• No results found

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814."

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nr. 2972

25 januari 2022

Advies Raad van State inzake het voorstel van rijkswet houdende

goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek inzake maritieme afbakening (Trb. 2021, 103 en Trb. 2021, 144)

Nader Rapport

Afdeling Verdragen MINBUZA-2021.181825

’s-Gravenhage, 18 januari 2022 Aan de Koning

Nader rapport inzake het voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek inzake maritieme afbakening (Trb. 2021, 103 en Trb. 2021, 144)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 31 augustus 2021, no.2021001668, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 oktober 2021, No. W02.21.0267/II/K, bied ik U hierbij aan. De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.

Bij Kabinetsmissive van 31 augustus 2021, no.2021001668, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek betreffende maritieme afbakening (Trb. 2021, 103), met memorie van toelichting.

Het voorstel van rijkswet geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Afdeling geeft U in overweging het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk betreffende no.W02.21.0267/II

In de toelichting bij artikel 2 van het verdrag kort aangeven welke oppervlaktes zeegebied in het geding zijn vanwege de – in de toelichting genoemde – verschillen in de coördinatenstelsels tussen het Grensverdrag tussen Venezuela en de Dominicaanse Republiek en het verdrag tussen het Koninkrijk en de Dominicaanse Republiek ter maritieme afbakening. Voorts in voetnoot 1 van de toelichting naar het juiste verdrag verwijzen.

Overeenkomstig de correcte Nederlandse vertaling in Trb. 1984, nr. 55 in overheidsdocumenten, in de toelichting de term ‘recht van de zee’ gebruiken (vertaling van ‘law of the sea’) en niet ‘zeerecht’

(vertaling van ‘International maritime law’).

In de Spaanstalige versie van het verdrag zoals weergegeven in het Tractatenblad, in het opschrift,

‘delimitatión Marítima’ wijzigen in: delimitación marítima.

Het voorstel van rijkswet geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

STAATSCOURANT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1 Staatscourant 2022 nr. 2972 25 januari 2022

(2)

Aan de opmerkingen in de redactionele bijlage is gevolg gegeven.

– Bij artikel 2 in de memorie van toelichting is nader uitgelegd wat precies het verschil is in resultaat nu de keuze is gemaakt om de grenslijn te laten aansluiten op de grenslijn die is vastgelegd in het Grensverdrag met Venezuela in plaats van op de grenslijn van het verdrag tussen Venezuela en de Dominicaanse Republiek. Deze keuze levert het Koninkrijk per saldo iets minder zeegebied op, namelijk ongeveer 500 meter bij 80 kilometer (35 km2), maar heeft als voordeel dat de Koninkrijks- grenzen op elkaar aansluiten waarmee onduidelijkheid over de grenzen van het Koninkrijk wordt voorkomen.

– In de memorie van toelichting is de term ‘zeerecht’ vervangen door ‘recht van de zee’.

– De verschrijving in de titel van de in Trb. 2021, 103 gepubliceerde Spaanse verdragstekst is gecorrigeerd in Trb. 2021, 144.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook de titel in de memorie van toelichting te wijzigen.

Ik verzoek U het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten van Aruba, aan de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten te zenden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra.

2 Staatscourant 2022 nr. 2972 25 januari 2022

(3)

Advies Raad van State

No. W02.21.0267/II/K

’s-Gravenhage, 6 oktober 2021 Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 31 augustus 2021, no.2021001668, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek betreffende maritieme afbakening (Trb. 2021, 103), met memorie van toelichting.

Het voorstel van rijkswet geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Afdeling geeft U in overweging het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling, dit advies openbaar te maken.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk, Th.C. de Graaf.

3 Staatscourant 2022 nr. 2972 25 januari 2022

(4)

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk betreffende no.W02.21.0267/II

– In de toelichting bij artikel 2 van het verdrag kort aangeven welke oppervlaktes zeegebied in het geding zijn vanwege de – in de toelichting genoemde – verschillen in de coördinatenstelsels tussen het Grensverdrag tussen Venezuela en de Dominicaanse Republiek en het verdrag tussen het Koninkrijk en de Dominicaanse Republiek ter maritieme afbakening. Voorts in voetnoot 1 van de toelichting naar het juiste verdrag verwijzen.

– Overeenkomstig de correcte Nederlandse vertaling in Trb. 1984, nr. 55 in overheidsdocumenten, in de toelichting de term ‘recht van de zee’ gebruiken (vertaling van ‘law of the sea’) en niet ‘zeerecht’

(vertaling van ‘International maritime law’).

– In de Spaanstalige versie van het verdrag zoals weergegeven in het Tractatenblad, in het opschrift,

‘delimitatión Marítima’ wijzigen in: delimitación marítima.

4 Staatscourant 2022 nr. 2972 25 januari 2022

(5)

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State van het Koninkrijk:

Goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek betreffende maritieme afbakening (Trb. 2021, 103)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz.

enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek betreffende maritieme afbakening ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeven, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlan- den en de Dominicaanse Republiek betreffende maritieme afbakening, waarvan de Nederlandse, Spaanse en de Engelse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 2021, 103, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

5 Staatscourant 2022 nr. 2972 25 januari 2022

(6)

MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit voorstel van rijkswet heeft betrekking op de goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek betreffende maritieme afbakening (hierna: het verdrag). Het betreft een afbakening van zeegebieden van het Koninkrijk in het Caribisch gebied, waarmee de zeegrens met de Dominicaanse Republiek wordt vastgelegd.

Nadat het Koninkrijk de Dominicaanse Republiek in het verleden eerder heeft uitgenodigd om te onderhandelen over de afbakening van zeegebieden, is uiteindelijk op uitnodiging van de Domini- caanse Republiek in 2020 gestart met verdragsonderhandelingen.

Deze afbakening tussen het Koninkrijk en de Dominicaanse Republiek is in overleg met de andere landen binnen het Koninkrijk tot stand gekomen, in het bijzonder met Aruba en Curaçao, omdat de tot stand gebrachte afbakening betrekking heeft op de zeegebieden van beide landen. Het tot stand komen van de afbakening geeft duidelijkheid over de geografische reikwijdte van de bevoegdheden op zee. Deze kan van belang zijn voor visserijbeheer en bescherming van het mariene milieu of wetenschappelijk zeeonderzoek.

De afbakening vastgelegd in het verdrag is een belangrijk onderdeel van het totaal aan afbakeningen, waarmee de zeegrenzen tussen het Koninkrijk en de Caribische buurstaten worden vastgelegd en sluit aan op de afbakening van zeegebieden met Venezuela vastgelegd in het op 31 maart 1978 te Willem- stad tot standgekomen Grensverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek

Venezuela (Trb. 1978, 61; hierna Grensverdrag met Venezuela). Deze afbakening met de Dominicaanse Republiek voltooit daarmee de vaststelling van de internationale zeegrenzen van de landen Aruba en Curaçao. De Dominicaanse Republiek heeft zelf in 1979 een verdrag met Venezuela gesloten over de onderlinge zeegrens.

2. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1

Het verdrag voorziet in een afbakening van de zeegebieden waar beide Staten op grond van het zeerecht aanspraak op kunnen maken. Dit betekent in de praktijk dat het verdrag de afbakening inhoudt van de exclusieve economische zone (EEZ) van de landen Aruba en Curaçao en daarmee een afbakening van bevoegdheden bevat, die op grond van het zeerecht door de kuststaat in dat zeege- bied mogen worden uitgeoefend.

Ook is bepaald dat partijen niet mogen afwijken van de in dit verdrag tot stand gebrachte afbakening, als zij in de toekomst wijzigingen aanbrengen in hun zeegebieden.

Artikel 2

Op basis van een serie tevoren overeengekomen basispunten gekozen op de eilanden aan beide zijden van de lijn, is een equidistantielijn tot stand gekomen waarvan de coördinaten zijn opgenomen in artikel 2. De afbakening wordt gevormd door geodetische lijnen die die coördinaten verbinden. De coördinaten die de lijn bepalen zijn vastgesteld in het gangbare WGS 84 stelsel.

In de onderhandelingen met de Dominicaanse Republiek is overeengekomen om de grenslijn tussen het Koninkrijk en de Dominicaanse Republiek in het westen en in het oosten te laten aansluiten op de grenslijn die is vastgelegd in het Grensverdrag met Venezuela.

De afbakening tussen Venezuela en de Dominicaanse Republiek zoals neergelegd in het in 1979 tot stand gekomen Grensverdrag tussen de Dominicaanse Republiek en de Republiek Venezuela1 sluit net niet aan op deze twee grenzen, omdat de relevante coördinaten in het verdrag tussen Venezuela en de Dominicaanse Republiek zijn vastgelegd in een ander coördinatenstelsel.

Ter illustratie is bij het verdrag een kaart gevoegd met daarin aangegeven beide overeengekomen punten, genummerd 1 en 2, en daartussen de lijn tussen de Dominicaanse Republiek en het Konink- rijk.

Artikel 3

Voor het geval in de toekomst sprake mocht zijn van grensoverschrijdende olie- of gasvelden voorziet

1 https://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/STATEFILES/VEN.htm

6 Staatscourant 2022 nr. 2972 25 januari 2022

(7)

deze bepaling in een consultatieregeling. Op dit moment is het bestaan van olie- of gasvelden in de relevante zeegebieden niet bekend, maar het werd wenselijk geacht daarop te anticiperen. Vergelijk- bare regelingen met betrekking tot grensoverschrijdende velden zijn ook opgenomen in eerdere maritieme afbakeningsverdragen van het Koninkrijk, zoals in artikel 1 van de op 6 oktober 1965 te Londen gesloten Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de exploitatie van op zichzelf staande geologische structuren die zich over de grenslijn op het continentale plat onder de Noordzee uitstrekken (Trb. 1965, 192) en artikel 6 van hiervoor genoemd Grensverdrag met Venezuela.

De regeling behelst een inspanningsverplichting om overeenstemming te bereiken over de wijze waarop deze structuur of dit veld zo doelmatig mogelijk kan worden geëxploiteerd en over de wijze waarop de kosten en opbrengsten die verband houden met dergelijke activiteiten billijk en redelijk worden verdeeld tussen partijen in overeenstemming met het VN Zeerechtverdrag (Trb. 1983, 83) en andere relevante regels van internationaal recht,

Artikel 4

Op verzoek van de Dominicaanse Republiek is een bepaling over het bevorderen en vergemakkelijken van wetenschappelijk zeeonderzoek in de betreffende zeegebieden opgenomen. Deze bepaling komt overeen met hetgeen is bepaald in artikel 239 van het VN Zeerechtverdrag.

Artikel 5

Mocht sprake zijn van een verschil van inzicht over de uitleg of toepassing van dit verdrag dan is voorzien in een consultatieverplichting. Indien deze consultatie niet binnen redelijke termijn tot resultaat leidt wordt verwezen naar geschillenbeslechting overeenkomstig deel XV van het VN Zeerechtverdrag.

Artikel 6

Dit artikel bevat de gebruikelijke inwerkingtredingsbepaling.

3. Ieder verbindende bepalingen

Naar het oordeel van de regering bevat het verdrag geen een ieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan natuurlijke personen of rechtspersonen recht- streeks rechten of bevoegdheden toekennen of plichten opleggen. Het verdrag bepaalt namelijk uitsluitend de maritieme afbakening tussen staten.

4. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal gelet op zijn aard voor het gehele Koninkrijk gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

7 Staatscourant 2022 nr. 2972 25 januari 2022

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als voor de toepassing van de tweede limiet gekozen wordt de buitenlandse winst door te schuiven naar het jaar waarin de inkomsten zijn betaald en de bronbelasting is geheven, dan

Dit besluit wijzigt het besluit van 16 mei 2019, nr. De wijziging betreft ten eerste de toevoeging van twee goedkeuringen voor situaties waarin DNB of de AFM maatregelen

De vergoeding kan wel in rekening worden gebracht wanneer een cliënt, die voor de opname een volledig pakket thuis (vpt) of het modulair pakket thuis (mpt) ontving, na beëindiging

− indien het een inschrijving betreft op een speciale school voor basisonderwijs het registratie- nummer van het samenwerkingsverband dat de onderwijsdeelnemer toelaatbaar heeft

In artikel 8a, eerste lid, onderdeel d, is opgenomen hoeveel voertuigen er minimaal per categorie emissiearme vervoermiddelen moeten worden aangeschaft om voor subsidie in

bestemmingen met een gemiddeld transferpercentage van ten minste 10% van alle vluchten vanaf luchthaven Schiphol naar de betreffende bestemming, gemeten over de vijf kalenderja-

Dit artikel is niet van toepassing op de doorgifte van passagiersgegevens of het verwerkingsre- sultaat van die gegevens door de Passagiersinformatie-eenheid aan de bevoegde

Het UWV doet slechts een verzoek als bedoeld in het eerste lid, om een gegeven dat is aangege- ven in bijlage V bij dit besluit, indien een van de op het adres ingeschreven personen