• No results found

1.17 Verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en handhaving

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1.17 Verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en handhaving"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1.17 Verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en handhaving

Het voeren van een goed arbobeleid vergt een inspanning van de werkgever. Hij dient onder andere de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden goed te regelen. Alle medewerkers krijgen daarbij een rol toegewezen. Immers, arbobeleid moet een breed draagvlak hebben. Het begrip verantwoordelijkheid roept nog wel eens vragen op. Als een leidinggevende in een bedrijf verantwoordelijk is gesteld voor de uitvoering van een bepaalde taak, kan dit dan ook juridische consequenties voor de betrokkene hebben?

Deze en andere vragen over de juridische betekenis van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid komen in deze Abomafoon aan de orde.

Normen en regels

Verschil tussen publiekrecht en privaatrecht

Onder het publiekrecht vallen de zaken die de overheid met haar burgers regelt en die voor iedereen gelden. Hieronder vallen het strafrecht en het bestuursrecht. Toezicht en handhaving worden door de overheid gedaan en gelden voor de wetten en besluiten die onder het publiekrecht vallen.

Het civielrecht of privaatrecht gaat over de verhoudingen tussen burgers onderling. Dit kunnen ook partijen of rechtspersonen zijn.

Verschil tussen straf-, bestuurs- en civielrecht

Bij strafrecht gaat het veelal om de zwaardere overtredingen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er sprake is van een misdrijf. Echter in de meeste gevallen wordt het bestuursrecht toegepast; de Inspectie SZW is dan bevoegd om een boete aan te zeggen. Bij civielrecht gaat het om de vraag wie de schade moet betalen. Het initiatief ligt in dit geval bij een persoon of partij die de geleden schade (bijvoorbeeld na een ongeval) wil verhalen. Civielrecht is geregeld in het Burgerlijk Wetboek.

In beginsel gaat het bij civielrecht om een apart traject. Maar is de schuld van een (rechts)persoon reeds bestuurs- of strafrechtelijk uitgesproken (bijvoorbeeld bij een ongeval met letsel), dan is een schadeclaim kansrijker. Een eenvoudig geval van schadevergoeding kan ook tijdens een strafzaak worden ingebracht.

Een civiele procedure is dan niet nodig.

Verschil tussen verantwoordelijk en aansprakelijk

De woorden ‘verantwoordelijk’ en ‘aansprakelijk’ worden vaak door elkaar gebruikt. Er is echter een wezenlijk verschil:

- We spreken over verantwoordelijk als de persoon een rechtsplicht heeft om iets te doen of na te laten.

- We spreken over aansprakelijk als de persoon de zogenaamde normadressaat is, met andere woorden degene die, als de rechtsplicht niet wordt nageleefd:

· bestuurlijk beboet kan worden;

· strafrechtelijk vervolgd kan worden;

· civielrechtelijk verplicht kan worden schade te vergoeden.

Een verantwoordelijke dan wel aansprakelijke persoon kan een natuurlijke persoon zijn of een rechts- persoon (onder andere NV, BV, stichting, vereniging).

Verantwoordelijkheid relevante partijen

De arbowetgeving onderscheidt een aantal partijen die een rol hebben in het realiseren van veilig en gezond werk. Maar er zijn wel verschillen in de mate van verantwoordelijkheid.

Verantwoordelijkheid werkgever voor zijn medewerkers

Wetgeving op arbogebied is vooral bedoeld om werknemers en derden te beschermen tegen ongevallen en beroepsziekten. Een werkgever is in eerste instantie verantwoordelijk voor de veiligheid van de personen die hij in dienst heeft op grond van een arbeidsovereenkomst. Maar ook voor personen die zonder arbeidsovereenkomst onder zijn gezag werken. Bijvoorbeeld in geval van ingeleende werknemers en bij werken in regie. Ook stagiaires, leerlingen van een samenwerkingsverband en vakantiewerkers vallen onder de verantwoordelijkheid van de inlenende werkgever. Derden, zoals bezoekers, vallen onder de verantwoordelijkheid van de werkgever die hen aan een veiligheidsrisico blootstelt. Werknemers van onderaannemers vallen onder de verantwoordelijkheid van hun eigen werkgever.

De werkgever is normadressaat voor een aantal beboetbare verplichtingen.

(2)

Verantwoordelijkheid werkgever voor anderen dan eigen werknemers

De Arbowet kent een artikel over de verplichtingen van de werkgever om gevaren voor andere personen dan de eigen werknemers te voorkomen (art. 10). Hij dient voor deze anderen in beginsel dezelfde maatregelen te treffen als voor zijn werknemers. De ‘anderen’ kunnen werknemers van andere werk- gevers zijn of bezoekers. Het kunnen ook verkeersdeelnemers of omwonenden zijn, of onbevoegden die zich toegang verschaffen tot het bedrijf, de installatie of de bouwplaats. Dit gaat nogal eens om kinderen.

In feite kan pas als er een ongeval is gebeurd, worden vastgesteld of er sprake is geweest van een overtreding, door de vraag te beantwoorden: heeft de werkgever die maatregelen genomen, die in het onderhavige geval redelijkerwijs van hem verwacht mochten worden. Enkele voorbeelden: een bezoeker raakt bekneld tussen een wand en de draaiende contraballast van een graafmachine of een kind gaat met een bouwlift spelen en valt van een hoogte. Ook het Arbobesluit bouwproces kent een artikel over maat- regelen die de V&G-coördinator uitvoeringsfase moet nemen, om te voorkomen dat onbevoegden het bouwterrein kunnen betreden.

Werknemer

Op grond van het systeem van bestuurlijke boetes kan ook een werknemer worden beboet. Straf- rechtelijke vervolging komt zelden voor. Het moet dan gaan om bijvoorbeeld het negeren van een stillegging door de Inspectie SZW. Of om andere gedragingen in de misdrijfsfeer, waarbij de betrokkene weet, of redelijkerwijs moet weten, dat levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van één of meer personen ontstaat of te verwachten is. Bijvoorbeeld wanneer hij materialen of materieel van een hoogte naar beneden gooit, terwijl hij weet dat zich daar regelmatig personen begeven. Of wanneer een kraanmachinist de lastmomentbeveiliging van zijn hijskraan uitschakelt (om zwaardere lasten te kunnen hijsen dan de kraan toelaat), terwijl hij op grond van zijn opleiding weet dat de hijskraan daardoor kan bezwijken of omvallen. Abomafoon 1.04a gaat dieper in op de beboetbaarheid van de werknemer.

Leidinggevende

Een leidinggevende is ook een werknemer. De hierboven geschetste situatie geldt, wellicht met andere scenario’s, dus ook voor hem. Maar een leidinggevende, bijvoorbeeld een (hoofd)uitvoerder, wordt ook geacht leiding te geven; hij heeft daartoe de macht en de middelen. Hij instrueert zijn werknemers en houdt toezicht. Hij heeft daardoor een zwaardere verantwoordelijkheid en kan bij disfunctioneel handelen strafrechtelijk worden vervolgd. Dit is het geval als hij de wet heeft overtreden, buiten de hem toegekende bevoegdheden is getreden en op een manier heeft gehandeld, die in het bedrijf waar hij werkt niet aanvaardbaar wordt geacht. De werkgever moet in zo’n geval wel kunnen aantonen dat het bedrijf geen blaam treft, onder andere wat betreft de kwaliteit van het gevoerde arbobeleid, inclusief zijn toezichtplicht.

V&G-coördinator

Een (hoofd)uitvoerder die tevens is aangesteld als veiligheids- en gezondheidscoördinator uitvoeringsfase kan bij niet naleven van zijn coördinatietaken niet worden beboet. Het is namelijk niet de coördinator als natuurlijke persoon, maar de rechtspersoon (meestal zijn werkgever, bijvoorbeeld de BV) die wordt aangesproken.

Zelfstandige/ZZP-er

Een zelfstandige heeft wat betreft de meeste bepalingen van het Arbobesluit dezelfde juridische status als een werkgever. De verplichtingen (art. 9.5 lid 3 Arbobesluit) betreffen zowel beboetbare als strafbare feiten. Een voorbeeld van de eerste: het op hoogte werken zonder valgevaar te voorkomen, en van het laatste: het verwerken of bewerken van asbesthoudende materialen. Bovendien heeft de Inspectie SZW op grond van de Arbowet (art. 28 lid 1) de bevoegdheid om in geval van ernstig gevaar voor personen (wie dan ook) werkzaamheden stil te leggen.

Een ZZP-er die in feite geen zelfstandige is, maar onder het gezag werkt van de aannemer en zich voor een overeengekomen bedrag per uur/dag/week verhuurt moet worden gezien als een ingeleende werknemer (zie ook Abomafoon 1.04a).

Sinds 2012 gelden voor ZZP-ers dezelfde arboregels als voor andere werkenden, als beiden gelijktijdig op dezelfde bouwplaats aan het werk zijn. Alle bepalingen uit het Arbobesluit, die te maken hebben met het treffen van maatregelen om arbeidsrisico’s te voorkomen of te beperken gelden dan ook voor hen. Het gaat hierbij om maatregelen tegen de lichamelijke overbelasting, lawaai, temperatuur en trillingen.

(3)

Opdrachtgever

De opdrachtgever van een te realiseren bouwobject moet in het ontwerp rekening laten houden met arbo- verplichtingen in de uitvoeringsfase. Enkele elementen daarbij zijn: het aanstellen en faciliteren van coördinatoren, het opstellen van een V&G-plan (deel uitmakend van het bestek) en een schriftelijke opdracht aan de uitvoerende partij (over diens verplichtingen). Bij niet naleven van zijn verplichtingen kan een opdrachtgever worden beboet. Ook voor het tekortschieten van ontwerper en/of coördinator ontwerp- fase, want beide werken onder zijn verantwoordelijkheid.

Eigenaar/beheerder van gebouw

Een eigenaar of beheerder van een gebouw heeft slechts één arbowettelijke verplichting: in een schacht met meerdere liften moet hij voorkomen dat personen tijdens werkzaamheden geraakt kunnen worden door een naastliggende lift (Arbobesluit art. 9.9). Hij is als eigenaar niet verplicht te voorzien in veiligheids- voorzieningen op of aan het gebouw, bijvoorbeeld om een dak te betreden. Die verplichtingen gelden wel als eigen werknemers (of ingeleenden) van de eigenaar of beheerder het dak moeten betreden. In het Bouwbesluit 2012 worden bij nieuwbouw overigens wel voorzieningen vereist voor veilig onderhoud.

Bestuursrechtelijke handhaving

Werkgevers die de fout ingaan worden direct met hun nalatigheid geconfronteerd (lik-op-stukbeleid). De inspecteur van de Inspectie SZW heeft hierbij verschillende mogelijkheden om een sanctie op te leggen:

- mondelinge afspraak;

- waarschuwing of eis tot naleving van de wet;

- boeterapport;

- stillegging van het werk;

- dwangsom.

De soort sanctie is afhankelijk van de wet die wordt overtreden en de ernst van de overtreding. Het gaat om overtredingen uit onder andere de Arbowet, Arbobesluit, Arboregeling, Wet Arbeid vreemdelingen en de Arbeidstijdenwet.

Waarschuwing en eis tot naleving

Bij een schriftelijke waarschuwing en ook bij een eis tot naleving krijgt de werkgever gelegenheid een overtreding binnen een bepaalde tijd op te heffen. Als na afloop van deze termijn de overtreding niet is opgeheven, dan maakt de inspecteur een boeterapport op.

Boeterapport

De inspecteur zegt direct een boete aan in de volgende gevallen:

- bij een ernstige overtreding;

- als bij een controle blijkt dat een eerdere overtreding niet is opgeheven;

- als opnieuw eenzelfde overtreding of soortgelijke overtreding wordt begaan (recidive).

In Abomafoon 1.04 ‘Bestuurlijke boete Inspectie SZW’ wordt deze materie uitgebreid beschreven. Ook werknemers kunnen worden beboet (zie hiervoor Abomafoon 1.04a).

Stillegging

Een inspecteur kan, om het gevaar weg te nemen, het werk of een deel ervan stilleggen. Onder stillegging kan worden verstaan:

- het laten staken van werkzaamheden;

- het laten vertrekken van personen uit een gevarenzone;

- het niet laten aanvangen van werkzaamheden (preventieve stillegging).

Een stillegging wordt pas opgeheven als het gevaar is opgeheven. Ook onder het regime van het straf- recht kan de Inspectie SZW overgaan tot stillegging van een werk of activiteit.

Sinds 2013 kan de Inspectie SZW het werk ook maximaal drie maanden stilleggen bij herhaalde recidive van een ernstige overtreding. Dit geldt ook als er op dat moment geen direct gevaar is voor werknemers.

Bovendien kan deze stillegging niet tussentijds worden opgeheven als het bedrijf meteen maatregelen neemt.

Dwangsom

Een dwangsom kan worden opgelegd als een maatregel die is voorgeschreven niet is uitgevoerd, ondanks eerder handhavend optreden van de inspecteur.

(4)

Strafrechtelijke handhaving

Met de invoering van de Wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in 2013 wordt de bestuursrechtelijke afdoening bij de arbeidswetten bevorderd en behoort toepassing van het strafrecht tot de uitzonderingen. Deze wet geeft sneller duidelijkheid over de (financiële) consequenties van over- tredingen dan het strafrecht. Bovendien is er sprake van centrale afhandeling en een uniforme boete- hoogte. Het bestuursrecht biedt daardoor meer mogelijkheden voor een lik-op-stukbeleid.

Overtreding

Strafbare feiten (onder andere Arbobesluit art. 9.9a) worden gesanctioneerd op grond van de Wet op de economische delicten en strafrechtelijke vervolging vindt plaats in de volgende situaties:

- bij bepaalde overtredingen met betrekking tot zware ongevallen met gevaarlijke stoffen;

- bij het negeren van een bevel tot stillegging door de Inspectie SZW;

- indien de werkgever handelingen verricht die in strijd zijn met de wet of verplichte handelingen nalaat, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet weten dat levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van één of meer werknemers ontstaat of te verwachten is (art. 32 Arbowet). Of dit de werkgever daad- werkelijk ten laste wordt gelegd bepaalt het Openbaar Ministerie, na overleg met de Inspectie SZW.

De volgende strafbare feiten zijn met de invoering van de Wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving overgeheveld naar de bestuurlijke boete: onvoldoende voorkomen van gevaren voor derden, een aantal bepalingen uit de Arbowetgeving (zoals gevaar voor verstikking, vergiftiging of brand, arbeidsverbod voor jeugdigen om te werken met gevaarlijke stoffen) en herhaalde recidive.

Misdrijf

In bepaalde gevallen wordt het begaan van een strafbaar feit als een misdrijf gezien. Er is sprake van een misdrijf, indien deze overtredingen opzettelijk zijn begaan zoals het negeren van een bevel tot stillegging.

Proces-verbaal

Bij toepassing van het strafrecht wordt in de regel door de Inspectie SZW proces-verbaal opgemaakt en volgt een stillegging van het werk. Een proces-verbaal is meestal gericht aan de rechtspersoon, bijvoor- beeld een NV of BV. Dat komt doordat een strafbaar feit vaak voortkomt uit organisatorisch tekortschieten, bijvoorbeeld op het gebied van taaktoedeling, middelenverstrekking, voorlichting, coördinatie en toezicht.

Dat zijn zaken die een werkgever worden aangerekend. De rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door een statutair directeur (als zodanig ingeschreven bij de Kamer van Koophandel) of door iemand die door hem is gemachtigd. Hem wordt proces-verbaal aangezegd, nadat is meegedeeld dat hij (de rechts- persoon) wordt verdacht van een strafbaar feit.

Officier van Justitie

Het proces-verbaal gaat naar de Officier van Justitie. Deze beslist wat er verder gebeurt. Er zijn drie mogelijkheden:

- hij seponeert de zaak omdat er onvoldoende grond is voor strafrechtelijke vervolging;

- hij biedt de mogelijkheid tot schikken (transactie);

- hij brengt de zaak voor de rechter.

In de regel wordt geen schikkingsvoorstel gedaan indien er sprake is van ernstig letsel. Dit mede uit oog- punt van slachtofferzorg. Uitzondering op deze regel is indien een bedrijf onomstotelijk duidelijk maakt dat de veiligheidssituatie is verbeterd en dat het bedrijf wil onderhandelen over de boete. Bovendien moet dan zijn aangetoond dat voor financiële genoegdoening aan de getroffene zorg zal worden gedragen.

Straf

Komt de zaak voor, dan gaat het om de economische politierechter. De verdachte ontvangt een dag- vaarding waarin hij wordt opgeroepen op de rechtszitting te verschijnen. Hij hoeft niet te verschijnen, maar wordt dan bij verstek veroordeeld. De zitting is openbaar. Getuigen kunnen door de Officier van Justitie en door de verdachte worden opgeroepen. Dat moeten partijen wel vooraf bekend maken. Er kunnen ook getuigedeskundigen worden opgeroepen. Een verdachte mag zich zelf verdedigen, maar dit is af te raden.

Een advocaat kan de feiten op deskundige wijze ordenen en de verdachte bijstaan in een voor hem meestal onbekende en min of meer bedreigende situatie.

De straf bestaat meestal uit een geldboete. De hoogte van deze boete wordt mede bepaald door:

- de grootte van het bedrijf;

- wel of geen recidive;

(5)

- de ernst van het letsel;

- een mogelijk economisch voordeel van de werkgever door niet-naleving van de wet.

Indien een rechtspersoon wordt veroordeeld komt dit niet op het strafblad van degene die de rechts- persoon vertegenwoordigt. Bij veroordeling van een natuurlijke persoon is dit wel het geval. Er moet dan sprake zijn geweest van feitelijk opdracht geven tot en/of feitelijk leiding geven aan een verboden handeling dan wel het nalaten van een verplichte handeling. Er kan in beginsel ook hechtenis worden opgelegd (maximaal zes maanden). Een combinatie van (voorlopige) hechtenis en een boete is ook mogelijk. Tegen een uitspraak is beroep mogelijk.

Civielrechtelijke aansprakelijkheid

Bij civielrecht, ook wel privaatrecht genoemd, gaat het om de vraag wie de schade, bijvoorbeeld ten gevolge van een ongeval, moet vergoeden. Het kan hierbij om zowel materiële als immateriële schade gaan. Het civielrecht is geregeld in het Burgerlijk Wetboek en maakt onderscheid tussen contractuele en wettelijke aansprakelijkheid. De eerste heeft te maken met de algemene zorgplicht van een werkgever voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers, op grond van een arbeidsovereenkomst. De tweede is verbonden aan het begrip ‘onrechtmatige daad’. De aansprakelijkheid volgt in dit geval uit de gedraging van de veroorzaker van de schade, los van de vraag of hij en de benadeelde een overeen- komst met elkaar hadden.

Algemene zorgplicht van werkgever op grond van arbeidsovereenkomst (contractuele aansprakelijkheid) Het Burgerlijk Wetboek (BW) kent een algemeen geformuleerde zorgverplichting voor de werkgever (art.

7:658). Als een werknemer schade ondervindt, omdat zijn werkgever die verplichting niet is nagekomen, dan dient de werkgever in beginsel die schade te vergoeden. Dit houdt in dat de werkgever zich jegens zijn werknemers als ‘goede huisvader’ dient te gedragen. Hij is dus gehouden die veiligheidsmaatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem mogen worden verwacht en wel zodanig dat zij bij normaal gebruik de werknemer in voldoende mate beschermen. Het zal telkens van de concrete omstandigheden afhangen of, en zo ja in welke mate, een werkgever is tekortgeschoten. De zorgplicht van een werkgever geldt ook voor ingeleende werknemers, uitzendkrachten, stagiaires en leerlingen in het kader van een beroepsopleiding. Indien een ZZP-er onder het gezag werkt van een werkgever wordt ook hij gelijkgesteld met een eigen werknemer.

Onder de algemene zorgplicht van een werkgever valt ook het na een ongeval (laten) opmaken van een rapport. Hierin moet de toedracht zijn vastgelegd en de vraag worden beantwoord of het ongeval te wijten was aan onvoldoende veiligheidsmaatregelen van de zijde van de werkgever. Geen rapport opmaken vergroot de kans op honorering van de schadeclaim van een werknemer aanzienlijk.

Bewijslast

Op de werkgever rust de bewijslast. Hij zal moeten bewijzen dat hij zijn zorgverplichting is nagekomen.

Zelfs als hij vindt dat de schade van de werknemer grotendeels te wijten is aan diens opzet of bewuste roekeloosheid, dient hij het bewijs hiervoor te leveren. Onder bewuste roekeloosheid wordt verstaan: de kans op een ongeval willens en wetens op de koop toe nemen. De werknemer behoeft vaak alleen maar aan te tonen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden.

Zorgeloosheid

De werkgever moet er rekening mee houden dat een werknemer die dagelijks aan gevaren wordt bloot- gesteld (bijvoorbeeld van machines of valgevaar), niet alle vereiste voorzichtigheid in acht neemt. De werkgever moet rekening houden met een zekere, te accepteren zorgeloosheid van de werknemer. Hij dient hiertoe maatregelen te nemen (onder andere voorlichting, onderricht, toezicht). De vermeende opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer moet dus verder gaan dan zorgeloosheid.

Onrechtmatige daad

Het Burgerlijk Wetboek gaat uit van het principe dat degene die een onrechtmatige daad pleegt, de daardoor aan een ander toegebrachte schade moet vergoeden (art. 6:162). Voor het begrip onrechtmatig gelden één of meer van de volgende criteria:

- inbreuk op iemands recht;

- strijdig met de wet;

- strijdig met de maatschappelijke zorgvuldigheid.

(6)

Om voor een schadevergoeding in aanmerking te komen, moet verwijtbaar handelen of nalaten worden bewezen. Relevante vragen in dit verband zijn - had de schade redelijkerwijs voorzien en voorkomen kunnen worden - en - zou de schade zijn uitgebleven als de daad niet was gepleegd of het handelen niet was nagelaten (oorzakelijk verband)?

Het is voor een werknemer mogelijk zijn werkgever aan te spreken op grond van een onrechtmatige daad.

Echter, een beroep op het zorgplichtartikel 7:658 heeft voor hem voordelen:

- de werknemer behoeft geen advocaat in te schakelen en kan zich desgewenst laten vertegenwoor- digen door zijn vakbond;

- bij toewijzing wordt, ook bij wederzijdse schuld, de gehele schade vergoed (bij de onrechtmatige daadprocedure naar rato);

- eventuele immateriële schade kan worden vergoed.

Werkgever aansprakelijk voor onrechtmatige daad door één van zijn werknemers

Een werkgever kan aansprakelijk worden gesteld voor de schade die het gevolg is van een onrechtmatige daad van één van zijn werknemers. Is bijvoorbeeld een ongeval te wijten aan een fout van een leiding- gevende, dan is zijn werkgever civielrechtelijk aansprakelijk (art. 6:170). Dit gaat overigens ook op als het zijn V&G-coördinator of een niet-leidinggevende werknemer betreft.

Een werkgever kan op grond van een onrechtmatige daad tevens worden aangesproken door bezoekers, leveranciers, verkeersdeelnemers en (de ouders van) kinderen die zich toegang hebben verschaft tot het bouwterrein.

Algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden, onder andere bij uitbesteding werk, zijn eveneens gebonden aan wettelijke criteria. Ook deze zijn beschreven in het Burgerlijk Wetboek. Abomafoon 1.23 gaat hier uitgebreid op in.

Verwijzing

- Arbowet, art. 24 t/m 43.

- Arbobesluit, hfdst. 9.

- Wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving.

- Algemene wet bestuursrecht art. 1:3 lid 2.

- Wet op de Economische Delicten.

- Wetboek van Strafrecht, art. 51 en 307/308.

- Burgerlijk Wetboek: 6:107a, 6:162, 6:70, 7:658.

- Abomafoons:

· 1.04 Bestuurlijke boete Inspectie SZW.

· 1.04a De onveilige werknemer beboet.

· 1.18 Opdragen van arbotaken aan leidinggevenden.

· 1.23 Arbo- en milieubepalingen in Algemene Voorwaarden.

Datum: Oktober 2017

Wijzigingen ten opzichte van vorige uitgave - Tekst geactualiseerd.

Uitgave: Aboma bv Maxwellstraat 49 a Postbus 141 6710 BC Ede tel. 0318 69 19 20 www.aboma.nl

Heeft u naar aanleiding van deze informatie vragen, opmerkingen of verbetersuggesties, geef het aan ons door via

Abomafoon@aboma.nl Wij helpen u graag!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

het gevaar van de geestelijk gestoorde voor derden en de waarschijnlijkheid dat dit gevaar zich zal verwezenlijken (met als subfactoren: de aard van de geestesziekte,

VAN ONRECHTMATIGE DAAD VAN WOLFSBERGEN De behandeling van de onrechtmatige daad der overheid in hoofdstuk VI (p.112-128) van het boek van Wolfsbergen bestaat uit de bespre- king

uitgesproken) bedoelmg van de wetgever was By gebreke van duidelykc aanwijzingcn daaromtrent zal het vaak neerkomen op de vraag of de schade is 'of the kind which the Statute is

Van verschillende zijden is gewezen op de onbevredigende consequenties van dit standpunt Op wel heel eenvoudige wijze zou de bank zo de actio Pauhana kunnen pareren, hoe nadelig de

aansprakelijkheid - zoals bij mededaderschap - niet geheel gecorri- geerd kan worden door interne verrekening, indien zij niet in het tegenbewijs slagen.. zij niet

(nieuwe versie).. Bij ontstentenis van een equivalent van artikel1407 BW in het NBW zouden aanspraken van derden op schadevergoeding bij onrechtmatige verwonding

‘Het hof heeft zijn oordeel dat de stelcon platen die op het kweekveld en de containervelden lagen, geen bestanddeel waren van het registergoed, gebaseerd op de omstandigheden (i)

De vordering tot rectificatie kan op grond van het tweede lid van artikel 6:167 ook ingesteld worden indien de publikatie niet als onrechtmatige daad is toe te rekenen aan