• No results found

Quick Scan Flora en Fauna

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Quick Scan Flora en Fauna"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Quick Scan Flora en Fauna

Renovatie waterpartijen Pavia & Hoog Beek en Royen Zeist

Actualisatie 2021

OV20211091 01-10-2021

(2)

Andringastrjitte 27 8495 JZ Aldeboarn

mob 06-40559568

bleijerveld@ruimtevooradvies.nl

www.ruimtevooradvies.nl

Titel Quick Scan Flora en Fauna, renovatie waterpartijen Pavia & Hoog Beek en Royen, Zeist

Actualisatie 2021 Uitvoering Bureau Bleijerveld Opdrachtgever Utrechts Landschap

Postbus 121 3730 AC De Bilt

Datum 15 juni 2021

Status 1e versie

Quick Scan Flora en Fauna

Renovatie waterpartijen Pavia & Hoog Beek en Royen Zeist

Actualisatie 2021

(3)

Inhoudsopgave

1 Inleiding 1

1.1 Aanleiding & doel 1

1.2 Methoden 2

1.3 Plangebied 2

1.4 Ingreep 2

2 Beschermde gebieden 3

2.1 Aanwezigheid beschermde gebieden 3

2.2 Effecten beschermde gebieden 3

3 Bestaande gegevens 4

4 Resultaten terreinbezoek 6

4.1 Planten 6

4.2 Zoogdieren 8

4.3 Vleermuizen 8

4.4 Vogels 8

4.5 Amfibieën 8

4.6 Reptielen 8

4.7 Vissen 9

4.8 Ongewervelden 9

4.9 Samenvatting 9

5 Conclusies 11

5.1 Beschermde gebieden 11

5.2 Beschermde soorten 11

Bronnen 13

Wet natuurbescherming 1

Rode lijst 2

NNN/EHS 2

Bijlage I. Wettelijk kader en beleidsbeleid

(4)

1 Inleiding

Tegen de zuidoostrand van Zeist liggen twee landgoederen die in beheer zijn bij het Utrechts Landschap (Figuur 1). Op de landgoederen liggen twee waterpartijen die aan renovatie toe zijn. Het voornemen bestaat om de waterpartijen in de nabije toekomst een opknapbeurt te geven. Onder meer bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met beschermde soorten en gebieden. Wet- en regelgeving omtrent deze soorten en gebieden is vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (Wnb, 2017) en de provinciale structuurvisie/ verordening (NNN). In dit kader is de locatie in 2017 onderzocht.

Omdat de uitvoering vertraging heeft opgelopen is de locatie in 2021 opnieuw bezocht. Onderhavige rapportage betreft de actualisatie van het oorspronkelijke onderzoek.

Het onderhavige rapport beschrijft de resultaten van een zogenaamde quickscan van beschermde natuurwaarden in en rond het plangebied. De rapportage kan dienstdoen als onderbouwing bij bestemmingsplanwijzigingen en ontheffings- of vergunningaanvragen in het kader van de Wet Natuurbescherming of Omgevingsverordening. Een quickscan betreft een beoordeling van de aanwezige natuurwaarden in en rond het plangebied.

Bronnenonderzoek, een terreinbezoek en ecologische kennis vormen de basis van de beoordeling. De quickscan is een momentopname en geen standaard veldinventarisatie waarbij meerdere veldrondes in een seizoen worden uitgevoerd. Een quickscan geeft daardoor een beperkter beeld dan een standaard veldinventarisatie. Omdat het onderzoek een momentopname betreft

1.1 Aanleiding & doel

Figuur 1. Globale ligging plangebied (cirkel).

(5)

kan geen rekening worden gehouden met de dynamische aspecten van natuur, zoals migratie en kolonisatie door soorten en veranderd terreingebruik en –beheer na afloop van het onderzoek.

Bij de beoordeling van het plangebied is een bronnenonderzoek verricht naar het voorkomen van beschermde soorten en de ligging van beschermde gebieden in de regio. Daarvoor zijn Waarneming.nl en de Nederlandse Databank Flora en Fauna (NDFF) geraadpleegd en, indien nodig, verspreidingsatlassen. Voor de ligging van beschermde gebieden is gebruik gemaakt van Synbiosys.alterra.nl en de digitale atlas van provincie Utrecht. Op 3 juni 2021 is het plangebied bezocht. Daarbij is gelet op de daadwerkelijke aanwezigheid van beschermde soorten en indirecte aanwezigheid in de vorm van sporen (verblijfplaatsen, wissels, pootafdrukken en dergelijke). Verder is het terrein beoordeeld op de geschiktheid voor beschermde soorten (habitatbeoordeling).

Het plangebied (fig. 2) wordt gevormd door twee langgerekte en relatief smalle waterpartijen op de landgoederen Pavia en Hoog Beek en Royen (hierna Hoog Beek genoemd). De landgoederen liggen op de Utrechtse Heuvelrug en bestaan uit gemengde bossen, afgewisseld met gazons, graslanden en landhuizen. De vijvers zijn 275 meter (Pavia) en 400 meter (Hoog Beek) lang. De breedte varieert van twee meters tot vijftien meter. Op Pavia liggen de twee smalle uiteinden van de vijver in bos, terwijl het brede centrum een zonnige ligging

1.2 Methoden

1.3 Plangebied

Figuur 2. Zeist-Zuid met ligging waterpartijen (roze). De vijver van Hoog Beek en Royen bevindt zich aan de westzijde en die van Pavia aan de oostzijde.

(6)

heeft. Van de vijver van Hoog Beek heeft de westelijke helft een zonnige ligging.

Dit is ook het breedste stuk. Beide vijvers zijn door de tijd sterk belast met blad en takafval. Plaatselijk is het waterpeil gering door een dikke laag blad. Op Pavia geldt dit voor de smalle uiteinden van de vijver, op Hoog Beek is in feite de gehele vijver ondiep door een dikke laag blad. Het brede centrum van de vijver op Pavia bevatte troebel water. Het water van de andere vijver was overwegend vrij helder. Beide vijvers beschikken over een verticale oeverbeschoeiing van houten paaltjes met folie, die in slechte staat verkeert.

Figuur 3. Oostzijde waterpartij Pavia.

Figuur 4. Centrum waterpartij Pavia.

(7)

Figuur 5. Oostzijde waterpartij Hoog Beek en Royen.

Figuur 6. Centrum waterpartij Hoog Beek en Royen.

Figuur 7. Westzijde waterpartij Hoog Beek en Royen.

(8)

Het voornemen bestaat om de waterpartijen in oorspronkelijke staat te herstellen door bagger, zand en organische ophopingen te verwijderen (fig. 8). Tevens wordt de beschoeiing vervangen. De bestaande beschoeiing wordt deels vervangen door een nieuwe beschoeiing en deels door natuurlijke oevers met een talud van 1:3 of 1:5. Plaatselijk zal dus de droge oever worden afgegraven.

1.4 Ingreep

Figuur 8. Inrichtingsschets toekomstige situatie inclusief de ingrepen.

(9)

2 Beschermde gebieden

De waterpartijen liggen in het Nederlands Natuurnetwerk (Figuur 9). Landgoed Pavia is tevens onderdeel van nationaal park Utrechtse Heuvelrug. Binnen een straal van twaalf kilometer komen geen Natura 2000 gebieden voor.

Het project heeft een kwaliteitsverbetering van de waterpartijen ten doel en wijzigt de bestemming en de karakteristieken van het gebied niet. Op grond hiervan is een negatief effect op de kernkwaliteiten van de natuurgebieden uit te sluiten.

2.1 Aanwezigheid beschermde gebieden

2.2 Effecten beschermde gebieden

Figuur 9. Ligging waterpartijen t.o.v. NNN (groen).

(10)

3 Bestaande gegevens

De NDFF (tot 10-06-2021) vermeld van de afgelopen tien jaar wat de waterpartijen en de zone eromheen betreft tientallen waarnemingen van beschermde soorten. De meeste waarnemingen betreffen vogels. Er zijn 43 vogelsoorten waargenomen waarvan de meesten kenmerkend zijn voor bos en struweel. Enkele soorten hebben een binding met water. Deze soorten zijn in onderstaande tabel opgenomen. Van de overige soortgroepen zijn algemene soorten waargenomen met uitzondering van één soort schimmel van de Rode lijst. De groeiplaats van deze soort bevindt zich niet in de nabijheid van de waterpartijen. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de relevante soorten, dat wil zeggen soorten waarvoor de waterpartijen een essentiele rol spelen in hun leefgebied.

Watergebonden soorten binnen het plangebied

Vogels Status Amfibieen Status Libellen Status

Aalscholver VR algemeen

Gewone pad Wnb overig Alg. vrijstelling Algemeen

Azuurwaterjuffer Onbeschermd Algemeen

Blauwe reiger VR algemeen

Bloedrode heidelibel Onbeschermd Algemeen Grote gele

kwikstaart (wintergast)

VR algemeen

Bruine glazenmaker Onbeschermd Algemeen

IJsvogel VR algemeen

Bruine winterjuffer Onbeschermd Algemeen Meerkoet VR

algemeen

Bruinrode heidelibel Onbeschermd Algemeen Waterhoen VR

algemeen

Gewone oeverlibel Onbeschermd Algemeen Wilde eend VR

algemeen

Houtpantserjuffer Onbeschermd Algemeen Lantaarntje Onbeschermd

Algemeen Smaragdlibel Onbeschermd

Algemeen Steenrode heidelibel Onbeschermd

Algemeen

Ten zuiden van Zeist komt een populatie Kamsalamanders voor. De minimale afstand van deze populatie tot het plangebied bedraagt 600 meter. Er zijn twee oude waarnemingen van Kamsalamander in de wijk ten zuiden van het plangebied. Het gaat om twee losse waarnemingen van adulte exemplaren uit de jaren 1982 en 2009. Zowel in de NDFF als bij Waarneming.nl zijn geen waarnemingen van kamsalamander bekend in of rond het plangebied. Ook in het kader van SNL-inventarisaties is de soort niet aangetroffen (bron: Utrechts Landschap)

(11)

In het genoemde natuurgebied ten zuiden van Zeist komen naast Kamsalamander ook Poelkikker en Heikikker voor. Van Heikikker stammen de laatste waarnemingen uit 2000. Mogelijk komt de soort hier niet meer voor.

(12)

4 Resultaten terreinbezoek

De vegetatie langs de vijvers is te verdelen in die van beschaduwde, kalkarme bosgrond en van zonnig gelegen grasland en moeras. De oevers onder bos hebben een zandige, relatief voedselarme bodem en worden sterk beschaduwd door volwassen beuken en naaldbomen. De bedekking van de vegetatie is gering en bestond uit algemene bossoorten zoals brede stekelvaren, mannetjesvaren, gladde witbol, bonte gele dovenetel, wilgenroosje, bochtige smele, schaduwgras, klein springzaad, braam sp., geel nagelkruid en haarmos sp.. Plaatselijk komen haarden van lelietje-van-dalen voor. Langs de oever staan soorten als ijle zegge, hazezegge, pitrus en wolfspoot. Langs de noordoever van Hoogbeek groeit op één locatie over enkele meters de vrij zeldzame sterzegge.

De graslanden worden over het algemeen gekenmerkt door algemene soorten van matig voedselrijk grasland met soorten als scherpe en kruipende boterbloem, duizendblad, reukgras, veldzuring, schapenzuring, gewone rolklaver, pinksterbloem, gewone veldbies en gewoon biggenkruid. Op de noordoever van het meest westelijke deel van Hoogbeek is een schraal stukje grasland aanwezig met soorten als muizenoor, klein vogelpootje en grasmuur.

Geheel aan de westzijde van de vijver van Hoog Beek stonden op de noordoever vier grote Koningsvarens (fig. 10, voormalig FF-wet). Op de zuidoever ten oosten van de brug zijn tegen de beschoeiing verscheidene kiemplanten aangetroffen. In de wateren is weinig begroeiing aanwezig. Plaatselijk staat wat gele lis en op Hoog Beek staat ten westen van de brug naar het landhuis een strookje riet en grote lisdodde. Verder is wat kroos en gele plomp aanwezig.

Ondergedoken vegetatie is niet waargenomen behalve enkele plekjes met sterrenkroos sp. Tot slot staan in het centrum van Hoogbeek een plek met de

4.1 Planten

Figuur 10. Sterzegge langs de noordoever van Hoog Beek.

(13)

exoten Siberische lis en moerashyacint. Er zijn geen bedreigde of beschermde soorten gevonden in of rond de waterpartijen.

Figuur 11. Koningsvarens langs de noordoever van Hoog Beek.

Figuur 12. Locaties met aandachtssoorten.

(14)

Alle inheemse soorten zoogdieren met uitzondering van Mol zijn in meer of mindere mate beschermd. Tijdens het veldbezoek is alleen Eekhoorn daadwerkelijk waargenomen. Verder waren sporen van muisachtigen aanwezig in de vorm van holen. Afgaande op de aanwezige vegetaties en de structuur van de begroeiing zijn alleen algemene soorten zoogdieren te verwachten, zoals gewone bosmuis, rosse woelmuis en veldmuis. De holen kwamen ook in de oeverzone voor zodat de ingrepen op deze soorten een negatief effect kunnen hebben. Voor de te verwachten soorten geldt een algemene vrijstelling in geval van ruimtelijke ingrepen. De overige soorten zijn alleen als passant te verwachten. Een negatief effect op deze soorten is uit te sluiten.

De vijvers zijn alleen geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. Vanwege de besloten ligging en het onbedekte wateroppervlak is het aannemelijk dat de locaties een belangrijke rol spelen voor lokale vleermuizen. De aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen is uitgesloten binnen het plangebied. Wel kunnen verblijfplaatsen voorkomen in de bomen in de oeverzone. Oudere bomen blijven echter ongemoeid zodat een negatief effect op vleermuizen is uitgesloten.

In en rond de waterpartijen waren enkele algemene watervogels aanwezig, te weten wilde eend en meerkoet. Beide soorten zijn als broedvogels in de vijvers of op de oever te verwachten. In de rietkraag in het westen van Hoogbeek was een territoriale kleine karekiet aanwezig. Het is aannemelijk dat de vogel hier broedt. Op plaatsen met dichte begroeiing langs de oever waren soorten als Roodborst en Winterkoning aanwezig. Van dergelijke soorten zijn nestplaatsen in het struweel te verwachten. De vijvers en de oeverzone zijn ongeschikt als broedplaats voor vogels met vaste nestplaatsen. Dit is wel mogelijk in de oudere bomen langs de oever maar deze blijven ongemoeid tijdens de renovatie.

Alle soorten amfibieën zijn in meer of mindere mate beschermd. In de zonnige delen van de vijvers waren bastaardkikkers in lage dichtheid aanwezig. In 2017 zijn ook bruine kikker en gewone pad aangetroffen. De drie genoemde, licht beschermde soorten geldt een algemene vrijstelling in geval van ruimtelijke ingrepen. Voor zeldzamere soorten die in de omgeving voorkomen, dat wil zeggen kamsalamander, heikikker en poelkikker, zijn de vijvers matig geschikt als voortplantingswater vanwege de ‘harde’ oever, de slecht ontwikkelde watervegetatie in combinatie met een visbestand (Pavia) en de dikke laag blad en ontbrekende watervegetatie (Hoog Beek en deels Pavia). Dit geldt met name voor poelkikker en heikikker. De aanwezigheid van kamsalamander wordt onwaarschijnlijk geacht omdat de soort hier nooit is waargenomen, de habitat marginaal geschikt is en omdat het plangebied van de bekende populatie is gescheiden door stedelijk gebied met drukke wegen.

Alle soorten reptielen zijn in meer of mindere mate beschermd. In de vijver van Pavia is een roodwangschildpad waargenomen. Deze uitheemse soort is niet beschermd. In het buitengebied ten zuiden van Zeist komen op verschillende plaatsen populaties ringslang voor. Ook binnen enkele honderden meters van het plangebied zijn waarnemingen van ringslang bekend, onder meer in de wijk ten zuiden van het plangebied. Rond de vijvers zijn echter geen waarnemingen gedaan. Het is niet uit te sluiten dat ringslang in lage dichtheid in het gebied

4.2 Zoogdieren

4.3 Vleermuizen

4.4 Vogels

4.5 Amfibieën

4.6 Reptielen

(15)

voorkomt, met name als zwerver, maar de vijvers vormen door de ‘harde’ oevers en vrijwel ontbrekende moeraszone een slecht geschikt leefgebied. Voor de overige soorten reptielen vormen de vijvers en de oevers daarvan geen geschikt leefgebied.

In de vijver van Pavia zijn in het centrale deel ongedetermineerde vissen waargenomen. Een plaatselijke sportvisser noemde voorn, baars en kroeskarper als vangsten. De enige beschermde vissoort die in kleinere wateren, zoals polderwateren en vijvers, voorkomt is grote modderkruiper. Deze soort stelt hoge eisen aan het leefgebied en komt voornamelijk waterrijke gebieden met veenbodem voor. In de wijde omgeving van Zeist zijn geen populaties bekend. Op grond van het feit dat het geïsoleerde wateren betreft en de oorsprong van het gebied (heide op de hogere zandgronden) is het voorkomen van grote modderkruiper hier uit te sluiten.

Bij de vijvers zijn alleen algemene soorten libellen waargenomen. De beschermde soorten libellen zijn gebonden aan zeer specifieke habitats. Op basis van de watertypen en de structuur van vijvers kan worden gesteld dat de specifieke levensomstandigheden voor de beschermde soorten ontbreken.

In het plangebied zijn geen beschermde planten aangetroffen maar wel twee soorten die het waard zijn te behouden. In het water en op de oever komen algemene zoogdieren en amfibieën voor. Op plaatsen met opgaande begroeiing en ruigte moet rekening worden gehouden met broedvogels zonder vaste nestplaatsen. In het water en op de oever kunnen niet-vaste nestplaatsen van algemene watervogels aanwezig zijn. In de (oudere) bomen kunnen beschermde soorten voorkomen maar er is vanuit gegaan dat bij de renovatie geen bomen verdwijnen.

4.7 Vissen

4.8 Ongewervelden

4.9 Samenvatting

(16)

Tabel 1: Beschermde soorten die binnen de planlocatie worden verwacht op basis van bestaande gegevens en het veldbezoek.

.

SOORTGROEP TOELICHTING BESCHERMDE SOORTEN

GEEN WNB HR VR

Planten X

Zoogdieren Algemene soorten Aanwezig

Vleermuizen Verblijfplaatsen Geen effect

Vleermuizen Foerageergebied Geen effect

Vleermuizen Vliegroutes Geen effect

Broedvogels Zonder vaste nestplaats Aanwezig

Broedvogels Met vaste nestplaats X

Amfibieën Aanwezig

Reptielen X

Vissen X

Ongewervelden X

(17)

5 Conclusies

Het plangebied is onderdeel van het Nederlands Natuurnetwerk (NNN) en van nationaal park Utrechtse Heuvelrug. Het voorgenomen plan voor de renovatie van de landgoedvijvers tast de kernkwaliteiten van het NNN niet aan maar bewerkstelligt juist een habitatverbetering. Een negatief effect op beschermde gebieden is daarom uit te sluiten.

Koningsvaren en sterzegge

Deze soorten zijn niet beschermd of bedreigd maar wel vrij zeldzaam.

Geadviseerd wordt om de planten indien mogelijk te behouden.

Zoogdieren en amfibieën (nationale soorten Wnb)

Door de uitvoering kan verstoring van deze soorten optreden en ook sterfte van dieren. Voor een aantal van de nationaal beschermde soorten geldt afhankelijk van de provincie een vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen. In provincie Utrecht geldt deze vrijstelling voor alle gevonden en verwachten soorten die bij de vijvers kunnen voorkomen. Om negatieve effecten op amfibieën zo beperkt mogelijk te houden wordt de renovatie uitgevoerd volgens de Gedragscode Natuurbeheer.

Aanvullende maatregelen zijn in dat geval niet noodzakelijk.

Broedvogels zonder vaste nestplaatsen (Wnb-VR)

In struweel en rond de oever zijn broedvogels te verwachten. Tijdens de uitvoering is vernieling van nesten en sterfte van vogels mogelijk. Dit is verboden volgens de Wnb. Daarom dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden. De piek van het broedseizoen beslaat de periode van 15 maart tot 15 juli, maar eerdere en vooral latere broedgevallen zijn mogelijk. In de periode van 15 september tot en met februari is de kans op broedgevallen gering. Om negatieve effecten op broedvogels te voorkomen wordt de renovatie uitgevoerd volgens de Gedragscode Natuurbeheer. Aanvullende maatregelen zijn in dat geval niet noodzakelijk.

Onbeschermde vissen (zorgplicht)

Om negatieve effecten op vissen te beperken wordt de renovatie uitgevoerd volgens de Gedragscode Natuurbeheer. Aanvullende maatregelen zijn in dat geval niet noodzakelijk.

5.1 Beschermde gebieden

5.2 Beschermde soorten

(18)

Tabel 2. Maatregelen en vervolgacties n.a.v. quickscan

Soortgroep Soort Maatregel/vervolgactie

Planten Alle ¾

Vleermuizen Alle ¾

Zoogdieren Alle ¾

Vogels zonder vaste verblijfplaats Alle Werkzaamheden buiten de periode 15 maart – 15 juli (15 sep)

Amfibieën Alle Eventueel werkzaamheden buiten de periode maart – augustus (zorgplicht) Kamsalamander Aanvullend onderzoek in mei en juli/augustus

Reptielen Alle ¾

Vissen Alle Eventueel een visplan opstellen (zorgplicht)

Ongewervelden Alle ¾

(19)

Bronnen

www.ndff.nl

www.provincie-utrecht.nl www.synbiosis.alterra.nl www.waarneming.nl

(20)

Bijlage I Wettelijk kader en beleidskader

De toets is gericht op de aanwezigheid van beschermde soorten en beschermde gebieden. De bescherming is in de wet geregeld middels de Wet natuurbescherming. De gebiedsbescherming die voortkomt uit het beleid uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de provinciale structuurvisies en verordeningen (NNN/EHS) neemt een aparte positie in.

De Wet natuurbescherming (Wnb) verenigt of vervangt verschillende wetten en verdragen op het gebied van bos- en natuurbescherming, te weten:

• Voormalige Flora- en Faunawet

• Europese Vogelrichtlijn

• Europese Habitatrichtlijn, Verdrag van Bonn en Verdrag van Bern

• Voormalige Boswet

Activiteiten mogen niet leiden tot een overtreding van de verbodsbepalingen.

Om af te mogen wijken van de verbodsbepalingen via een ontheffing of vrijstelling moet aan drie criteria zijn voldaan:

• Ten eerste mag alleen van de verbodsbepaling afgeweken worden als er geen andere bevredigende oplossing voor de handeling mogelijk is.

• Ten tweede moet tegenover de afwijking van het verbod een in de wet genoemd belang staan. De wet geen voor de verschillende beschermingsregimes aan wat die belangen zijn zoals volksgezondheid of openbare veiligheid.

• Tenslotte mag de ingreep geen afbreuk doen aan de staat van instandhouding van de soort.

De Wnb kent verschillende beschermingsregimes voor nationaal beschermde soorten, Vogelrichtlijnsoorten en Habitatrichtlijnsoorten. Elk van deze drie beschermingsregimes kent zijn eigen verbodsbepalingen en vereisten en belangen voor vrijstelling of ontheffing van de verboden. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de verbodsbepalingen die relevant zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen en dergelijke.

Beschermingsregime soorten

Vogelrichtlijn § 3.1 Wnb Beschermingsregime soorten

Habitatrichtlijn § 3.2 Wnb Beschermingsregime andere soorten § 3.3 Wnb

Art 3.1 lid 1

Het is verboden in het wild levende vogels opzettelijk te doden of te vangen.

Art 3.5 lid 1

Het is verboden soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen.

Art 3.10 lid 1a

Het is verboden soorten opzettelijk te doden of te vangen.

Art 3.1 lid 2

Het is verboden opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen.

Art 3.5 lid 4 Het is verboden de voortplantingsplaat- sen of rustplaatsen van dieren te beschadigen of te vernielen.

Art 3.10 lid 1b

Het is verboden de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren opzettelijk te beschadigen of te vernielen.

Art 3.1 lid 3

Het is verboden eieren te rapen en Art 3.5 lid 3

Het is verboden eieren van Niet van toepassing Wet

natuurbescherming

(21)

deze onder zich te hebben. dieren in de natuur opzettelijk te vernielen of te rapen.

Art 3.1 lid 4 en lid 5 Het is verboden vogels opzettelijk te storen, tenzij de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende

vogelsoort.

Art 3.5 lid 2

Het is verboden dieren opzettelijk te verstoren.

Niet van toepassing.

Niet van toepassing. Art 3.5 lid 5

Het is verboden plantensoorten in hun natuurlijke

verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen.

Art 3.10 lid 1c Het is verboden plantensoorten in hun natuurlijke

verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen.

Vrijstelling

In sommige gevallen geldt voor een handeling die gevolgen heeft voor een soort een vrijstelling. Vormen van vrijstellingen zijn het toepassen van een gedragscode, een programmatische aanpak, een provinciale verordening en een ministeriele regeling.

Zorgplicht

De zorgplicht houdt in dat een ieder voldoende zorg in acht moet nemen voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leef- omgeving.

Overtreding van de zorgplicht is niet strafbaar gesteld; de zorgplicht kan wel door toepassing van bestuursdwang worden gehandhaafd.

Bevoegd gezag

De provincie waarin een handeling plaatsvindt is in principe verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wnb. In een aantal gevallen is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland namens het Rijk verantwoordelijk. Het gaat om zaken van nationaal of provincie-overschrijdend belang, zoals Rijkswegen, -wateren en militaire activiteiten.

Een Rode Lijst bevat een overzicht van soorten die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen. Dit wordt bepaald op basis van zeldzaamheid en/of negatieve trend. De lijsten worden periodiek vastgesteld door de minister van EZ. Rode lijsten hebben geen juridische status. Als een soort op de lijst komt, is deze niet automatisch beschermd. Daarvoor moet de soort worden aangewezen onder de Wnb. De Rode lijsten helpen daarbij. Deze lijsten worden ook gebruikt om te toetsen of de beleidsdoelen over biodiversiteit worden gehaald (www.rijksoverheid.nl).

Het Nationale Natuurnetwerk (NNN, voorheen de Ecologische Hoofdstructuur - EHS) is een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. De EHS is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De juridische borging van de nationale ruimtelijke belangen die in de SVIR worden aangewezen vindt plaats via het

Rode lijst

NNN/EHS

(22)

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De rijkslijn zoals verwoord in het SVIR en Barro is dat er bij EHS geen sprake is van externe werking.

De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing en de ontwikkeling van dit natuurnetwerk. Zij wijzen in hun structuurvisie of verordening de gebieden aan die onder het NNN vallen. In of in de nabijheid van een NNN-gebied geldt het 'nee, tenzij'-principe: nieuwe plannen of projecten zijn niet toegestaan als ze de wezenlijke (potentiële)waarden en kenmerken van het NNN-gebied significant aantasten, tenzij er sprake is van redenen van groot openbaar belang en er geen reële alternatieven zijn. De schade dient in dat geval door mitigerende maatregelen zoveel mogelijk beperkt te worden. De restschade dient te worden gecompenseerd. De planologische bescherming van het NNN vindt plaats in op basis van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen bestemmingsplannen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vooralsnog wordt nu gehanteerd dat de onderzoeksvolledigheid wordt gesteld op ‘onbepaald’ indien er één of meerdere waarnemingen van de soortgroep zijn aanwezig zijn in de NDFF en

 indien als gevolg van het initiatief negatieve effecten op beschermde flora en fauna te verwachten zijn, dient te worden bepaald of een ontheffing in het kader van de Flora- en

Het voorkomen van beschermde soorten vormt een te onderzoeken aspect omdat met de plannen effecten kunnen gaan ontstaan op planten- en diersoorten die beschermd zijn via de Flora-

Uit de bevindingen van het veldbezoek blijkt dat het onderzoeksgebied niet geschikt is voor beschermde soorten kevers, omdat er geen geschikte biotopen aanwezig zijn.. Voor

In deze quick scan flora en fauna wordt vooraf een inschatting gemaakt van de effecten die toekomstige ruimtelijke ingrepen op de actuele beschermde natuurwaarden zullen

Voor soorten die in bijlage IV van de Habitatrichtlijn staan, vanwege de Vogelrichtlijn te beschermen vogelsoorten en soorten die zijn opgenomen bijlage 1 van het Besluit

De zorg houdt in elk geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura

1. Het is verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen. Het is