expertisecentrum. Overheid en gezondheidswerkers erkennen de Raad voor deze kwaliteitsvolle bijdrage aan hun taken. In een stimulerende en respectvolle sfeer bouwen experts en personeel de activi- teiten van de Raad verder uit en maken ze aan de buitenwereld bekend.

Waarden

• Wetenschap

• Deskundigheid

• Kwaliteit

• Onpartijdigheid

• Onafhankelijkheid

• Transparantie

(6)

DE ADVIEZEN

Bij ieder advies wordt de lijst opgenomen van de experten die eraan hebben meegewerkt en de referenties waarop het advies zich baseert worden steeds vermeld. Tevens wordt kort de gebruikte methodologie toegelicht en, ngl. het geval, de partijen vermeld die evt. werden gehoord. Ook de MeSH terminologie m.b.t. het advies wordt vernoemd.

RealIsatIes In 2012

3.1. adviezen

Het opstellen van op wetenschap gebaseerde aanbevelingen voor het beleid is de bestaans- reden voor de HGR. In 2012 werden dan ook weer enkele tientallen adviezen uitgebracht.

Een aantal ervan vindt u verder kort in dit verslag terug. U vindt ze ook op

de website van de Raad (http://

www.hgr-css.be). Een lijst met alle gepubliceerde adviezen van 2012 vindt u in hoofdstuk 8.

3.2. belangenconflicten

Beoordeling van risico’s van belangen- conflicten door het Referentiecomité Het Referentiecomité is een comité van «wijzen» dat binnen de Raad advies verleent bij belangenconflic- ten van deskundigen. Samengesteld uit een vertegenwoordiger van het Comité voor Bio-ethiek, een jurist van de FOD VVVL, ereleden van de Raad

en voorgezeten door prof. Bogaert, vormt het Referentiecomité de hoeksteen van het conflic- tenbeheer, dat door de HGR werd opgesteld.

Na het bepalen van de werking ervan in 2011, werd dit verder verfijnd in 2012 en kwam het Comité op kruissnelheid. Zijn werkzaamheden waren in verschillende opzichten belangrijk.

Zijn eerste doelstelling bestond in het beoordelen van de algemene verklaring van meer dan 600 deskundigen, waarvan 180 nieuwe in 35 dossiers aangaande de verschillende werkdomeinen van de Raad. Het Referentiecomité beoordeelt de mogelijke belangenconflicten in verband met

specifieke dossiers, de reeds nagekeken ver- klaringen in het kader van andere dossiers worden dan ook opnieuw beoordeeld. Bij elke nieuwe aanvraag of nieuw project verstrekt het Comité aanbevelingen omtrent de risico’s op belangenconflicten om hulp te bieden aan het College, de voorzitters van de domeinen en hun wetenschappelijke secretarissen bij het samenstellen van de werkgroepen.

Twee vergaderingen waren volledig gewijd aan het bestuderen van alle belangenverklaringen van de deskundigen van twee domeinen, in het bijzijn van de voorzitters van die domeinen.

Het Referentiecomité begrijpt zo beter de pro- blematiek van de belangenconflicten dankzij een grondigere kennis van het domein en de uitdagingen ervan, via overleg met de voorzitter, om het beste evenwicht te vinden tussen expertise en onafhankelijkheid.

In 2012 heeft het Referentiecomité zijn werk- methode verder uitgewerkt om doeltreffender te zijn en beter te beantwoorden aan de noden van het Bureau. Voor de verschillende beoor- deelde dossiers brengt het Referentiecomité advies uit over de risico’s van belangenconflicten.

Deze adviezen worden in een overzichtstabel opgenomen, waaraan een prioriteitsniveau van 1 tot 3 wordt toegekend. De mineure problemen kunnen worden opgelost via rechtstreekse commu- nicatie tussen de wetenschappelijke secretaris en de voorzitter van de werkgroep. Bij de belangrijke of moeilijke risico’s treedt het Bureau op dat zijn taak aan de voorzitter van het Referentiecomité kan dele- geren. In 2012 vonden meerdere rechtstreekse contacten plaats tussen Marc Bogaert, voorzitter van het Referentiecomité, en een aantal voor- zitters van werkgroepen. Meerdere voorzitters werden ook uitgenodigd om de risico’s op conflicten in hun groepen te bespreken met het Bureau.

Deze manier van werken zorgt ervoor dat de adviezen van het Referentie- comité en de daaruit voortvloeien- de beslissingen van het Bureau beter worden opgevolgd.

Op basis van de ervaring uit 2011 en van meerdere opmerkingen van deskundigen van de Raad, besloot het Referentiecomité het formulier voor de algemene belangenverklaring te herzien en stelde een tweede versie voor om een aantal punten te verduidelijken en te vereenvoudigen.

Bij elke rubriek van de belangenverklaring staan voorbeelden om de deskundigen te helpen de verklaring in te vullen.

(7)

TRANSpARANTIE IN DE pROcEDuRE VAN HET BEHEER VAN DE BElANGENcONflIc- TEN VAN DE ExpERTEN VAN DE RAAD Iedere expert van de HGR dient zijn belangen aan te geven. Het Referentiecomité beoordeelt of een belang een belangenconflict kan zijn of als zodanig kan worden waargenomen en spreekt zich uit over de ernst ervan. Het maakt zijn opmerkingen over aan het Bureau. Het Bureau (en evt. het college) beslist of de expert in kwestie kan deelnemen aan de werkgroep, evt. in welke hoedanigheid en of er bijkomende maatregelen moeten worden genomen.

Eén van de opdrachten van het Referentie- comité is ook jaarlijks een verslag uit te brengen van zijn werkzaamheden aan het College:

aantal vergaderingen, beoordeelde verklaringen en dossiers, opvolging van beslissingen, toe- komstperspectieven, enz. Het eerste verslag bood de gelegenheid een stand van zaken op te maken van de successen en de te ver- beteren punten van het afgelopen jaar en om de voorzitters van de domeinen nog bewuster te maken van het belang van een goed

beheer van belangenconflicten en van hun essentiële rol in dit proces.

Buiten zijn gebruikelijke taken stelde het Referentiecomité verscheidene documenten op over het thema belangenconflicten, onder andere ter ondersteuning van de Algemene vergadering van de HGR in 2012 die in het teken van het beheer van belangenconflicten stond. De aanpak van belangenconflicten kwam uitgebreid aan bod in een debat met een panel van politici, journalisten en experts voorafgegaan door een speech van minister Onkelinx.

Na de audit in 2011 door de Commis- sie Volksgezondheid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers werden twee wetsvoorstellen neergelegd met als doel de belangen en het beheer van belangenconflicten in adviesraden voor volksgezondheid

in een regelgevend kader te vatten. De indie- ners van de wetsvoorstellen vroegen de Raad om commentaar op hun teksten, waaraan de Raad uiteraard gevolg heeft gegeven. Dit ganse gebeuren heeft de Raad ertoe gebracht zijn filosofie inzake belangen en belangenconflicten

aan te passen en in een “position paper” te gieten;

hierrond werd uitgebreid gecommuniceerd.

Belangen beheren is één zaak, transparantie daarrond is nog iets anders. De HGR heeft zijn streven naar transparantie en onpartijdigheid getoond door de algemene belangenverklaringen van de deskundigen op zijn website te plaatsen, zodat ze voor iedereen toegankelijk zijn.

Tot slot bedankt de HGR Marc Bogaert voor de voortreffelijke manier waarop hij de delicate opdracht heeft volbracht om het Referentiecomité op te starten en voor te zitten tijdens zijn eerste twee bestaansjaren. Vanaf januari 2013 geeft hij de fakkel door aan André Van Steirteghem,

emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel, een vooraanstaand deskundige in de reproductieve geneeskunde en secretaris van het Commitee on Publication Ethics.

3.3. Health Research System (HRs)

Zoals vermeld in het jaarverslag van vorig jaar, bestaat er in eerste instantie grote nood aan een continue inventaris van de projecten van de verschillende adviesorganen die bij de audit van het HRS-systeem waren betrokken, of het nu gaat om adviezen waaraan reeds wordt gewerkt dan wel of ze nog in de planning zitten. Dergelijke inventaris laat toe overlapping te vermijden, samen te werken en de taken te verdelen.

Uitgaande van een bestaand systeem van EuNetHTA, in gebruik bij het KCE, werkte de HGR, onder leiding van Béatrice Toussaint, mee aan de ontwikkeling van een verbeterde versie van een HRS-POP (Planned and Ongoing Projects database).

Deze tool werd eind 2012 door de ICT- diensten van de FOD opgeleverd en werd vanaf dan door de 5 betrokken entiteiten ingevuld en geraadpleegd.

(HRS-POP database)

In 2012 werd er intensief aan dit project gewerkt: de akkoorden in verband met de methodologie afronden en vervolgens concretiseren, de ontbrekende ge- gevens van de HGR verzamelen, het jaarlijkse werkprogramma voor 2013 updaten in functie van deze nieuwe eisen, de informaticatool testen en de projecten invoeren. Niettemin verheugen

(8)

TRANSpARANTIE VAN DE WERKpRO- GRAMMA’S VAN DE HRS-lEDEN

Het pOp-programma voert een structurele transparantie in voor de lopende projecten en activiteiten van alle HRS-leden. In 2012 hebben 2 leden van het HRS, het KcE en de HGR, voor de eerste keer de andere leden uitgenodigd om deel te nemen aan de vali- datie van hun werkprogramma’s.

“Mijn oprechte dank gaat uit naar u voor uw presentatie in de parlementaire commissie van 20 december laatsleden . Dankzij uw grote bekwaamheid en de helderheid van de uiteenzetting was onze ontmoeting erg constructief en interessant.

Ik kijk uit naar een in de toekomst uitstekende samenwerking tussen de Raad en onze regering.

Met vriendelijke groeten Alfred Velz

Kabinetschef Harald Mollers“

* Deze tekst is vertaald vanuit het Frans.

wij er ons over dat het jaar- programma van de HGR voor 2013 werd goedgekeurd en dat de 72 "activiteiten-projecten" in de gezamenlijke en beveiligde HRS- POP database werden ingevoerd.

Het is ook het eerste jaar geweest dat er volledige transparantie was tijdens de validatiefase van het werkprogramma met de 5 HRS- partners en de vertegenwoordigers van de deelentiteiten die werden uitgenodigd om aan de uitzonder- lijke zitting van het College van 5 december 2012 deel te nemen.

Het werkprogramma van de HGR is ook op onze website beschikbaar (http://tinyurl.com/SHC-work programme2013).

3.4. Gemeenschappen

De staatshervorming voorziet opnieuw de overdracht van een aantal bevoegdheden naar de Gemeenschappen en Gewesten;

daarin ook materies inzake volks- gezondheid waarin de Raad actief is.

Met als doel een verdere versplin- tering van het wetenschappelijke advieslandschap tegen te gaan en tegelijk ervoor te zorgen dat de gefedereerde entiteiten kunnen blijven beschikken over de nodige wetenschappelijke ondersteuning bij het nemen van hun beleids- beslissingen, besliste de Raad om vertegenwoordigers van de gefede- reerde entiteiten uit te nodigen op de vergaderingen van zijn College.

Na een voorbereidende vergadering

waarin de Raad zich voorstelde, hebben zij voor het eerst deelgenomen aan de vergadering van het College van 7 november.

De HGR heeft ook zijn werkzaamheden en zijn methodologie aan het kabinet en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap voorgesteld. Het overleg was intens en constructief en andere gelijkaardige initiatieven zijn voorzien in 2013 met het Waalse Gewest.

3.5. European Science Advisory Network for Health (eusanH)

Na een fase van 3 jaar als door de EU ondersteund pilootproject heeft het EuSANH-netwerk zijn nut bewezen en eind 2011 brak de definitieve rea- lisatie aan. Op 8 oktober van dit jaar hield het zijn eerste jaarvergadering in Malta. Er werd o.a. een workshop georganiseerd rond de verschillen in de vaccinatiekalenders van de leden.

De HGR stelde er de HRS-POP database voor; deze werd ontwikkeld binnen het Belgische Health Research System, maar zou ook door de EuSANH-leden kunnen worden gebruikt zodat ook op EuSANH-niveau een vlotte uit- wisseling en identificatie mogelijk wordt van de onderwerpen waaraan de 17 leden werken.

De HGR en de Nederlandse Gezond- heidsraad stelden er ook hun ervaringen voor rond samenwerking tussen twee SABs (Science Advisory Bodies) uit verschillende landen, aan een gemeen-

(9)

OOK VERTROuWElIJKE ADVIEZEN Op DE WEBSITE VAN DE RAAD

Naar aanleiding van een aanvraag van een journalist inzake de toegankelijkheid van bestuursinformatie heeft de Raad in 2011 beslist ook de vertrouwelijke adviezen (adviezen inzake een product, een procedé, etc.) op zijn website te publiceren. Heden is dat het geval zodat ook deze adviezen door iedereen kunnen worden gelezen (bepaalde vertrouwelijke info uit het advies blijft verborgen op basis van de regelgeving).

schappelijk advies (kinderleukemie); samen- werking is ten slotte de doelstelling van EuSANH.

Het leukemie advies is een primeur op dit vlak (http://tinyurl.com/HGR-8548-kinderleukemie).

Als we rekening houden met het advies dat tijdens het pilootproject werd uitgevaardigd, is dit het tweede concrete advies sinds EuSANH van start ging. Het werd op het einde van het jaar aan de respectievelijke ministers van volks- gezondheid aangeboden.

Ook met Frankrijk (ANSES: Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’envi- ronnement et du travail; HCSP: Haut Conseil de la santé publique, etc.) werden, via de con- tacten die binnen EuSANH waren

ontstaan, punctuele contacten aangeknoopt en werden inzichten uitgewisseld rond adviezen (autisme, water criteria, PIP, Fish pedicure, BPA, etc.).

3.6. communicatie

Midden 2012 was het rapport “Het opstellen van een strategisch com- municatieplan in het kader van een nieuw communicatiebeleid bij de Hoge Gezondheidsraad” klaar.

Hierin werden verschillende doel- stellingen verwoord.

Een eerste doelstelling houdt in om proactiever te communiceren.

Hierbij wordt informatie actief aan de doelgroepen verspreid eerder dan te wachten op vragen van geïnteresseerden. De Raad heeft een aantal van zijn adviezen gericht

verspreid onder vorm van brochures naar de diverse doelpublieken. Naast de jaarlijkse Algemene Vergadering, heeft de Raad ook

twee symposia georganiseerd rond specifieke thema’s. Daarnaast was de Raad ook vertegen- woordigd op een aantal externe symposia.

Een mailinglijst werd opgesteld en regelmatig werden er mailings verstuurd om het doelpubliek op de hoogte te brengen van nieuwe adviezen.

Een tweede doelstelling is de nood aan een aangepaste communicatie. Een boodschap zal beter doordringen als de lezer/toehoorder het begrijpt. Zo zal een wetenschapper anders aangesproken willen worden dan Jan met de pet.

De moeilijkheidsgraad ligt erin dat de HGR vaak meerdere doelgroepen tezelfdertijd moet aan- spreken. Zo wordt elk advies begeleid door een

“gevulgariseerde” tekst (om zoveel mogelijk mensen te bereiken) met een link naar het volledige advies (voor wetenschappers en experten).

Een derde doelstelling is om de relaties met de pers te versterken. De media zijn een uitstekend middel om zoveel mogelijk mensen te bereiken. In 2012 werden er meerdere persberichten verspreid en persconferenties georganiseerd.

Ten slotte wil de HGR ook transparant communi- ceren. In 2012 heeft de HGR al zijn vertrouwelijke adviezen (waarvan bepaalde passages verborgen) gepubliceerd. De belangenverklaringen van zijn experten zijn nu ook online raadpleegbaar.

Een eerste aanzet werd ook gegeven tot de herstructurering van de website.

Zoals u hebt kunnen lezen heeft de HGR in de loop van 2012 enkele op- merkelijke successen kunnen boeken, een reden om even te vieren. Daarom organiseerde hij op 5 december een receptie voor de leden van het College en het secretariaat en nodigde ook de voorzitter van de FOD uit, de heer Cuypers, de partners van het HRS (KCE, RIZIV en WIV), het kabinet van de minister, de verte- genwoordigers van de gefedereerde entiteiten, etc. o.a. met als doel even stil te staan bij de aanpak van de Raad inzake belangenconflicten en meer bepaald de publicatie van de belan- genverklaringen van zijn experten op de website.

(10)

BElANGENVERKlARINGEN VAN DE ExpERTEN Op DE WEBSITE VAN DE RAAD De namen van de experten die aan een advies hebben deelgenomen worden in het advies vermeld. Daarnaast publiceert de Raad de belangenverklaringen van de experten op zijn website. Naast de maatregelen die de Raad heeft ingesteld om de belangenconflicten van de experten te beoordelen, kan iedereen zich nu zelf een oordeel vormen over deze belangenconflicten. Een online applicatie

“e-Expert” is in ontwikkeling om het beheer van belangenverklaringen te vergemakkelijken.

Heidi Theeten heeft een naaste volmacht gegeven de prijs in ontvangst te nemen gezien ze in het buitenland verbleef.

3.7. algemene Vergadering

Op 10 mei vond de Algemene Vergadering van de HGR plaats met als thema belangenconflicten en dat in aanwezigheid van de Minister van Volksgezondheid, meerdere parlementsleden en een groot publiek. Minister Onkelinx benadrukte de primordiale rol die de HGR speelt in de bevordering en bescherming van de gezondheid in België. Inzake de problema- tiek van belangenconflicten, onderstreepte zij het belang van transparantie omdat deze een garantie vormt voor zowel de kwaliteit als de geloofwaardigheid van deskundigheid.

Tegelijkertijd herinnerde ze het publiek eraan dat transparantie ook zijn grenzen heeft: een besloten vergadering, in een welomschreven kader, heeft ook zijn verdiensten. Ze wilde zonder vertraging wetgeving uitvaardigen op dit gebied, in samenwerking met verschillende parlementsleden die bezig zijn met het voor- bereiden van verschillende wetsontwerpen of -voorstellen.

Voor het eerst heeft de HGR ook een prijs

“Wetenschap en Gezondheid” uitgereikt.

Dr. Heidi Theeten kaapte de hoofdprijs weg met haar thesis "Assessment of immunization programs through sero- logical surveys and immunization coverage studies". De tweede prijs was weggelegd voor Dr. Ir. Pieter Van den Abbeele met zijn thesis "The mucosal gut microbes as guardians for human health".

3.8. Informatisering

Dankzij de ondersteuning van een nieuwe consultant kon het project Ganesha na een lange periode van inactiviteit voort- gezet worden. Ganesha is de databank van de Raad, met alle gegevens van

de experts, de adviezen en de belangenverkla- ringen.

Voor deze laatste is een webapplicatie «e-expert»

in ontwikkeling. Hiermee zullen de experts recht- streeks hun gegevens, hun belangen, hun CV en hun

expertisedomeinen elektronisch kunnen ingeven.

Met het programma zullen deze gegevens en die van Ganesha op elkaar afgestemd worden en zullen de verklaringen automatisch op de website van de Raad geplaatst worden.

De HGR is ook ingeschreven voor het trans- versaal project "New World of Work” van de FOD VVVL, waarbij met MS Sharepoint gewerkt wordt. Elke dienst of directoraat-generaal heeft zijn eigen pilootproject. Bij de HGR werkt het leescomité van de adviezen al met dit nieuw platform. Als de test succesvol is, kan een uitbreiding van het pilootproject naar alle domeinen van de HGR overwogen worden.

De bedoeling is dat de experten van de groep een open "werksite" kunnen delen.

Met steun van het KCE, het WIV en de HGR ontwikkelden de ICT-diensten de POP-tool die begin december werd opgeleverd.

De Raad wenst bij deze uitdrukkelijk de medewerkers van ICT te bedanken voor hun inzet en medewerking bij deze projecten.

3.9. nieuw mandaat voor de voorzitter en de vicevoor- zitters

Het KB tot oprichting van de HGR voorziet een mandaat van 3 jaar voor de voorzitter en de vicevoorzitters; dit mandaat liep in september ten einde. Alle drie verkozen ze zich kandidaat te stellen voor een nieuwe periode. Het College ging hiermee akkoord en droeg hen voor aan de mi- nister die op haar beurt akkoord ging.

De Koning ondertekende het benodigde KB zodat het huidige team er nog drie jaar bij doet.

(11)

VOORstellInG Van De DOmeInen

en VOORnaamste aDVIezen uItGebRacHt In 2012

Dankzij een netwerk van experten, verleent de HGR objectieve, onafhankelijke en wetenschappelijk onderbouwde adviezen en aanbevelingen, op aanvraag of op eigen initiatief.

Werkterrein

De HGR is bevoegd voor alles wat de volksgezondheid aanbelangt, met een focus op de volgende domeinen:

Geestelijke gezondheid

gedrag, verslaving, psychosociale factoren in de volksgezondheid, opleiding van beroepsmensen, psychotherapie, enz.

fysische omgevingsfactoren

ioniserende straling, niet-ioniserende straling, geluid, enz.

chemische omgevingsfactoren

chemische agentia, polluenten, biociden en pesticiden, enz.

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen en microbiologie

novel foods, voedingssupplementen, voedingsaanbevelingen, microbiologie van de voeding, enz.

biologische factoren

bloed en -derivaten, cellen, weefsels en organen van menselijke en dierlijke oorsprong, infectiologie, infectiebeheersing tijdens de verzorging, vaccinatie, enz.

cosmetologie en cosmetische toestellen met inbegrip van esthetische heelkunde

Public Health Genomics

(12)

Geestelijke gezondheid Geestelijke gezondheid

Voorzitter: Prof. Jacques De Mol

Geestelijke gezondheid

Voorstelling

In het domein van de geestelijke gezond- heid brengen de werkgroepen adviezen, aanbevelingen of rapporten uit over gezondheidsproblemen die geheel of gedeeltelijk verband houden met het gedrag van individuen en groepen of met de organisatie van het leven in de maatschappij (psychosociale factoren).

Het is de bedoeling aanbevelingen uit te brengen betreffende het te voeren beleid voor een betere beheersing van die problemen, met name:

• voor kinderen en jongeren (autisme, gedragsstoornissen, ADHD,…);

• voor ouderen;

• betreffende risicogedragingen zoals verslavingen aan diverse stoffen (alcohol, tabak, enz.) en de aan buiten- gewone gedragingen (pathologisch gedrag) gerelateerde verslavingen.

De groep geestelijke gezondheid behandelt eveneens psychosociale factoren die bepaalde gezondheids- problemen veroorzaken, bestendigen of verergeren alsmede de opleiding terzake van de gezondheidsbeoe- fenaars.

(13)

Wetenschappelijke secretaris sylvie GeRaRD

INTERVIEW

Voorheen werkte ik voor de cel “drugs”

van de FOD Volksgezondheid. Ik wilde eens wat anders doen maar wel binnen mijn domein: de geestelijke gezondheidszorg. Het wetenschap- pelijke aspect van het werk op de HGR, de verbindingsschakel tussen de wereld van de wetenschap en die van het beleid, trok me bijzonder aan.

Ik werk ondertussen al 4 jaar voor de HGR. Ik ben psycholoog van opleiding en de geestelijke gezondheid is het domein dat mij het meest interesseert.

Wat me vooral boeit in mijn werk zijn de contacten met deskundigen alsook de verga- deringen zelf, waar ik veel kan bijleren. Een ander aspect van dit werk dat me bijzonder aanspreekt, is de verscheidenheid van de thema’s waarmee ik te maken krijg.

De laatste jaren heb ik veel zien veranderen. Door het belangenconflictenbeheer alleen al is het werk sterk toegenomen. Het uitbrengen van adviezen geschiedt steeds meer volgens procedures die de kwaliteit van onze adviezen moeten waar- borgen. Sinds mijn intrede in het team zijn daar ook veranderingen in opgetreden in die zin dat er enkele wetenschappelijk secretarissen en een wetenschappelijk coördinator zijn bijgekomen.

In 2012

Meerdere werkgroepen zijn in 2012 bijeengekomen.

De werkgroep die in 2011 was begonnen met de werkzaamheden over de "Levens- kwaliteit van jonge kinderen met autisme en hun familie" (HGR 8747) is in 2012 verschillende keren bijeengekomen om alle bij de behandeling van autisme betrokken partijen te horen. De groep is thans zijn aanbevelingen aan het afwerken. Deze zouden in 2013 worden gepubliceerd. In het kader van dit advies en de samenwerking binnen HRS, heeft de HGR ook geantwoord op de oproep van het KCE en een projectvoorstel ingediend om de doeltreffendheid van de opvang voor autisme in België te evalueren.

Een andere werkgroep werd opgericht om een antwoord te verlenen op een bijko- mende vraag van de FOD Volksgezondheid in verband met het voorschrijven van Rilatine®. In 2011 werd een eerste advies over dit onderwerp gepubliceerd (HGR 8570), maar de administratie vroeg meer informatie onder meer over de diagnose en de behandeling van aandachtstekort- stoornis met hyperactiviteit (ADHD).

Deze laatste werd, samen met andere gelijkaardige aanvragen, opgenomen in de planning van het KCE voor 2013.

Een derde werkgroep is in 2012 begonnen met werkzaamheden i.v.m. de doeltref- fendheid van preventieprogramma’s in de geestelijke gezondheid en het gebruik van klinische paradigma’s en populatie- paradigma’s op dit gebied.

(14)

De Hoge Gezondheidsraad beantwoordt niet alleen aanvragen van de Minister en de administratie maar onderneemt ook projecten op eigen initiatief.

4.1.1. Het voorschrijven van psycho- farmaca voor het behandelen van angstgevoel, stress, depressie en slaapstoornissen (HGR 8155)

Twee brochures

Om dit onderwerp volledig te kunnen behandelen, werd er beslist om twee brochures uit te geven die dieper ingaan op angststoornissen enerzijds en depressies anderzijds.

Angststoornissen

Geconfronteerd met een patiënt die tekenen van angst vertoont, is het de intensiteit, de frequentie en de handicap in het dagelijkse leven die toelaten de aard van de pa- thologie in te schatten.

Empathisch luisteren, begeleidings-

hulp, coaching en het beheer van emotionele moeilijkheden genieten in de eerste plaats de voorkeur. Psycho-fysieke kalmeringstechnieken (ontspanning, sport,..) kunnen ook bijdragen.

Daarnaast is ook hulp van een specialist (psychiater, psychotherapeut) vaak noodzakelijk.

Psychofarmaca hebben een plaats in de behan- deling van angststoornissen. De indicatie is steeds te bespreken met elke patiënt, waarbij de voor- en nadelen beoordeeld worden.

Depressie

Uit de analyse van de voorschriften van anti- depressiva blijkt dat die steeds meer gebruikt worden. Desondanks krijgen niet alle patiënten een adequate behandeling. Deze evolutie in het gebruik van antidepressiva is niet alleen het gevolg van “overconsumptie”. Ook andere factoren betreffende het gebruik van anti-

depressiva beïnvloeden het voorschrijfgedrag, met name de lange behandelingsduur en het feit dat antidepressiva ook bij andere indicaties, zoals slaapstoornissen en angststoornissen gebruikt worden.

Dat leidt automatisch tot een aantal vragen: hoe antidepressiva goed te gebruiken? Hoe ervoor zorgen dat de therapeutische aanwijzingen goed

opgevolgd worden? Welke vorm van begeleiding en ondersteuning is aangewezen naargelang de ernst van de depressie?

De bedoeling van de brochure, specifiek gericht tot de eerstelijnszorg, waaronder huisartsen, is een geschikte aanpak voorstellen om patiënten met depressieve stoornissen te behandelen.

Advies 8155 (afgewerkt in 2012) en de betref- fende brochures zullen begin 2013, vóór hun publicatie, aan de stakeholders (met name de behandelende geneesheren) worden voorgelegd.

De rechtstreekse betrokkenheid van de stake- holders en de actoren van de gezondheid bij bepaalde fases in de adviesverlening geniet steeds meer de voorkeur om een maximale impact van de aanbevelingen van de Raad te verkrijgen. Dit advies is hier een goed voorbeeld van.

(15)

Voorzitter subdomein ioniserende straling: Prof. François Jamar Voorzitter subdomein niet-ioniserende straling: Prof. Luc Verschaeve

fysische agentia

Fysische agentia Fysische agentia

Voorstelling

De opdracht van de werkgroepen in het domein van de Fysische agentia bestaat erin adviezen en aanbevelingen uit te brengen om de gezondheidsrisico’s van verschillende fysische agentia en hun toepassingen in te schatten. Zij beoordelen ook de maatregelen die genomen worden om de blootstelling van mens en leefmilieu zoveel mogelijk te beperken. Dit domein is onderverdeeld in twee belangrijke subdomeinen:

ioniserende en niet-ioniserende straling.

(16)

Wetenschappelijke secretaris Subdomein

ioniserende straling Veerle meRtens

INTERVIEW

Ik zocht een functie die mijn weten- schappelijke kennis stimuleerde en mij tegelijkertijd veel afwisseling bood. Die heb ik gevonden bij de Hoge Gezondheidsraad. Sinds de eerste april werk ik als wetenschap- pelijke secretaris voor het domein

“Fysische omgevingsfactoren”, subgroep ioniserende straling.

De mogelijkheid om jezelf te verrijken met verschillende opleidingen, het contact met de voorzitters en de verschillende experten en de grote collegialiteit spreken mij erg aan bij de HGR.

Ook waardeer ik de vele inspanningen die de HGR levert om transparantie door te voeren o.a. door de belangenverklaringen van de experten publiek te maken.

In 2012

Subdomein

ioniserende straling

Afgewerkte adviezen::

• HGR 8777: KB tot aanvulling van het KB houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties

• HGR 8838: Peptide Receptor Radio- nuclide Therapy

“In this advisory report, the Superior Health Council provides a risk asses- sment (efficacy, toxicity, safety and radioprotection) for Peptide Receptor Radionuclide Therapy (PRRT) with Lutetium-177 and Yttrium-90 for patients diagnosed with gastroentero- pancreatic neuroendocrine tumours.

This advice also provides recommen- dations for further research and specific information on its use under restric- tive conditions.“

Lopende adviezen:

• Project: HGR 8277: “Informatieverstrek- king en stralingsbescherming van het publiek en het personeel rechtsreeks of onrechtstreeks betrokken bij nucleaire geneeskunde”.

• HGR 8779: "Nucleair ongeval in Japan:

zijn er gevolgen voor de gezondheid voor de Belgische bevolking? Welke lessen kunnen we hieruit leren?".

(17)

Wetenschappelijke secretaris Subdomein

niet-ioniserende straling eric jaDOul

INTERVIEW

Ik ben landbouwingenieur (specialisatie water en bossen) van opleiding en ben in 2006 bij de Hoge Gezond- heidsraad beginnen werken. Ik was dus aanwezig toen de structuur van de HGR zoals wij die nu kennen (college en benoemde deskundigen) werd opgericht. Geleidelijk aan zijn daar de kwaliteitsprocedures bij gekomen, en, recenter nog, de belangenverklaringen van de deskundigen, die naar mijn oordeel instaan voor de objectiviteit en de inte- griteit van de Raad. In dit opzicht heeft de wetenschappelijke secretaris tot taak de deskundigen bewust te maken van het belang van deze verklaringen, waardoor hij of zij een sleutelrol heeft bij het correct toepassen van deze procedures. Het contact met de deskundigen is trouwens een zeer verrijkend aspect van mijn functie, dankzij

de vergaderingen leer ik voortdurend iets nieuws in vakgebieden die onophou- delijk in ontwikkeling zijn.

Ik stel het vooral op prijs om dagelijks mijn steentje te kunnen bijdragen aan de missie die de HGR op het vlak van de volksgezondheid vervult. Wetenschappelijke adviezen verlenen is één zaak, maar het is ook uiterst belangrijk om deze op een geschikte manier uit te dragen, aangezien onze missie alleen maar zo ook echt zin heeft. Ik denk dat de Raad in dit opzicht goede vooruitgang boekt, vooral dankzij het opzetten van een meer coherente communicatiestrategie.

Subdomein

niet-ioniserende straling

In 2012 is het advies 8827 verschenen:

“Gezondheidsrisico’s van ultrasone dieren- verdrijvers”.

4.2.1. Ontwerpen van wetgeving De HGR biedt ondersteuning bij het uitwerken van nieuwe regelgevingen door ontwerpen te herzien voor nieuwe koninklijke besluiten die door de Admi- nistratie worden voorgelegd. De Raad wordt ook in verschillende domeinen systematisch op de hoogte gesteld van de publicatie van koninklijke besluiten, waardoor hij ook het beleid in bepaalde sectoren van de volksgezondheid kan beoordelen. Dit is een minder zichtbare, maar toch wel even belangrijke activiteit, omdat de Raad een embargoperiode voor de adviezen naleeft om de lopende beleidsbeslissingen niet te "verstoren"

en tegelijkertijd toch de risicobeheer- ders op wetenschappelijk vlak de weg kan wijzen bij het nemen van belangrijke keuzes in verband met de wetgeving.

De subgroep "ioniserende stralingen" is bijzonder actief op dit gebied.

Regelmatig verleent de HGR adviezen aan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) over ontwerpen van wetgeving die het Agentschap opstelt.

Hierbij besteedt de Raad vooral aandacht aan de gezondheidsaspecten die door deze wetgeving worden behandeld.

Om een goede interpretatie van de

(18)

De Hoge Gezondheidsraad is steeds bereid vragen te beantwoorden van de Ministers en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Hij werkt ook nauw samen met de Gewesten en de Gemeenschappen.

wetgeving te waarborgen en dynamisch te kunnen interageren met het FANC, wordt telkens een vertegenwoordiger van het FANC op de be- sprekingen uitgenodigd.

Daarnaast vraagt het FANC soms om advies van de Raad over vertrouwelijke dossiers over producten die gebruik maken van ioniserende straling. Het gaat dan hoofdzakelijk over me- dische toestellen.

4.2.2. Gezondheidsrisico’s van ultra- sone dierenverdrijvers (HGR 8827) De HGR werd aangeschreven nadat de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

diverse klachten en vragen van burgers met betrekking tot het gebruik van ultrasone dieren- verdrijvers ontving.

Ultrageluid

Met ultrageluid worden akoestische golven bedoeld met frequenties hoger dan 20 kHz. Ultrageluid kent al meer dan 50 jaar diverse medische en industriële toepassingen. Het

wordt ook gebruikt in courante toepassingen zoals in afstandsbedieningssystemen en deur- openers, voor het afstoten van pestorganismen, bij blindengeleiding en als dierenverdrijver.

Biologische effecten van ultrageluid

Dierenverdrijvers gebruiken luchtgedragen ultra- geluid. Minder dan 1 % van luchtgedragen ultrageluid wordt door de menselijke huid geabsorbeerd, het overige wordt weerkaatst.

Klachten bij blootstelling aan ultrageluid via de

lucht omvatten o.a. misselijkheid, oorsuizen, hoofdpijn en vermoeidheid. Bij hoge blootstelling kan absorptie van ultrageluid door weefsels leiden tot permanente weefselschade. De kans is echter klein dat dit gebeurt en bovendien gaat het dan niet over luchtgedragen ultra- geluid.

Geen gezondheidsproblemen wanneer INIRC-richtlijnen gevolgd worden

Er worden geen gezondheidsproblemen verwacht wanneer de geluidsdruk van ultrasone dieren- verdrijvers voldoet aan de INIRC-richtlijnen (International Non-Ionizing Radiation Committee).

Aanbeveling type toestel

Er bestaan toestellen die voortdurend in werking zijn (ultrageluid uitzenden) terwijl andere alleen in werking treden bij detectie van beweging of laagfrequent geluid. De Raad beveelt aan een ultrasone dierenverdrijver te gebruiken die enkel in werking treedt bij detectie van beweging of laagfrequent geluid. Hierdoor wordt de (ultra) geluidsdruk beperkt in de tijd.

Informatievermelding

Toestellen die op de markt komen moeten beter beschreven worden. Op geen enkel van de geteste toestellen staat informatie over de output van geluid en ultrageluid (vermogen, frequentie, geluiddrukvermogen). De Raad beveelt de vermelding van deze informatie aan.

(19)

Voorzitter: Prof. Luc Hens

chemische agentia

Chemische agentia

Chemische agentia

Voorstelling

De werkgroep “chemische agentia” buigt zich over de invloed van scheikundige stoffen in de omgeving op de volks- gezondheid.

Hierbij zijn pesticiden en biociden niet de enige dossiers die aan de werkgroep worden voorgelegd, er kunnen ook vragen gesteld worden over de risico’s van blootstelling aan andere chemische stoffen.

De werkgroep “chemische agentia” is ook de expertengroep die zich ondermeer buigt over de wetgeving die door de FOD VVVL (Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu) wordt voor- bereid in het kader van de wet van 21 december 1998 betreffende de product- normen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid.

Daarnaast kan de werkgroep ook zelf het initiatief nemen om gezondheids- problemen te bestuderen die te wijten zijn aan de blootstelling aan chemische omgevingsfactoren.

(20)

Wetenschappelijke secretaris marleen

Van Den bRanDe

INTERVIEW

Ik werk sinds 1988 bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, waarvan 16 jaar bij het Directoraat- Generaal Leefmilieu. In september 2011 maakte ik de overstap naar de Hoge Gezondheidsraad, waar ik het domein "Chemische agentia" en het onderdeel "novel food" van het domein "Voeding en gezondheid" kreeg toegewezen.

Ik vind het interessant om via deze nieuwe job andere gezondheids- en milieugerelateerde onderwerpen en invalshoeken te ontdekken.

In 2012

Op vraag van het DG Leefmilieu van de FOD VVVL werd een advies geformuleerd in verband met een Koninklijk Besluit in het kader van het federale productbeleid.

De publicatie van dit KB wordt verwacht in de loop van 2013. Ook op vraag van dit DG werd een dringend advies verleend met betrekking tot de gevaren van kaliumhydroxide bevattende deter- genten.

De eerstelijnsrisicobeoordeling van bio- ciden op nationaal niveau gebeurt door het Comité voor Advies inzake Biociden (CAB). Zoals voorzien in artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 22 mei 2003, speelt de HGR een tweedelijnsrol en wordt hij slechts op verzoek van de administratie of ingeval van een beroeps- procedure van een firma geraadpleegd. In 2012 heeft de HGR twee beroepsdossiers bestudeerd in verband met twee bio- ciden naar aanleiding van een negatief advies van het CAB.

In aanvulling op het advies over chloor in zwembaden (2011, HGR 8614), heeft de Hoge Gezondheidsraad zich ook gebogen over baby’s en kinderen in zwembaden en alternatieven voor chloor in zwem- baden. (advies HGR 8748)

(21)

De Raad voert zijn onderzoeken grondig uit waarbij hij rekening houdt met meerdere aspecten en mogelijke alternatieven.

4.3.1.Problematiek van chloor in zwem- baden: gevaar voor baby’s? Bestaan er alternatieven voor chloor? (HGR 8748) Baby zwemmen ontmoedigd

De Hoge Gezondheidsraad ontmoedigt baby zwemmen (leeftijd van 0-12 maanden) in de huidige Belgische zwembaden. Hoewel deze activiteit voordelen biedt, moet men ook rekening houden met het feit dat:

• coördinatievaardigheden van de ledematen niet verworven worden vóór de leeftijd van 3 à 4 jaar;

• baby’s een kwetsbare groep zijn, in het bij- zonder in geval van erfelijke

aandoeningen, atopische ouders of otitis;

• zwembaden voor baby’s vaak een relatief hoge water- en luchttem- peratuur vertonen wat de groei van micro-organismes bevordert

• baby zwemmen vaak georgani- seerd is in publiek toegankelijke zwembaden in privé-eigendom die niet systematisch gecontroleerd of geïnspecteerd worden;

• de voordelen van de fysieke beweging en een band met de ouders ook via andere activiteiten kunnen bekomen worden, zoals bij het nemen van een bad thuis.

Zwemmen bij kinderen aan- gemoedigd

Het zwemmen bij oudere kinderen (vanaf 1 jaar) wordt zeker aan- gemoedigd, zelfs in het geval van astma. Voor deze groep wegen de voordelen van zwemmen (in goede hygiënische omstandigheden in

gecontroleerde zwembaden) sterker door dan de risico’s van chloor en bijproducten.

Gezondheidsrisico analyse voor zwembaden Infectie is het belangrijkste gezondheidsrisico bij zwemmen in zwembaden. In de meeste zwembaden in België worden chloorbevattende desinfectanten gebruikt. Deze laatste worden omgezet in bijprodukten die mogelijks toxisch kunnen zijn, afhankelijk van de concentratie.

Organisch materiaal (zweet, urine, etc.) speelt een belangrijke rol bij het vormen van deze giftige bijproducten. Er is geen bewijs dat zwemmen in publieke gechlorineerde zwem-

baden (onder inspectie) astma of andere aan- doeningen veroorzaakt.

Geen geschikt alternatief voor chloor De andere desinfectiemethoden zijn gecombineerde alternatieven waarbij chloor additioneel wordt gebruikt. Bovendien zijn er geen vergelijkende studies van de potentiële gezondheidseffecten van de alternatieven met deze van chlorinatie.

De Raad besluit dat er momenteel geen bewijs is dat deze desinfectiemethoden een geschikte oplossing bieden.

Aanbevelingen

Zowel de kwaliteit van de lucht als het water moeten gecontroleerd en geïnspecteerd worden. Dit geldt zeker en vast voor publiek toegankelijke zwembaden in privé-eigendom die bezocht worden door kleine kinderen.

Actueel zijn er geen standaardregels die gelden voor heel België. De regels verschillen per regio. Het zou beter zijn dat deze regels geharmoniseerd worden.

De Hoge Gezondheidsraad beveelt aan dat een risico analyse zou uit- gevoerd worden om de mogelijke risico’s op lange-termijneffecten en vertraagd optreden van ernstige ziektes door chloor en andere methodologieën te onderzoeken.

Een persconferentie werd georgani- seerd om dit advies onder de aandacht van het publiek te brengen.

(22)

Voorzitter voeding en gezondheid: Prof. Guy De Backer

VGVV

en microbiologie

Voorzitter voedselmicrobiologie: Prof. Georges Daube

VGVV en microbiologie VGVV en microbiologie

Voorstelling

Dit domein, dat meer dan de helft vertegenwoordigt van de adviezen die door de Raad werden uitgebracht in 2012, is verdeeld in 2 werkgroepen.

We beginnen met de voorstelling van de permanente werkgroep “Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen” (VGVV). Daarna wordt de werkgroep “Microbiologie van de voeding” voorgesteld.

(23)

In mijn vijfde specialisatiejaar klinische biologie kwam ik via de Universiteit van Luik in contact met de HGR. De secretaris van de Raad, mevr. M. Verlinden, wenste een intern wetenschappelijk team uit te bouwen. Ik was de eerste die daarvan deel uitmaakte vanaf 1993.

Het werk dat mij werd voorgesteld, was erg interessant en vormde een werkelijke uitdaging. De Universiteit van Luik deta- cheerde mij om de coördinatie te verzorgen van het wetenschappelijk samenwerkings- verband met de Europese Commissie bij het wetenschappelijk onderzoek in verband met vraagstukken over voedingsmiddelen (SCOOP). Tijdens deze jaren ontmoette ik vele nationale en internationale deskundigen en leerde ik veel bij over een domein, waarvan ik mij de draagwijdte niet had kunnen inbeelden.

De link tussen voeding en gezondheid staat

voor een erg breed domein dat ons allen aanbelangt, dag in dag uit en is dus van een duidelijk belang voor de volksgezondheid.

Deskundigen uit heel België komen samen om een multidisciplinaire werk- groep te vormen. De onderwerpen die aan bod komen, zijn actueel en de laatste ontwikkelingen van de wetenschap worden op de voet gevolgd. Het werk is boeiend en tegelijkertijd wordt aan de gezondheid van de bevolking bijgedragen.

Het doel om wetenschappelijk onderbouwde adviezen uit te brengen, is altijd hetzelfde gebleven, maar het proces om dit te bereiken is geëvolueerd. Ten eerste werd de structuur van de HGR grondig gewijzigd en vervolgens werd een kwaliteits- systeem ingevoerd om de verschillende fases van de adviesverlening te harmoniseren.

Onlangs heeft de HGR een systeem ontwikkeld voor het beheer van mogelijke belangenconflicten om de onafhankelijkheid van zijn adviezen te waarborgen. De communicatie, die ik zeer belangrijk acht voor een federaal adviesorgaan zoals de HGR, evolueerde ook mee, zodat onze adviezen een betere bekendheid genieten.

Wetenschappelijke secretaris michèle ulens

INTERVIEW

Voorstelling VGVV

De opdrachten van de permanente werkgroep VGVV zijn talrijk. Hij brengt adviezen uit in het kader van het voedings- beleid van de FOD. Projecten zoals het NVGP-B (Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor België) kunnen deze adviezen goed gebruiken als wetenschappelijke argumentatie van bepaalde acties. Er wordt ook advies verleend over voedingssupplementen, over de etikettering van op de markt gebrachte producten, over de bijhorende voedings- en gezondheidsbeweringen en de kenmerken van bepaalde producten, zoals voedingsmiddelen die voldoen aan de bijzondere nutritionele behoeften van specifieke bevolkingsgroepen (“bijzondere voeding” of “dieetvoedingsmiddelen”

genoemd).

Bovendien voert de groep risico-evaluaties uit in het kader van het normerend beleid van de FOD met betrekking tot de veilig- heid van voedingsmiddelen (bv. additieven, chemische of microbiologische contami- nanten, novel foods of novel ingredients, materialen in contact met voedingsmid- delen, erkenning van natuurlijk mineraal water, …).

De VGVV-werkgroep neemt deel aan het European Food Safety Authority (EFSA) netwerk (network of organizations opera- ting in the fields within EFSA’s mission, EC Regulation 178/2002).

(24)

In 2012

De werkgroep heeft in 2012 verscheidene projecten afgewerkt. Dit gaf aanleiding tot de publicatie van meerdere adviezen die van nut kunnen zijn voor de overheidsinstanties, voor de voedingsindustrie en voor de verbruikers:

• Veiligheid van oliën en vetten: praktische raadgevingen (HGR 8310)

• Transvetzuren van industriële oorsprong (HGR 8666)

• Bisphenol A - dietary and non-dietary routes of exposure (HGR 8732)

• Herformulering van levensmiddelen - Zout- reductie (HGR 8663). Dit laatste project werd gerealiseerd in samenwerking met het weten- schappelijk comité van het FAVV (Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid).

De werkgroep heeft ook 21 adviezen uitge- bracht over producten naar aanleiding van een aanvraag van de afdeling “Voedingsmiddelen en andere consumptieproducten” van de FOD VVVL. In de meeste gevallen bevatten de voor- gelegde dossiers vertrouwelijke gegevens over specifieke producten.

Voorstelling Microbiologie van de voeding In dit domein pakken de deskundigen van de HGR de problemen aan op het gebied van de micro- biologie van de voeding. Een vaste werkgroep komt regelmatig bijeen om de ingediende aan- vragen te behandelen. De werkzaamheden van deze groep houden rechtstreeks verband met de regelgeving en informatie betreffende de micro- biologische hygiëne van de voedingsmiddelen.

In 2012

Net als in de andere domeinen wordt de speci- fieke thematiek op meerdere wijzen benaderd:

a) Een "Beleidsreflectiegroep" komt jaarlijks twee- tot driemaal bijeen. Naast een vaste pool van deskundigen zitten in de groep de voornaamste actoren die betrokken zijn bij de belangrijkste lopende activiteiten.

De doelstellingen zijn: projectvoorstellen voorleggen, de bij de Raad ingediende vragen beheren (en in voorkomend geval ze naar een ad-hocgroep doorverwijzen), de aandacht van de HGR vestigen op de actualiteit ter zake in België, enz.

b) In 2012 heeft een specifieke werkgroep rond de problematiek van het beheer door Europese autoriteiten (EFSA) inzake gezondheidsbeweringen betreffende pro- biotica zijn werkzaamheden voortgezet.

De HGR acht het belangrijk om aan de Belgische gezondheidsautoriteiten een praktische samenvatting te verstrekken met de kennis over de eigenschappen van de gebruikte stammen. Het is de bedoeling dit werk in 2013 te publiceren in een gespecialiseerd wetenschappelijk tijdschrift.

Dit document zal mogelijk ook door de Europese instanties benut worden. In deze context zal in 2013 een werkgroep worden opgericht om de klinische doeltreffendheid van probiotica te beoordelen op basis van de meest recente wetenschappelijke gegevens.

c) Een nieuwe werkgroep begon in 2012 met het opstellen van aanbevelingen betreffende

de huidige bezorgdheid rond biogene aminen.

Het is essentieel om de processen te begrijpen die leiden tot het verschijnen van bepaalde aminen: epidemiologische studies hebben aangetoond dat een aantal rauwe groenten aan de oorzaak liggen van episodes van "histamine- like"-reacties (op huid- en ademhalingsniveau), terwijl de gemeten histaminewaarden heel laag bleken. Het is dus nuttig om gegevens en informatie over het verschijnen van deze aminen te verzamelen.

Het belang voor de volksgezondheid in België De werkgroep “Microbiologie van de voeding”

werkt praktisch en doeltreffend samen met de Dienst “Voedingsmiddelen, dierenvoeding en andere consumptieproducten” van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedings- keten en Leefmilieu om:

• contact op te nemen met de bij sommige domeinen betrokken deskundigen (in het kader van de Codex alimentarius) en om op relevante wijze zeer specifieke informatie te verspreiden;

• op de hoogte gehouden te worden van de door de FOD gedane stappen (op Europees niveau), op basis van de door de HGR uitge- brachte adviezen, bijvoorbeeld het Rapid Alert System for Food and Feed (RASFF) of de aanvragen van het EFSA panel on Biolo- gical Hazards BIOHAZ;

• elke mogelijke vorm van noodzakelijke wetenschappelijke ondersteuning voor alle aspecten rond deze thematiek te bieden aan de overheidsinstanties van ons land;

• enz.

De werkgroep verheugt zich over deze vrucht- bare samenwerking.

(25)

De Hoge Gezondheidsraad werkt regelmatig samen met andere instellingen zoals bijvoor- beeld het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).

4.4.1. Zoutreductie (HGR 8663) Zout versus natrium

Zout (NaCl, “keukenzout”) is de belangrijkste bron van natrium in voedingsmid-

delen en met zoutreductie wordt eigenlijk natriumreductie (Na+) bedoeld. In België werd in het kader van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan (NVGP) een campagne uitgewerkt die onder meer bestond uit een betere bewust- making van de consument en een overeenkomst met de voedings- middelenindustrie en –distributeurs om het zoutgehalte in de voedings- producten te verminderen.

Zoutinname van de Belgische bevolking De gemiddelde zoutinname van volwassenen in België bedraagt ongeveer 10,5 g per dag.

De Hoge Gezondheidsraad beveelt aan om de zoutconsumptie terug te brengen tot minder dan 5 g per dag. Buitenshuis bereide

voedingsmiddelen (in volgorde van belangrijkheid: brood, vleeswaren, sauzen, soepen, kaas, enz., …) en kant-en-klare gerechten leveren de grootste bijdrage aan de zoutinname (± 75 %).

Risico’s van een te hoge natrium- inname voor de volksgezondheid Zout is bij overdaad schadelijk voor de gezondheid. Teveel zout kan de ontwikkeling van bloeddrukverhoging in de hand werken en een verhoogde bloeddruk is een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Teveel zout is ook een risicofactor voor maagkanker

en osteoporose. Op basis van gegevens uit de VS blijkt dat zelfs een reductie van 1 g zout per dag een aanzienlijk positief effect op de volks- gezondheid zou kunnen opleveren.

Technologische functie van zout in voeding Afhankelijk van het voedingsmiddel wordt zout (NaCl) toegevoegd om microbiologische, sen- sorische en/of functionele redenen.

• Microbiologische redenen

Zout wordt al eeuwen toegepast om de bewaarduur van levensmiddelen te verlengen, in het bijzonder van vlees- en visproducten.

• Sensorische redenen

Zout kan smaken verbeteren of versterken door de bitterheid te onderdrukken of een verbe- terd aroma als gevolg hebben.

• Functionele redenen

Zout kan worden toegevoegd ter verbetering van de textuur, als binder, ter controle van de fer- mentatie, voor het ontwikkelen van kleur, als drager en voor de smaak.

De belangrijkste boodschap vanuit technologisch standpunt is dat bij zoutreductie en zoutvervan- ging, de voedselveiligheid (zowel op chemisch als op microbiologisch vlak) prioritair is en niet gepaard mag gaan met een verhoging van bv. het vet- of suikergehalte, wat contraproductief is bij het streven naar een gezonde voeding.

Methoden van zoutreductie Methoden om het zoutgehalte in voe- dingsmiddelen te reduceren, zijn onder andere:

• een stapsgewijze reductie van het zoutgehalte in voedingsmiddelen;

• het gebruik van zoutvervangers;

• het inspelen op de smaakperceptie (bv. kruiden, smaakversterkers, etc.);

• de vervanging van andere natrium- bevattende voedingsadditieven.

(26)

Het bewaken van de voedselveiligheid is een prioriteit voor de Hoge Gezondheidsraad.

Echter, gezien de overdosering van zout in vele voedingsproducten en de grote variabiliteit van het zoutgehalte binnen eenzelfde categorie van voedingsproducten, lijkt in een eerste fase de meest voor de hand liggende methode een eenvoudige, stapsgewijze verlaging van het zoutgehalte te zijn.

Concrete aanbevelingen

In het advies worden eveneens een aantal aanbevelingen geformuleerd voor het beleid, de betrokken secto- ren, het onderzoek en de consument.

Controle op zoutgehalte van voedingsmiddelen

Het FAVV voert controles uit van het

zoutgehalte van diverse voedingsmiddelen.

Dit advies kreeg veel belangstelling in de pers.

4.4.2. Transvetzuren: risico’s voor de gezondheid en manieren om deze te beperken (HGR 8666)

Verzadigde en onverzadigde vetzuren Het is gebleken dat overmatig verbruik van vetstoffen die rijk zijn aan bepaalde verzadigde vetzuren schadelijk kan zijn voor de gezondheid;

dit in tegenstelling met vetstoffen die rijk zijn aan bepaalde onverzadigde vetzuren die gunstige effecten hebben op de cholesterol in het bloed.

Ook werden onlangs de gunstige eigenschappen erkend van meer specifieke vetzuren die "omega 3 met lange keten" genoemd worden.

Transvetzuren (TVZ)

Industriële hydrogenatieprocessen, bedoeld om plantaardige oliën vaster te maken en de bewaar- duur ervan te verlengen, zetten de onverzadigde

vetzuren gedeeltelijk om in verzadigde vetzuren.

Daarnaast worden bijzondere vetzuren gepro- duceerd die "transvetzuren" genoemd worden.

De risico’s van transvetzuren

Het verbruik van deze transvetzuren van indus- triële oorsprong is nog schadelijker dan dat van verzadigde vetten (stijging cholesterolconcen- tratie in het bloed, aantasting endotheelfunctie,

ontstekingsreacties, vorming van bloedklonters, toename insulineresistentie en verhoging van het risico op diabetes).

Onderscheid transvetzuren (TVZ) van dierlijke en van industriële oorsprong Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke TVZ van dierlijke oorsprong en de TVZ geproduceerd langs fysisch-chemische weg ("industriële oorsprong"). De profielen (identi- teit en relatieve verhouding van de verschillende isomeren) zijn immers zeer verschillend bij TVZ van dierlijke oorsprong en TVZ van industriële oorsprong. De HGR beveelt aan het verbruik van transvetzuren van industriële oorsprong zoveel mogelijk te beperken.

Geconjugeerde linolzuren: specifieke groep onder de transvetzuren

De "geconjugeerde linolzuren" vormen een specifieke groep onder de transvetzuren met verschillende biologische eigenschappen en naar alle waarschijnlijkheid heel andere effecten dan de enkelvoudige onverzadigde of niet

geconjugeerde transvetzuren. Voedingssupple- menten op basis van chemisch geproduceerde geconjugeerde linolzuren worden heel sterk afgeraden.

Vervanging van transvetzuren

Transvetzuren worden het best vervangen door oliën of vetten die geen hoog gehalte aan bepaalde verzadigde vetzuren bevatten en die rijk zijn aan onverzadigde vetzuren van het cis type (bv. oliezuur van olijfolie) of aan stearinezuur (het enige verzadigde vetzuur dat vlug omgezet wordt in oliezuur).

Beperking transvetzuren industriële oorsprong

In verschillende landen werden reeds maat- regelen getroffen: een vermindering tot een vrijwel volledige verbanning van transvetzuren van industriële oorsprong en een etikettering die duidelijk de concentratie van transvetzuren in voedingsmiddelen aanduidt.

De HGR is van mening dat een bindende wet- geving het doeltreffendst is en met beperkte economische gevolgen kan worden ingevoerd.

Vandaar dat de HGR het verbod aanbeveelt op de verkoop van voedingsmiddelen met meer dan 2 g transvetzuren per 100 g olie of vet evenals een actualisering van de Belgische analytische gegevens over het gehalte aan transvetzuren in voedingsmiddelen.

(27)

De Hoge Gezondheidsraad onderzoekt onder- werpen erg grondig, met oog voor details en in alle aspecten.

4.4.3. Probiotica: microbiologische karakterisering (HGR 8651)

Dit advies werd beëindigd in 2012 maar verwacht een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift in 2013.

Actuele stand van zaken

De HGR heeft een actuele stand van zaken op- gesteld omtrent de kennis van methodologiën die stammen en producten met vermeende probiotische activiteiten karakteriseren.

In het eerste deel van het advies wordt een overzicht gemaakt van alle praktische instru- menten die actueel beschikbaar zijn om de samenstelling en onschadelijkheid van deze producten vast te stellen. Het verleent in geen geval de goedkeuring aan zulke producten omtrent de mogelijke klinische effecten die ze zouden kunnen hebben in het voorkomen of behandelen van pathologieën ("gezondheids- claims"). Echter, de methodes om zulke effecten te beoordelen, worden in het tweede deel van het advies besproken.

Deel 1

overzicht praktische instrumenten

• Identificatie karakteristieken

Het eerste deel definieert de karakteristieken van levende micro-organismen die beschouwd worden als probiotica en beschrijft de feno- typische en moleculaire methodes voor het correct identificeren van stammen en voor een voldoende nauwkeurige taxonomische karakterisatie.

• Veiligheid

Wat betreft de veiligheid van probiotica, steunt het vermijden van de inclusie van pathogene stammen sterk op isolatie en taxonomie. De veiligheidsrisico’s herkennen veronderstelt dat de gebruikte stammen goed geïdentificeerd zijn. De focus ligt op de problemen inzake het standaardiseren van methodes en in het interpreteren van data.

• Kwaliteitscontrole

Het is belangrijk om een grondige kwaliteits- controle uit te voeren voor deze producten door hen te vergelijken met bepaalde para- meters en gebruikmakend van de juiste methodes.

Deel 2

aanbevolen methodes

Het tweede deel van dit advies zal in 2013 afgerond worden.

(28)

Bloed en

bloedderivaten Bloed en

bloedderivaten

Voorzitter: Prof. Véronique Deneys

bloed en

bloedderivaten

Voorstelling

In dit domein bestaat de algemene opdracht van de HGR erin om goede transfusiepraktijken uit te werken en te harmoniseren.

Het is de permanente zorg van de werk- groep om de mogelijkheid van overdracht van bekende of nog onbekende besmet- telijke ziekten via bloedtransfusie zoveel mogelijk te beperken.

Men denkt hier aan transfusie in al haar aspecten: de kwalificatiecriteria van donoren, de opsporing van overdraagbare ziekten en de klinische aanwijzingen van de verschillende bloedcomponenten.

De werkgroep besteedt ook een bij- zondere en voortdurende aandacht aan de invloed van zijn risicoanalyses op een passend beheer van de beperkte hulpbronnen, namelijk de donoren.

Een betere transfusiepraktijk is boven- dien noodzakelijk om te garanderen dat de beslissingen van clinici gebaseerd zijn op de laatste beschikbare weten- schappelijke data op dit gebied en dit ten voordele van de patiënten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Voor de historische verenigingen van Akersloot, Alkmaar, Callantsoog, de Egmonden, Heerhugowaard, De Rijp en Schagen en voor de vereniging van Eigentijdse Vrouwen van

De gemeenteraad beoordeelt op haar beurt of het college de regierol ten aanzien van de aansturing van de GGD waarmaakt en hoe het college de afweging tot de inzet van

4.345.000

Deze gelden dienen gedurende het invoeringstraject (BARproject) 2012-2014 ingezet te kunnen worden. Het college heeft op 15 januari 2013 besloten de gelden van de drie gemeenten

Eind augustus 2012 zijn alle achterstallige jaarrekeningen van het Land en de Jaarrekening 2011 aan de Staten aangeboden door de minister van Financiën, Communicatie,

Het GVVP (Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan) wordt in het voorjaar van 2013 voor de derde keer samen met de gemeente Noordenveld opgesteld. Bijzonder is dat we het GVVP nu

In samenwerking met de provincie Limburg, de Cel Ver- miste Personen, politiezone HEKLA , politiezone Maas- land en het Expertisecentrum Dementie Contact werd op 21 september 2012

De Raad stemt in met het voorstel van het College van Bestuur om in het kader van de toegankelijkheid van de informatie uit het jaarverslag voor alle medewerkers een