• No results found

Vlaamse regering op de syndicale weegschaal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vlaamse regering op de syndicale weegschaal"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

15 september 2011

Persdossier

Vlaamse regering op de syndicale weegschaal

De huidige Vlaamse regering, de regering Peeters II, heeft bijna de helft van haar legislatuur afgelegd. Tijd voor de vakbondsorganisaties in Vlaanderen om een tussentijdse balans op te maken van het regeringswerk, uitgaande van onze verwachtingen uit ons gezamenlijk vakbondsmemorandum. Maar ook een moment om vooruit te kijken en om onze prioriteiten naar voor te schuiven in het licht van de opmaak van de begroting en van het sociaal overleg in het najaar.

In het gemeenschappelijk vakbondsmemorandum van ACV, Vlaams ABVV en ACLVB voor de parlementsverkiezingen van 2009 hadden we voorstellen geformuleerd op 5 domeinen:

begrotingsbeleid, sociaal overleg, duurzaam economisch beleid, werk- onderwijs- en competentiebeleid, welzijn en welvaart.

Hieronder maken we een evaluatie op van het regeringswerk op deze terreinen. Met een aantal pluspunten en een aantal minpunten. Deze evaluatie is geen 'schoolrapport' dat we aan de regering voorleggen, maar geeft wel aan voor welke beleidsuitzichten we (grondige) bijsturing willen.

1. Begrotingsbeleid

Te drastische besparingen in het sociaal-economische beleid, terwijl de crisis net het tegenovergestelde vereiste. De Vlaamse regering bereikt op het einde van 2011 weliswaar een nominaal begrotingsevenwicht, maar dit wordt enkel gerealiseerd door middel van besparingen, zonder dat men op zoek is durven gaan naar nieuwe inkomsten op basis van fiscale rechtvaardigheidsprincipes. Bovendien werden de besparingen op een lineaire manier verdeeld over de beleidsdomeinen i.p.v. op zoek te gaan naar doordachte efficiëntiewinsten op basis van performantieanalyses.

Ook het beleidsdomein Werk werd niet ontzien in een crisisperiode. Als zure kers op de taart werd van de ene dag op de andere de jobkorting afgeschaft en dus 75 miljoen bespaard op de rug van de werknemers met de laagste inkomens, toen bleek dat de lineaire

besparingsmethode niet zou volstaan.

Ook in de openbare sector is werkgelegenheid geen prioriteit. Er staat een

standaardformule over de aanwervingsstop in alle nieuwe beheersovereenkomsten van de publieke diensten. De regel stelt dat elke openbare dienst op het einde van deze legislatuur maximaal evenveel, en bij voorkeur minder, medewerkers mag hebben, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, dan bij het ingaan van het regeerakkoord. Deze regel verhindert het verbeteren van enkele belangrijke diensten en is dus geen vorm van goed bestuur.

(2)

Binnenkort dreigt de Vlaamse regering de huidige fiscale onrechtvaardigheid nog te vergroten met de hervorming van de BIV (belasting op de inverkeersstelling) waarbij op de inschrijving van kleine gezinswagens bijna altijd meer belasting zal moeten worden betaald, terwijl de BIV op grotere wagens met zwaarder vermogen in veel gevallen substantieel verlaagd wordt.

Het voornemen in het Vlaams regeerakkoord om onder geen enkele voorwaarde een overschot te boeken bedreigt de budgettaire stabiliteit van de Vlaamse overheid en schuift de inspanningen voor het bereiken van de Pact 2020 doelstelling om tegen 2020 schuldenvrij te zijn door naar een volgende regering. Dit voornemen leidt ook onvermijdelijk tot het voeren van een stop-and-go beleid.

Bovendien vinden Vlaams ABVV, ACV en ACLVB dat ook het Vlaamse beleidsniveau haar steentje moet bijdragen aan de federale saneringsinspanningen. De Vlaming leeft niet op een eiland waar hij alleen geraakt wordt door Vlaams beleid. De federale budgettaire

uitdagingen dreigen tot een inkrimping van de budgetten van de sociale zekerheid en het federale sociale beleid te leiden. Dit terwijl 92% van de vergrijzingsinspanningen, waaronder de pensioenen en de gezondheidszorg, net door de federale regering moeten worden gefinancierd.

Eerder dan de federale regering op dit punt de deur te wijzen, moet de Vlaamse regering de dialoog aangaan met de federale overheid en de andere gemeenschappen en gewesten over een billijke bijdrage, ieder naar eigen draagkracht, aan de sanering van de federale

overheidsfinanciën. We onderschrijven daarom ten volle de aanbevelingen van de SERV om een structureel begrotingsbeleid te voeren en in de tweede helft van deze legislatuur

begrotingsoverschotten op te bouwen.

2. Sociaal overleg

+

Op voorstel van de vakbonden werd in het regeerakkoord een

werkgelegenheidsconferentie opgenomen. Dit overleg startte op in het najaar van 2009 en resulteerde in het Werk- en Investeringsplan (WIP) met impulsen op vlak van

arbeidsmarktbeleid en het economisch investeringsbeleid. Hiervoor werden belangrijke bedragen voorzien. Zo werd voor het werkgelegenheidsplan 31 miljoen euro uitgetrokken in 2010 en 39 miljoen in 2011.

+

Als vakbonden waren we niet akkoord dat de jobkorting voor lage inkomens - zonder

voorafgaand overleg - werd afgeschaft (zie hoger). We bekwamen wel dat er compenserende maatregelen zullen worden uitgewerkt, deels voor inkomensgerelateerde kinderopvang en deels voor een werkgelegenheidsplan gericht op kwetsbare groepen. Over dit laatste plan bereikten de sociale partners een akkoord in het voorjaar van 2011.

+

Als vakbonden hadden we sterk aangedrongen op een versterkt industrieel beleid. De Vlaamse regering riep in februari 2010 een Staten-Generaal van de Industrie bijeen en keurde later een Groen- en een Witboek goed. In het Witboek wordt rekening gehouden met een aantal van onze voorstellen en opmerkingen op het Groenboek. Zo werd er een luik inzake

competentieontwikkeling en arbeidsorganisatie opgenomen.

De Vlaamse regering holt het reguliere sociaal overleg via VESOC en SERV uit door de creatie van allerhande niet-decretale overlegstructuren. Vlaams ABVV, ACV en ACLVB wijzen erop dat VESOC het forum is waar sociale partners en regering met elkaar in overleg moeten gaan. De Vlaamse regering moet dit overleg faciliteren en ondersteunen.

(3)

In het Witboek Staatshervorming wordt onduidelijkheid gecreëerd over de toekomst van de subregionale sociaal-economische advies- en overlegorganen SERR en RESOC. Deze organen zijn niet toe aan een nieuwe structuurhervorming, wel aan een inhoudelijke

opwaardering en grotere betrokkenheid bij het Vlaams beleid.

Het Witboek Nieuw Industrieel Beleid beantwoordt op heel wat punten echter niet aan onze verwachtingen: beperkte rol sociale partners bij de uitvoering; nog onvoldoende strategische keuzes voor een duurzame ontwikkeling van de industrie; weinig aandacht voor werkgelegenheidscreatie en werkbaarheid van jobs. Vakbonden en werkgeversorganisaties worden geweerd uit de nieuw op te richten Industrieraad, een orgaan met zogenaamd

onafhankelijke experts. Deze raad mag zich in geen geval in de plaats stellen van de SERV en moet zich dus beperken tot advies over de operationele aspecten van het Nieuw Industrieel Beleid.

De regering heeft het overleg over een nieuw intersectoraal akkoord voor de social- profitsectoren (VIA) heel lang voor zich uitgeschoven en hier uiteindelijk slechts een beperkte enveloppe voor vrijgemaakt. Tot op vandaag is er nog geen afgerond akkoord uit de bus gekomen. Ook het overleg over een nieuw Vlaams akkoord voor de openbare sector is afgesprongen.

3. Duurzaam economisch beleid

+

Invoering van een tewerkstellingsvoorwaarde bij toekenning van strategische investerings- en opleidingssteun en voorwaarde van sociaal overleg over het opleidingsplan bij de toekenning van strategische opleidingssteun, maar er blijft een pleiade aan steunmaatregelen voor

bedrijven (winwin-lening, KMO-portefeuille, waarborgregeling,..) zonder duidelijke effectmeeting of resultaatsverbintenis.

+

Uitwerken van een visie op economisch en innovatiebeleid in de conceptnota innovatiecentrum Vlaanderen en opstart innovatief aanbesteden.

De vooropgestelde budgettaire inspanning voor innovatie, de zogenaamde 3%-norm voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling, blijft nog steeds buiten bereik, zowel voor de publieke als de private bestedingen. Ondanks de beperkte private investeringen heeft de Vlaamse regering ook nog geen bijkomende hefbomen gecreëerd om bedrijven aan te zetten aan hun deel van de innovatie-inspanning (2%) te voldoen.

Het preventief bedrijfsbeleid wordt stiefmoederlijk behandeld: bedrijven in moeilijkheden worden niet geactiveerd om de continuïteitsproblemen aan te pakken en er wordt geen werk gemaakt van de proactieve screening die voorzien was door het Agentschap Ondernemen.

Overvloed aan subsidiëring rond de bevordering van "ondernemerschap" en verdere uitholling van de taak van het Agentschap Ondernemen. Terwijl het Agentschap Ondernemen zich als accountmanager naar de bedrijven moest opstellen, draagt de

beheersovereenkomst het agentschap op om eerder een regie- dan een actorrol op te nemen en worden overheidstaken uitbesteed aan de private ondernemingsorganisaties.

Geen indicator voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en weinig initiatieven hieromtrent.

(4)

De Vlaamse overheid heeft de mond vol over vergroening van de economie. En ze maakt er soms ook plannen over. Er is de Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling en de daarmee verbonden transitieprojecten, En verder wordt een materialendecreet voorbereid als startpunt voor een meer doorgedreven duurzaam materialenbeleid. Maar er is te weinig actie en te weinig politieke wil om volop in te zetten op dit cruciale thema. De ambitie om bij de best presterende regio’s van Europa te behoren wordt onvoldoende vertaald in moedig beleid.

Onderdelen van de administratie zetten in op transitieprojecten zoals Duwobo en Plan C, maar de politieke verantwoordelijken scharen zich er niet zichtbaar achter. Transitieprojecten blijven nog te veel fenomenen in de marge.

4. Werk, onderwijs en competentiebeleid

+

De sociale partners kregen “de lead” in het formuleren van voorstellen voor bijv. het Werkgelegenheids- en Investeringsplan en voor de actualisering van het akkoord Samen op de Bres voor 50+. De SERV-consensus in deze dossiers werd ook gerespecteerd en

geformaliseerd in VESOC-akkoorden. We hopen dat dit respect voor het formaliseren van de consensus in het sociaal overleg gecontinueerd blijft.

De nieuwe inspanningen en impulsen die werden opgestart, o.a. in het WIP, werden gedeeltelijk teniet gedaan door besparingsoperaties van de Vlaamse regering. Onze vraag om het beleidsdomein Werk zoveel mogelijk te ontzien in de besparingen viel in dovemansoren.

Eerder nog werden de besparingen opgevoerd. Er is geen sprake van "slimme" besparingen. Zo blijft men er de voorkeur aan geven om acties uit te besteden en het budget van de VDAB te bevriezen, ook wanneer die uitbesteding duurder uitvalt dan wanneer de VDAB dit zelf zou invullen. Het toewijzen van extra opdrachten aan de publieke diensten onder een gelijk blijvend budget zet bovendien druk op de kwaliteit van de basisdienstverlening.

Heel wat maatregelen die wachten op een verlenging en structureel inbouwen in onze arbeidsmarkt blijven voorlopig op hun honger zitten. Deze regering draalt met de uitvoering van een aantal afspraken die gemaakt werden met de sociale partners. Een impuls voor het recht op loopbaanbegeleiding blijft uit, de creatie van jobs in de sociale economie stagneert, de diversiteitsprojecten wachten op verderzetting van het protocol en de sectorconvenants werden slechts in light-versie vernieuwd. Het activeren van vijftigplussers wordt naar voren geschoven als absolute prioriteit, maar er worden geen extra middelen voor begeleiding voorzien en er wordt enkel ingezet op de individuele verantwoordelijkheid van de werkzoekenden.

Het efficiënt inzetten van maatregelen voor tewerkstellingssteun aan bedrijven bleef tot op heden dode letter. Besparingsinspanningen overheersten ook hier het debat, zij het dat deze bijzonder onevenwichtig werden ingevuld. Het decimeren van de middelen voor opleidingscheques staat dan ook in schril contrast met het opvoeren van het budget voor subsidies aan bedrijven.

De aandacht voor diversiteitsbeleid is in de voorbije jaren verwaarloosd. Schandalen rond discriminatie in de uitzendsector leidden niet tot enig beleidsinitiatief. Beleid om de

tewerkstelling van allochtonen te bevorderen werd niet geactualiseerd en was niet prioritair. In de afgelopen jaren waren allochtonen nochtans bij de eerste slachtoffers van de crisis en zijn zij bij de laatsten om te profiteren van een economische heropleving.

De Oriëntatienota voor de hervorming van het secundair onderwijs bood perspectief voor een debat rond en een beleid voor kwaliteitsvol onderwijs voor elk talent. We rekenen erop dat de Minister nu met een operationeel plan naar de overlegtafel komt. Maar we hopen vooral dat in dit operationeel plan het Deeltijds Leren Deeltijds Werken niet ‘vergeten’ wordt, wat in de

(5)

Er is nog geen vervolg op de Competentieagenda, dat nochtans een waardevol instrument is gebleken om de dialoog en de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt te stimuleren. In het licht van de competentieversterking van de arbeidskrachten is een krachtige focus op levenslang en levensbreed leren nochtans echt onontbeerlijk en alle actoren uit onderwijs en werk moeten hierin betrokken worden.

5. Welzijn en welvaart

Mobiliteit

+

Er wordt een inhaalbeweging gemaakt voor structureel wegenonderhoud en het Pendelfonds voor duurzaam woon-werkverkeer is gereactiveerd. Bovendien daalt het aantal verkeersslachtoffers.

Uitstel van het Mobiliteitsplan Vlaanderen met 2 jaar zorgt voor een gebrek aan visie en doelgerichte maatregelen op vlak van duurzame mobiliteit. Specifiek voor woon-werkverkeer is er geen Pendelplan of andere beleidsvisie/maatregelen (geen 80/20 bij de Lijn, onvoldoende middelen voor samenwerking De Lijn + VDAB) en werd er ingezet op drastische besparingen bij De Lijn wat voor minder dienstverlening en sociale onrust zorgt.

Wonen

+

Extra impulsen voor bijkomende sociale woningen maar onvoldoende om iedereen een betaalbare en kwaliteitsvolle woning te waarborgen. Daarvoor kwam er een inhaalbeweging en uitbreiding van het systeem van de huursubsidies voor de meest sociaal zwakkeren (wachtlijst 5 jaar).

Koop- en huurprijzen zijn nog steeds zeer hoog, een effectieve prijs+ kwaliteitscontrole (regulering) is er nog niet.

Energiebeleid

+

Het in oprichting zijnde Vlaams Energiebedrijf zal vooral werken aan energiebesparing in publieke gebouwen. Dit voorbeeld moet veralgemeend worden naar de gezinnen toe. Niettemin zal de bijdrage van het Vlaams Energiebedrijf aan het duurzaam energiebeleid in Vlaanderen eerder beperkt zijn.

+

Ondersteuning van hernieuwbare energie is goed als ze kosteneffectief is. Onder meer door een forse daling van de prijs van zonnepanelen was er sprake van oversubsidiëring. De recente bijsturingen om de ondersteuning voor hernieuwbare energie kostenefficiënter te maken, waren dan ook positief. Positief is ook dat nog wordt gezocht naar verdere verbeteringen.

Niettemin heeft de hervorming wel het draagvlak voor investeringen in hernieuwbare energie bij de bevolking schade toegebracht.

De energieprijzen in België zijn te hoog. Ook het aandeel van distributiekosten in de eindfactuur is in België volledig disproportioneel wanneer het wordt vergeleken met andere landen. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat de vrijgemaakte energiemarkt niet werkt. Maar ook het beheer van de distributienetten kan efficiënter.

(6)

Er is wel een beleid dat energiebesparing aanmoedigt, maar dat is te weinig ambitieus. Zo is het beleid betreffende energiezuinigheid van woningen nog duidelijk onvoldoende om de Europese doelstellingen voor 2020 te halen.

De financiering van de ondersteuning van energiebesparing is te veel ten laste van de gezinnen terwijl een aantal bedrijven er in belangrijke mate de vruchten van plukken. Er zijn ook onrechtvaardige verschillen tussen de verschillende distributienetbeheerders in de doorrekening van die ondersteuning aan de consument. En er is nog weinig of geen beleidsaandacht voor het wegruimen van niet-financiële drempels.

Er is te weinig aandacht voor de verdelingsaspecten van het (energie)beleid. De regering weet niet welke maatschappelijke groepen (grote, middelgrote, kleine bedrijven / rijke,

middenklasse en arme gezinnen) welke lasten en lusten dragen van het door haar gevoerde beleid.

Welzijn en zorg

+

Het basisdecreet voorschoolse kinderopvang bevat een aantal heel goede principes, zoals dat alle kinderopvang in Vlaanderen aan dezelfde regels zal onderworpen worden en dat kinderopvang een recht wordt voor elk kind dat er nood aan heeft. Toch dreigt het een slag in het water te worden doordat er geen duidelijkheid is over de budgetten, er geen veralgemeende inkomensgerelateerde opvang komt om de prijzen betaalbaar te houden en er onvoldoende aandacht is voor de sociale functie, de diversiteit en kwalitatieve loon- en arbeidsvoorwaarden in de sector. Daarnaast zijn ook de noden voor de buitenschoolse kinderopvang erg groot.

In de gezondheidszorg (kinderopvang, ouderenzorg, ...) wordt sluiks de deur opengezet voor verdere commercialisering en ook de sociale economieprojecten komen onder druk van de vermarkting. Daarbij tracht de Vlaamse regering ook een deel van de kosten voor

ouderenzorg af te wentelen op de federale regering via het systeem van dienstencheques.

Met de aanzetten voor een Vlaamse sociale bescherming wordt er uitzicht geboden op een meer betaalbare thuiszorg en ouderenzorg, maar het kader, de doelstellingen, de rechtsgronden en de budgettaire implicaties zijn bijzonder onduidelijk. Het decreet op de Vlaamse sociale bescherming mag geen afbreuk doen aan de principes van de federale sociale zekerheid. Bij de kindpremie stellen we ons ernstige vragen, zeker nu stilaan duidelijk wordt dat de realisatie van het decreet voorschoolse kinderopvang handenvol geld zal kosten.

(7)

Onze prioriteiten voor de toekomst

1. Systematisch toepassen van armoedetoets, onder meer op Vlaamse Sociale Bescherming, zodat beleidsmaatregelen rekening houden met personen met hoogste noden en minste draagkracht. De kindpremie moet in elk geval selectiever om de preventieve doelstellingen maximaal te bereiken.

2. De Vlaamse belastingen moeten rechtvaardiger. Zo kan men vandaag een familiebedrijf overlaten zonder enige vorm van successierecht te betalen. Gewone mensen betalen de volle pot. Daarom moet het vlakke gunsttarief voor het overlaten van een familiebedrijf opnieuw opgetrokken worden naar minstens 3% en moet de aan dit gunsttarief gekoppelde voorwaarde over behoud van de tewerkstelling in het bedrijf opnieuw worden ingevoerd.

De Vlaamse regering moet ook meer transparantie creëren over de verdeling van de Vlaamse belastingdruk. Het is vandaag niet mogelijk om exacte uitspraken te doen over het aandeel van bedrijven en gezinnen in de inkomsten van de gewestbelastingen en nog veel minder over het aandeel van minder- en betervermogende gezinnen onderling.

3. Een uitbreiding van voorzieningen in de zorg, die rekening houdt met de vergrijzing van de bevolking en van het personeel en die garanties biedt voor een kwaliteitsvolle en betaalbare zorg en welzijn voor iedereen. Het VIA-akkoord is hiervoor het kader, met ruimte voor de noodzakelijke personeelsuitbreidingen als voor een marktconforme 13de maand om de aantrekkelijkheid van de sector ook in de toekomst te garanderen.

4. Impuls sociale economie: om ook aan de vraagzijde een impuls te geven en jobs te creëren voor de meest kwetsbare werkzoekenden.

5. Stevig loopbaanakkoord met degelijke ondersteuning en instrumenten voor werknemers en werkzoekenden om aan de loopbaan te werken (opleidingscheques, instrumenten om aan de werkbaarheid te werken, uitbreiding loopbaanbegeleiding, …).

6. Focus op doelgroepen en op diversiteit moet blijven. Gekoppeld aan een

tewerkstellingsbeleid voor allochtonen is een krachtdadig beleid nodig inzake taalverwerving (NT2). Betere regieafspraken tussen Werk, Onderwijs en Inburgeringsbeleid moeten zorgen voor een performantere werking van de Huizen van het Nederlands en het NT2-taalbeleid. Voor de grootsteden moeten extra middelen voorzien worden.

7. Meer aandacht in het tewerkstellingsbeleid is nu ook geboden voor de langdurige werklozen. De langdurige werkloosheid nam sterk toe, enkel via een krachtig aangepast competentieversterkingsbeleid gekoppeld aan een gepaste werkervaring met oog op duurzame wedertewerkstelling kan deze groep nieuwe arbeidsmarktperspectieven geven.

8. Wat het onderwijs betreft:

- Terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs. Een

“opleidingsgarantie” moet zij die vroegtijdig/ongekwalificeerd uitstromen garanties bieden om zich later alsnog te kwalificeren.

- Voorbereiding op de arbeidsmarkt vroeger starten door in het lessenpakket secundair, maar ook nadien in het hoger onderwijs, ook lesinhouden te voorzien die de kennis van de arbeidsmarkt verhogen (zoals basiskennis arbeidsrecht, kennis van de VDAB, hoe de juiste arbeidsattitude aanleren, …)

9. De hervormingen van het Decreet Leren en Werken laten vooralsnog geen verbeteringen zien voor deze groep jongeren voor wat het voltijds engagement via werkplekleren aangaat. Er

(8)

blijft een schrijnend gebrek aan kwaliteitsvolle werkplekken. Maar ook de Persoonlijke Ontwikkelingstrajecten hebben nood aan een structurele omkadering en financiering. De jongeren zelf verdienen een beter statuut, het “Sokkelstatuut” (inzake sociaal zekerheid en arbeidsrecht) dat in de NAR werd uitgewerkt dient binnen de context van de Vlaamse bevoegdheden geïmplementeerd en complementair versterkt. Een gecoördineerd

samenwerkingsinitiatief van de overheden om de formule van alternerend leren en werken te gebruiken als hefboom voor de tewerkstelling van langdurig werkzoekende jongeren zonder startkwalificatie zou zinvol zijn.

10. 50+: inzetten op uitstroomkansen. Dit is een voorwaarde voor verdere uitbreiding van de systematische begeleiding. De 50+-premie selectiever inzetten.

11. Stevig loopbaanakkoord waarbij overleg over werkbaar werk wordt verankerd op sector- en bedrijfsniveau.

12. In het kader van de uitwerking van een nieuw industrieel beleid in Vlaanderen moeten nieuwe Rondetafelconferenties voor sectorieel industrieel beleid worden opgestart volgens de modaliteiten vastgelegd in het VESOC-protocol van 18 januari 2008: werkelijk paritair sectoroverleg in het kader van het nieuw industrieel beleid. In de discussie over de toekomst van onze industrie moet de stem van de werknemers even luid klinken als die van de werkgevers. Betrokkenheid van alle sectorale partners is dus een noodzaak om een draagvlak te creëren voor het nieuw industriële beleid.

13. Bij de aangekondigde hertekening van het bedrijfssteunbeleid moet dit beleid worden bijgestuurd naar een transitiebeleid gericht op een duurzame en toekomstgerichte economie.

Daarom moet de economische bedrijfssteun beperkt worden tot die projecten die leiden tot een positief kwalitatief of kwantitatief effect op de werkgelegenheid. Bij ecologiesteun moet de overheid uitgaan van een toprunnermodel, waarbij de beste milieuvriendelijke technologie aanvankelijk ondersteund wordt en nadien de wettelijke norm wordt. Indien er steun wordt verleend omwille van zaken die effect hebben op de werksituatie (opleiding, werkbaarheid, …), moet de steunaanvraag voorwerp zijn van sociaal overleg op bedrijfsniveau.

14. Ook op regionaal niveau moeten alle hefbomen worden ingezet om de prijs van energie daadwerkelijk aan te pakken:

a. Energiebesparing moet de eerste prioriteit zijn van het energiebeleid. Zowel de financiële als de niet-financiële drempels moeten zo snel mogelijk uit de weg worden geruimd. Alle woningen in Vlaanderen moeten zo worden gerenoveerd dat ze een minimumniveau halen.

Tezelfdertijd moet de bouwsector ondersteund worden om die normen te kunnen halen.

Iedereen moet beroep kunnen doen op energiedienstenbedrijven (ESCO’s).

b. Behoud en verdere versterking van de sociale openbaredienstverplichtingen. Uitbreiding van het systeem van gratis kWh tot een basispakket van 500 à 700 kWh per aansluiting.

Specifieke maatregelen voor mensen met bescheiden inkomen.

c. De omschakeling naar hernieuwbare energie moet aangegrepen worden om te evolueren naar een ander energielandschap, en een beter werkende energiemarkt die minder

gedomineerd wordt door één grote speler.

d. Het beheer van de distributienetten moet efficiënter gebeuren. Er mogen geen onverklaarbare verschillen zijn tussen de distributienettarieven die de verschillende distributienetbeheerders (DNB’s) aanrekenen.

e. Versterking van de rol van de VREG als economische regulator en meer participatie van het middenveld binnen de VREG.

(9)

f. In navolging van een VREG-studie moeten alle onderdelen van het energiebeleid met substantiële financiële gevolgen onderzocht worden op hun financiële gevolgen voor de verschillende types gezinnen.

15. Mobiliteit moet een basisrecht blijven waarbij veiligheid en toegankelijkheid voorop staan. De Vlaamse regering moet bijkomende maatregelen nemen voor een efficiënter, sociaal rechtvaardiger en milieuvriendelijker vervoerssysteem (elektrische wagens, openbaar

vervoer,…). Binnen het woon-werkverkeer moet zij hieraan werken door de 80/20-regeling van de NMBS ook toe te passen bij De Lijn. Goede voorbeelden vanuit het Pendelfonds moeten navolging krijgen. Bij de hervorming van de belasting BIV moet rekening worden gehouden met draagkracht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de toekenning van het eerste voorschot wordt het al ontvangen voorschot van 250.000 euro (of 500.000 euro indien dit voorschot werd toegekend) per zorgraad (Besluit van de

Betreft: - Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering over de loopbaanonderbreking voor mantelzorg, over de omzetting van lestijden in uren kinderverzorging en over de

3 Terminologie volgens de Vlaamse Bisschoppen (8/11/2012) – overgenomen door Parcum en door het Agentschap Onroerend Erfgoed, met name valorisatie is het openstellen van de kerk

De ondernemingen die opnieuw verplicht worden om te sluiten (fitnesszaken en feestzalen in het arrondissement Antwerpen) kunnen voor deze sluitingsdagen geen “dagvergoeding” van

Tijdens de informele bijeenkomst van ministers van Hoger Onderwijs en van Onderzoek en Innovatie op 25 januari bespraken de Europese ministers de transnationale samenwerking

Voor de lokale radio-omroeporganisaties wordt eveneens gezocht naar de vrijmaking van digitale capaciteit op DAB+ om mee te stappen in de transitie naar digitale radio

ESF- Vlaanderen financierde in het verleden en financiert in het heden (innovatieve) projecten die tot doel hebben om de drempel naar werk voor langdurig zieken te

topsportconvenant, wordt een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking van topsportschoolcoördinator toegekend. Die betrekking wordt niet meer toegekend als de norm twee