1. Wat bedoelen we met ‘het maken van een inventaris van het gereedschap’?
______________________________________________________
______________________________________________________
2. Onder welke hoek slijpen we een beitel? Onder: _______ graden.
Maak een schets van deze hoek.
Schets:
3. Wat zal je doen met een botte beitel alvorens hem opnieuw te gebruiken? 2 bewerkingen:
______________________________________________________
4. Zet alle nuttige maten bij de onderste figuur. Wat stelt het voor?
______________________________________________________
Naam : ………..
Klas : INB 4 en INB 5 Datum : … / … / …
A L G E M E N E V R A G E N T E C H N O L O G I E
vouw
Platte kant van de beitel
ZIJAANZICHT
5. Noem 2 houtsoorten die je kan gebruiken voor het maken van een houten hamer:
______________________________________________________
Waarom zijn deze houtsoorten geschikt?
______________________________________________________
6. Plaats een paringsteken op de onderste stukken. Geef ook de benaming voor deze stukken.
7. Wat is een sponning? Maak een schets.
Een ander woord: ___________________
__________________________________
8. Teken een sponning met een slagbreedte van 15 mm en een diepte van 8 mm
De houtmaten in het voorbeeld zijn:
Breedte: ………. mm Dikte: ……….. mm
9. Teken een sponning met een slagbreedte van 12 mm en een diepte tot op 1/3 van de houtdikte
De houtmaten in het voorbeeld zijn:
Breedte: ………. mm Dikte: ……….. mm
Slagbreedte: 12 mm Slagdiepte: ……….. mm
10. Teken in de linker figuur een gewone spatpen en in de rechter figuur een verdoken spatpen. Maak van de streeplijnen volle lijnen waar nodig.
11. Vul aan: Verhoudingen van een niet-doorgaande pen Kies uit: 1/3, 1/4, 3/4
- De pendikte is gelijk aan…….. van de houtdikte
- De penlengte = ……. van de houtbreedte (van de staander) - De hoekvermindering = ……. van de houtbreedte (van de regel)
Los op:
Houtbreedte regel en staander 80 mm, houtdikte 45 mm : Penlengte = …….. mm
Hoekvermindering = ……. mm Penbreedte = …….. mm
Pendikte = …….. mm
Diepte van het te boren gat = …….. mm
12. Teken in deze verbindingen een niet-doorgaande pen.
Vul eerst het lijstje aan! Duid ook de paringstekens aan.
Houtbreedte staander = …… mm Houtbreedte regel = …… mm Penlengte = …….. mm
Hoekvermindering = ……. mm Penbreedte = …….. mm
13. Geef 2 voorwaarden voor een goede pen
Een goede pen moet:
- ………..……….…………
- ……….………
Wat is een houtlijst?
______________________________________________________
______________________________________________________
14. Som 5 elementen op van een houtlijst die een stuk volledig bepalen.
1. ……… 2. ……….
3. ……… 4. ……….
5. ………
15. Schrappen wat niet past:
Op een houtlijst staat de geschaafde maat / de ruwe maat van een stuk.
16. Teken in onderstaande figuur een open pen en gat verbinding.
Deze verbinding kunnen we volledig machinaal maken op één machine. Welke? ………..
17. Som drie mogelijke manieren op om een pen te maken. Denk aan de praktijklessen.
- ………..………
- ………. ………
- ………. ………
18. Leg uit:
De verhouding van de pen ten opzichte van de houtdikte
bedraagt 1/3. Maak duidelijk met een voorbeeld en een schets.
………
………
………
19. Vul aan: Verhoudingen van een niet-doorgaande pen - De pendikte is gelijk aan…….. van de houtdikte
- De penlengte = ……. van de houtbreedte (van de staander) - De hoekvermindering = ……. van de houtbreedte (van de regel)
Los op:
Houtbreedte regel en staander 80 mm, houtdikte 45 mm:
Penlengte = …….. mm
Hoekvermindering = ……. mm Penbreedte = …….. mm
Pendikte = …….. mm
Diepte van het te boren gat = …….. mm
Houtbreedte regel en staander 58 mm, houtdikte 36 mm:
Penlengte = …….. mm
Hoekvermindering = ……. mm Penbreedte = …….. mm
Pendikte = …….. mm
Diepte van het te boren gat = …….. mm
20. Teken in deze verbindingen een niet-doorgaande pen.
Vul eerst het lijstje aan ! Teken in het perspectief de afschrijving van de regel en de staander. Duidt ook de paringstekens en de weg te werken delen aan.
Houtbreedte staander = …… mm Houtbreedte regel = …… mm Penlengte = …….. mm
Hoekvermindering = ……. mm Penbreedte = …….. mm
Teken in het perspectief de afschrijving van de regel en de staander.
Duidt ook de paringstekens en de weg te werken delen aan.
21. Teken de afschrijving op de staander en de regel voor een hoek- verbinding met slag op 1/3 van de houtdikte. De pen komt aan de regel, het gat in de staander, het slag komt aan de gepaarde kant, breedte van het slag 12 mm. Tekening is op ware grootte (sch. 1/1).
22. Vul aan: Toegeving (of ………)
Sponningen worden normaal altijd gefreesd over de ganse lengte van het stuk. Om de beide ………. van de pen te doen sluiten
zullen deze moeten ………... Het langer maken van de schoudering, waar het slag komt noemt de ………
23. Geef een andere naam voor spinthout ?
………
Hoe herken je spinthout:
………
………
Bij de meeste houtsoorten mag het spinthout niet gebruikt worden.
Waarom?
………
………
Geef 2 houtsoorten waarvan het spinthout wel mag gebruikt worden.
………..………
24. Teken in onderstaande gezaagde boomstam:
a. een gekwartierd stuk hout b. een dosse stuk hout
(zet de overeenkomstige letter in dat stuk)
Vervolledig de afbeelding tevens met de jaarringen
Deze planken zijn:
………
Deze plank is een:
……….
25. Vul onderstaande lijst aan :
Duimmaat Ruwe maat Geschaafde maat 3/4
4/4 6/4 2”