• No results found

Werkinstructie Specialistische jeugdhulp 2021 Regio Noordoost-Brabant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Werkinstructie Specialistische jeugdhulp 2021 Regio Noordoost-Brabant"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Werkinstructie

Specialistische jeugdhulp 2021

Regio

Noordoost-Brabant

Opgesteld door: Projectteam nieuwe inkoop jeugdhulp (onderdeel beleid) Datum: 18 maart 2021

Versie: 2

(2)

2

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Inleiding:

Voor u ligt de werkinstructie specialistische jeugdhulp van de samenwerkende gemeenten regio Noordoost-Brabant. Binnen deze werkinstructie beschrijven we de inhoud van de producten zoals we die per 1-1-2021 binnen de regio gaan hanteren en de werkwijze bij het inzetten van deze producten.

De werkinstructie en het productenboek (bijlage 1) worden gebruikt bij het bepalen van inhoud en duur van de benodigde hulpverlening. De werkinstructie biedt houvast bij het arrangeren van hulp en geeft aan welke producten al dan niet gecombineerd kunnen worden. Deze werkinstructie heeft tot doel dat elke verwijzer van gemeentelijke toegang zoveel als mogelijk op eenduidige wijze producten toekent op basis van een hulpvraag van een jeugdige. Voor de Gecertificeerde Instelling is op basis van deze werkinstructie en de samenwerkingsafspraken met de GI een aparte werkinstructie gemaakt.

In 2021 wordt het volume toegekend door de aanbieder. In de contracten voor 2021 is opgenomen dat de betrokken jeugdhulpaanbieder het volume en de intensiteit van de benodigde hulp (in afstemming met jeugdige/gezin en verwijzer) zelf bepaalt. We rekenen aan het einde van het jaar af op

daadwerkelijk geleverd volume per jeugdige/gezin en niet meer zoals voorheen op aantal unieke cliënten. Vanaf 2022 wordt het volume toegekend door de toegang. Om die reden is het toekennen van volume nu niet opgenomen in de werkinstructie.

Werkinstructie en productenboek zijn dynamische documenten. Verdere specificering en/of uitsplitsing van producten en werkwijze op basis van ontwikkelingen blijft mogelijk. De meest actuele versie van beide documenten is terug te vinden op de regionale website rioz.nl.

(3)

3

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Inhoudsopgave

Inleiding:... 2

1. Welke uitgangspunten hebben we gehanteerd bij het inkopen van onze producten? ... 5

2. Productenboek ... 5

Consultatie/advies ... 6

Respijtzorg ... 7

Medicatie consultatie ... 8

Vaktherapie ... 9

Dyslexie ... 10

Pleegzorg ... 11

Diagnostiek en observatieonderzoek ... 11

BASIS - SPECIALISTISCH - INTENSIEF ... 11

Volume bepaling bij de verschillende producten: ... 12

Echtscheidingsproblematiek: ... 12

Vervoer ... 13

Tolkenkosten ... 13

Bijzondere kosten ... 14

Crisis ... 14

3. Bij welke aanbieders kan ik welke producten inzetten? ... 15

4. Welke producten kan ik op welke manier wel/niet combineren? ... 15

5. Hoe hebben we de onderliggende tarieven bij de producten bepaald? ... 16

6. Hoe werken we in de driehoek? ... 16

Medische verwijsroute ... 17

Aansluiten van andere partijen op de driehoek ... 17

7. Taak- en rolverdeling m.b.t. regievoering ... 18

Lichte casuïstiek: ... 19

Middelzware problematiek: ... 20

Zware casuïstiek: ... 20

Taak- rol betrokken zorgaanbieder(s) jeugdhulp (ZA) ... 21

Taak- en rolverdeling bij (ernstige) zorgen over veiligheid (HGKM)/ ontwikkelingsbedreiging: ... 21

8. Welke regionale overlegstructuren kennen we en hoe verhouden deze overlegvormen zich tot elkaar? ... 22

Overleg Passende Hulp (OPH ... 22

Civiel Traject Beraad (CTB) ... 23

CTB vs. OPH... 24

Beschermtafel ... 24

Transformatieproject: ... 24

9. Meer- en maatwerk ... 24

10. Wachttijden ... 26

11. Reikwijdte Jeugdwet ... 27

12. RIOZ: taken en rollen ... 28

Taken zorgbemiddeling 2021... 28

Zorgbemiddeling en werken in de driehoek ... 28

Zorgbemiddeling en OPH ... 28

Zorgbemiddeling als regionale vraagbaak ... 29

13. Wat te doen bij problemen in de samenwerking binnen de driehoek? ... 29

(4)

4

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Bijlage 1 Productenboek ... 31

Bijlage 2 Overzicht contactgegevens aanbieders voor consultatie en advies ... 32

Bijlage 3 Contractenboek ... 33

Bijlage 4 Concept te combineren product ... 34

Bijlage 5 Werken in de driehoek ... 35

Bijlage 6 Formulier maatwerk ... 36

Bijlage 7 Factsheet CTB ... 39

Bijlage 8 Factsheet huisartsen ... 40

Bijlage 9 Inbrengformulier Passende Hulp ... 42

Bijlage 10 Lijst van afkortingen ... 45

(5)

5

VERSLAG KWARTAALGESPREK

1. Welke uitgangspunten hebben we gehanteerd bij het inkopen van onze producten?

Normaliseren i.p.v. problematiseren/medicaliseren

Sinds de transitie is normalisatie een regionaal uitgangspunt/ beleidsdoel. Veel problemen in

opvoeding en ontwikkeling lossen immers vanzelf op. Maar ook waar een bepaalde problematiek niet meer over gaat is inzet op normaliseren/participeren nadrukkelijk een punt van aandacht.

We hebben geconstateerd dat “normaliseren” nog altijd een aandachtspunt is en onvoldoende tot stand komt in de dagelijkse praktijk. Het is een knelpunt dat niet alleen bij jeugdhulp speelt maar breder in de samenleving. In het kader hiervan is de samenwerking met het onderwijs van groot belang. Het onderwijs is immers een belangrijke plek om te “normaliseren”.

Belangrijk is dat het “normaliseren” op diverse manieren uitgedragen en besproken wordt. Zowel verwijzers als aanbieders moeten soms “nee” verkopen als ze vinden dat er (op dit moment)

onvoldoende noodzaak is tot inzet van gespecialiseerde jeugdhulp. Soms kan het misschien nodig zijn om juist niets te doen. Ook dat moet besproken kunnen worden. Inzet van mogelijkheden binnen de eigen kracht/het eigen netwerk van het gezin is daarbij uiteraard ook onderwerp van gesprek.

Onderscheid naar doelgroep

Om te stimuleren dat we kijken naar de inhoud van de hulpvraag is er in de nieuwe productstructuur voor gekozen om geen onderscheid te maken tussen de sectoren Jeugd en Opvoed problematiek (J&O), Licht verstandelijke beperking (LVB) of psychische problematiek (GGZ).

We gaan uit van de inhoud en het doel van de hulp die geboden wordt en dat deze inhoud/het doel niet per definitie anders is over de sectoren heen. Dat specifieke doelgroepen om specifieke expertise en/of voorzieningen vragen is vanzelfsprekend. We houden hier rekening mee binnen onze tarifering.

Basis, specialistisch of intensief

De complexiteit van de problematiek van de jeugdige binnen het gezin en de omgeving bepalen in hoge mate de indeling in basis, specialistisch of intensief. De intensiteit wordt bepaald door het aantal eenheden (minuten, dagdelen of etmalen) hulp dat nodig is.

Doel en producten

Doel en product(en) in te zetten hulp wordt in gezamenlijkheid bepaald, binnen de driehoek:

jeugdige/gezin – verwijzer – jeugdhulpaanbieder.

Sociaal netwerk/omgeving

De jeugdhulpaanbieder ondersteunt de jeugdige én zijn sociale omgeving. Dat betekent dat ondersteuning en advies aan gezins- en familieleden, school, vereniging, enzovoort onderdeel uitmaakt van de jeugdhulp wanneer dat leidt tot een grotere inzet van het sociale netwerk of meer zelfredzaamheid en participatie van de jeugdige. De hulp wordt geboden op de locatie die het meest passend en effectief is om de gestelde doelen te bereiken.

2. Productenboek

In onderstaande tabel is weergeven welke producten zijn ingekocht en hoe deze zich verhouden tot de oude categorieën. De beschrijving per product is uitgewerkt in het productenboek evenals de productcodes. Een aantal producten vraagt om een nadere toelichting. Deze toelichting wordt in dit hoofdstuk gegeven. Tevens wordt er een toelichting gegeven op een aantal uitgangspunten die van belang zijn in relatie tot het productenboek.

(6)

6

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Hoofdcategorie Product

(Nieuw) Eenheid Productcategorie (Oud)

(ZV = zonder verblijf) Respijtzorg

Respijtzorg Logeren Etmaal Verblijf licht (logeeropvang)

Dagbesteding Dagdeel ZV (Daghulp licht)

Zonder verblijf Begeleiding Basis minuten ZV (Ambulant locatie

aanbieder)

Begeleiding Specialistisch minuten ZV (Jeugdhulp netwerk overig)

Daghulp Basis Dagdeel ZV (Daghulp licht)

Daghulp Specialistisch Dagdeel ZV (Daghulp licht)

Daghulp Intensief Dagdeel ZV (Daghulp zwaar)

Daghulp intensief 2 Dagdeel

Orthopedagogische behandeling Basis minuten ZV (Ambulant locatie aanbieder)

Orthopedagogische behandeling Specialistisch -

individueel minuten ZV (Jeugdhulp netwerk overig) Orthopedagogische behandeling Specialistisch -

groep minuten ZV (Jeugdhulp netwerk overig)

(generalistische) Basis GGZ minuten ZV (Basis GGZ)

Specialistische GGZ (Tarief 1) minuten

ZV (Specialistische GGZ)

Specialistische GGZ (Tarief 2) minuten

SGGZ Hoog Specialistische GGZ (Tarief 3) minuten

Medicatie consultatie stuks

Vaktherapie minuten

Netwerk intensief specialistisch (tarief 1) IHT minuten

ZV (Netwerk intensief specialistisch) Netwerk intensief specialistisch (tarief 2) FACT minuten

Netwerk intensief specialistisch (tarief 3) Begeleiding

intensief (IAG) minuten

MST Netwerk intensief specialistisch (tarief 4) MST minuten

Dyslexie Dyslexie - allen onderzoek en/of diagnostiek minuten ZV (Dyslexiezorg) Dyslexie - onderzoek, diagnostiek en behandeling minuten ZV (Dyslexiezorg)

Pleegzorg Pleegzorg Etmaal Pleegzorg

Gezinshuizen Gezinsvervangend-gericht Middel

Etmaal Verblijf licht Gezinsvervangend-gericht zwaar

Verblijf basis, specialistisch, intensief

Verblijf Basis Etmaal Verblijf licht (overig)

Verblijf Specialistisch Etmaal Verblijf zwaar

Verblijf intensief Etmaal

3 milieu voorziening

LVB 4 en 5

Klinische verslavingszorg

Consultatie/advies

Het bieden van consultatie en advies door een gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder, kent

verschillende vormen. Afgelopen jaren hebben we ervaren dat, voor zowel advies vrager als advies verstrekker, niet altijd helder is wat we met elkaar verstaan onder consultatie en advies en wat in deze van elkaar verwacht kan worden. We vinden het van belang dat er door de gemeentelijke

toegangsteams en GI’s, in overleg met de gemeentelijke toegang, laagdrempelig contact kan worden gezocht met onze aanbieders van gespecialiseerde jeugdhulpverlening voor consultatie en advies. Dit komt met name de complexe vraagstukken, de vraagverheldering en het bepalen van de best

passende jeugdhulp ten goede.

(7)

7

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Consultatie en advies is de inzet van aanvullende expertise om de hulpvraag van de jeugdige duidelijk te krijgen. In het productenboek is opgenomen wanneer dit product ingezet kan worden, voor wie en onder welke voorwaarden. Voor dit product is ook specifiek aangegeven wat er niet onder valt. Dit om onnodige discussie in de driehoek te voorkomen.

In aanvulling op wat er in het productenboek staat kan consultatie en advies in uitzonderlijke situatie ook ingezet worden om jeugdige/gezin te helpen de stap naar intensieve/ingrijpende specialistische jeugdhulp te zetten. Ondanks een goed vraagverhelderend gesprek en de zorgvuldige uitleg/motivatie van het gemeentelijk toegangsteam, kan het voor de jeugdige/gezin een erg grote stap zijn om “ja” te zeggen tegen een opname of andere intensieve/ingrijpende vorm van specialistische

jeugdhulpverlening. In sommige gevallen kan het dan helpend zijn als de jeugdige/gezin een gesprek heeft met de beoogde jeugdhulpaanbieder, om daarmee de laatste twijfels en vragen weg te nemen.

Hierbij is in wezen dus sprake van consultatie en advies van jeugdhulpaanbieder direct richting de jeugdige/ouders/verzorgers. Consultatie en advies wordt in dit geval ingezet om überhaupt tot een aanmelding te kunnen komen en alleen in díe gevallen waarbij het niet komen tot een aanmelding zou leiden tot ernstige zorgen over opgroeien/ontwikkeling van de jeugdige.

Hoe te handelen

De kracht van consultatie en advies is dat het op korte termijn zonder beschikking ingezet kan worden op verzoek van de gemeentelijke toegang door de gecontracteerde aanbieders.

Consultatie en advies wordt ingezet zonder beschikking maar wordt wel toegewezen aan de

jeugdhulpaanbieder via het GGK. Daarna kan, afhankelijk van de uitkomst van de vraagverheldering, wel of geen beschikking voor gespecialiseerde jeugdhulp volgen. Dit kan bij dezelfde of een andere jeugdhulpaanbieder zijn.

De afgelopen periode hebben we van aanbieders signalen ontvangen dat de afgesproken werkwijze voor problemen zorgt. Naar aanleiding van deze signalen wordt op dit moment onderzocht of er aanpassingen of aanvullende afspraken nodig zijn.

Respijtzorg

Afgelopen jaren hebben we eerst ingezet op verminderen van respijtzorg in de zin van “logeren”. We hebben in de regio met elkaar criteria opgesteld om dit soort vragen kritisch te kunnen wegen en de overmatige groei van logeer-opvang te beperken. Anderzijds hebben we de tegengestelde beweging gezien waarin we willen transformeren en op zoek gaan naar de inzet van lichtere vormen van zorg om zwaardere vormen van zorg te voorkomen. We hebben geprobeerd deze tegenstrijdigheid weg te nemen. In het nieuwe productenboek gaan we er vanuit dat respijtzorg echt puur en alleen wordt ingezet als er tijdelijk of in minimale omvang ontlasting van het gezinssysteem nodig is.

In de gevallen waarin langduriger ontlasting van het gezinssysteem nodig is, vanwege de chronische zorg voor een zorg intensief kind en we door inzet van langduriger vormen van tijdelijk verblijf kunnen voorkomen dat de jeugdige/gezin in intensievere/zwaardere hulpvormen terecht zou komen, kies je niet voor respijtzorg maar voor een vorm van verblijf/daghulp.

In het contractenboek is opgenomen welke aanbieders logeren bieden in de vorm van respijtzorg en welke aanbieders logeren bieden op basis van kortdurend verblijf.

Toewijzing

Respijtzorg kan afhankelijk van de behoefte zowel in dagdelen als in etmalen (logeren) ingezet worden. In overleg met de jeugdige, toegang en aanbieder zal per casus afgestemd worden wat nodig is. Op verzoek van de toegang zijn er richtlijnen opgesteld die kunnen helpen bij het toewijzen van respijtzorg.

- Wanneer jeugdige voor 20:00 aanvangt is de eerste dag declarabel en wordt hiervoor een etmaal geïndiceerd.

- Voor de dag van vertrek wordt nooit een etmaal geïndiceerd.

- Wanneer gevraagd wordt op de dag van vertrek 1 of 2 dagdelen zorg te leveren wordt hiervoor respectievelijk 1 of 2 dagdelen geïndiceerd.

- Per dag maximaal 2 dagdelen, anders is een etmaal geïndiceerd.

- Maximum aantal weekenden op jaarbasis: 15 - Maximum aantal dagdelen op jaarbasis: 52

(8)

8

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Voorbeelden van toewijzing “weekend” respijtzorg Aankomst vrijdag 17:00 uur en vertrek op

zondag 12:00-13:00 uur 2 etmalen (vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag) + dan nog 1 dagdeel respijtzorg (zondagochtend).

Aankomst zaterdagochtend en vertrek

zondagavond 1 etmaal + 2 dagdelen.

Aankomst vrijdagavond en vertrek

zondagavond 2 etmalen + 2 dagdelen.

De volgende codes zijn van toepassing: 43A18 (etmaal) en 43A11 (dagdeel).

In de driehoek wordt besloten op basis van de duur van het weekend welke producten worden toegewezen.

Naschoolse behandeling valt niet onder respijtzorg. Hierbij is sprake van een vorm van behandelen en dit is niet het doel binnen respijtzorg. Afhankelijk van de zwaarte van de hulpvraag valt naschoolse dagbehandeling onder daghulp basis of specialistisch.

Medicatie consultatie

Vanuit beleid is dit de gedachtegang geweest bij het opstellen van het product medicatie consultatie in het nieuwe productenboek: Medicatie consultatie hoort in de basis thuis bij de huisarts, alleen de heel ingewikkelde gevallen niet.

Er zijn vier varianten in het bieden van medicatie consultatie:

1. Medicatie consultatie door de huisarts (en/of POH GGZ)

De behandelaar die betrokken is of de medicatie in eerste instantie ingesteld heeft, maakt de inschatting (in afstemming met jeugdige/ouders) dat de medicatie controle over kan gaan naar de huisarts.

 Dit is gewoon onderdeel van werk van de huisarts en bekostigen we niet los.

Er zullen huisartsen zijn die hier op tegen zijn/niet aan mee willen werken. In de basis is dit aan ouders en betrokken behandelaar om huisarts hier op aan te spreken. Vanuit

gemeenten/gemeentelijk toegangsteam kunnen we echter ook een rol spelen om hier het gesprek over aan te gaan.

2. Jeugdige heeft een behandeltraject van specialistische GGZ (SGGZ) doorlopen

(heeft daar ook een beschikking voor specialistische GGZ (SGGZ) voor gekregen) en tegen het einde van die behandeling is er nog een periode contact met de behandelaar nodig, eigenlijk puur en alleen voor het instellen en monitoren van medicatie. We zien Medicatie consultatie hier als onderdeel van de behandeling.

 In deze variant blijft MC in 2021 onder de behandeling SGGZ vallen, aanbieder bepaalt volume, maar we monitoren gedurende het jaar wel op die ingezette volumes en rekenen ook op het einde van het jaar met elkaar daarop af.

 Wanneer de jeugdige een beschikking heeft voor een behandelingstraject specialistische GGZ (SGGZ), ambulant of verblijf, dan is de inzet en bekostiging van controle van psychofarmaca integraal onderdeel van het lopende product en kan deze dus niet los in rekening worden gebracht. Dit geldt bij verblijf in een GGZ instelling, maar ook bij verblijf in een J&O en/of LVB instellingen kan het natuurlijk zo zijn dat een jeugdige medicatie gebruikt en zullen er binnen die verblijfsinstelling afspraken zijn met een psychiater/arts die de medicatie controleert of bij kan stellen waar nodig.

3. Na behandeling bij een instelling of ziekenhuis (als optie 1 niet mogelijk is, en er geen sprake is van optie 2), dan wordt in uitzonderlijke gevallen de jeugdige overgedragen aan een psychiater of voorschrijvend arts zoals bedoeld in de wet BIG.

(9)

9

VERSLAG KWARTAALGESPREK

De psychiater of voorschrijvend arts kan in dienst zijn van de jeugdhulpaanbieder, werken vanuit onderaannemerschap of als zelfstandige. De overdracht gebeurt puur en alleen met de losse vraag voor medicatie consultatie. Overdracht kan bijvoorbeeld gebeuren omdat een kind dan dichter bij huis gezien kan worden.

 In deze gevallen kan een losse medicatie consultatie gedeclareerd worden vanuit onze nieuwe productstructuur. Mits betreffende aanbieder een contract met ons heeft voor het leveren van medicatie consultatie in 2021.

 De aantallen waar we het bij variant 3 over hebben zijn heel klein, want medicatie consultatie is óf nog onderdeel van behandeling óf kan via huisarts. Aanbieders declareren de inzet van hulp via het GGK. Gemeente geeft via het GGK toestemming voor het al dan niet inzetten van de hulp.

 Met onderstaande aanbieders1 zijn in 2021 hiervoor afspraken gemaakt:

o Psychologenpraktijk Frumau - van Pinxten o Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis (ADHD poli) o Stichting Kinderpsychiatrisch Centrum Rebis

4. Jeugdige is in behandeling bij SGGZ aanbieder (die zelf geen medicatieconsultatie biedt) en wordt daarnaast behandeld voor medicatie consultatie bij andere jeugdhulpaanbieder.

 Met onderstaande aanbieders zijn in 2021 hiervoor afspraken gemaakt:

o Stichting Kinderpsychiatrisch Centrum Rebis o Psychologenpraktijk Frumau - van Pinxten.

In deze situatie wordt aan iedere aanbieder het betreffende product toegekend: SGGZ of medicatie consultatie

Als een huisarts verwijst naar een psychiater of voorschrijvend arts zoals bedoeld in de wet BIG, voor medicatie consultatie, dan mag je er vanuit gaan dat de aanbieder zelf kritisch beoordeelt of

medicatie consultatie uitgevoerd zou moeten kunnen worden door huisarts of niet, alvorens dit ook daadwerkelijk gedaan en dus gedeclareerd wordt.

Intercollegiaal contact tussen een huisarts en psychiater, met betrekking tot medicatie instelling, wordt niet vergoed vanuit de Jeugdwet.

Vaktherapie

Afgelopen jaren hebben we zowel vanuit beleid als binnen de uitvoering van jeugdhulp, geworsteld met de vraag: valt vaktherapie binnen de jeugdhulp?

De VNG zegt hierover het volgende:

De vaktherapeut is een van de categorieën hulpverleners die een rol speelt in de brede jeugdhulp.

Vaktherapie wordt aangeboden in de jeugdhulp, waar kinder- en jeugdpsychiatrie onderdeel van uitmaakt, verstandelijk gehandicaptenzorg, maar ook buiten de jeugdhulp: in het speciaal onderwijs, revalidatie, asielzoekers/vluchtelingen en ziekenhuizen. Daarnaast zijn er ook vrijgevestigde

vaktherapeuten. De Jeugdwet schrijft niet voor welke vormen van hulp er onder jeugdhulp vallen. De wettelijke opdracht is resultaatgericht geformuleerd. De in te zetten voorziening moet de jeugdige in staat stellen gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, voldoende redzaam te zijn en maatschappelijk te participeren. Voor de vraag wie welke jeugdhulp nodig heeft, dient de gemeente zich te baseren op het oordeel van een ter zake deskundige en de professionele standaarden/ richtlijnen te respecteren. Dat betekent dat vaktherapie indien passend, ingezet kan worden als jeugdhulp.

Kort samengevat: onze gemeentelijke toegangsteams zouden op inhoud en doel van de hulpvraag moeten beslissen, of een vorm van vaktherapie ingezet mag worden vanuit de Jeugdwet.

1NB. Praktijk M. Engberink stopt eind 2021 en neemt in 2021 geen nieuwe jeugdigen meer aan.

(10)

10

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Om regionaal meer eenduidigheid te creëren bij deze afweging en gemeentelijke toegangsteams handvatten te geven bij het maken van de overweging is er voor gekozen om vaktherapie op te nemen als product in het productenboek.

Inzet bij vrijgevestigde vaktherapeut:

We hanteren onveranderd het uitgangspunt dat indien vaktherapie ingezet wordt als integraal onderdeel van een behandeling, we NIET afzonderlijk vaktherapie toewijzen/beschikken.

De beschrijving zoals opgenomen in het productenboek geldt dan ook voornamelijk voor de inzet van vaktherapie bij een vrijgevestigd therapeut.

Nieuwe (vrijgevestigde) aanbieders: We hebben in 2021 een bijzondere situatie (inkoop technisch en juridisch). We zouden gaan aanbesteden en nieuwe aanbieders toelaten, we moesten vanwege Covid 19 echter een noodplan instellen voor 2021 en daarin is het juridisch niet mogelijk om nieuwe

aanbieders toe te laten treden. Daarom kan pas vanaf 2022 een vrijgevestigd vaktherapeut ingezet worden (mits deze een contract heeft voor 2022).

Voor 2021 is het wel mogelijk om op casus niveau te bepalen dat een nieuwe partij ingezet moet worden. Deze partij dient dan aan alle condities te voldoen die gelden voor het product/de dienst, tevens dienen zijn verder te voldoen aan alle vereisten en verklaringen en moeten zijn onze tarieven accepteren. Als een lokale gemeente vaktherapie wil inzetten bij een aanbieder die daarvoor nog niet gecontracteerd is dan moeten zij hiervoor de maatwerkroute volgen of ze kunnen een PGB toewijzen.

Let op: Enkele gemeenten in de regio NOB kiezen er mogelijk voor om de inzet van een vrijgevestigd vaktherapeut niet toe te staan. Afspraken hierover zijn opgenomen in de lokale verordening en beleidsregels. Check deze dus altijd voordat je een beschikking afgeeft voor vaktherapie.

Databank

In de productomschrijving noemen we de databank vaktherapie. Alleen de vormen die opgenomen zijn in die databank, kunnen worden ingezet.

Maximum aantal sessies:

Bij dit product willen we echt een harde grens hanteren qua max. aantal sessies. Juist vanwege het feit dat het terrein van vaktherapie deels nog “vaag” is, qua effectiviteit en plaats binnen het gehele veld van jeugdhulpverlening. We zien het als een “lichte” vorm en ook daarom is een afgebakend aantal sessies geëigend.

Vergoeding vanuit de zorgverzekeraars is voorliggend

Enkele zorgverzekeraars vergoedden losstaande vaktherapie gedeeltelijk uit de aanvullende verzekering. Een gemeente kan bij een verzoek voor de inzet van vaktherapie dus vragen of ouders aanvullend verzekerd zijn. De gemeente hoeft geen voorziening voor jeugdhulp te treffen als de jeugdige of zijn ouders in staat zijn zelf de problemen op te lossen. Als de jeugdige aanvullend is verzekerd en deze aanvullend verzekering de noodzakelijke therapie vergoedt, dan is de jeugdige dus is in staat om zijn probleem op te lossen door gebruik te maken van die aanvullende verzekering.

Als er meer behandelingen nodig zijn dan die vergoed worden, kan daarvoor welk een beroep worden gedaan op een voorziening uit de Jeugdwet.

Onderstaand worden nog een aantal algemene uitgangspunten en onderwerpen toegelicht die van belang zijn in relatie tot het productenboek.

Dyslexie

De inzet van het product dyslexie gaat in onze regio via het dyslexieteam. In het kader van de nieuwe inkoop kennen we twee codes voor het product dyslexie. In overleg met de dyslexieteams is

afgesproken dat:

- Het dyslexieteam kent alleen productcode 54B97 toe. Zij geven dit door aan de gemeentelijke backoffice. De gemeentelijke backoffice verwerkt dit in het GGK. Het maximum toe te kennen minuten is 600 minuten.

- Op het moment dat de aanbieder de diagnostiek heeft afgerond en behandeling nodig is stuurt deze hiervoor een verzoek tot wijziging (317) via het GGK. De gemeentelijke backoffice

(11)

11

VERSLAG KWARTAALGESPREK

verwerkt dit in het GGK door het product 54B98 toe te kennen. Het maximum toe te kennen minuten is 2.940.

Het afgeven van de beschikking door de gemeentelijke backoffice is een lokale verantwoordelijkheid.

Een van de regionale uitgangspunten is het terugdringen van de administratieve lasten. In het kader hiervan is het advies om in de beschikking op te nemen dat als uit diagnostiek en onderzoek blijkt dat behandeling noodzakelijk is dit ingezet kan worden door de jeugdhulpaanbieder. Hiermee wordt voorkomen dat er een nieuwe beschikking afgeven moet worden.

Pleegzorg

Per 1 april 2021 wordt overgegaan op het gebruik van een afzonderlijke code voor weekendpleegzorg.

- Op het moment dat de jeugdige minder dan 7 etmalen verblijft per 2 weken als vast patroon = deeltijd pleezorg (weekendpleezorg code 43A62).

- Als een jeugdige 8 of meer etmalen per 2 weken verblijft = voltijd pleegzorg (43A09)

Deeltijdverblijf (weekendverblijf) is alleen mogelijk als er een gemiddeld vast patroon is van verblijf bij een jeugdhulpaanbieder en verblijf thuis.

Diagnostiek en observatieonderzoek

Diagnostiek en observatieonderzoek worden niet als afzonderlijk product ingekocht. Met diagnostiek en observatieonderzoek wordt in deze bedoeld: onderzoek ten behoeve van het verkrijgen van inzicht in het gedrag, de vaardigheden en intelligentie van de jeugdige bij een vermoeden van medische, psychische en/of gedragsproblematiek. Hierbij gaat het dus om een bredere vorm van

vraagverheldering en niet zuiver en alleen om het stellen van bijvoorbeeld een DSM 5 classificatie.

Het laatste kan alleen plaatsvinden binnen de specialistische GGZ.

(Beeldvormend/handelingsgericht) diagnostisch onderzoek of observatieonderzoek kan onderdeel uitmaken van een breder traject van behandeling en/of begeleiding. Gedurende de periode van onderzoek worden indien nodig behandel- en/of begeleidingsdoelen opgesteld, met een daaraan gekoppelde behandel-/begeleidingstermijn.

BASIS - SPECIALISTISCH - INTENSIEF

Hoe bepaal je het verschil tussen basis en specialistisch of intensief, wanneer een product verschillende varianten kent?

Stap 1:

Jeugdige/gezin komt met een hulpvraag bij verwijzer/gemeentelijke toegang en in het vraag

verhelderend gesprek wordt een eerste inschatting gemaakt van de complexiteit van de problematiek van de jeugdige, het gezin en de omgeving. Op basis daarvan maakt verwijzer/GT een eerste inschatting of inzet van basishulp voldoende zal zijn of dat specialistische of intensieve hulp noodzakelijk lijkt. Hierbij kan gebruikt worden gemaakt van de profielbeschrijving van de doelgroep, zoals opgenomen in het productenboek.

Stap 2:

Na ingeschat te hebben welke hulpvorm het meest passend lijkt, wordt gekeken welke jeugdhulp aanbieder(s) de best passende hulp/ondersteuning bij de vraag zou(den) kunnen bieden.

In het contractenboek kan vervolgens gekeken worden of betreffende aanbieder ook daadwerkelijk gecontracteerd is voor het aanbod wat verwijzer/GT in het hoofd heeft.

Stap 3:

Er zijn drie opties bij het matchen van vraag en aanbod:

- gewenste aanbieder is alleen gecontracteerd voor het gezochte aanbod

- gewenste aanbieder is niet gecontracteerd voor het gezochte aanbod maar wel voor een lichtere of zwaardere variant van dit aanbod

- gewenste aanbieder is gecontracteerd voor alle verschillende zwaarte varianten

(12)

12

VERSLAG KWARTAALGESPREK

In het driehoeksoverleg, hoofdstuk 6, wordt afgestemd met gewenste aanbieder of de eerste inschatting van hulp zwaarte ook in de ogen van aanbieder de best passende is.

Wanneer er overeenstemming is, dan zal in optie 2 dus naar een alternatieve aanbieder gezocht moeten worden binnen het gecontracteerd aanbod. Bij optie 1 en 3 kan gestart worden bij de eerst aangewezen aanbieder.

Wanneer er na afstemming in de driehoek nog twijfel bestaat over de juiste zwaarte en/of wanneer ingeschat wordt dat gedurende het hulptraject opschalen of afschalen nodig zal zijn, is het mogelijk verstandig om toch verder te kijken naar een andere aanbieder, wanneer eerst aangewezen aanbieder slechts gecontracteerd is voor 1 variant van het hulpaanbod. Hiermee voorkom je dat jeugdige moeten wisselen van hulpaanbieder op het moment van opschalen of afschalen.

Stap 4:

Wanneer het in het driehoeksoverleg lastig is om tot overeenstemming te komen over de benodigde zwaarte van hulp, kan het helpend zijn om de tarief onderbouwing erbij te pakken en te kijken naar criteria als: groepsgrootte, opleidingsniveau van betrokken hulpverleners, inzetbaarheid van aanvullende expertise. Dit kan helpen om de knoop door te hakken.

Stap 5:

Nadat de juiste zwaarte van hulp bepaald is, wordt in de driehoek besproken welke intensiteit van hulp noodzakelijk is. De intensiteit wordt bepaald door het aantal eenheden (minuten, dagdelen of etmalen) hulp. Bij een aantal producten (denk aan MST) ligt dit vooraf vast, als onderdeel van de specifieke methodische aanpak. In 2021 wordt de intensiteit, volume, uiteindelijk bepaald door de aanbieder.

Volume bepaling bij de verschillende producten:

Bij enkele producten wordt een maximum aangegeven van eenheden in te zetten hulp. Als blijkt dat er meer nodig is dan is het aan de verwijzer om in de driehoek met jeugdige/gezin en

jeugdhulpaanbieder te bepalen wat nodig is. Daar waar in het productenboek een maximum wordt aangegeven, is dit een (dringend) advies en het biedt onze aanbieders houvast in wat we van hen vragen/verwachten. Zij richten hier immers ook hun beschikbare capaciteit op in. Uitzonderingen maken mag dus, maar blijf kritisch!

Daar waar uitzonderingen qua maximum inzet NIET kunnen, wordt dit duidelijk aangegeven in de productomschrijving. Dit geldt onder andere bij vaktherapie en dyslexie.

Echtscheidingsproblematiek:

We worden in toenemende mate geconfronteerd met conflict scheidingen, waar de jeugdige in meer of mindere mate last van ondervindt. De sociaal emotionele en psychische ontwikkeling van de jeugdige kan daardoor bedreigd worden. Soms is zelfs een jeugdbeschermingsmaatregel nodig omdat ouders dermate met elkaar in conflict zijn, dat zij niet meer in het belang van hun kind kunnen denken en handelen. Het aantal rechtszaken rondom dit thema neemt toe en kinderrechters leggen steeds vaker en eerder dwingend hulp op.

Zowel op preventief vlak als binnen de gespecialiseerde hulpverlening worden methodieken ontwikkeld om een antwoord te bieden op deze problematiek.

Gezien het feit dat er veelal sprake is van een combinatie van volwassen problematiek en

opvoed/opgroei problematiek, is niet altijd helder welke vormen van echtscheidingsondersteuning onder de Jeugdwet vallen. Binnen dit productenboek hanteren wij het volgende uitgangspunt: daar waar de problematiek grotendeels betrekking heeft op het persoonlijk functioneren van de

volwassenen en de omgang met de conflictueuze (ex-)relatie, valt de ondersteuning NIET onder de Jeugdwet. Alleen wanneer aantoonbaar is dat de jeugdige schade ondervindt of gaat ondervinden van de situatie en de benodigde ondersteuning gericht is op het verbeteren van de

opvoedingsvaardigheden van ouders, kan gebruik worden gemaakt van de producten begeleiding basis of begeleiding specialistisch. In zeer uitzonderlijke gevallen kan een hulpvorm onder de categorie Netwerk Intensief Specialistisch worden geplaatst. Hierbij is het criterium: er is sprake van

(13)

13

VERSLAG KWARTAALGESPREK

een evidence based methodiek, met inzet van hoog specialistische hulpverleners op het gebied van conflictscheidingen.

De beschikking voor deze hulp geef je af op alle kinderen die hulp ontvangen. Op het moment dat meerdere kinderen tegelijk dezelfde hulp ontvangen verdeel je de inzet naar rato.

Onderstaand overzicht geeft weer welke hulp onder welke producten valt:

- Omgangsregeling vrijwilligers = begeleiding basis;

- Ouderschap blijft = begeleiding specialistisch;

- KUK = IAG - STOP = IAG

- KUK met psychologen/psychotherapeuten= SGGZ 3

Vervoer

Vanuit het oogpunt van demedicaliseren/normaliseren en benutten van eigen kracht, vinden we dat het vervoer van een jeugdige naar een dag voorziening in de basis de verantwoordelijkheid is van ouders/verzorgers/netwerk als onderdeel van gebruikelijke zorg. Indien ouders/verzorgers niet in staat zijn het vervoer zelf te organiseren, is het aan de lokale gemeente om te bepalen in hoeverre men in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de vervoerskosten of voor een andere gemeentelijke voorziening (denk aan combinatie met leerlingenvervoer). Dit geldt ook op het moment dat er sprake is van een verwijzing door derde. De aanbieders zal dan contact opnemen met de lokale gemeente om gezamenlijk de vraag voor vervoer te beoordelen.

Hoe te handelen:

- Stap 1: hulpvraag in beeld brengen en bespreken dat vervoer door ouders/netwerk geregeld moet worden.

- Stap 2: ouders/netwerk/jeugdige blijken niet in staat vervoer zelf te regelen: check of de aanbieder waar je naar verwijst in 2021 vervoersafspraken in het contract heeft of niet. In 2021 zijn dit Cello, Koraal, Combinatie Jeugdzorg en Unik.

- Stap 3: aanbieder is inderdaad ook gecontracteerd voor vervoer: in overleg met de aanbieder maak je afspraken over het vervoer en legt deze schriftelijk vast, het vastleggen kan niet via het GGK. RIOZ en aanbieder worden geïnformeerd over de gemaakte afspraken.

Financiering loopt via RIOZ.

- Stap 4: aanbieder biedt geen vervoer: je maakt lokaal afspraken op basis van lokale vervoersregels (kan evt. ook vanuit leerling vervoer).

Bij verblijf is vervoer integraal onderdeel van het product. Het gaat dan bijvoorbeeld om vervoer van de (leef)groep van en naar de dagbesteding en dus niet over vervoer van en naar de groep als jeugdige het weekend thuis verblijft.

Bij de eerder genoemde aanbieders Cello, Koraal, Combinatiejeugdzorg en Unik is afgesproken dat alle reeds bestaande vervoersafspraken met cliënten en ouders doorlopen van 2020 naar 2021.

Tolkenkosten

In de basis zien we het als de verantwoordelijkheid van jeugdige/gezin zelf, om ondersteuning te regelen wanneer sprake is van het niet (voldoende) spreken en/of verstaan van de Nederlandse taal.

Wanneer dit niet mogelijk is neemt de jeugdhulpaanbieder de verantwoordelijkheid op zich om dit zo goed mogelijk te ondervangen. Dit doet de jeugdhulpaanbieders vanuit de lijn dat hij verantwoord en doelmatig zorg wil leveren. Het inzetten van tolken maakt deel uit van de verplichting om verantwoord zorg te leveren. Jeugdhulpaanbieders zoeken daarom in de eerste plaats naar mogelijkheden binnen het netwerk van het gezin. Daarnaast zorgen aanbieders er voor dat deze zo veel als mogelijk toegerust zijn om zorgvragers van passende hulp te voorzien. Jeugdhulpaanbieders die veel

jeugdigen zien met eenzelfde achtergrond, zorgen er dan ook voor dat hun medewerkersbestand en faciliteiten daar op aansluiten.

Alleen wanneer het in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is om intensief professionele tolken in te zetten voor de te leveren jeugdhulp, kunnen jeugdhulpaanbieders bij de lokale gemeente vragen om financiële compensatie. Bij het indienen van een verzoek bij gemeente dient duidelijk te zijn wat jeugdhulpaanbieders met de verwijzer voor inspanningen heeft gedaan en waarom de zorgvraag om een intensieve inzet van een professionele tolk vraagt.

(14)

14

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Uitzondering zijn tolkenkosten voor jeugdigen/gezinnen die verblijven in een asielzoekerscentrum (AZC). Deze kosten worden (tot nader bericht) bekostigd door het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA). Gemeenten waar een AZC gevestigd is zijn op de hoogte van de precieze afspraken hierover.

Bijzondere kosten

Wanneer jeugdigen niet thuis wonen, maar in een instelling of een pleeggezin, blijven de ouders verantwoordelijk voor alle kosten, behalve de verzorgingskosten die bij het verblijf horen. Kosten die bij het verblijf horen (voeding, verzorgingskosten zoals shampoo, zeep, handdoeken, beddengoed en was kosten) zijn opgenomen in onze tarieven voor pleegzorg en gezinsvervangend-gericht, verblijf basis, verblijf specialistisch, verblijf intensief, gezinsopname en crisis verblijf.

Blijven er andere kosten over die alle kinderen maken, dus ook kinderen die niet thuis wonen, zgn.

“bijzondere kosten” zoals:

- Zak- en kleedgeld

- Schoolkosten (boeken, andere leermiddelen, schoolreisjes enz.) - Reiskosten naar school en andere bestemmingen

- Fiets en andere vervoersmiddelen

- Zorgverzekering en Aanvullende zorgverzekering - WA verzekering

- Kosten die jeugdigen moeten maken wanneer zij (begeleid) zelfstandig gaan wonen.

Ouders moeten deze kosten betalen, dat is een wettelijke plicht, opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. We willen dat dit duidelijk naar ouders toe gecommuniceerd wordt, ook door de jeugdhulpaanbieder waar de jeugdige opgenomen is. Dat betekent dat zowel de GI als de jeugdhulpaanbieders moeite moeten doen om bijzondere kosten op de ouders te verhalen.

Daar waar sprake is van een gezag maatregel (onder toezichtstelling of voogdij) treden echter met enige regelmaat problemen op m.b.t. betaling van deze kosten door ouders. Om deze reden hebben we in het tarief van pleegzorg een vergoeding voor deze bijzondere kosten opgenomen. Bij de

verblijfsvormen gezinsvervangend-gericht, verblijf basis, verblijf specialistisch, verblijf intensief, gezins- opname en crisis verblijf is dat NIET het geval.

Met de GI’s is afgesproken dat zij bijhouden in welke gevallen er bijzondere kosten zijn, waarbij ouders niet kunnen of niet willen betalen en waarbij er ook géén voorliggende voorziening kan worden aangesproken zoals bijzondere bijstand voor ouders of een fonds of iets dergelijks. In die gevallen kunnen er schrijnende toestanden ontstaan, waardoor de GI zich, als verantwoordelijke voor de maatregel, zéker als het gaat om voogdij, toch genoodzaakt zien om die kosten te voldoen. In die gevallen gaan we met de GI in gesprek om daar een vergoeding voor te betalen. Echter, dan moet de GI dus per casus motiveren waarom het niet is gelukt om dit op een andere manier te bekostigen (ouders in de eerste plaats of een andere voorziening). De GI dient dit verzoek tot betaling in bij RIOZ.

Crisis

In het geval van crisis is het team Spoedeisende Zorg (SEZ) 24 uur bereikbaar. Zij geven informatie, advies en ondersteuning aan de gemeentelijke toegang over de aanpak van crisissituaties. Buiten kantoortijden zijn zij telefonisch of zo nodig ter plaatse beschikbaar voor het beoordelen van crisissituaties. Binnen en buiten kantoortijden realiseren zij zo nodig de inzet van crisishulp.

In 2021 voeren Stichting Oosterpoort, Stichting Koraal, Reinier van Arkel en GGZ Oost Brabant crisiszorg voor uit voor de regio Noordoost Brabant.

- Koraal en Oosterpoort organiseren crisiszorg bij jeugd en opvoedhulp en problematiek ivm een licht verstandelijk beperking (KLVB).

Spoedeisende zorg (SEZ) beoordeelt of sprake is van crisis. Het SEZ schakelt bij crisis als eerste het ambulante crisisteam van Stichting Oosterpoort in. De crisisdienst van Oosterpoort is 24/7/ 365 dagen beschikbaar. Wanneer Oosterpoort op locatie komt en beoordeelt dat sprake is van crisis gelden de volgende afspraken: Koraal of Oosterpoort neemt de crisis zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig op. Dit kan ambulant, crisispleegzorg of residentieel zijn.

- Reinier van Arkel en GGZ Oost Brabant verzorgen crisishulp bij acute psychiatrische problematiek.

(15)

15

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Hulpverleners zoals de huisartsen(posten), politie, ambulancevervoerders, SEZ,

verslavingszorgaanbieders én 1e lijns GGz professionals, kunnen personen in een crisissituatie tegenkomen, waarvan het vermoeden bestaat dat zij een acute psychiatrische crisis hebben. De GGZ aanbieders hebben voor de eigen regio een crisisdienst welke 24/7/365 crisiszorg verleent aan personen in een crisissituatie, waarvan het vermoeden bestaat dat zij een acute psychiatrische crisis hebben (inclusief verslavingsproblematiek). Als na beoordeling door de crisisdienst blijkt dat

crisisbehandeling is geïndiceerd, start deze direct. Hetzelfde team dat de beoordeling doet, levert dus ook de eerste (outreachende) ambulante crisisbehandeling.

3. Bij welke aanbieders kan ik welke producten inzetten?

Het regionale contractenboek geeft inzicht in welk product bij welke aanbieder is ingekocht. De meest actuele versie van het contractenboek is terug te vinden op de regionale website.

In het contractenboek kan eenvoudig per product of per aanbieder gefilterd worden welke product bij welke aanbieder is ingekocht en welke aanbieder voor welk product is gecontracteerd.

4. Welke producten kan ik op welke manier wel/niet combineren?

Afhankelijke van de hulpvraag van de jeugdige kunnen de producten uit het productenboek afzonderlijk van elkaar worden in gezet of worden gecombineerd tot een arrangement. Bij het combineren van producten tot een arrangement wordt naast de hulpvraag ook gekeken naar de inhoud en van de producten en het tarief (welke hulp maakt onderdeel uit van het tarief en welke hulp niet). Op basis van deze aspecten wordt in de driehoek uiteindelijk de afweging gemaakt welk

arrangement wordt toegekend aan de jeugdigen.

In de bijlage 2 is een tabel te combineren producten opgenomen. Deze tabel moet gezien worden als een handreiking aan de toegang welke producten gecombineerd kunnen worden. De producten die contractueel gezien niet gecombineerd kunnen worden zijn in rood aangegeven. Als een combinatie mogelijk is dan wordt dit aangegeven met groen, oranje is een combinatie die in uitzonderlijke situaties kan. De toekenning van de verschillende kleuren is gebaseerd op onderstaande uitgangspunten.

Uitgangspunten

- Producten worden in de driehoek toegekend

- Je combineert producten wanneer er verschillende doelen zijn - Producten zijn volledig inclusief.

Begeleiding

- In principe ken je één vorm van begeleiding tegelijktijdig toe. (denk aan één gezin één plan) Vaktherapie

- Het product vaktherapie indiceer je wanneer je vaktherapie losstaand inzet, zonder regiebehandelaar.

- Wanneer vaktherapie wordt ingezet met een regiebehandelaar dan indiceer je daarvoor behandeling.

o Bij LVG vragen is dat orthopedagogische behandeling specialistisch o Bij psychiatrische vragen SGGZ

NB: de meeste zorgaanbieders bieden vaktherapie uitsluitend aan in de vorm van een breder traject met regiebehandelaar.

Pleegzorg

- Pleegzorg kan in combinatie met vrijwel alle producten;

- Wanneer een jeugdige naast reguliere pleegzorg ook weekend pleegzorg geniet indiceer je dit beide.

Verblijf, gezinsvervangend, daghulp/dagbehandeling en logeren

- Producten zijn, wat betreft begeleiding, volledig inclusief in het verblijf;

(16)

16

VERSLAG KWARTAALGESPREK

- Begeleiding kan aanvullend worden ingezet om het verblijf heen. Bijvoorbeeld als het netwerk vraagt om begeleiding. Of als de begeleiding niet tegelijktijdig is met het verblijf, bijvoorbeeld wanneer het gaat om logeren en de jeugdige door de weeks begeleiding krijgt

- Wanneer de inhoud van de begeleiding te licht is indiceer je een zwaarder product.

Bijvoorbeeld daghulp specialistisch in plaats van basis.

- Therapieën zoals speltherapie en vaktherapie zijn (al dan niet) onderdeel van de dag invulling en combineer je daarom niet.

- Wanneer specialistische GGZ nodig is indiceer je dit. Dit maakt geen standaard onderdeel uit van het product. Dat kan dus ook in combinatie met bijvoorbeeld verblijf op een leefgroep, behandelgroep of gezinshuis.

- Bij klinische verblijfsprestaties At/m H (GGZ verblijf) wordt altijd SGGZ geïndiceerd.

Basis en specialistische ggz

- Uitgangspunt is dat BGGZ en SGGZ niet tegelijktijdig lopen - Basis GGZ is geen losstaande diagnostiek.

- Voor inzet van FFT en KUK met psychiatrische component indiceer je SGGZ Netwerk intensief specialistisch

- Wanneer IHT of FACT onderdeel zijn van een SGGZ traject indiceer je SGGZ - IAG zet je in bij STOP en KUK

Crisis

- Gedurende de crisisperiode stapel je niet met reguliere bouwstenen. Producten uit het productenboek worden opvolgend aan de crisisperiode ingezet. Het kan zijn dat de crisisperiode eerder eindigt dan vier (tot max. 6) weken.

- Eventuele indicaties die al liepen hoeven niet direct beëindigd te worden. In de driehoek het vervolg na de crisis bepalen

5. Hoe hebben we de onderliggende tarieven bij de producten bepaald?

In het productenboek wordt een toelichting gegeven op de wijze waarop de tarieven van de producten in het productenboek Jeugd regio Noordoost Brabant tot stand zijn gekomen. De vraag van de jeugdige is bepalend voor welk product van toepassing is. Elk product heeft een specifieke inhoud en vraagt een specifieke expertise van de professionals die betrokken zijn.

Voor iedere aanbieder is het tarief (per product) contractueel vastgelegd door RIOZ. Als gemeentelijke toegang hoef je dus geen keuze te maken in tarief. Je maakt een keuze op basis van benodigde hulp en de expertise van een bepaalde aanbieder. Die aanbieder weet vervolgens welk tarief hij/zij mag declareren.

6. Hoe werken we in de driehoek?

Met het vaststellen van het regionale beleidsplan jeugdhulp en de regionale inkoopstrategie hebben de gemeenten in de regio Noordoost-Brabant met elkaar commitment uitgesproken over een stevige regierol van de gemeentelijke toegangsteams en het belang van nauwe, doorlopende samenwerking en afstemming in de driehoek jeugdige/gezin-verwijzer-jeugdhulpaanbieder.

Waar zijn we in de gehele jeugdhulp keten naar op zoek?

- Een op maat gemaakt jeugdhulpverleningstraject, zodat jeugdige/gezin optimaal passende jeugdhulp krijgen.

- Betere samenwerking, zowel tussen aanbieders onderling (zowel gespecialiseerde

aanbieders als aanbieders in het voorliggend veld) als tussen aanbieders en toegangsteams van de gemeenten.

- Gedurende het gehele traject van jeugdhulp, afstemming tussen jeugdige/gezin en betrokken jeugdhulpverleners over voortgang, resultaten en duurzame verbetering.

In gesprekken met toegangsteams en aanbieders komt daarbij één heel belangrijk uitgangspunt naar voren: we moeten van begin tot het eind in een driehoek werken bij de inzet van gespecialiseerde

(17)

17

VERSLAG KWARTAALGESPREK

jeugdhulp. Zowel bij een eerste gesprek, waarin samen doelen en resultaten worden geformuleerd en de daarbij passende aanpak, als gedurende het traject. Tussentijds en bij de eind evaluatie wordt gezamenlijk bepaald of doelen/resultaten behaald zijn en of en zo ja welke vervolg jeugdhulp noodzakelijk/wenselijk is.

Toegangsteam krijgt een nadrukkelijke regierol m.b.t. het monitoren van te behalen resultaat, maar vanuit shared-decision-making. Alle partijen in de driehoek hebben eigenaarschap over het te behalen resultaat!

Jeugdige/gezin

Toegangsteam Jeugdhulpaanbieder

Het werken in de driehoek kan op verschillende manieren plaatsvinden. Afhankelijk van de zwaarte en complexiteit van de hulpvraag, zal afstemming tussen verwijzer, jeugdige en jeugdhulpaanbieder om meer of minder (intensief) contact vragen. Ook de (on)mogelijkheden van jeugdige en gezin zullen hierbij een rol spelen. Contact kan telefonisch plaatsvinden of via mail, maar ook fysiek.

In bijlage 5 wordt in een stroomdiagram weergegeven hoe het werken in de driehoek vorm kan worden gegeven. Er wordt weergegeven hoe het werken in de driehoek zou kunnen verlopen van start hulpvraag tot einde hulpverlening. Waarbij aangegeven wordt op welke momenten/welke manier samengewerkt kan worden faciliteren en ondersteunen en/of stimuleren. De pijlen in het schema staan beide richtingen op omdat het schema zowel gericht is op hoe te handelen bij het inzetten van

gespecialiseerde hulp als op hoe te handelen bij het afschalen van gespecialiseerde hulp.

Medische verwijsroute

In het werken in de driehoek gaan we er vanuit dat de gemeentelijke toegang de verwijzer is. Naast de gemeentelijk toegang heeft ook de huisarts en / of medisch specialist de mogelijkheid om te verwijzen.

In deze situatie beoordeelt de jeugdhulpaanbieder in lijn met deze verwijzing inhoudelijk welke product(en) de jeugdige precies nodig heeft, met welke frequentie en voor hoe lang (de duur en de omvang). De jeugdhulpaanbieder past bij de genoemde beoordeling en bepaling van de inhoud van het product de werkwijze toe zoals de gemeentelijke toegang deze toepast zoals beschreven in het productenboek en deze werkinstructie. Tevens dient de aanbieder zorgvuldig af te wegen of de gevraagde hulp mogelijk (deels) vanuit eigen kracht, een voorliggende voorziening of lichtere

hulpvorm opgevangen kan worden, alvorens de jeugdige/gezin als klant te accepteren. Gemeentelijk toegangsteam kan hierin gevraagd worden mee te denken.

Het informeren en in gesprek gaan met de huisartsen over de nieuwe inkoop en andere regionale ontwikkelingen is een lokale verantwoordelijkheid. Hierbij kan men gebruik maken van de factsheet uit bijlage 8.

Aansluiten van andere partijen op de driehoek

Naast de partijen uit de driehoek ‘jeugdige, verwijzer en aanbieder’ zijn er ook nog andere partijen betrokken bij een jeugdige en het gezin, zoals (voor) schoolse voorzieningen. In het kader van ‘één gezin één plan’ worden de partijen in beeld gebracht en betrokken bij het opstellen van het plan van aanpak. Op het moment dat het plan van aanpak wordt besproken in de driehoek kunnen de partijen

(18)

18

VERSLAG KWARTAALGESPREK

uitgenodigd worden om aan te sluiten bij het driehoek gesprek. Tijdens dit gesprek wordt onderling afgesproken op welke manier de partijen betrokken worden bij de uitvoering van het plan en welke rol ze daarbij hebben. Een voorbeeld hiervan is dat afgesproken kan worden dat een deel van de

hulpverlening uitgevoerd wordt op de (voor) schoolse voorziening van de jeugdige. Tevens worden afspraken gemaakt over de evaluatie en afronding van de hulpverlening.

7. Taak- en rolverdeling m.b.t. regievoering

Regievoering is een lastige term, die voor verschillende mensen verschillende dingen betekent.

Hetzelfde geldt voor monitoring en sturing. De één ziet monitoring als een onderdeel van regievoeren, een ander ziet monitoring en regie voeren als twee afzonderlijke taken. Enkele gemeenten in onze regio hanteren de AVE methodiek (aanpak voorkomen escalatie) waarbij ook gesproken wordt over vormen van casus- en procesregie. Daarnaast kennen we in hulpverleningsland de termen als regiebehandelaar en regie op veiligheid. Kortom: een mooie voedingsbodem voor verwarring en discussie.

In dit hoofdstuk beschrijven we taak- en rolverdeling van gemeentelijk toegangsteam en jeugdhulpaanbieder daarom zoveel mogelijk in concrete werkafspraken. Juist om verwarring en verkeerde verwachtingen over en weer te voorkomen hebben we dus bewust NIET gekozen voor terminologie als proces- en casus regie.

In overleg met de gemeentelijke toegangsteams en jeugdhulpaanbieders zijn we uitgekomen op drie typen casuïstiek:

1. Lichte casuïstiek: jeugdige/gezin met enkelvoudige en/of eenvoudige hulpvraag

2. Middel zware casuïstiek: jeugdige/gezin met meervoudige en of (nog) diffuse hulpvraag 3. Zware casuïstiek: multiproblem gezinnen, waarbij inzet van zware en intensieve hulpvormen

noodzakelijk is en waarbij in meer of mindere mate ook zorgen bestaan over veiligheid/haalbaarheid van vrijwillige hulpverlening.

Bij categorie 1 en 3 worden partijen het vrij gemakkelijk eens over wie welke rol/taak op zich zou moeten nemen. In de huidige praktijk gaf men aan elkaar zeker in de 3de categorie over het algemeen goed te kunnen vinden en als vanzelf nauw samen te werken in de driehoek.

De tweede categorie gaf meer stof tot nadenken en uitkristalliseren.

In dit hoofdstuk hebben we getracht de taak en rol verdeling per categorie te beschrijven. Waarbij we ons realiseren dat de categorieën geen scherpe afbakening kennen. Vanuit gemeentelijk

toegangsteam zal een eerste inschatting gedaan worden of er sprake is van lichte, middelzware dan wel zware problematiek/hulpvraag. Deze inschatting en de daarbij passende taak-/rolverdeling zal vervolgens binnen de driehoek worden afgestemd.

Onderstaand overzicht is bedoeld als kapstok voor de daadwerkelijke samenwerking in de driehoek in de dagelijkste praktijk. Werkenderwijs zullen we met elkaar gaan ervaren waar bijstelling nodig is.

Waar we nog onvoldoende helder hebben gemaakt met elkaar wat we van elkaar mogen verwachten en wat we van elkaar nodig hebben. Indien nodig zullen we op termijn dit hoofdstuk

aanpassen/aanvullen.

Let op: De beschrijving van taak- en rolverdeling in dit hoofdstuk is NIET vrijblijvend. Uitgangspunt is dat ieder gemeentelijk toegangsteam haar taken inricht zoals beschreven per categorie. Hiermee geven we in de dagelijkse praktijk uitvoering aan het regionaal genomen besluit over een stevige regierol van de gemeentelijke toegangsteams. En onderstrepen we nogmaals het belang van nauwe, doorlopende samenwerking en afstemming in de driehoek jeugdige/gezin-verwijzer-

jeugdhulpaanbieder.

Belangrijkste uitgangspunten voor het werken in de driehoek zijn:

- Maak altijd bij de start zo concreet mogelijk afspraken met elkaar binnen de driehoek: wie is waarvoor “in te lead”, wat heb je van elkaar nodig om je eigen taak-rol goed te kunnen blijven vervullen, wat mag jeugdige/gezin van iedere partij verwachten en vice versa, hoe

communiceren we met elkaar?

(19)

19

VERSLAG KWARTAALGESPREK

- Noteer deze wie-wat-hoe afspraken.

- Spreek af wie verantwoordelijk is/zijn voor het naleven en/of bijstellen van de afspraken.

- Blijf ook gedurende het hulpverleningstraject alert op het bekrachtigen en vastleggen van afspraken.

In het kader van ‘1 gezin 1 plan’ worden de afspraken vastgelegd in het plan van aanpak van de gemeentelijke toegang of in het hulpverleningsplan van betrokken aanbieder(s). Het klantplan

opgesteld door de gemeentelijke toegang wordt gedeeld met de aanbieder en vormt de basis voor het hulpverleningsplan.

Zowel in het klantplan als in het hulpverleningsplan wordt de verbinding gelegd met de (voor) schoolse voorziening tenzij dit niet relevant is.

Lichte casuïstiek:

Taak-rol gemeentelijk toegangsteam (GT)

Uitgangspunt is dat waar mogelijk regie bij jeugdige/ouders zelf wordt belegd. Het is daarbij echter van belang om kritisch af te wegen, in hoeverre jeugdige/ouders voldoende in staat zijn om te overzien wat er op hen af komt in een hulpverleningstraject. Niet zozeer qua hulp zelf, maar qua routing en organisatie. Regievoering is in deze wat anders dan eigen verantwoordelijkheid dragen.

De eigen verantwoordelijkheid willen we zeker niet (onnodig) overnemen, het voeren van regie vanuit praktisch/efficiëntie oogpunt zelfs in lichte casuïstiek misschien soms wel.

- GT maakt in afstemming met jeugdige/gezin Plan van Aanpak en beschrijft doel en benodigde hulp.

- GT adviseert jeugdige/gezin m.b.t. best passende aanbieder(s).

- GT legt telefonisch contact met aanbieder om af te stemmen over mogelijkheid tot bieden hulp. Afhankelijk van type hulpvraag en zelfredzaamheid van gezin, kan er ook voor gekozen worden dat jeugdige/gezin zelf contact opneemt met aanbieder en GT alleen de schriftelijke aanmelding verzorgt en vervolgens afsluit.

- Wanneer jeugdige/gezin voldoende in staat is om eigen regie te voeren over start, verloop en einde hulpverlening, sluit GT af. Echter wanneer jeugdhulpaanbieder of jeugdige/gezin er tijdens het hulpverleningstraject aanleiding toe ziet, kan opnieuw contact worden opgenomen met GT. De nieuwe /aanvullende vraag zal dan zoveel als mogelijk door eerder betrokken medewerker van GT opgepakt worden.

- Wanneer jeugdige/gezin onvoldoende in staat is om eigen regie te voeren en/of de ernst van de problematiek vraagt om “vinger aan de pols contact”, blijft GT gedurende het

hulpverleningstraject bereikbaar voor dringende vragen en wordt betrokken bij tussen-en eindevaluatie (op maat, via verslaglegging/ telefonisch of face to face).

Taak-rol betrokken zorgaanbieder jeugdhulp (ZA)

- Met jeugdige/gezin werken aan de doelen die bij aanvang in afstemming binnen de driehoek zijn opgesteld.

- Met jeugdige/gezin een planning opstellen m.b.t. intensiteit en duur van de hulpverlening.

- Daar waar gedurende het hulpverleningstraject blijkt, dat de gestelde doelen niet haalbaar of passend zijn en inzet van andere/intensievere hulp noodzakelijk lijkt OF voortijding kan worden afgeschaald naar een voorliggende vorm van hulp, afstemming zoeken met GT en opnieuw in de driehoek de juiste doelen en hulpverlening bepalen.

(20)

20

VERSLAG KWARTAALGESPREK

Middelzware problematiek:

Taak-rol gemeentelijk toegangsteam (GT)

Uitgangspunt is dat GT in principe niet over de inhoud en praktische uitvoering van de hulp gaat, maar stuurt op proces met betrekking tot de effectiviteit en veiligheid.

- GT maakt in afstemming met jeugdige/gezin Plan van Aanpak en beschrijft doel en benodigde hulp.

- GT adviseert jeugdige/gezin m.b.t. best passende aanbieder(s)

- GT legt telefonisch contact met aanbieder(s) om af te stemmen over mogelijkheid tot bieden hulp.

- Waar nodig organiseert GT een Multidisciplinair overleg met benodigde aanbieder(s) en overige ketenpartners (denk bijvoorbeeld aan school) om tot het juiste plan van aanpak te komen en het daarbij best passende brede hulpverleningstraject.

Tijdens het traject:

- GT heeft gedurende de loop van de hulpverlening in principe geen rechtstreeks contact met jeugdige/gezin behalve bij evaluatiemomenten. De eventuele contacten vinden altijd plaats in samenwerking/afstemming met betrokken aanbieder(s).

- GT monitort of hulpverleningsproces voldoende goed verloopt en aan blijft sluiten bij de opgestelde doelen.

- GT kan proces vlot trekken wanneer knelpunten ontstaan in de samenwerking/afstemming tussen betrokken aanbieder(s) en of overige ketenpartners. Dit kan op verzoek van jeugdige/gezin of aanbieder(s)/ketenpartners zijn, maar ook op eigen initiatief.

- GT zorgt voor evt. benodigde (administratieve) handelingen bij opschalen/afschalen van hulp.

Taak-rol betrokken zorgaanbieder(s) jeugdhulp (ZA):

In geval van hulp en ondersteuning aan een individu of gezin waarbij meerdere hulpverleners vanuit meerdere hulpverlenende organisaties betrokken zijn, wordt bij de start altijd afgesproken welke persoon overzicht houdt op het gehele integrale proces van hulpverlenen. Hij/zij draagt daarmee zorg voor afstemming en samenwerking tussen betrokkenen met het oog op de te behalen doelen uit het (gezins-)plan van aanpak.

Tijdens een verloop van een casus kan de persoon die deze rol uitvoert wisselen.

Deze persoon:

- Is verantwoordelijk voor het tot stand komen van een integraal plan van aanpak.

- zorgt er voor dat uitvoerend hulpverleners inhoudelijk en praktisch met elkaar en

jeugdige/gezin afstemmen tijdens het hulpverleningsproces en m.b.t. evaluatie momenten, - Volgt en coördineert het hulpverleningsproces voor het gehele cliëntsysteem en stemt af met

de betrokken professionals.

- Is verantwoordelijk voor het proces, NIET voor de inhoudelijke begeleiding of behandeling die uitgevoerd wordt door de overig betrokken hulpverleners, is de contactpersoon voor

jeugdige/gezin EN voor GT en is steeds degene die met de klant communiceert over de voortgang van het plan van aanpak.

Zware casuïstiek:

Taak- rol gemeentelijk toegangsteam (GT)

Uitgangspunt is dat GT in principe niet over de inhoud en praktische uitvoering van de hulp gaat, maar stuurt op proces met betrekking tot de effectiviteit en veiligheid.

- GT maakt in afstemming met jeugdige/gezin Plan van Aanpak en beschrijft doel en benodigde hulp.

- GT adviseert jeugdige/gezin m.b.t. best passende aanbieder(s).

- GT legt telefonisch contact met aanbieder(s) om af te stemmen over mogelijkheid tot bieden hulp.

(21)

21

VERSLAG KWARTAALGESPREK

- GT organiseert een Multidisciplinair overleg met benodigde aanbieder(s) en overige

ketenpartners (denk bijvoorbeeld aan school) om tot het juiste plan van aanpak te komen en het daarbij best passende brede hulpverleningstraject.

Tijdens het traject:

- GT heeft gedurende de loop van de hulpverlening, in principe geen rechtstreeks contact met jeugdige/gezin behalve bij evaluatiemomenten. De eventuele contacten vinden altijd plaats in samenwerking/afstemming met betrokken aanbieder(s).

- GT monitort of hulpverleningsproces voldoende goed verloopt en aan blijft sluiten bij de opgestelde doelen.

- GT kan proces vlot trekken wanneer knelpunten ontstaan in de samenwerking/afstemming tussen betrokken aanbieder(s) en of overige ketenpartners. Dit kan op verzoek van jeugdige/gezin of aanbieder(s)/ketenpartners zijn, maar ook op eigen initiatief.

- GT zorgt voor evt. benodigde (administratieve) handelingen bij opschalen/afschalen van hulp - GT stemt af met Veilig Thuis wanneer extra zorgen rondom het gezin ontstaan die de

veiligheid/ontwikkeling van jeugdige/gezin bedreigen.

Taak- rol betrokken zorgaanbieder(s) jeugdhulp (ZA)

In geval van hulp en ondersteuning aan een individu of gezin waarbij meerdere hulpverleners vanuit meerdere hulpverlenende organisaties betrokken zijn, wordt bij de start altijd afgesproken welke persoon overzicht houdt op het gehele integrale proces van hulpverlenen. Hij/zij draagt daarmee zorg voor afstemming en samenwerking tussen betrokkenen met het oog op de te behalen doelen uit het (gezins-)plan van aanpak

Tijdens een verloop van een casus kan de persoon die deze rol uitvoert wisselen.

Deze persoon:

- Is verantwoordelijk voor het tot stand komen van een integraal plan van aanpak.

- Zorgt er voor dat uitvoerend hulpverleners inhoudelijk en praktisch met elkaar en

jeugdige/gezin afstemmen tijdens het hulpverleningsproces en m.b.t. evaluatie momenten.

- Volgt en coördineert het hulpverleningsproces voor het gehele cliëntsysteem en stemt af met de betrokken professionals.

- Stemt af met GT en/of Veilig Thuis wanneer extra zorgen rondom het gezin ontstaan die de veiligheid/ontwikkeling van jeugdige/gezin bedreigen.

- Is degene die de taak heeft om tijdig op en af te schalen. Hij/Zij legt contact met GT wanneer hulpvraag verandert en bijstelling/aanpassing van verwijzing noodzakelijk is.

- Is verantwoordelijk voor het proces, NIET voor de inhoudelijke begeleiding of behandeling die uitgevoerd wordt door de overig betrokken hulpverleners, is de contactpersoon voor

jeugdige/gezin EN voor GT en is steeds degene die met de klant communiceert over de voortgang van het plan van aanpak.

Taak- en rolverdeling bij (ernstige) zorgen over veiligheid (HGKM)/ ontwikkelingsbedreiging:

- Iedere partij draagt eigen verantwoordelijkheid volgens de wet meldcode HGKM.

- Betrokken ZA informeert (met medeweten van jeugdige/gezin) GT wanneer zij zorgen signaleren waarbij afstemming met Veilig Thuis. Betrokken ZA legt zelf de nodige contacten met VT.

- Wanneer GT zorgen over jeugdige/gezin ontvangt, wordt (met medeweten van jeugdige/gezin) betrokken ZA hierover geïnformeerd.

- Indien afstemming met Raad v.d. Kinderbescherming noodzakelijk lijkt, wordt in gezamenlijk overleg tussen GT en ZA afgestemd wie het contact met RvdK legt en hoe. Gezamenlijke inbreng op de Beschermtafel is daarbij bijvoorbeeld een mogelijkheid.

Er zijn situaties denkbaar, waarbij de veiligheid van jeugdige/gezin extra in het geding komt wanneer betrokken ZA melding maakt bij VT. Vanwege het feit dat het gezin hulp daardoor af zou kunnen breken en alle zicht op het gezin verdwijnt. Wanneer dit het geval is kán overwogen worden om de melding bij VT door GT te laten doen. We willen hier echter zéér terughoudend in

(22)

22

VERSLAG KWARTAALGESPREK

zijn. We willen immers in de gehele keten zo veel als mogelijk open en transparant met onze jeugdigen/gezinnen werken. Praten mét in plaats van praten over.

8. Welke regionale overlegstructuren kennen we en hoe verhouden deze overlegvormen zich tot elkaar?

Overleg Passende Hulp (OPH) Doel:

In 2021 e.v. blijven de drie sub regionale OPH’s bestaan. Met als hoofddoel:

- Expertise bundelen, verbreden en door buiten de eigen kaders te denken, gezamenlijk tot de best passende hulp op maat te komen voor hoog complexe casuïstiek.

- Daar waar nodig toestemming verlenen voor de inzet van maatwerk (zie hoofdstuk 9).

Het gaat hierbij om hulpvragen die niet binnen het reguliere “werken in de driehoek” en de reguliere productstructuur opgelost kunnen worden. Om die reden zullen ook de zorgbemiddelaars van RIOZ geraadpleegd worden. De input vanuit zorgbemiddeling is met name via de mail en telefonisch. Indien nodig kan zorgbemiddeling op verzoek fysiek aansluiten bij een OPH.

Om een casus in te brengen bij het OPH dient men gebruik te maken van de formulieren uit bijlage 9.

Binnen de regio is afgesproken dat voorafgaand aan het OPH zorgbemiddeling wordt geraadpleegd.

Het schriftelijk advies van zorgbemiddeling moet worden toegevoegd aan het inbrengformulier van het OPH.

De ervaring die afgelopen periode binnen OPH is opgedaan met complexe casuïstiek en de

opgebouwde samenwerking met jeugdhulpaanbieders is kostbaar. Deze willen we graag behouden, verder verstevigen.

Omschakelen van de oude naar de nieuwe manier van werken bij de inzet van specialistische jeugdhulp vraagt tijd. De kanteling in denken en handelen bij zowel onze mensen van de toegangsteams als onze aanbieders, zal niet van de ene op de andere dag soepel verlopen.

Knelpunten zullen mogelijk deels binnen de driehoek van het OPH aan het licht komen en daarin mogelijk ook opgelost worden. Daar waar knelpunten/onduidelijkheden/hiaten in de nieuwe inkoop en nieuwe manier van werken NIET opgelost kunnen worden, zullen de zorgbemiddelaars van RIOZ deze signalen meenemen en beleggen bij RIOZ en/of regionaal beleidsteam jeugd (RBT).

Voorzitterschap en administratie:

Voorzitterschap en administratieve ondersteuning blijven sub regionaal geregeld. Wel gaan we regionaal met een eenduidige manier van registreren van ingebrachte casuïstiek werken. Om beter met elkaar te kunnen monitoren/sturen. Voor de complexe casuïstiek die over blijft, zodat we mogelijke hiaten in het zorglandschap beter gezamenlijk in beeld brengen/houden.

Spoedzaken:

Gezien het feit dat we blijven werken met het sub regionale OPH, is de noodzaak tot inrichting van een procedure voor spoed OPH niet aan de orde. Elke sub regio kent momenteel zijn eigen manier van versneld handelen bij urgente casuïstiek.

Regionale afstemming:

Voorzitters van de drie sub regionale OPH’s hebben met enige regelmaat overleg. Daarbij sluit ook een vertegenwoordiger van het regionale beleidsteam jeugd aan en vanuit RIOZ de

zorgbemiddelaars. Binnen dit afstemmingsoverleg worden informatie en signalen gedeeld bijvoorbeeld over hiaten in het zorglandschap en zullen we de efficiëntie en meerwaarde van het OPH als

overlegorgaan blijven volgen/bijsturen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Regionaal Inkoopteam, bestaande uit medewerkers van de centrumgemeente die belast zijn met de inkoop van de jeugdtaken voor de gemeenten zoals in deze regeling omschreven.. De

De centrumgemeente betaalt bij afwezigheid van jeugdigen in het geval van producten verblijf basis, specialistisch of intensief (uitezonderd zie vorige lid), met ingang van de

Op een vergelijkbare manier als bij het hybride systeem, geeft de AC-gekoppelde retrofit-omvormer voorrang aan fotovoltaïsche opwekking om de aangesloten apparaten van stroom

Bestuurslid Peter van Dijk van waterschap Aa en Maas en wet- houder Jeu Verstraaten van de gemeente Boxmeer onderte- kenden 13 juli de samenwerkingsovereenkomst voor de aanpak van

In onderstaande tabel vindt u de tarieven behorende bij de profiel/intensiteit combinaties voor trajecten gericht op herstel binnen de specialistische jeugdhulp die van kracht zijn

Segment 4 heeft betrekking op veel voorkomende/ specialistische Jeugdhulp voor jeugdigen en diens Ouders met een individuele hulpvraag voor behandeling of begeleiding en die

Binnen dit productenboek hanteren wij het volgende uitgangspunt: daar waar de problematiek grotendeels betrekking heeft op het persoonlijk functioneren van de

Met de Luminizer software heeft u alle tools in handen voor het slim beheren van alle verlichtings- apparatuur in het areaal, het managen van het onderhoud en het monitoren en