INHOUD
Woord vooraf 2
Moduul 7
Vorm- en plaatstoleranties 3
Oppervlaktegesteldheid (oppervlakteruwheid) 11
Tekeningleesopdrachten 13
Moduul 8
Uitslaan (recht) 19
Tekeningleesopdrachten 21
Moduul 9
Methoden van maatinschrijving 33
Tekeningleesopdrachten 36
Moduul 10
Tekeningleesopdrachten 49
Uitslaan (rond) 57
Tekeningleesopdrachten 60
Moduul 11
Tekeningleesopdrachten 65
Eindtoetsen tekeninglezen 71
Bestelnummer 125-099-2 ISBN 90 5636 036 1
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand dan wel openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektro- nisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toe- stemming van de uitgever.
All rights reserved. No part of this book may be reproduced, stored in a database or retrieval system, or
published, in any form or in any way, electronically, mechanically, by print, photoprint, microfilm or any other means without prior written permission from the publisher.
Ondanks alle zorg die aan deze moduul is besteed kunnen auteurs, redacteuren en uitgever geen
aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade, die zou kunnen voortvloeien uit enige fout, die in deze moduul zou kunnen voorkomen.
Colofon
© 1999 SOM Uitgeverij
Watermolenlaan 4, Postbus 83 3440 AB Woerden
tel. 0348 410955 2e gewijzigde druk
978 90 5636 167 9
Inz age
Ka l i b e r
Metaaltechniek voor het vmbo
Werkboek Tekeninglezen 2
UITGEVERIJ
Inz age
Woord vooraf
Tekeninglezen 2 is een vervolg op Tekeninglezen 1. Hierin kwamen de basiskennis en -vaardig- heden van het tekeninglezen aan de orde.
In Tekeninglezen 2 worden deze kennis en vaardigheden geïntegreerd in mono- en samenstellingstekeningen. Ook komen de meest gebruikte vorm- en plaatstoleranties, ruwheidswaarden en eenvoudige uitslagen aan de orde.
Het werkboek bevat grotendeels tekeningleesopdrachten over werktekeningen van de werkstuk- ken uit de modulen 7 t/m 11 van de methode Kaliber.
Voor een effectief gebruik wordt daarom aanbevolen om de tekeningleesopdrachten per moduul parallel te laten lopen met de praktijkopdrachten. Op deze manier is er een directe koppeling met de praktijk waardoor een optimaal leereffect wordt bereikt.
Natuurlijk kan het werkboek ook gebruikt worden als een op zichzelf staand leermiddel.
De laatste tekeningleesopdrachten zijn bedoeld als eindtoets. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de eindtermen van niveau 1 in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) of de beroeps- opleidende leerweg (BOL2).
Een leerling die dit werkboek met een goed resultaat heeft doorlopen, moet in staat zijn in de werksituatie werktekeningen te kunnen lezen en interpreteren.
Wij houden ons gaarne aanbevolen voor uw opmerkingen die kunnen leiden tot kwaliteits- verbetering van deze uitgave.
Woerden, juli 1997 Auteurs en redactie
Bij de tweede druk
De opzet van het werkboek is niet gewijzigd. De veranderingen beperken zich tot enkele correc- ties. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van de ervaringen uit het 'werkveld'.
Bij het opzoeken van maten wordt aanbevolen dit niet in alfabetische volgorde te doen, maar vanaf de tekening in willekeurige volgorde. Dit voorkomt veel zoekwerk.
Woerden, mei 1999 Auteurs en redactie
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 V O R M - E N P L A A T S T O L E R A N T I E S
3
Elk deel van een werkstuk is bemaat.
Het is onmogelijk om een werkstuk pre- cies op maat te maken. Er is speelruimte nodig. Daarom wordt op de maten een tolerantie gegeven.
Maten en maattoleranties zijn niet altijd voldoende. Je ziet dat in het volgende voorbeeld.
Kevin moet een luik maken voor een inspectie-opening in een machine.
De afmetingen van de opening zijn gege- ven in figuur a.
De afmetingen van het luik zijn aangege- ven in figuur b.
In figuur c zie je het luik zoals Kevin het heeft gemaakt.
Vraag 1
Het luik past wel / niet in de opening Maten en maattoleranties zijn dus niet voldoende. Het luik past niet in de ope- ning, hoewel het luik voldoet aan de maattoleranties (volgens het Independence principe NEN 2731).
Je moet een eis stellen aan de haaksheid.
Haaksheid is één van de vorm- en plaats- toleranties.
MODUUL 7 VORM- EN PLAATSTOLERANTIES
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 V O R M - E N P L A A T S T O L E R A N T I E S
In figuur d zie je hoe de tekening had moeten zijn. De onderzijde van het luik mag een
haaksheidafwijking hebben van maximaal 1mm ten opzichte van de linkerzijde.
Het luik past nu altijd in de inspectie-opening. Zelfs al zijn de afmetingen van het luik maximaal en de afmetingen van de opening minimaal. Vergelijk figuur e maar met figuur c.
Vraag 2
Kruis het goede antwoord aan.
Kevin heeft volgens tekening gewerkt.
De tekening is goed.
Kevin heeft niet volgens tekening gewerkt.
De tekening is goed.
Kevin heeft volgens tekening gewerkt.
De tekening is niet goed.
Kevin heeft niet volgens tekening gewerkt.
De tekening is niet goed.
Haaksheid is één van de veertien vorm- en plaatstoleranties. In de onderstaande tabel worden ze allemaal genoemd.
nr. tolerantiekenmerk symbool
1 rechtheid 2 vlakheid 3 rondheid 4 cilindriciteit
5 profielzuiverheid van een lijn 6 profielzuiverheid van een vlak 7 evenwijdigheid
8 haaksheid 9 hoekzuiverheid 10 plaatszuiverheid
11 concentriciteit en co-axialiteit 12 symmetrie
13 circulaire slag
14 totale slag
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 V O R M - E N P L A A T S T O L E R A N T I E S
5
Een vorm- of plaatstolerantie wordt aange- geven met een symbool en een waarde. Dit wordt in een rechthoekig kader geplaatst.
Een aanhaallijn met een pijlpunt wijst het vormelement aan waarop de tolerantie betrekking heeft. Een vormelement is een lijn of een vlak in het werkstuk. Een vlak kan ook een kegelwand of een bol zijn.
De grootte van de tolerantie-zone ligt in de richting die door de pijl wordt aangegeven.
Als er een rondteken voor de tolerantie- waarde staat, is de tolerantiezone rond of cilindervormig. Soms staat de aanhaallijn in het verlengde van een maatlijn. Dan wordt niet het vormelement zelf aange- duid, maar de hartlijn of het hartvlak van het vormelement.
Vraag 3
Het symbool in de figuur duidt aan:
rondheid vlakheid cilindriciteit rechtheid
Rechtheid, vlakheid, rondheid en cilindriciteit Rechtheids-, vlakheids-, rondheids- en cilindriciteits-toleranties bepalen de nauw- keurigheid van de vorm van een vorm- element. Ze worden op de volgende manier toegepast.
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 V O R M - E N P L A A T S T O L E R A N T I E S
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 V O R M - E N P L A A T S T O L E R A N T I E S
7
Evenwijdigheid, haaksheid en hoekzuiverheid Evenwijdigheids-, haaksheids- en hoek- zuiverheidstoleranties bepalen de nauw- keurigheid van de richting van een vorm- element ten opzichte van een of meer andere vormelementen. De vorm- elementen ten opzichte waarvan de tole- rantie wordt opgegeven heten referentie- elementen.
Een referentie-element wordt aangeduid met een open of zwarte driehoek. Je kan een referentie direct aanduiden of met behulp van een letter.
In de figuur zijn beide manieren naast elkaar gezet. De betekenis is hetzelfde.
Evenwijdigheid, haaksheid en hoek- zuiverheid worden op de volgende manie- ren toegepast.
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 V O R M - E N P L A A T S T O L E R A N T I E S
De tolerantie van een hoek wordt aangege- ven met een hoekzuiverheids-tolerantie.
De hoekmaat wordt dan niet voorzien van een hoektolerantie. Om duidelijk te ma- ken dat de hoekmaat geen tolerantie heeft, wordt de maat in een kader geplaatst. De maat wordt dan een absolute maat ge- noemd. Bekijk de plaatjes onder het tolerantiekenmerk nog maar eens.
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 V O R M - E N P L A A T S T O L E R A N T I E S
9
Plaatszuiverheid en symmetrie Plaatszuiverheids- en symmetrie- toleranties bepalen de plaats van een vormelement ten opzichte van een of meer andere vormelementen.
Evenals bij een hoekzuiverheids- tolerantie worden bij een plaats- zuiverheidstolerantie absolute maten toegepast.
Plaatszuiverheid en symmetrie wor- den op de volgende manieren toege- past.
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 V O R M - E N P L A A T S T O L E R A N T I E S
Circulaire slag
Er zijn twee soorten circulaire slag-toleran- ties. Radiale slag-tolerantie en axiale slag- tolerantie. Slag-toleranties worden over het algemeen alleen bij draaiwerkstukken toegepast.
Slagtolerantie wordt op de volgende ma- nier toegepast.
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 O P P E R V L A K T E G E S T E L D H E I D
11
Al bewerk je metaal nog zo nauwkeurig, je krijgt het toch nooit helemaal glad.
Dat is vaak ook niet nodig en soms zelfs ongewenst.
Daarom wordt in de werktekening aange- geven hoe groot de ruwheid van het opper- vlak mag zijn.
We kennen drie ruwheidssymbolen.
Deze symbolen worden in de tekening op de vlakken geplaatst waarop de ruwheid betrekking heeft.
Er kan ook een algemene eis voor de oppervlakteruwheid gelden.
Het ruwheidssymbool wordt dan geplaatst:
● in of boven het titelblok van de teke- ning
● bij het stuknummer van het onderdeel
Soms is een algemene oppervlakteruwheid te algemeen.
Bepaalde vlakken moeten bijvoorbeeld een andere oppervlakteruwheid hebben.
In dat geval worden de speciale
oppervlakteruwheidseisen tussen haakjes naast de algemene eis gezet.
In de tekening wordt de speciale eis bij de bewuste vlakken gezet.
MODUUL 7 OPPERVLAKTEGESTELDHEID (OPPERVLAKTERUWHEID)
Inz age
T E K E N I N G L E Z E N 2 / M O D U U L 7 O P P E R V L A K T E G E S T E L D H E I D
Bij het ruwheidssymbool kunnen nog een aantal gegevens staan.
Zij hebben de volgende betekenis:
a ruwheidswaarde in µm (= 1/1000.000 m) b aanduiding van de bewerkingsmethode
(bijvoorbeeld slijpen) c basislengte in mm
d symbool van het bewerkingspatroon (zie hierna)
e bewerkingstoegift in mm Bewerkingspatroon
Soms wordt het bewerkingspatroon opge- geven.
De letter d kan dan het volgende symbool hebben:
Symbool Betekenis
Bewerkingssporen evenwij- dig aan de tekeninglijn die het oppervlak voorstelt Bewerkingssporen haaks op de tekeninglijn die het oppervlak voorstelt Bewerkingssporen in twee schuine richtingen ten opzichte van de tekening- lijn die het oppervlak voorstelt
De ruwheidswaarde kan ook met een boven- en ondergrens worden aangegeven.