• No results found

Exodus 32 33: God gaat tot het uiterste.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Exodus 32 33: God gaat tot het uiterste."

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Exodus 32 – 33: God gaat tot het uiterste.

Orde van dienst:

Welkom.

Votum en zegengroet

Psalm 84 Wat hou ik van uw huis (Psalmen voor nu) Gebed

Kinderen Zingen:

Inleiding

Lezen: Exodus 32 Psalm 111: 1, 2, 3 Lezen: Exodus 33

Sela - We gaan niet zonder u.

Tekst: Exodus 33: 19 Preek

Psalmen voor nu Psalm 16 Ik val niet uit zijn hand.

Lezen Exodus 34: 1-9

Tien geboden uit Exodus 20 Zingen: Psalm 103: 1, 3

Gebed Collecten

Psalm 150a (Nieuw liedboek) Zegen.

---

Welkom: Hartelijk welkom hier in de kerk en als u thuis meekijkt. Wat mooi dat er veel plekken op aarde zijn waar de Schriften open gaan en het licht van God in mensenharten schijnt. Waar er vergeving is en mensen die ons steunen.

Gebed:

Inleiding: In het najaar heb ik een aantal preken gehouden uit Exodus. Weet u dat nog?

Over de uittocht uit Egypte. Over de strijd van God met Farao. De plagen. Dia 1

De tocht door de Rode zee. Dia 2

Dia en het water uit de rots. Dia 3

Maar we zijn toen niet toegekomen aan het hoogtepunt van dit boek: Exodus 32 en 33.

Twee moeilijke en, tegelijk, heel mooie hoofdstukken.

Moeilijk als je ziet hoe makkelijk het volk een gouden kalf maakt en daarvoor knielt en God vergeet.

Gods reactie: ‘Ik ga niet verder met dit volk!”. Ook de reactie van Mozes is vreselijk moeilijk om te lezen: iedereen die bewust voor het beeld gebogen heeft, wordt gedood. Een enorm bloedbad.

Ik worstel met deze God.

Begrijpt hij het dan niet een beetje? Is Hij zo trots? Hij kan toch vergeven? Wil Hij dan iedere keer weer bloed zien? Wil ik wel bij hem horen?

En tegelijk is deze geschiedenis supermooi. Als ik lees hoe Mozes worstelt met deze God. Voor zijn volk pleit. En als ik de uiteindelijke reactie van de HERE lees. Dat maakt mij zo warm en hoopvol!

Déze God wil ik dienen!

De verleiding is nu groot om alleen die mooie verzen met elkaar te lezen. Over de liefdevolle, warme kant van God. Over zijn liefde. Zijn barmhartigheid. Een God die ons voorspoed gunt.

(2)

Maar: dat zou niet eerlijk zijn. We zouden dan zelf opnieuw een gesneden beeld van God maken. Een gouden kalf in de hitte van onze welvaart. Een afgod, die ons moet dienen en ons vooral een mooi leven moet geven.

Daarom lezen we deze geschiedenis als geheel. Twee lange hoofdstukken. Om heel deze geschiedenis open en eerlijk tot ons door te laten dringen. Om de boodschap echt te begrijpen.

We onderbreken de lezing door te zingen. Even een korte pauze. � �

Lees mee. Leef mee met deze geschiedenis van onze voorouders in de woestijn.

--- Preek:

Mensen zijn dol op diamanten. Als iemand een diamant vindt, is die nog ruw en ongevormd. Dia 4 Daarom wordt een diamant geslepen. Allemaal kleine en grote vlakjes. Dia 5 Als het licht door zo’n mooi geslepen diamant valt en gebroken wordt, dan straalt dat licht naar alle kanten.

Je kunt God vergelijken met zo’n mooie, fonkelende diamant.

Ook zijn goddelijk wezen kent veel kanten. Veel facetten.

Hij is een Vader en een koning. Hij is almachtig en tegelijk vol liefde. Hij is vol vergeving en tegelijk hoogheilig. Hij is vol van ontferming en kan tegelijk toornen. Hij is de grote, ongenaakbare heerser van dit heelal. En tegelijk kan hij diep buigen en mogen mensen heel dichtbij komen. Tot in zijn hart.

Hij is een vriend, een open boek, en tegelijk is veel van Hem voor ons verborgen. Hij is open én niet te doorgronden.

En al deze eigenschappen, al die facetten van zijn wezen, vormen samen de levende God.

Als je één element weghaalt of je op één eigenschap richt, maak je een karikatuur van Hem. Als je het alleen maar hebt over zijn liefde of vooral over zijn heiligheid en macht.

Stel: je kijkt vooral naar God als de almachtige, de heilige God, de God die geboden geeft en

oordeelt. Wat is dan je reactie? Ja, dan kan je geloof vooral gekleurd worden door angst. Dan kun je als zondig mens God maar liever op een afstand zetten. Dat houd je niet vol: leven met zo’n heilige, ongenaakbare God.

Of je gelooft vooral in de liefde van God. De God die altijd bij je is en als een vader voor je zorgt. Je zong er als kind al mooie liedjes over.

Maar als je dat niet ervaart als je groter wordt? Als je ziek wordt en je baan verliest. Als je man jong sterft. Als je moet vluchten? Waar is die goede Vader dan?

Dan ga je twijfelen: is God dan misschien niet goed? Of: geloof ik niet goed? Bestaat Hij wel?

En je raakt hem zomaar kwijt.

Deze geschiedenis kan ons helpen: hij tekent meerdere kanten van God. Hij is een Vader én een almachtige Koning. Hij is een vriend én de hoogheilige. Hij is een open boek én verborgen. Hij kan toornen én Hij is de liefde zelf.

Als bij een stralende diamant.

*****

Wat is er eigenlijk gebeurd, dat God zo kwaad is? Zó heftig reageert. Zó woedend.

Dat Hij nu zelfs zegt: “Ik ga niet meer met jullie mee! Dit was het! Ik stuur wel een engel, die jullie in het beloofde land brengt en daar zoek je het maar verder uit!”.

Wat is er gebeurd?

Dit is er gebeurd: het volk heeft een beeld van God gemaakt. Dia 6 En niet zomaar een beeld: een kalf van goud. Een Egyptische stier. Apis. Dia 7 Dia 8 En dáárvan zei het volk: “Dit is de god, die ons uit Egypte heeft geleid”.

Stel je voor! De HERE heeft geluisterd naar de klacht van zijn volk. Hij heeft het bevrijd uit Egypte. Uit de greep van Farao en zijn tirannieke afgoden. Van Anubis en Apis en Toth. Van de dood.

(3)

Hij heeft het volk door de Rode Zee geleid. Water uit de rots gegeven. Brood uit de hemel. Heeft het gemopper van zijn volk steeds weer verdragen. En nu maken ze een beeld van Apis, één van de afgoden van Egypte, en knielen daarvoor.

Het is hoogverraad. Overspel. Zomaar ingeruild voor een dom beeld.

Zo heeft God dat ervaren.

En Hij is diep geraakt. Dit slaat alles. Hij zegt: “Ik weet hoe hardnekkig dit volk is. Houd mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren”.

Mozes staat met zijn rug tegen de muur. Alles lijkt verloren.

Wat doet Mozes?

Loopt hij als een gebroken man de woestijn in? Geknakt? Ontgoocheld: “Alles voor niets!!”?

Nee.

Hij gaat de HERE tegen houden!

Stel je voor: die oude, grijze man gaat God tegenhouden!

Hoe gaat hij dat doen?

Hij gaat bidden.

Helpt dat dan? Wordt de geschiedenis dan teruggedraaid? Vindt de HERE het dan opeens niet zo erg meer wat er is gebeurd? Vindt Hij dat Hij toch wel een beetje overdreven gereageerd heeft?

Nee. Wat Mozes doet is spreken tot Gods hart.

Hij doet een appèl op God zelf.

Terwijl het volk nog aan het feesten is aan de voet van de berg en joelend om de stier danst zegt hij:

“Wilt u dan uw toorn laten woeden tegen uw eigen volk, HEER, dat u met sterke hand en grote macht uit Egypte heeft bevrijd?”.

Uw eigen volk.

“Het is toch uw eigen zoon? Uw bruid?!”.

En dan: “Wilt u dat de Egyptenaren zeggen: ‘Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen’?”. Denk om uw eigen naam!

En daarna: “Denk toch aan uw dienaren Abraham, Izaäk en Israël (Jakob) aan wie u onder ede deze belofte hebt gedaan: ‘Ik zal jullie zoveel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en het hele gebied waarvan ik gesproken heb, zal ik hun voor altijd in bezit geven”. Dat is toch uw eigen belofte!

En dan nog dit. Hij ziet wat het volk heeft gedaan. Hij heeft de stenen platen met de tien geboden in grote woede stukgesmeten. Hij heeft het volk bloedig gestraft. En dan keert hij terug naar God. En wat zegt hij? Dit: “Ach, HEER, dit volk heeft zwaar gezondigd: ze hebben een god van goud gemaakt.

Schenk hun vergeving voor die zonde. Wilt u dat niet, schrap mij dan maar uit het boek dat u geschreven hebt”. Put uit uw eigen ontferming!

Mozes bidt. Hij doet een appèl op God zelf. Op het hart van God: uw eigen volk! Dia 10 Uw eigen beloften: “Daar kunt u toch niet ontrouw aan zijn, HEER? Zo bent u toch niet!??”.

“Schrap mij maar uit uw boek en laat het volk leven”.

En de HERE komt terug op zijn besluit: “Het is goed Mozes. Ik zal het volk niet vernietigen. Maar ikzelf trek niet verder met jullie mee. Ik stuur wel een engel en die zal jullie in het beloofde land brengen’.

Nu zou je als mens kunnen denken: “OK, jammer, maar, ach, we komen straks dan tóch in het beloofde land. Nou, ja, een engel, ook goed!”.

Mozes niet. Hij trekt niet verder als God niet zelf meegaat. Voorop gaat. Hij zet een tent buiten het kamp neer. Op afstand. Daar ontmoet hij de HERE. Daar spreekt hij met Hem.

En ik denk: “Mooi. Gelukkig. Ook goed”.

En zo gaan mensen ook wel met God om.

(4)

Wel makkelijk: God een beetje op een afstand. Zo van “Ik leid mijn eigen leven en als ik iets van God nodig heb, dan weet ik hem wel te vinden”.

Zoals je met een parachute omgaat als je gaat vliegen: handig om een parachute bij je te hebben.

Maar je hoopt er nooit gebruik van te hoeven maken.

Maar Mozes wil dit niet. Dit is het niet. God op een afstand. Hij wil dat God vol liefde midden tussen zijn kinderen woont. Wat heb je aan een koele bron ver weg? Wat heb je eraan als de liefde van je leven in een andere stad woont? Wat heb je aan drie gouden medailles op de Olympische spelen als je God niet hebt? Wat heb je aan sieraden en geld, wat heb je aan veel aandelen op de beurs, wat heb je eraan, dat iedereen jou eert vanwege je wetenschappelijke prestaties,…als je God niet hebt?

Het is allemaal relatief in vergelijking met het kennen van God.

Dat is dus wel een ander geloof, dan God alleen maar zoeken als je Hem nodig hebt.

Misschien goed om hier even stil te staan. Hoe gaat u met God om?

Mag Hij dichtbij komen? Kom jij dicht bij hem? Bid je wel? Luister je naar Hem en lees je je bijbeltje.

Wie is God voor jou?

*****

Mozes blijft maar praten. Bidden. Pleiten. Zolang en zo vol hartstocht, dat God op een dag zegt:

“Moet ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?”.

En Mozes antwoordt: “Als u niet met ons mee gaat, laat ons dan niet verder trekken”.

En dan zegt de HERE: “Het is goed. Ik zal doen wat je van me vraagt”.

Je zou nu zeggen: Mozes heeft zijn doel bereikt. God trekt met het volk mee. Mooi. Dat was het dan.

“Pak je tent maar in, Mozes! We gaan weer!”.

Maar dat gebeurt niet. Mozes gaat nog verder! Hij wil een bewijs zien.

Mozes zegt: “Laat mij toch uw majesteit zien”.

Die majesteit, dat waren de geweldige tekenen toen God afdaalde op de Sinaï. Dia 11 Er was donder en bliksem. Vuur. Een donkere wolk boven de berg. Het geschal van de ramshoorn. De berg beefde.

Mozes wil die tekenen weer zien. Als bewijs, dat God écht weer meetrok met zijn volk.

Als ik dit lees denk ik: “Maar Mozes, ga je nu niet te ver!?? Een bewijs? Hoe durf je dit te vragen?!

Wees blij met wat je bereikt hebt en knijp in je handen! Pak je tent in en ga op weg!”.

“Laat mij toch uw majesteit zien! Ik wil ook zien, dat u weer meetrekt!”.

Mozes vraagt meer dan je als mens kunt vragen. Hij gaat tot het uiterste.

Hoe reageert de HERE daarop? Wordt Hij nu niet alsnog vreselijk boos? Wát brutaal!

Nee. De HERE is niet beledigd. Het is heel wonderlijk: de HERE gaat nog verder. Verder dan Mozes

vraagt. Hij gaat tot het uiterste. Dia 11

Hij zegt: “Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn”.

Mozes mag de HERE zien! Zijn majesteit. Zijn luister. Stel je voor!

Alleen: hij mag het gezicht van God niet zien. Het stralend aangezicht.

Hij mag hem zien zoals je de zon kunt zien.

Op een mooie zomerdag kun je niet zomaar naar de zon kijken. Je ogen zouden verbranden.

Zo kun je ook als zondig mens het stralend aangezicht van God niet zien. Je zou sterven.

Maar als de zon aan het einde van die mooie zomerdag ondergaat, dan kan het wel. Dia 12 Dan is de felheid van het licht verdwenen. Dan zie je de zon in een laatste roze gloed langzaam achter de horizon verdwijnen.

Zo mag Mozes God zien. De HERE zet hem veilig in een kloof in de rotsen. Hij beschermt Mozes met zijn hand. En dan gaat Hij heel dicht aan Mozes voorbij. Maar Mozes ziet hem pas als Hij voorbij is.

Zijn achterkant. Als de zon in haar zachte, roze gloed.

Hij laat zijn luister zien. Mooier en stralender dan de mooiste diamant.

(5)

Ja, Hij gaat nog verder. dia 13 Hij laat ook zijn hart zien: “Ik zal genadig zijn aan wie ik genade wil schenken.

Ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn”.

Het is het mooiste wat een mens maar kan horen: genade. Het is zijn diepste naam.

En weet u wat zo bijzonder is?

Dit: dat deze genade en barmhartigheid helemaal van God zelf uitgaat. Hij is niet pas genadig als wij alle geboden houden en keurig leven. Hij is niet pas genadig als wij Hem grote offers brengen. Hij is niet pas barmhartig als wij slaafs voor hem buigen. Als hij in ons een reden vindt om genadig en barmhartig te zijn. Nee, die komen uit hemzelf op.

Zoals bij een moeder en haar kind.

Het Hebreeuwse woordje voor ‘barmhartig’ is het woordje “rèchèm”. Dia 14 En dat betekent ‘ingewanden’, ‘moederschoot’. Het tekent de geduldige liefde van een moeder voor haar kind. Dat is geen liefde die dat kind moet verdienen of winnen. Die liefde komt uit die moeder zelf op. Daarom kan een moeder ook zoveel van haar kind verdragen. Zal zij het beschermen. Mag het altijd weer thuis komen.

Dat is ook onze zekerheid: Gods liefde voor ons komt uit hemzelf op.

Hij is geen trotse God, die onze aanbidding vraagt en juwelen en die dan misschien nog een keer aardig wil zijn en doen wat wij vragen. Nee, Hij is liefde in zichzelf. Daarom kent die liefde ook geen grenzen. Is hij voor de witte en de zwarte. Voor man en vrouw. Voor kinderen en ouderen. Voor homo en hetero.

Het is een liefde waar de hele wereld in mag leven. De ene grote fout die je kunt maken is dit: dat je die liefde weigert. Dat je deze God op een afstand houdt. Dat je hem niet zoekt.

En je ziet het gebeuren: het volk mag een mooie tabernakel bouwen en daar gaat God wonen.

Midden tussen zijn kinderen. En boven die veelkleurige tabernakel rust overdag de wolk en ’s nachts een kolom van vuur. Als teken: God is er!

En eeuwenlang heeft de tempel in Jeruzalem. Open voor Israël en voor de volken. Straalde daar zijn genade.

Ja, en u voelt het al aankomen: door Jezus Christus is Hij heel dichtbij gekomen. Heeft Hij onder ons gewoond. Letterlijk: zijn tent opgeslagen. Door Jezus mogen wij God zien. Want “wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”. Door Jezus zien wij het aangezicht van God. Nog niet direct, dat komt straks, maar we zien de gloed van zijn licht in het gezicht van Jezus.

En aan het kruis komt alles samen. Al die verschillende kanten van God. Die diamant.

We zien daar Gods enorme woede over alle zonden en kwaad. Zijn brandende toorn. Gods heiligheid verdraagt dat niet. En zijn liefde verdraagt dat niet. Omdat Hij als Vader ziet hoe zijn wereld, zijn kinderen, beschadigd worden. Welke vader wordt niet vreselijk kwaad, als hij merkt dat zijn kind beschadigd wordt!

We zien aan het kruis dat Hij het kwaad en satan en zijn rijk voorgoed gaat vernietigen. En dat begint op Golgotha.

Tegelijk zie je Gods genade terug: Jezus sterft voor al die joelende mensen aan de voet van het kruis.

Voor al die mensen, die in de komende eeuwen joelend vele afgoden zullen dienen en zichzelf. Die om het gouden kalf dansen. God uitdagen. Gods woorden worden meer dan waar: “Ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik ben barmhartig zijn voor wie ik barmhartig wil zijn”.

Aan het kruis zie je het offer dat God voor de wereld bracht: zijn eigen zoon.

Niet wij brachten een offer. Hij bracht het offer. Hij wordt verteerd. Wij mogen leven.

Ja, het gaat nog dieper: deze God wil door de Heilige Geest ook nog eens wonen in ons hart. Nog dichterbij. En die Geest gaat in ons leven werken door de liefde. Hij laat vruchten in ons leven groeien. We mogen op Jezus lijken. Steeds meer. Wij mogen zelf gaan stralen.

Ons gezicht, ons leven, mag schitteren als een diamant.

Dat is het evangelie voor vanmorgen.

(6)

Zo zitten we in de kerk.

En we zingen. We bidden. We zoeken en we worstelen. Met het leven. Met onszelf. Met mensen.

Met de grote vragen. Als een bloem zoeken we naar het licht. Verlangen we naar vrede met God.

Zo zitten we hier.

Met onze blijdschap. Met ons verdriet. Met onze spijt. Met al onze verlangens.

We zitten hier zonder pretenties. Zonder grote verhalen over wie we zijn.

We zitten hier met lege handen.

Maar God belooft: ‘ik ga die lege handen vullen met wat je echt nodig hebt. Ik vul ze met mijn genade. Met beloften over nieuw leven. Over een nieuw paradijs.

Kom, sta op. Ga je mee?

Ik zal wel voorop lopen’.

Amen.

---

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

heeft uw Zoon ons meegedeeld, voorgoed toegankelijk gemaakt.. In

heb jij beleden en bezongen dat Gods barmhartigheid jou heeft verheven. en reiken zal tot in de

neemt U het oordeel van ons af, bant uit ons hart de hardheid, bevrijdt, bekwaamt uw Geest ons tot barmhartigheid.

5 De vaststelling dat het krijgen van informatie en het op de hoogte zijn van hun rechten door meer jongeren als belangrijk aangegeven wordt dan dat er

De Wet moet de zondaar doden aan al zijn werken voor God, want indien de erfenis uit de (werken der) wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door

„Als bisschoppen van ons land willen we onze grote waarde- ring en dankbaarheid uitdruk- ken voor Amoris laetitia en voor de weg die paus Franciscus ons wijst”,

„Sociale woningen zijn uni- form en monotoon aan de bui- tenzijde, maar binnenin zijn ze kleurrijk en warm”, zegt Braet. „Bovendien doet Visite het pu-

Zelfs op mijn leeftijd.’ Elia (90) vertelt honderduit: over haar leven en haar beenamputatie na een ongeval, over haar loopbaan in het beroepsonderwijs, over het onvermijdelijke