• No results found

Quickscan Wet natuurbescherming. Donkerelaan 285 te Bloemendaal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Quickscan Wet natuurbescherming. Donkerelaan 285 te Bloemendaal"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Quickscan

Wet natuurbescherming Donkerelaan 285

te Bloemendaal

(2)

Postbus 4156 t.(0162) 456481

4900 CD Oosterhout f.(0162) 435588

Hoevestein 20b info@ageladviseurs.nl

4903 SC Oosterhout www.ageladviseurs.nl

Wet natuurbescherming

Donkerelaan 285 te Bloemendaal

Opdrachtgever : Oomen Architecten Postbus 4916 4916 EX BREDA Projectnummer : 20160164 Status rapport / versie nr. : Definitief 01

Datum : 03 maart 2017

Opgesteld door : ing. G. Moret Gecontroleerd door : ing. G. Spruijt

Voor akkoord : ing. M. van Strien Paraaf :

Versie nr. Datum Omschrijving Opgesteld door Gecontroleerd door

D01 02-03-2017 Quickscan Wet natuurbescherming GM GS

(3)

© AGEL adviseurs 2017

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

INHOUD blz.

1 INLEIDING 2

1.1 Aanleiding en doelstelling 2

1.2 Leeswijzer 2

2 SITUATIE EN PLANVORMING 3

2.1 Gebiedsbeschrijving 3

2.2 Ruimtelijke ontwikkeling 4

3 WET NATUURBESCHERMING 5

3.1 Inleiding 5

3.2 Gebiedsbescherming 5

3.3 Soortenbescherming 5

4 QUICKSCAN 6

4.1 Onderzoeksmethodiek 6

4.2 Scan gebiedsbescherming (voortoets) 7

4.2.1 Europese Natura 2000-gebieden 7

4.2.2 Nationaal Natuurnetwerk (NNN, in de wet EHS) 9

4.3 Scan soortenbescherming 10

4.3.1 Inleiding 10

4.3.2 Flora 10

4.3.3 Zoogdieren (inclusief vleermuizen) 11

4.3.4 (Broed)vogels 12

4.3.5 Reptielen 13

4.3.6 Amfibieën 14

4.3.7 Vissen 14

4.3.8 Insecten (ongewervelde) 15

5 CONCLUSIE/AANBEVELINGEN 16

5.1 Gebiedsbescherming 16

5.2 Soortenbescherming 16

6 GERAADPLEEGDE BRONNEN 19

BIJLAGEN

1. Foto’s veldinventarisatie plangebied 2. Gegevens Quickscanhulp

(4)

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding en doelstelling

In opdracht van Oomen Architecten is door AGEL adviseurs een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd ten behoeve van de bestemmingsplanwijziging voor de Donkerelaan 285 te Bloemendaal. Met de bestemmingsplanwijziging zal de nieuwbouw van verzorgingshuis Wildhoef mogelijk worden gemaakt.

Doel van de quickscan Wet natuurbescherming is het inzichtelijk maken of beschermde

natuurwaarden in het plangebied aanwezig zijn en welke betekenis die hebben voor de verdere uitvoering. Tevens wordt bekeken of er door de geplande ontwikkeling negatieve effecten te verwachten zijn op beschermde gebieden.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 zal ingegaan worden op de ligging van de onderzoekslocatie en het gebruik van het plangebied. Hoofdstuk 3 geeft een omschrijving van de huidige natuurbeleid/wetgeving en in hoofdstuk 4 wordt de onderzoeksmethodiek omschreven en worden de resultaten

weergegeven van de uitgevoerde quickscan. De conclusie en aanbevelingen van de quickscan worden omschreven in hoofdstuk 5. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de geraadpleegde bronnen vermeld.

(5)

2 SITUATIE EN PLANVORMING

2.1 Gebiedsbeschrijving

Het plangebied betreft Donkerelaan 285 te Bloemendaal en is gelegen in de kern van Bloemendaal. In figuur 2.1 is de situering van het plan ten opzichte van de omgeving weergegeven. In het plangebied is verzorgings- en verpleeghuis ‘Wildhoef’ gevestigd, met rondom een gecultiveerde tuin welke geleidelijk overgaat in het Bloemendaalsebos.

In bijlage 1 zijn foto’s opgenomen van het plangebied ten tijde van het veldbezoek op d.d. 17 en 24 februari 2017.

Figuur 2.1: Luchtfoto onderzoekslocatie (contour nieuwbouwlocatie is met rood aangegeven).

N

(6)

2.2 Ruimtelijke ontwikkeling

In de huidige situatie bevindt zich op de planlocatie een verzorgings- en verpleeghuis. De ontwikkeling bestaat uit (deels) slopen van de huidige bebouwing en de bouw van een nieuw complex. De locatie van de nieuwe bebouwing binnen het perceel wijkt enigszins af van de locatie van de bestaande bouw. Aanvullend op de bestaande nieuwbouw zal de huidige infrastructuur wijzigen. In figuur 2.2 is het ontwerp van de nieuwe situatie weergegeven.

Figuur 2.2: Ontwerp nieuwe situatie (2052 V(9-)00 Situatie d.d. 01/12/2016 Oomen Architecten).

N

(7)

3 WET NATUURBESCHERMING

3.1 Inleiding

De Wet natuurbescherming regelt de bescherming van natuurgebieden die uniek zijn voor Nederland en Europa, de bescherming van planten en dieren en van bossen en andere houtopstanden. Voor de Wet natuurbescherming heeft de Europese regelgeving als uitgangspunt gediend. De Wet natuurbescherming is een samenvoeging van de drie oude wetten Flora- en faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998. Deze nieuwe wet bestaat uit minder regels en is overzichtelijker dan de drie oude wetten. De uitvoering van de Wet natuurbescherming komt grotendeels in handen van de provincies.

3.2 Gebiedsbescherming

De bescherming van de Europese Natura 2000-gebieden vanuit het oude beleid blijven behouden. De bescherming van de Natuurnetwerk Nederland (NNN, voormalig EHS) gaat volgens het Ruimtelijk Omgevingsrecht en valt niet onder de Wet natuurbescherming. In de Wet natuurbescherming zijn de beschermde natuurmonumenten opgeheven. Echter worden deze reeds grotendeels beschermd door de Natura 2000 of het NNN.

3.3 Soortenbescherming

De basis van de Wet natuurbescherming is dat activiteiten die schadelijk zijn voor beschermde dier- en plantsoorten verboden zijn. In de Wet natuurbescherming zijn er twee categorieën:

 Categorie 1: Strikt beschermde soorten van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn;

 Categorie 2: Nationaal beschermde soorten, onder andere (soorten) van de rode lijst. De provincies vullen deze lijst aan met ‘provinciaal’ beschermde soorten.

De bescherming en toetsing van categorie 1 komt overeen met de strikt beschermde tabel 3- soorten van de oude Flora- en faunawet. In de lijst van categorie 1-soorten staan de soorten die op Europees niveau beschermd zijn en waarvoor de Europese regelgeving (Europese Habitat- en Vogelrichtlijn) van kracht is.

De categorie 2-soorten wordt de lijst met nationaal (andere) beschermde soorten, bijvoorbeeld uit de rode lijst. De provincies kunnen deze lijst per provincie aanvullen met andere soorten. De bescherm status komt in grote lijnen overeen met de oude tabel 2 soorten van de Flora- en faunawet.

De Wet natuurbescherming deelt soorten in drie beschermingsregimes in:

1. Beschermingsregime soorten Vogelrichtlijn: Dit zijn alle van naturen in Nederland in het wild levende vogels (zoals bedoelt in artikel 1 van de Vogelrichtlijn).

2. Beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn: Dit zijn soorten die genoemd zijn in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn, bijlage I en II van het Verdrag van Bern en bijlage I van het

Verdrag van Bonn.

3. Beschermingsregime andere soorten: Dit zijn soorten die genoemd zijn in bijlage A van de Wet natuurbescherming. Het gaat hier om de bescherming van zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissendagvlinders, libellen, kevers en vaatplanten voorkomend in Nederland.

(8)

4 QUICKSCAN

4.1 Onderzoeksmethodiek

Het onderzoeken naar de beschermstatus van het plangebied en beschermde natuurgebieden in de omgeving wordt uitgevoerd door te toetsen aan twee beschermkaders: de Wet

natuurbescherming en het Natuurnetwerk Nederland. Onderzocht wordt of:

 het plangebied deel uitmaakt van een beschermd gebied;

 door de geplande ingreep een negatieve invloed te verwachten is op de aanwezige beschermde gebieden in de omgeving.

De mogelijke aanwezigheid van beschermde dieren en/of planten wordt aan de hand van de volgende gegevens bepaald:

 Gegevens van Quickscanhulp (NDFF);

 Landelijke verspreidingsatlassen;

 Provinciale gegevens;

 Een oriënterend veldbezoek.

De Quickscanhulp vervangt de noodzaak diverse verspreidingsatlassen te moeten raadplegen om te weten welke soorten qua verspreiding mogelijk in het plangebied voorkomen. De gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Het Natuurloket verzorgt het beheer en de exploitatie van de NDFF in opdracht van BIJ12. Alle ingevoerde gegevens in de NDFF worden per soortgroep gevalideerd door een validatieteam (landelijke soortexperts) van de NDFF.

In de Quickscanhulp is er voor gekozen om voorlopig de vrijstellingen per bevoegd gezag (provincies en Ministerie van EZ) niet in de Quicksscanhulp.nl te verwerken. Dit omdat hier de komende tijd nog veranderingen in verwacht worden en dat de gegevens beter volledig kunnen zijn, dan niet volledig genoeg. Voor deze quickscan is Verordening vrijstellingen soorten Noord- Holland d.d. 3 oktober 2016 geraadpleegd voor vaststelling van de vrijstellingen.

Verder is gebruik gemaakt van bestaande atlasgegevens uit de Atlas van de Nederlandse Broedvogels (SOVON, 2002) en verspreidingsgegevens van RAVON (De amfibieën en reptielen van Nederland, 2009). Deze bronnen vermelden soortgegevens uurhokken (5 bij 5 kilometer), en betreffen dan ook globale gegevens. Hoofdstuk 6 vermeld de geraadpleegde bronnen.

Doel van het oriënterende veldbezoek is om een indruk te krijgen van de biotopen ter plaatse en het beoordelen van de geschiktheid voor verschillende soortengroepen. Het oriënterend veldbezoek is uitgevoerd op d.d. 17 februari 2017 (6 graden, bewolkt, droog en windkracht 3 westnoordwest) en 24 februari (5 graden, half bewolkt, lichte regen en windkracht 3

westnoordwest). Het oriënterende veldbezoek heeft nadrukkelijk niet de status van een volledige veldinventarisatie. Zowel het tijdstip (actieve seizoen van verschillende soortgroepen) als het eenmalige karakter zijn hiervoor niet toereikend. Het twee oriënterende veldbezoeken geven slechts een globaal beeld van aanwezige soorten en habitat op basis van een

momentopname. Zie voor een impressie van de twee oriënterende veldbezoeken de foto’s in bijlage 1.

(9)

4.2 Scan gebiedsbescherming (voortoets) 4.2.1 Europese Natura 2000-gebieden

Het plangebied is gelegen tegen een gebied dat is aangewezen als Europees Natura 2000- gebied. Dit betreft het Natura 2000-gebied “Kennemerland-Zuid”. Het natura 2000-gebied betreft een habitatrichtlijngebied en PAS-gebied. Binnen een straal van 10 km liggen eveneens de Natura 2000-gebieden “Polder Westzaan” en “ Noordhollandse Duinreservaat”. Met de voorgenomen planontwikkeling zullen er mogelijk negatieve effecten plaatsvinden op het Natura 2000-gebied. Door middel van de effectenindicator “Natura 2000 – ecologische randvoorwaarden en storende factoren” van het Ministerie van Economische Zaken zijn mogelijke schadelijke effecten ten gevolge van de voorgenomen ontwikkeling verkend. De effectenindicator geeft informatie over de gevoeligheid van soorten en habitattypen voor de meest voorkomende storende factoren.

Figuur 4.2.1: Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid met planlocatie rood omcirkeld (bron: Natura 2000 Network Viewer).

N

(10)

Met de effectenindicator kunnen mogelijke schadelijke effecten op het Natura 2000-gebied worden doorlopen. Door mogelijke effecten te confronteren met de specifieke kenmerken van de activiteit en het plan, in combinatie met de locatie specifieke gegevens over het

richtlijngebied, kan er worden vastgesteld of er sprake zal zijn van mogelijke schadelijke effecten. Er kan zodoende gemotiveerd besloten worden of nader onderzoek noodzakelijk is.

Hieronder is ingegaan op de mogelijke schadelijke effecten op het Natura 2000-gebied met de voorgenomen planontwikkeling:

 (Oppervlakteverlies & versnippering) Het plangebied is gelegen aan de rand van een Natura 2000-gebied. Met de voorgenomen ontwikkeling vinden er geen activiteiten plaats binnen de contouren van het Natura 2000-gebied, waardoor er geen spraken is van afnamen qua areaal. De meervleermuis en de nauwe korfslak zijn zeer gevoelig voor oppervlakteverlies en versnippering. Echter is er geen sprake van een afname beschikbaar oppervlak in een Natura 2000-gebied aan leefgebied voor soorten zoals de meervleermuis en de nauwe korfslak en/of habitattypen dan wel versnippering, nader onderzoek op dit punt is niet noodzakelijk.

 (Verontreiniging/stikstofdepositie) Nagenoeg alle voorkomende soorten in de Natura 2000- gebieden zijn gevoelig voor verontreiniging. De huidige bebouwing wordt verwarmd en van warm water worden voorzien middels cv-ketels. De nieuwe bebouwing zal voorzien worden van een hoogrendementsketel en voldoet aan het nieuwe bouwbesluit. Om deze reden zal de nieuwe bebouwing een stuk energie neutraler zijn dan in de huidige situatie het geval is. Het aantal verkeersbewegingen zal niet toenemen omdat het eigenlijke gebruik en het aantal wooneenheden niet zal wijzigen. Hierdoor is er geen sprake van een toename van stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied, maar er is eerder sprake van een kleine afname. Van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden binnen de mogelijke effectenafstand is geen sprake. Bij de verdere

uitwerking van de bouwplannen is het van belang dat er geen gebruik wordt gemaakt van uitlogende bouwmaterialen, zoals lood, koper, zink en zacht pvc. Dit om verontreiniging van het grondwater te voorkomen;

 (Verzoeting en/of verzilting) (Verdroging en/of vernatting) In de huidige en toekomstige situatie stroomt het regenwater af richting nabijgelegen oppervlaktewater of infiltreert rechtstreeks in de ondergrond. De grondwateraanvulling (grondwaterdruk) vanuit het plangebied blijft ongewijzigd. Met de voorgenomen planontwikkeling is er geen sprake van een(Verzoeting en/of verzilting) en (Verdroging en/of vernatting) effect op het Natura 2000-gebied;

 (Verandering stroomsnelheid en/of overstromingsfrequentie) (verandering dynamiek substraat) Als gevolg van de voorgenomen planontwikkeling zijn veranderingen inzake stroomsnelheid en/of overstromingsfrequentie en dynamiek substraat niet van toepassing;

 (Verstoring door geluid) In het Natura 2000-gebied is de meervleermuis gevoelig voor geluid. In de huidige situatie is het plangebied in gebruik als verzorgingshuis en dit zal met de nieuwe planinvulling niet wijzigen. Hierdoor is er geen sprak van een geluidstoename in het Natura 2000-gebied. Nadere onderzoek naar mogelijke effecten van geluid op de Natura 200-gebieden is dan ook niet noodzakelijk;

 (Verstoring door licht) In het Natura 2000-gebied is alleen de meervleermuis zeer gevoelig voor licht. De uitstraling van licht op de directe omgeving en dan met name op oppervlakte water zal niet wijzigen met de voorgenomen planontwikkeling. Met name schemer- en nachtactieve dieren kunnen last hebben van verstoring door licht, doordat zij juist worden aangetrokken of verdreven door de lichtbron. Doordat de uitstraling door licht niet zal veranderen, blijft de situatie voor vleermuizen ongewijzigd. Een eventuele toename van negatieve effecten door licht, kan gezien de ongewijzigde situatie worden uitgesloten, waardoor nader onderzoek niet noodzakelijk is;

(11)

 (Verstoring door trilling) In de Natura 2000-gebieden is de meervleermuis en nauwe korfslak gevoelig voor trilling. Gedurende het bouwproces is er een kans op een tijdelijke toename van trillingen op het leefgebied van deze soorten. De mogelijk negatieve effecten zijn echter van zeer tijdelijke aard, waardoor het permanent aantasten van het leefgebied van de betreffende soorten niet aan de orde is. Nader onderzoek naar mogelijke effecten op beide soorten is daarom niet noodzakelijk.

 (Optische verstoring) De flora is in het bijzonder gevoelig voor betreding en de fauna meer door de aanwezigheid en/of beweging van mensen. Door de gelijkblijvende functie van het plangebied zal er geen wijziging optreden qua optische verstoring en is nader onderzoek niet noodzakelijk.

 (Verstoring door mechanische effecten) Door de ontwikkeling is er geen toename van mechanische effecten zoals van recreatie of militaire activiteit. Verstoring door

mechanische effecten op het natura-2000 gebied is met de sloop en nieuwbouw van een verzorgings- en verpleeghuis niet aan de orde.

 (Verandering in populatiedynamiek) en (Bewuste verandering soortensamenstelling) Als gevolg van de voorgenomen planontwikkeling zijn veranderingen inzake verandering in populatiedynamiek en bewuste verandering soortensamenstelling niet van toepassing.

Verstorende factoren zoals oppervlakteverlies, versnippering, verdroging en verstoring door trilling, licht en geluid zijn met de voorgenomen planontwikkeling niet van toepassing. Met de voorgenomen ontwikkeling is er geen toename van stikstofdepositie waardoor er geen sprake is van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden.

De mogelijke effecten tijdens de aanleg-/bouwfase inzake stikstofdepositie is op basis van een quickscan niet te bepalen. Nader onderzoek middels een AERIUS berekening is noodzakelijk.

4.2.2 Nationaal Natuurnetwerk (NNN, in de wet EHS)

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van het Nationaal Natuurnetwerk. De ligging van het NNN is in onderstaande figuur (4.2.2.) weergegeven. Ten westen van het plangebied liggen gebieden die zijn aangewezen als NNN. Het betreffen duinbossen (N15.01).

De voorgenomen planontwikkeling betreft de sloop en herbouw van een nieuw verzorgingshuis en herinrichting van de buitenruimte Met de voorgenomen herbouw is er geen sprake van directe vernietiging van het NNN. Van verandering van eventuele negatieve uitstralingseffecten door licht, geluid en verdroging op het Nationaal Natuur Netwerk is geen sprake, zie

onderbouwing effectenindicator Natura 2000-gebied.

(12)

Figuur 4.2.2: Kaart NNN, planvorming rood omcirkeld (bron: Natuurbeheerplan Provincie Noord-Holland).

4.3 Scan soortenbescherming 4.3.1 Inleiding

In deze paragraaf worden de beschermde soorten die in de Wet natuurbescherming staan en die mogelijk in het plangebied voor kunnen komen beschreven. De Wet natuurbescherming onderscheid twee categorieën. In de lijst van categorie 1-soorten staan de soorten die op Europees niveau beschermd zijn en waarvoor de Europese regelgeving (Europese Habitat- en Vogelrichtlijn) van kracht is. De categorie 2-soorten betreft de lijst met nationaal beschermde soorten, die door de provincie aangevuld kunnen worden met andere soorten. Indien tijdens de werkzaamheden beschermde soorten worden aangetroffen geldt echter wel de zorgplicht. De zorgplicht handelt vanuit het principe dat voor de wet alle dieren van onvervangbare waarde zijn en dat mensen daar zorgvuldig mee moeten omspringen. Op basis van de

verspreidingsgegevens uit de geraadpleegde literatuur en het oriënterend veldbezoek zijn in de volgende paragrafen de zogenaamde categorie 1- en 2-soorten weergegeven die in of in de nabije omgeving van het plangebied mogelijk kunnen voorkomen. In bijlage 2 zijn de gegevens van de Quickscanhulp weergegeven.

4.3.2 Flora Bronnenonderzoek

Binnen één kilometer in de omgeving van het plangebied zijn er bij de Quickscanhulp de blokkenorchis, brave hendrik, kartuizer anjer, kluwenklokje, muurbloem en stofzaad (allen categorie 2-soorten) bekend als beschermde vaatplanten. Bij de provincie Noord-Holland zijn met betrekking tot de aanwezigheid van flora in het plangebied geen waarnemingen bekend.

N

(13)

Veldinventarisatie

Het groen rondom de toekomstige nieuwbouw bestaat uit een gecultiveerde tuin met gazon, groenborders met vaste planten, hagen en solitaire bomen en struiken. Gezien het huidige gebruik, de aanwezige biotopen en staat van het plangebied kunnen zeldzame soorten (bijvoorbeeld tongvaren) zich niet handhaven en worden beschermde (vaat)planten dan ook niet binnen het plangebied verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten zijn niet beschermd in de Wet natuurbescherming, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft.

4.3.3 Zoogdieren (inclusief vleermuizen) Bronnenonderzoek

In de Quickscanhulp worden alle categorie 1- en 2-soorten benoemd, dus ook de soorten waarvoor door de provincie Noord-Holland vrijstellingen is verleend betreffende ruimtelijke ontwikkelingen. Deze soorten waarvoor vrijstelling is verleend betreffen: bosmuis, dwergmuis, egel, gewone bosspitsmuis, haas, huisspitsmuis, konijn, ree, rossen woelmuis, veldmuis en vos.

Volgens de Quickscanhulp komen de volgende soorten voor op korte afstand van het plangebied waarvoor geen provinciale vrijstelling is verleend:

Bescherming: Afstand:

 Boommarter; Wnb- andere soorten (2) 0-1 km

 Bunzing; Wnb- andere soorten (2) 0-1 km

 Damhert; Wnb- andere soorten (2) 0-1 km

 Dwergspitsmuis; Wnb- andere soorten (2) 0-1 km

 Eekhoorn; Wnb- andere soorten (2) 0-1 km

 Wezel; Wnb- andere soorten (2) 0-1 km

 Franjestaart; Wnb-hrl (1) 0-1 km

 Gewone dwergvleermuis; Wnb-hrl (1) 0-1 km

 Gewone grootoorvleermuis; Wnb-hrl (1) 0-1 km

 Laatvlieger; Wnb-hrl (1) 0-1 km

 Meervleermuis; Wnb-hrl (1) 0-1 km

 Ruige dwergvleermuis; Wnb-hrl (1) 0-1 km

 Watervleermuis; Wnb-hrl (1) 0-1 km

 Noordse woelmuis; Wnb-hrl (1) 0-1 km

 Rosse vleermuis. Wnb-hrl (1) 0-1 km

Veldinventarisatie

Vleermuizen zijn aan de hand van hun voorkeur voor verblijfplaats onder te verdelen in twee groepen, gebouw- en boombewonende soorten. Ook zijn er soorten die beiden gebruiken als verblijfplaats. Daarnaast maken verschillende vleermuizen onderscheid tussen zomer- en winterverblijven.

Tijdens het veldbezoek zijn mogelijke rust- en verblijfplaatsen van boom- en

gebouwbewonende vleermuizen, op basis van de checklist inschatting vooronderzoek vleermuizen (vleermuisprotocol), onderzocht. Met de voorgenomen plantontwikkeling zal het bestaande verzorgings- en verpleeghuis worden gesloopt. Het pand is voorzien van

spouwmuren welke via stootvoegen en ventilatieroosters toegankelijk zijn. Dergelijke bouwkundige elementen kunnen geschikt zijn als vaste rust- en verblijfplaats van

gebouwbewonende vleermuissoorten. Het was tijdens de veldinventarisatie niet uit te sluiten dat vleermuizen de bedrijfswoning gebruiken als vaste rust-, verblijf-, kraam- of paarplaatsen.

Voor het slopen van het verzorgings- en verpleeghuis zal hier nader onderzoek voor dienen plaats te vinden.

(14)

Met de voorgenomen planontwikkeling zullen er bomen gerooid gaan worden die mogelijk geschikt zijn voor vleermuizen (doorsnede >3 dm op borsthoogte). Het was tijdens de veldinventarisatie niet uit te sluiten dat er op grotere hoogte holtes, spleten en scheren aanwezig waren welke mogelijk geschikt zijn als vaste rust-, verblijf-, kraam- of paarplaatsen.

Voor het rooien van de bomen zal hier nader onderzoek voor dienen plaats te vinden.

Naast verblijfplaatsen zijn ook essentiële vliegroutes en foerageergebieden beschermd.

Vliegroutes zijn lijnvormige elementen, vaak een bomenrij, waaraan vleermuizen zich

oriënteren. Vleermuizen hebben deze oriëntatie nodig om zich van hun verblijfplaats naar hun foerageergebied te verplaatsen. Foerageergebieden kunnen onder andere bestaan uit bomen, opgaande gewassen en open water. De te rooien bomen binnen het plangebied vormen doorgaande groene lijnelementen. Het aantasten van vliegroutes en foerageergebieden is met de voorgenomen planontwikkeling mogelijk aan de orde. Voor het rooien van de bomen zal hier nader onderzoek voor dienen plaats te vinden.

Er zijn tijdens het oriënterende veldbezoek geen zoogdieren waargenomen. Gedurende het veldbezoek is grondig gezocht naar sporen zoals uitwerpselen, vraatsporen zoals afgebeten veren of loopsporen van bijvoorbeeld marterachtigen (bunzing, boommarter en wezel) en eekhoorn. Deze zijn niet aangetroffen. Voor de noordse woelmuis (Microtus oeconomus) geldt dat deze soort een zeer natte, kruidenrijke vegetatie behoeft en met name in gebieden met waterstandswisselingen voldoende concurrentiekrachtig is om niet te worden

verdrongen door andere woelmuizen. Derhalve kan worden gesteld dat de noordse woelmuis niet binnen het plangebied zal voorkomen.

Verwacht wordt dat enkele soorten waarvoor door de provincie Noord-Holland vrijstellingen heeft verleend zoals egel, haas, konijn en aantal muissoorten voor kunnen komen binnen de onderzoeklocatie.

4.3.4 (Broed)vogels Bronnenonderzoek

Conform de Quickscanhulp zijn er binnen een afstand van één km van het plangebied veertien vogelsoorten waargenomen die behoren tot categorie 1-soorten (Vogelrichtlijn). Van deze vogelsoorten zijn er zes roofvogels, drie zangvogels, drie uilachtige, één zwaluwachtige en één ooievaarachtige.

Gedurende het schrijven van deze quickscan is het beschermingsregime van de soorten in de vogelrichtlijn in de wet Natuurbescherming niet verder uit gekristalliseerd. Voor deze quickscan wordt uitgegaan dat de lijst zoals deze onder de Flora- en faunawet van toepassing is. Dit betreffen nesten van volgelsoorten van categorie 1 t/m 4 zijn jaarrond beschermd, de nesten van soorten in categorie 5 zijn beschermd als er onvoldoende alternatieven zijn.

Veldinventarisatie

Voor wat betreft de bescherming van inheemse vogelsoorten, zijn deze grofweg in twee groepen te verdelen. Enerzijds soorten waarbij hun nest en functionele leefomgeving is beschermd gedurende de periode dat ze aan het broeden zijn; anderzijds de soorten waarbij hun nesten en functionele leemomgeving het hele jaar door zijn beschermd. Globaal loopt de broedperiode van vogels in Nederland van half maart tot en met half juli. Echter, als buiten deze periode vogels broeden zijn ook die beschermd.

(15)

Tijdens het veldbezoek is specifiek aandacht besteed aan de aanwezigheid van roofvogels en rust- en verblijfplaats van deze roofvogels. Nesten (of nesten van voorgaande jaren) van in bomen broedende jaarrond beschermde (roof)vogels en gebouwbewonende jaarrond beschermde vogelsoorten (zoals kerkuilen en hun roestplaatsen) zijn ten tijde van het oriënterend veldbezoek niet waargenomen. Ter hoogte van het te slopen pand zijn geen roestplekken van roofvogels aangetroffen, tevens zijn de mogelijkheden om te zitten beperkt.

De mogelijkheid bestaat dat (roof)vogels op een andere manier gebruik maken van het plangebied, bijvoorbeeld als foerageergebied en/of groene elementen binnen het plangebied gebruiken als vaste aanvliegroute tussen verblijfplaats en foerageergebied. Direct buiten het plangebied zijn meerdere groene elementen (agrarische en natuurgronden) aanwezig welke met de voorgenomen planontwikkeling ongewijzigd blijven. Het aantasten van het

foerageergebied en/of groene elementen zal gezien de aard van de voorgenomen ruimtelijke ingreep geen negatieve invloeden uitoefenen op het leefgebied van (roof)vogels en er is voldoende alternatief foerageergebied aanwezig in de omgeving van het plangebied.

Er zijn geen gierzwaluwen dan wel huismussen waargenomen. Het dakvlak van de te slopen bebouwing betreft een platdak met bitumen dakbedekking voorzien van een metalen dakrand.

De bebouwing is dus niet toegankelijk voor beide soorten. Het aantasten van eventuele nesten van de gierzwaluw, huismus of gebouwbewonende roofvogels binnen het plangebied is niet aan de orde.

Ten tijde van het oriënterend veldbezoek zijn geen vogels waargenomen. In het plangebied is het mogelijk dat algemene vogelsoorten tot broeden komen. Broedende vogels in en direct rond het plangebied mogen niet verstoord worden met de voorgenomen planontwikkeling.

Verstorende activiteiten zoals sloop- en kapwerkzaamheden dienen daarom gestart te worden buiten de broedperiode. Als deze vogels bij het zoeken van een nestlocatie merken dat het plangebied en/of de directe omgeving te verstorend is door activiteiten, zullen ze elders een geschikte nestlocatie zoeken. Indien binnen de broedperiode gestart dient te worden met de voorgenoemde werkzaamheden, is dit mogelijk als aantoonbaar is vastgesteld dat er geen broedende vogels in en direct rond het plangebied aanwezig zijn.

4.3.5 Reptielen Bronnenonderzoek

De meeste reptielen houden zich voornamelijk op in geleidelijke overgangssituaties tussen natuurlijke biotopen in bos-, heide- en veengebieden. Vanuit RAVON zijn geen waarnemingen bekend van beschermde reptielen ter hoogte van het plangebied. Conform de Quickscanhulp komt op korte afstand van het plangebied de hazelworm (categorie 2) voor.

Veldinventarisatie

De habitat van de hazelworm bestaat uit vochtige, begroeide omgevingen met een strooisellaag waarin het dier in kan schuilen en jagen. In het plangebied zelf is geen geschikt leefgebied voor de hazelworm aanwezig. De hazelworm of andere reptielen zijn niet aangetroffen in het

plangebied. Gezien de terreingesteldheid van het plangebied en het gebruik is niet te verwachten dat het plangebied een cruciale rol vervult voor reptielen.

(16)

4.3.6 Amfibieën Bronnenonderzoek

In de Quickscanhulp worden alle categorie 2-soorten benoemd, dus ook de soorten waarvoor door de provincie Noord-Holland vrijstellingen is verleend. Deze soorten waarvoor vrijstelling is verleend betreffen onder andere de bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en meerkikker. Soorten welke voorkomen op een afstand van 0 tot 1 km van het plangebied conform de Quickscanhulp waarvoor geen vrijstelling is verleend betreffen de bastaardkikker (categorie 2-soort), rugstreeppad en vroedmeesterpad (categorie 1-soorten). Er zijn geen noemenswaardige verspreidingsgegevens bekend bij RAVON.

Veldinventarisatie

Het plangebied vormt een zeer marginaal leefgebied voor algemeen voorkomende amfibieën.

Algemeen voorkomende amfibieën zijn licht beschermd. Strikt beschermde amfibiesoorten eisen echter een veel specifieker en stabieler leefgebied dan in het plangebied aanwezig is.

De rugstreeppad is een typische pioniersoort, die voorkomt in terreinen met een hoge

natuurlijke of door mensen ingebrachte dynamiek. De rugstreeppad heeft een voorkeur voor in de nabijheid van losgrondige zanderige bodems gelegen snel opwarmende bodemplaatsen en ondiep (tijdelijk) water, die bij voorkeur vegetatieloos en zonder concurrentie van andere amfibieën of van waterinsecten zijn. Dergelijke biotopen zijn niet aanwezig in het plangebied.

De waarneming van de vroedmeesterpad is opmerkelijk (zeer zeldzame soort), daar deze zich buiten het verspreidingsgebied bevindt (Zuid-Limburg en (rest)populaties in Utrecht en het Zuid-Hollandse duingebied).Een stenige structuur van de bodem is de belangrijkste bepalende factor voor verspreiding. Ter plaatsen van het plangebied is van een stenige structuur geen sprake.

Voor algemeen voorkomende amfibiesoorten als gewone pad en de bruine kikker geldt een vrijstelling in de provincie Noord-Holland. Met de voorgenomen planontwikkeling zal er geen oppervlakte water worden gedempt of vergraven. Negatieven effecten zijn niet te verwachten op de beschermde amfibiesoorten.

Aangezien de rugstreeppad in nabijheid van het plangebied is waargenomen wordt, ter voorkoming van het in gebruik nemen van het plangebied door de rugstreeppad tijdens de bouw, aanbevolen om:

 Tijdig zandige omstandigheden weg te nemen of de bouw af te ronden voor eind augustus (vanaf eind augustus gaan rugstreeppadden op zoek naar vergraafbare grond om de winter in door te brengen);

 Als de bouw langere tijd wordt stilgelegd in braakliggende toestand, paddenschermen te plaatsen;

 Afdekken of dempen van natte plekken.

4.3.7 Vissen Bronnenonderzoek

Vanuit de Quickscanhulp zijn geen beschermde vissoorten in de directe omgeving van het plangebied waargenomen.

Veldinventarisatie

In het plangebied is geen oppervlakte water aanwezig, waardoor er geen sprake is van het aantasten van beschermde vissoorten. Een ontheffing van de Wet natuurbescherming en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk.

(17)

4.3.8 Insecten (ongewervelde) Bronnenonderzoek

Conform de Quickscanhulp zijn er binnen een afstand van één km van het plangebied de aardbeivlinder, bruine eikenpage en de duinparelmoervlinder waargenomen.

Veldinventarisatie

Tijdens het veldbezoek zijn geen insecten waargenomen. De habitateisen van beschermde soorten binnen deze groep zijn vaak zeer locatie specifiek en gebonden aan zeer bijzondere biotopen. Iedere soort is afhankelijk van een bepaald habitat. Deze habitats (liggen niet in het plangebied. Het groen in het plangebied is sterk gecultiveerd. Hierdoor is het niet aannemelijk dat er in het plangebied beschermde ongewervelde voorkomen.

(18)

5 CONCLUSIE/AANBEVELINGEN

5.1 Gebiedsbescherming

Het plangebied is gelegen tegen een gebied dat is aangewezen als Europees Natura 2000- gebied. Dit betreft het Natura 2000-gebied “Kennemerland-Zuid”. Het natura 2000-gebied betreft een habitatrichtlijngebied en PAS-gebied. Binnen een straal van 10 km liggen eveneens de Natura 2000-gebieden “Polder Westzaan” en “Noordhollandse Duinreservaat”. Met de voorgenomen planontwikkeling zullen er mogelijk negatieve effecten plaatsvinden op het Natura 2000-gebied. Door middel van de effectenindicator “Natura 2000 – ecologische randvoorwaarden en storende factoren” van het Ministerie van Economische Zaken zijn mogelijke schadelijke effecten ten gevolge van de voorgenomen ontwikkeling verkend. De effectenindicator geeft informatie over de gevoeligheid van soorten en habitattypen voor de meest voorkomende storende factoren.

Verstorende factoren zoals oppervlakteverlies, versnippering, verdroging en verstoring door trilling, licht en geluid zijn met de voorgenomen planontwikkeling niet van toepassing. Met de voorgenomen ontwikkeling is er geen toename van stikstofdepositie waardoor er geen sprake is van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden.

De mogelijke effecten tijdens de aanleg-/bouwfase inzake stikstofdepositie is op basis van een quickscan niet te bepalen. Nader onderzoek middels een AERIUS berekening is noodzakelijk.

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van het Nationaal Natuurnetwerk. Ten westen van het plangebied liggen gebieden die zijn aangewezen als NNN. Het betreffen duinbossen (N15.01). De voorgenomen planontwikkeling betreft de sloop en herbouw van een nieuw verzorgingshuis en herinrichting van de buitenruimte. Met de voorgenomen herbouw is er geen sprake van directe vernietiging van het NNN. Van verandering van eventuele negatieve

uitstralingseffecten door licht, geluid en verdroging op het Nationaal Natuur Netwerk is geen sprake, zie onderbouwing effectenindicator Natura 2000-gebied.

5.2 Soortenbescherming

In de Wet natuurbescherming is een zorgplicht opgenomen. Dit houdt in dat voorafgaand aan de ingreep alle maatregelen dienen te worden getroffen om nadelige gevolgen op flora en fauna voor zover mogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Deze zorgplicht geldt altijd en voor alle soorten, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.

Binnen het plangebied zijn geen potentiële natuurlijke groeiplaatsen voor beschermde

(vaat)planten aanwezig. Beschermde (vaat)planten worden dan ook niet binnen het plangebied verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten zijn niet beschermd in de Wet natuurbescherming, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft. Een ontheffing van de Wet natuurbescherming en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk.

Er zijn tijdens het oriënterende veldbezoek geen zoogdieren waargenomen. Gedurende het veldbezoek is grondig gezocht naar sporen zoals uitwerpselen, vraatsporen zoals afgebeten veren of loopsporen van bijvoorbeeld marterachtigen (bunzing, boommarter en wezel) en eekhoorn. Deze zijn niet aangetroffen. Voor de noordse woelmuis (Microtus oeconomus) geldt dat deze soort een zeer natte, kruidenrijke vegetatie behoeft en met name in gebieden met waterstandswisselingen voldoende concurrentiekrachtig is om niet te worden verdrongen door

(19)

andere woelmuizen. Derhalve kan worden gesteld dat de noordse woelmuis niet binnen het plangebied zal voorkomen. Verwacht wordt dat enkele soorten waarvoor door de provincie Noord-Holland vrijstelling heeft verleend zoals egel, haas, konijn en aantal muissoorten voor kunnen komen binnen de onderzoeklocatie.

Tijdens het veldbezoek zijn mogelijke rust- en verblijfplaatsen van boom- en

gebouwbewonende vleermuizen, op basis van de checklist inschatting vooronderzoek vleermuizen (vleermuisprotocol), onderzocht. Met de voorgenomen plantontwikkeling zal het bestaande verzorgings- en verpleeghuis worden gesloopt. Het pand is voorzien van

spouwmuren welke via stootvoegen en ventilatierooster toegankelijk is. Dergelijke bouwkundige elementen kunnen geschikt zijn als vaste rust- en verblijfplaats van gebouwbewonende

vleermuissoorten. Het was tijdens de veldinventarisatie niet uit te sluiten dat vleermuizen de bedrijfswoning gebruiken als vaste rust-, verblijf-, kraam- of paarplaatsen. Voor het slopen van het verzorgings- en verpleeghuis zal hier nader onderzoek voor dienen plaats te vinden.

Met de voorgenomen planontwikkeling zullen er bomen gerooid gaan worden die mogelijk geschikt zijn voor vleermuizen (doorsnede >3 dm op borsthoogte). Het was tijdens de veldinventarisatie niet uit te sluiten dat er op grotere hoogte holtes, spleten en scheren aanwezig waren welke mogelijk geschikt zijn als vaste rust-, verblijf-, kraam- of paarplaatsen. Voor het rooien van de bomen zal hier nader onderzoek voor dienen plaats te vinden.

Naast verblijfplaatsen zijn ook essentiële vliegroutes en foerageergebieden beschermd.

Vliegroutes zijn lijnvormige elementen, vaak een bomenrij, waaraan vleermuizen zich

oriënteren. Vleermuizen hebben deze oriëntatie nodig om zich van hun verblijfplaats naar hun foerageergebied te verplaatsen. Foerageergebieden kunnen onder andere bestaan uit bomen, opgaande gewassen en open water. De te rooien bomen binnen het plangebied vormen doorgaande groene lijnelementen. Het aantasten van vliegroutes en foerageergebieden is met de voorgenomen planontwikkeling mogelijk aan de orde. Voor het rooien van de bomen zal hier nader onderzoek voor dienen plaats te vinden.

Tijdens het veldbezoek is specifiek aandacht besteed aan de aanwezigheid van roofvogels en rust- en verblijfplaats van deze roofvogels. Nesten (of nesten van voorgaande jaren) van in bomen broedende jaarrond beschermde (roof)vogels en gebouwbewonende jaarrond beschermde vogelsoorten (zoals kerkuilen en hun roestplaatsen) zijn ten tijde van het oriënterend veldbezoek niet waargenomen. Ter hoogte van het te slopen pand zijn geen roestplekken van roofvogels aangetroffen, tevens zijn de mogelijkheden om te zitten beperkt.

De mogelijkheid bestaat dat (roof)vogels op een andere manier gebruik maken van het plangebied, bijvoorbeeld als foerageergebied en/of groene elementen binnen het plangebied gebruiken als vaste aanvliegroute tussen verblijfplaats en foerageergebied. Direct buiten het plangebied zijn meerdere groene elementen (agrarische en natuurgronden) aanwezig welke met de voorgenomen planontwikkeling ongewijzigd blijven. Het aantasten van het

foerageergebied en/of groene elementen zal gezien de aard van de voorgenomen ruimtelijke ingreep geen negatieve invloeden uitoefenen op het leefgebied van (roof)vogels en er is voldoende alternatief foerageergebied aanwezig in de omgeving van het plangebied.

Er zijn geen gierzwaluwen dan wel huismussen waargenomen. Het dakvlak van de te slopen bebouwing betreft een platdak met bitumen dakbedekking voorzien van een metalen dakrand.

De bebouwing is dus niet toegankelijk voor beide soorten. Het aantasten van eventuele nesten

(20)

van de gierzwaluw, huismus of gebouwbewonende roofvogels binnen het plangebied is niet aan de orde.

Ten tijde van het oriënterend veldbezoek zijn geen vogels waargenomen. In het plangebied is het mogelijk dat algemene vogelsoorten tot broeden komen. Broedende vogels in en direct rond het plangebied mogen niet verstoord worden met de voorgenomen planontwikkeling.

Verstorende activiteiten zoals sloop- en kapwerkzaamheden dienen daarom gestart te worden buiten de broedperiode. Als deze vogels bij het zoeken van een nestlocatie merken dat het plangebied en/of de directe omgeving te verstorend is door activiteiten, zullen ze elders een geschikte nestlocatie zoeken. Indien binnen de broedperiode gestart dient te worden met de voorgenoemde werkzaamheden, is dit mogelijk als aantoonbaar is vastgesteld dat er geen broedende vogels in en direct rond het plangebied aanwezig zijn.

Het plangebied vormt een zeer marginaal leefgebied voor reptielen, amfibieën, vissen en ongewervelde. Geschikte leef biotopen ontbreken. Het mogelijk aantasten van de leefomgeving van deze soortgroepen is met de voorgenomen planontwikkeling niet aan de orde.

(21)

6 GERAADPLEEGDE BRONNEN

 Atlas van de Nederlandse Broedvogels, verspreiding aantallen verandering, SOVON 2002;

 De amfibieën en reptielen van Nederland, Nederlandse fauna 9, RAVON 2009;

 Natuurbalans 2008, Planbureau voor de Leefomgeving 2008;

 Rode Lijst van bedreigde vogels 2004, Vogelbescherming Nederland 2004;

 Natuurbeheerplan Provincie Noord-Holland;

 www.minlnv.nl [geraadpleegd op 27-februari-2017];

 www.quickscanhulp.nl [geraadpleegd op 25-februari-2017];

 www.ravon.nl [geraadpleegd op 27-februari-2017];

 www.vleermuis.net [geraadpleegd op 27-februari-2017];

 https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicatorappl [geraadpleegd op 27- februari-2017];

 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-34.html [geraadpleegd op 27-februari- 2017].

(22)

BIJLAGE 1

FOTO’S PLANGEBIED (VELDINVENTARISATIE D.D. 17 en 24 FEBRUARI 2017)

(23)

(24)

BIJLAGE 2

GEGEVENS QUICKSCANHULP

(25)

opbouw, nieuwe gegevens worden met regelmaat toegevoegd. Alle gegevens in de NDFF zijn gevalideerd. Nader (veld-)onderzoek kan noodzakelijk zijn om

aanwezigheid van een soort te bevestigen of uit te sluiten.

Copyright vermelden bij verwijzen of citeren naar deze levering: '© NDFF - quickscanhulp.nl 27-02-2017 15:35:25'

Op de volgende pagina‘s vindt u de lijst met soorten en afstanden ten opzichte van het plangebied dat deze soorten zijn waargenomen. Een toelichting op deze lijst is te vinden op:

www.quickscanhulp.nl.

Mocht u vragen hebben dan kunt u contact opnemen met de Helpdesk van Het Natuurloket:

e-mail: serviceteamndff@natuurloket.nl telefoon: 0800 2356333

© NDFF - quickscanhulp.nl 27-02-2017 15:35:25

(26)

Rugstreeppad Amfibieën wnb-andere soorten 0 - 1 km

aardbeivlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 0 - 1 km

bruine eikenpage Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 0 - 1 km

duinparelmoervlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 0 - 1 km

Hazelworm Reptielen wnb-andere soorten 0 - 1 km

Bokkenorchis Vaatplanten wnb-andere soorten 0 - 1 km

Brave hendrik Vaatplanten wnb-andere soorten 0 - 1 km

Kartuizer anjer Vaatplanten wnb-andere soorten 0 - 1 km

Kluwenklokje Vaatplanten wnb-andere soorten 0 - 1 km

Muurbloem Vaatplanten wnb-andere soorten 0 - 1 km

Stofzaad Vaatplanten wnb-andere soorten 0 - 1 km

Boommarter Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Bosmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Bunzing Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Damhert Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Dwergmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Dwergspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Eekhoorn Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Egel Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Gewone bosspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Haas Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Huisspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Konijn Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Ree Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Rosse woelmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Veldmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Vos Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Wezel Zoogdieren wnb-andere soorten 0 - 1 km

Rugstreeppad Amfibieën wnb-hrl 0 - 1 km

Vroedmeesterpad Amfibieën wnb-hrl 0 - 1 km

Zandhagedis Reptielen wnb-hrl 0 - 1 km

Franjestaart Zoogdieren wnb-hrl 0 - 1 km

Gewone dwergvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0 - 1 km

Gewone grootoorvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0 - 1 km

Laatvlieger Zoogdieren wnb-hrl 0 - 1 km

Meervleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0 - 1 km

Noordse woelmuis Zoogdieren wnb-hrl 0 - 1 km

Rosse vleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0 - 1 km

© NDFF - quickscanhulp.nl 27-02-2017 15:35:25

(27)

Havik Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Huismus Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Kerkuil Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Ooievaar Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Ransuil Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Roek Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Slechtvalk Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Sperwer Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Steenuil Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

Wespendief Vogels wnb-vrl 0 - 1 km

grote parelmoervlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 1 - 5 km

grote vos Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 1 - 5 km

Akkerboterbloem Vaatplanten wnb-andere soorten 1 - 5 km

Blaasvaren Vaatplanten wnb-andere soorten 1 - 5 km

Groot spiegelklokje Vaatplanten wnb-andere soorten 1 - 5 km

Honingorchis Vaatplanten wnb-andere soorten 1 - 5 km

Kleine ereprijs Vaatplanten wnb-andere soorten 1 - 5 km

Naakte lathyrus Vaatplanten wnb-andere soorten 1 - 5 km

Rood peperboompje Vaatplanten wnb-andere soorten 1 - 5 km

Gewone zeehond Zoogdieren wnb-andere soorten 1 - 5 km

Grijze zeehond Zoogdieren wnb-andere soorten 1 - 5 km

Hermelijn Zoogdieren wnb-andere soorten 1 - 5 km

Wild zwijn Zoogdieren wnb-andere soorten 1 - 5 km

Woelrat Zoogdieren wnb-andere soorten 1 - 5 km

Boomkikker Amfibieën wnb-hrl 1 - 5 km

Gevlekte witsnuitlibel Insecten-Libellen wnb-hrl 1 - 5 km

Groenknolorchis Vaatplanten wnb-hrl 1 - 5 km

Baardvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 1 - 5 km

Bruinvis Zoogdieren wnb-hrl 1 - 5 km

Zwarte Wouw Vogels wnb-vrl 1 - 5 km

kommavlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 5 - 10 km

Ringslang Reptielen wnb-andere soorten 5 - 10 km

Glad biggenkruid Vaatplanten wnb-andere soorten 5 - 10 km

Steenmarter Zoogdieren wnb-andere soorten 5 - 10 km

Waterspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 5 - 10 km

Poelkikker Amfibieën wnb-hrl 5 - 10 km

Houting Vissen wnb-hrl 5 - 10 km

Bultrug Zoogdieren wnb-hrl 5 - 10 km

© NDFF - quickscanhulp.nl 27-02-2017 15:35:25

(28)

iepenpage Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 10 - 25 km

Groensteel Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Knolspirea Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Kranskarwij Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Naaldenkervel Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Rozenkransje Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Ruw parelzaad Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Scherpkruid Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Schubvaren Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Smalle raai Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Wilde ridderspoor Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Wolfskers Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Zandwolfsmelk Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Zinkviooltje Vaatplanten wnb-andere soorten 10 - 25 km

Aardmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 10 - 25 km

Heikikker Amfibieën wnb-hrl 10 - 25 km

Kamsalamander Amfibieën wnb-hrl 10 - 25 km

Muurhagedis Reptielen wnb-hrl 10 - 25 km

Platte schijfhoren Weekdieren wnb-hrl 10 - 25 km

Bosvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 10 - 25 km

Griend Zoogdieren wnb-hrl 10 - 25 km

Otter Zoogdieren wnb-hrl 10 - 25 km

Tweekleurige vleermuis Zoogdieren wnb-hrl 10 - 25 km

zilveren maan Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 25 - 50 km

Vliegend hert Insecten-Kevers wnb-andere soorten 25 - 50 km

Gevlekte glanslibel Insecten-Libellen wnb-andere soorten 25 - 50 km

Levendbarende hagedis Reptielen wnb-andere soorten 25 - 50 km

Akkerdoornzaad Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Dennenorchis Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Dreps Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Echte gamander Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Grote bosaardbei Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Grote leeuwenklauw Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Korensla Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Roggelelie Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Stijve wolfsmelk Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Wilde weit Vaatplanten wnb-andere soorten 25 - 50 km

Grote modderkruiper Vissen wnb-andere soorten 25 - 50 km

© NDFF - quickscanhulp.nl 27-02-2017 15:35:25

(29)

Dikkopschildpad Reptielen wnb-hrl 25 - 50 km

Bever Zoogdieren wnb-hrl 25 - 50 km

Gewone dolfijn Zoogdieren wnb-hrl 25 - 50 km

Gewone vinvis Zoogdieren wnb-hrl 25 - 50 km

Potvis Zoogdieren wnb-hrl 25 - 50 km

Vale vleermuis Zoogdieren wnb-hrl 25 - 50 km

Europese rivierkreeft Geleedpotigen-Insecten wnb-andere soorten 50 - 100 km

bosparelmoervlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 50 - 100 km

gentiaanblauwtje Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 50 - 100 km

grote weerschijnvlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 50 - 100 km

kleine heivlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 50 - 100 km

kleine ijsvogelvlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 50 - 100 km

sleedoornpage Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 50 - 100 km

Beekrombout Insecten-Libellen wnb-andere soorten 50 - 100 km

Bosbeekjuffer Insecten-Libellen wnb-andere soorten 50 - 100 km

Donkere waterjuffer Insecten-Libellen wnb-andere soorten 50 - 100 km

Hoogveenglanslibel Insecten-Libellen wnb-andere soorten 50 - 100 km

Kempense heidelibel Insecten-Libellen wnb-andere soorten 50 - 100 km

Adder Reptielen wnb-andere soorten 50 - 100 km

Akkerogentroost Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Berggamander Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Bergnachtorchis Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Brede wolfsmelk Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Bruinrode wespenorchis Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Getande veldsla Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Gevlekt zonneroosje Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Kleine schorseneer Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Kleine wolfsmelk Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Knollathyrus Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Liggende ereprijs Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Moerasgamander Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Schubzegge Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Tengere distel Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Veenbloembies Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Wilde averuit Vaatplanten wnb-andere soorten 50 - 100 km

Beekprik Vissen wnb-andere soorten 50 - 100 km

Elrits Vissen wnb-andere soorten 50 - 100 km

Grote bosmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 50 - 100 km

© NDFF - quickscanhulp.nl 27-02-2017 15:35:25

(30)

grote vuurvlinder Insecten-Dagvlinders wnb-hrl 50 - 100 km

pimpernelblauwtje Insecten-Dagvlinders wnb-hrl 50 - 100 km

Noordse winterjuffer Insecten-Libellen wnb-hrl 50 - 100 km

Rivierrombout Insecten-Libellen wnb-hrl 50 - 100 km

Sierlijke witsnuitlibel Insecten-Libellen wnb-hrl 50 - 100 km

teunisbloempijlstaart Insecten-Macronachtvlinders wnb-hrl 50 - 100 km

Gladde slang Reptielen wnb-hrl 50 - 100 km

Kemps zeeschildpad Reptielen wnb-hrl 50 - 100 km

Drijvende waterweegbree Vaatplanten wnb-hrl 50 - 100 km

Kruipend moerasscherm Vaatplanten wnb-hrl 50 - 100 km

Dwergvinvis Zoogdieren wnb-hrl 50 - 100 km

Witsnuitdolfijn Zoogdieren wnb-hrl 50 - 100 km

Wolf Zoogdieren wnb-hrl 50 - 100 km

bruin dikkopje Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 100 - 250 km

spiegeldikkopje Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 100 - 250 km

veenbesblauwtje Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 100 - 250 km

veenbesparelmoervlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 100 - 250 km

veenhooibeestje Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 100 - 250 km

veldparelmoervlinder Insecten-Dagvlinders wnb-andere soorten 100 - 250 km

Gewone bronlibel Insecten-Libellen wnb-andere soorten 100 - 250 km

Speerwaterjuffer Insecten-Libellen wnb-andere soorten 100 - 250 km

Blauw guichelheil Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Bosdravik Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Breed wollegras Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Franjegentiaan Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Geelgroene wespenorchis Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Geplooide vrouwenmantel Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Gladde zegge Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Groene nachtorchis Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Kalkboterbloem Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Kalketrip Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Karwijselie Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Lange zonnedauw Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Pijlscheefkelk Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Spits havikskruid Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Steenbraam Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Tengere veldmuur Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

Trosgamander Vaatplanten wnb-andere soorten 100 - 250 km

© NDFF - quickscanhulp.nl 27-02-2017 15:35:25

(31)

Veldspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 100 - 250 km

Geelbuikvuurpad Amfibieën wnb-hrl 100 - 250 km

donker pimpernelblauwtje Insecten-Dagvlinders wnb-hrl 100 - 250 km

Gaffellibel Insecten-Libellen wnb-hrl 100 - 250 km

Oostelijke witsnuitlibel Insecten-Libellen wnb-hrl 100 - 250 km

Atlantische steur Vissen wnb-hrl 100 - 250 km

Bechsteins vleermuis Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Brandts vleermuis Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Gestreepte dolfijn Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Gewone spitssnuitdolfijn Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Grijze grootoorvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Hamster Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Hazelmuis Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Ingekorven vleermuis Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Narwal Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

Wilde kat Zoogdieren wnb-hrl 100 - 250 km

© NDFF - quickscanhulp.nl 27-02-2017 15:35:25

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als niet uiterlijk op de 8e werkdag nadat de eerste partij ondertekend heeft, (een kopie van) de door beide partijen ondertekende akte bij het notariskantoor is ontvangen, wordt

Geef in een bijlage (Passende beoordeling/ Verslechteringstoets) bij de aanvraag aan welke mogelijke effecten het project heeft voor het gebied/de gebieden, en bij welke

Deze beschermde gebieden zijn op dusdanige afstand gelegen dat negatieve effecten van het plan op voorhand kunnen worden uitgesloten.. Een vergunning in het kader van de

Er is bij alle bomen gekeken of deze holtes voor vleermuizen of nesten van jaarrond beschermde soorten bevatten.. Aan de hand van het veldbezoek en het vooraf

Aanvullend onderzoek is nodig in de periode mei tot en met juni (middels 1 bezoek) om te bepalen of vaste rust- en verblijfplaatsen en functioneel leefgebied voor platte

Omdat er negatieve effecten te verwachten zijn vleermuizen (en voor de Vier Heemskinderen voor huismussen en gierzwaluwen) zal er aanvullend onderzoek noodzakelijk zijn om te

▪ Beschermde soorten die verwacht worden in het projectgebied zijn verschillende soorten (foeragerende/overvliegende) vleermuizen, algemene grondgebonden zoogdieren, broedvogels

Voor de volgende soorten geldt dat deze beschermd zijn onder de Wet natuurbescherming en geen vrijstelling geldt in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen: bunzing