• No results found

Poorthoevestraat, Heusden, gemeente Heusden-Zolder

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Poorthoevestraat, Heusden, gemeente Heusden-Zolder"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Poorthoevestraat, Heusden, gemeente Heusden-Zolder

Nota Proefsleuvenonderzoek

Auteurs:

N. Jennes (veldwerkleider; OE/ERK/Archeoloog/2017/00195) J. Lemahieu (archeoloog-assistent)

J. Huizer (aardkundige) Autorisatie:

P.L.M. Hazen (OE/ERK/Archeoloog/2015/00072)

(2)

2

Colofon

VEC Nota 460

Poorthoevestraat, Heusden, gemeente Heusden-Zolder Nota proefsleuvenonderzoek

Vlaams Erfgoed Centrum bvba

Auteur(s): N. Jennes, J. Lemahieu & J. Huizer

In opdracht van: DCA nv

Foto’s en tekeningen: Vlaams Erfgoed Centrum, tenzij anders vermeld

© Vlaams Erfgoed Centrum bvba, Sint-Michiels, Brugge, augustus ’18

Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of welke wijze dan ook zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van Vlaams Erfgoed Centrum bvba.

Vlaams Erfgoed Centrum bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek

Vlaams Erfgoed Centrum Ten Briele 14 bus 15 8200 Sint-Michiels, Brugge Tel + 32 (0)16 39 47 96 info@vlaamserfgoedcentrum.be www.vlaamserfgoedcentrum.be

(3)

3

1 Inleiding 5

1.1 Algemeen 5

1.2 Administratieve gegevens 5

1.3 Archeologische voorkennis en maatregelen 6

1.4 Doelstelling en onderzoeksvragen 7

1.5 Huidig gebruik en verstoringen 8

1.6 Beschrijving van de geplande werken 8

2 Werkwijze en onderzoeksstrategie 9

2.1 Strategie 9

2.2 Methodiek tijdens het veldwerk 10

3 Assessmentrapport 11

3.1 Methoden, technieken en criteria bij het assessment 11

3.2 Aardkundige beschrijving J. Huizer 11

3.4 Assessment van de sporen 14

4 Besluit 16

4.1 Assessment van het onderzochte gebied 16

4.2 Potentieel op kennisvermeerdering 18

4.3 Bepaling van vervolgonderzoek 18

5 Samenvatting 19

Literatuur 19

Lijst van afbeeldingen en tabellen 19

Bijlage 1 Plannenlijst 20

Bijlage 2 Fotolijst 21

Bijlage 3 Tekeninglijst 22

Bijlage 4 Sporenlijst 23

Bijlage 5 Gedetailleerde sporenkaarten 24

Bijlage 6 Vlak- en maaiveldhoogtes 26

Bijlage 7 Beschrijving referentieprofiel 28

Bijlage 8 aanvullende foto’s 32

Bijlage 9 Afkortingen in de database 35

(4)

4

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwste tijd: 19e E - heden

Nieuwe tijd: 16e E - 18e E na Chr.

Middeleeuwen: 5e E - 15e E na Chr.

Late Middeleeuwen 13e E - 15e E na Chr.

Volle Middeleeuwen 10e E - 12e E na Chr.

Vroege Middeleeuwen C / Karolingische periode 8e E - 9e E na Chr.

Vroege Middeleeuwen B / Merovingische periode 6e E - 8e E na Chr.

Vroege Middeleeuwen A / Frankische periode 5e E - 6e E na Chr.

Romeinse tijd: 57 voor Chr. - 402 na Chr.

IJzertijd: 800 - 57 voor Chr.

Late IJzertijd 250 - 57 voor Chr.

Midden-IJzertijd 475/450 - 250 voor Chr.

Vroege IJzertijd 800 - 475/450 voor Chr.

Bronstijd: 2100/2000 - 800 voor Chr.

Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 - 2000 voor Chr.

Finaal-Neolithicum 3000 - 2000 voor Chr.

Laat-Neolithicum 3500 - 3000 voor Chr.

Midden-Neolithicum 4500 - 3500 voor Chr.

Vroeg-Neolithicum 5300 - 4800 voor Chr.

Mesolithicum (Midden-Steentijd): ca. 9500 - 4000 voor Chr.

Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 10 000 voor Chr.

Bron: Onderzoeksbalans Vlaanderen

(5)

5 1.1 Algemeen

In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juli/augustus 2018 een nota van het uitgestelde traject opgesteld voor de resultaten van het proefsleuvenonderzoek aan de Poorthoevestraat te Heusden, gemeente Heusden-Zolder (afb. 1). Het proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van een nieuwbouwproject binnen het plangebied en volgt op een archeologienota bestaande uit een bureauonderzoek.1

Het proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd op maandag 30 juli 2018 door Niels Jennes (veldwerkleider;

erkend archeoloog) en Nandy Dolman (assistent-archeoloog). De graafmachine werd geleverd door firma Van Eycken. Controle en coördinatie van de velddocumentatie is uitgevoerd door Jan Willem Beestman.

De documentatie die tijdens de archeologische prospectie is verzameld, wordt bewaard bij Vlaams Erfgoed Centrum bvba.

1.2 Administratieve gegevens

Uitgevoerde fasen binnen nota: Proefsleuvenonderzoek (archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem)

Aanleiding: Nieuwbouwproject

Locatie: Poorthoevestraat

Plaats: Heusden

Gemeente: Heusden-Zolder

Provincie: Limburg

Kadastrale gegevens: Gemeente Heusden-Zolder, Afdeling 2, Sectie B, Perceelnummers: 455K, 457H, 482H2

Diepte bodemverstoring 445cm -mv

Oppervlakte plangebied 4.990m² / 0,499 ha

Coördinaten (bounding box; Lambertcoördinaten (EPSG:31370)

214.143 / 191.754 214.196 / 191.798 214.250 / 191.841

Projectcode 2018H28 (ID melding van aanvang: 1260)

VEC-projectcode: 4200590 / HEUN-18

ID archeologiienota 4423

Auteurs: N. Jennes (veldwerkleider)

J. Lemahieu (archeoloog-assistent) J. Huizer (aardkundige)

Projectmedewerker(s): N. Jennes (veldwerkleider)

N. Dolman (archeoloog-assistent)

Autorisatie: P. Hazen (erkende archeoloog,

OE/ERK/Archeoloog/2015/00072)

Begindatum onderzoek: 30 juli 2018

Einddatum onderzoek: 30 juli 2018

Beheer en plaats documentatie: Vlaams Erfgoed Centrum Ten Briele 14 bus 15 8200 Sint-Michiels, Brugge

Relevante thesaurustermen: Archeologische vooronderzoek met ingreep in de bodem;

Archeologische waarde

1 Van Mierlo 2017.

(6)

6

Afb. 1. Locatiekaart van het plangebied.

1.3 Archeologische voorkennis en maatregelen

Voor zover bekend werden er nog geen archeologische onderzoeken uitgevoerd binnen het plangebied. Wel zijn er enkele CAI-meldingen bekend ten zuiden van het plangebied. Het gaat voornamelijk om

detectievondsten in de vorm van munten en kogels vanaf de Nieuwe Tijd. Ten zuidoosten van het plangebied ligt tevens een gekende 18de-eeuwse schans (afb. 2).

CAI locatie Datering Interpretatie

161.080 Nieuwe Tijd Versterking: 18de-eeuws

verdedigingselement (schans)

210.860 Nieuwe Tijd Metaal: 5 Luikse oorden (17de

eeuw), 4 Luikse oorden (18de eeuw), 1 Heller (18de eeuw), koperen mondharp, bandeliersluiting & spinlood

216.159 Nieuwe Tijd Metaal: 1 Luikse oord (17de

eeuw), 1 Luikse oord (18de eeuw), musketkogel & vingerhoed

(7)

7

216.962 Nieuwe Tijd Metaal: 1 Luikse oord (18de

eeuw), 2 onbekende oorden, 18de-eeuws kruisje met

houtinleg,fragment 18de-eeuwse vingerhoed, 2 musketkogels

Afb. 2. CAI locaties rondom het plangebied.

1.4 Doelstelling en onderzoeksvragen

Het proefsleuvenonderzoek heeft tot doel om de verwachting opgesteld tijdens het bureauonderzoek te toetsen, en indien de aanwezigheid van sporen kan worden gestaafd een waardering aan de vindplaats geven.

In het Programma van Maatregelen werden de volgende onderzoeksvragen opgesteld voor het proefsleuvenonderzoek:

 Welke zijn de waargenomen horizonten in de bodem, beschrijving + duiding? Komt dit overeen met de vaststellingen uit het booronderzoek?

 Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden?

 Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving.

 Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

 Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

 Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

 Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

(8)

8

 Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van de occupatie?

 Zijn er indicaties (greppels, grachten, lineaire paalzettingen, …) die kunnen wijzen op een inrichting van een erf/nederzetting?

 Zijn er sporen terug te vinden van vroegere bebouwing? Zo ja;

o Uit hoeveel gebouwen bestaat deze?

o Komt dit overeen met het historisch kaartmateriaal?

o Hoe is de bewaringstoestand van deze?

o Wat is de datering van deze gebouwen?

o Wat is de relatie van de gebouwen met de achterliggende tuinzone?

o Kunnen er nog gebouwen teruggevonden worden in deze tuinzone?

 Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten? Zo ja;

o Hoeveel niveaus zijn er te onderscheiden?

o Wat is de omvang?

o Komen er oversnijdingen voor?

o Wat is het, geschatte, aantal individuen?

 Wat is de relatie tussen de bodem en de archeologische sporen?

 Wat is de relatie tussen de bodem en de landschappelijke context (landschap algemeen, geomorfologie, …)?

 Is er een bodemkundige verklaring voor de gedeeltelijke afwezigheid van archeologische sporen?

Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

 Kunnen archeologische vindplaatsen in tijd, ruimte en functie afgebakend worden (incl. de argumentatie)?

 Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats?

 Wat is de waarde van elke vastgestelde archeologische vindplaats?

 Wat is de potentiële impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen?

 Welke vraagstellingen zijn relevant voor vervolgonderzoek?

 Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

1.5 Huidig gebruik en verstoringen

Het te onderzoeken gebied is grotendeels braakliggend grasland. In het zuidelijk en westelijk gedeelte van het terrein zijn woningen en stallen aanwezig, deze worden echter gesloopt vooraleer het archeologische vooronderzoek met ingreep in de bodem van start gaat. Verder wordt het plangebied omringd door bomen en struikgewas.

1.6 Beschrijving van de geplande werken

Op het terrein wordt een nieuwbouwproject gerealiseerd. Dit nieuwbouwcomplex wordt voorzien van een ondergrondse garage, fietsenstallingen en praktijkruimte, woningen, appartementen en een wadi. Het project beslaat zes nieuwbouw blokken (A t/m F). Ter hoogte van de blokken A, B en C worden

appartementen voorzien, en ter hoogte Blok D, E en F woningen. In het oostelijk deel van het plangebied wordt ook een praktijkruimte ingericht.

(9)

9 2 Werkwijze en onderzoeksstrategie

2.1 Strategie

Het onderzoek is uitgevoerd conform de Code van Goede Praktijk en de bepalingen uit het programma van maatregelen. Voor de start van het proefsleuvenonderzoek is een melding van aanvang gedaan (ID 1260) bij het agentschap Onroerend Erfgoed. Tevens is een projectcode aangevraagd in het archeologieportaal (2018H28).

Om een betrouwbaar beeld te kunnen vormen van de aanwezige archeologie binnen het plangebied, diende een oppervlakte van ongeveer 12,5% worden onderzocht door middel van proefsleuven. Er is gekozen voor dit percentage omdat op die manier genoeg oppervlakte onderzocht kan worden om een goede

archeologische waardering op te kunnen stellen van het plangebied. Het totale plangebied bedraagt 4990,6 m2. Door middel van vijf proefsleuven wordt gepland 550 m2 te onderzoeken. Drie noordoost-zuidwest georiënteerde sleuven hebben een lengte van 75 m en een breedte van 2 m. Deze worden aangevuld met twee noordwest-zuidoost gerichte sleuven van 2 bij 25 m. In totaal wordt op die manier 11% van het plangebied onderzocht, waardoor er nog anderhalve procent overschiet voor extra kijkvensters. Inclusief het kijkvenster werd in totaal 679 m2 aangelegd, 13,6% van het totale plangebied. Dit is genoeg om het plangebied goed te kunnen evalueren (afb. 4).

Op het moment van uitvoering was het terrein braakliggend. De zone voor vooronderzoek met ingreep in de bodem betrof een open terrein (afb. 3) waardoor de proefsleuven volgens planning konden gegraven worden. Aan werkput 2 werd een uitbreiding gegraven, die gedocumenteerd is onder diezelfde werkput.

Op basis van de resultaten van de bodemkundige gegevens uit de bureaustudie werd uitgegaan van één archeologisch onderzoeksniveau. Er waren geen aanwijzingen voor meerdere onderzoeksvlakken. Het betreft daarmee een site zonder complexe verticale stratigrafie.

Afb. 3. Zicht op het terrein.

(10)

10

Afb. 4. Overzicht van de aangelegde werkputten.

2.2 Methodiek tijdens het veldwerk

Het archeologische vlak is onder begeleiding van de veldwerkleider machinaal aangelegd door een kraan op rupsbanden met een gladde bak. Het vlak is plaatselijk manueel opgeschaafd om de leesbaarheid te bevorderen. De sleuven en de stort zijn met behulp van een metaaldetector onderzocht. Hierna zijn het vlak en de sporen digitaal ingemeten en uitvoerig beschreven (spoornummer, vorm, soort, kleur, samenstelling) met behulp van een robotic Total Station (rTS).

Om een indruk te krijgen van de aard en conservering zijn enkele grondsporen met de hand gecoupeerd.

Alle antropogene sporen zijn in het vlak gefotografeerd en de gecoupeerde sporen zijn gefotografeerd, getekend (schaal 1:20) en beschreven.

Om de bodemopbouw te bestuderen zijn verschillende diepe profielkolommen aangelegd (afb. 5). De profielkolommen zijn handmatig opgeschaafd en vervolgens ingekrast. De kolommen zijn bestudeerd door een aardkundige. De lithologische lagen zijn gedocumenteerd, alsook de archeologisch relevante lagen zoals vegetatiehorizonten, cultuurlagen en sporen. Alle lagen zijn bemonsterd en beschreven op textuur, kleur en bodemkundige verschijningen.

(11)

11 Afb. 5. Locatie van de profielkolommen.

3 Assessmentrapport

3.1 Methoden, technieken en criteria bij het assessment

Gezien de goed gekende historische situatie waarbinnen de archeologisch aangetroffen sporen te situeren zijn er geen stalen genomen. Zodoende ontbreekt een assessment van de stalen. Er werden geen vondsten aangetroffen zodoende ontbreekt een vondst- en conservatie-assessment.

Het assessment van de sporen werd uitgevoerd op basis van de digitale plannen en coupetekeningen, de foto’s en de spoorbeschrijvingen. Deze gegevens werden bestudeerd in relatie tot historisch kaartmateriaal en luchtfoto’s.

3.2 Aardkundige beschrijving J. Huizer

Inleiding

In totaal zijn zeven profielen opgeschaafd en gedocumenteerd (afb. 5). Tijdens het onderzoek zijn alle profielwanden beschreven op lithologie, sedimentologie en bodemvorming. De bodems zijn beschreven per onderscheiden hoofd- en subhorizont. Van elk profiel is, indien nodig, het koolzure kalkgehalte bepaald met behulp van een 10% zoutzuuroplossing. Daarnaast zijn, indien aanwezig, sedimentaire structuren

beschreven.

De X- en Y-coördinaten zijn ingemeten met een Robotic Total Station (RTS) met een nauwkeurigheid van 1 cm (planimetrie in Lambertcoordinaten (EPSG:31370). De Z-coordinaten zijn tevens tot op 1 cm nauwkeurig bepaald, op basis van de Tweede Algemene Waterpassing.

(12)

12

Geologische en bodemkundige achtergrondinformatie

Het onderzoeksgebied is gelegen in de Kempen, specifiek aan de voet van het Kempens laagplateau en op ca. 15 km ten noordwesten van Hasselt. Het gebied wordt gedraineerd door rivieren die behoren tot het Scheldebekken. Hydrografisch wordt Heusden-Zolder gedomineerd door de Mangelbeek, welke zo’n 1100 m ten zuiden van het plangebied loopt. Deze beek mondt uit in de Demer, grofweg 7 km ten zuiden van het plangebied.

In de ondergrond is de Formatie van Diest terug te vinden. Deze bruingroene tot grijsgroene glauconietrijke en middelmatig tot groffe zanden werden afgezet in het Boven-Mioceen (circa 12 tot 5 miljoen jaar geleden). Het wordt verder gekenmerkt door zeer dunne kleilaagjes. Verwering zorgt ervoor dat het zand limonietisch geelbruin wordt en aaneengekit is tot ijzerzandsteenbanken. Soms komen er afdrukken van schelpen voor. Verder zijn fossiele wormgangen of bioturbaties kenbaar voor de formatie. Plaatselijk kunnen er sporen zijn van mica of zijn ze ligniethoudend. Aan de basis van de formatie is grind van blauwzwarte vuursteenkeien aanwezig.2

Tijdens het Laatglaciaal werd, vanuit het drooggevallen Noordzeebekken, door de wind een (lemig) zandpakket opgeblazen dat zich als een deken over het landschap verspreidde. Via www.geopunt.be is te zien dat er in 1896 één boring werd gezet nabij hetplangebied, waarbij de diepte van het kwartaire dekzand 1,9 bedroeg. Meer informatie is hieromtrent niet beschikbaar.

Op de bodemkaart ligt het plangebied op de scheiding tussen de bodemtypes OB en Zbmc. Voor het noordelijk en westelijk deel van het plangebied is er bijgevolg geen specifieke informatie beschikbaar. Voor het zuidelijke en oostelijk deel geldt een droge zandbodem met dikke antropogene humus A-horizont, oftewel een dik plaggendek. Veelal bevindt zich onder het plaggendek een podzolbodem of een verbrokkelde textuur B-horizont. Via de bodemkaart kan ingeschat worden, aan de hand van de

bodemtypes nabij het plangebied, dat ook voor het noordelijk en westelijk gedeelte van het plangebied een droge zandbodem met dikke antropogene humus A-horizont geldt.

Bodemopbouw in het projectgebied

Er werden voorafgaand het proefsleuvenonderzoek geen landschappelijke boringen geplaatst. Zoals verwacht bestaat de bodem in het gehele projectgebied uit zand. De zeven profielen vertonen een gelijkaardige bodemopbouw, namelijk een AC-profiel. Nergens werd een verbrokkelde B-horizont of podzolbodem aangetroffen.

2 De Geyter 1999.

(13)

13 Afb. 6. Opgeschaafde profielkolommen in werkput 2: profiel 3 (boven) en profiel 4 (onder).

Ter verduidelijking werden profielen 3 en 4 uit werkput 2 hier aangehaald en gelden ze als referentie voor het plangebied (afb. 6). Profiel 3 vertoont verschillende A-horizonten. Onder de AO-horizont lijkt zich een vergraving te bevinden die onderaan zeer recht is afgegraven. Deze rust op het restant van een plaggendek dat tot circa 66 cm-mv reikt. Hieronder is de gele C-horizont te zien.

Profiel 4 , zowat centraal binnen het plangebied vertoont een vergraving tot in de C-horizont. Deze vergraving heeft een diepte van circa 62 cm.

Op historisch kaartmateriaal vanaf de late 18e eeuw is te zien dat er zich steeds bebouwing op het plangebied heeft bevonden. Akkers en weilanden bevonden zich voornamelijk in het uiterste oosten en zuiden van het plangebied. Dit is te terug te vinden in de profielen.3

3 Van Mierlo 2017.

A0 A1

A2: restant plaggendek

C

(14)

14

Conclusie

Zoals te verwachten vanuit het bureauonderzoek is de vondstenlaag sterk verstoord. Dit is voornamelijk te wijten aan de bebouwing binnen het plangebied, vanaf op zijn minst de late 18e eeuw, dat zich voornamelijk situeerde in het westelijk en centraal deel van het plangebied. Hier werden vooral verstoringen

teruggevonden. Volgens de bodemkaart ligt het plangebied gekarteerd binnen zandbodems met dikke antropogene humus A-horizont met daaronder mogelijk een podzolbodem of een verbrokkelde textuur B- horizont. De resultaten uit het aardkundig onderzoek kunnen deels de toestand bevestigen. Er werd inderdaad een droge zandbodem aangetroffen, echter zonder podzolbodem of textuur B-horizont. Voor het gehele plangebied geldt een AC-bodem.

3.4 Assessment van de sporen

Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn in totaal achttien sporen geregistreerd. Deze zijn geïnterpreteerd als kuilen (KL), paalkuilen (PK) en vlekken (VL) (afb. 7 & 8). Daarnaast zijn in de proefsleuven recente

ingravingen/verstoringen aangetroffen, die steeds het spoornummer 999 hebben gekregen. Natuurlijke verkleuringen zijn aangeduid met spoornummer 998. De laagopbouw is hierboven reeds beschreven door de aardkundige. De vlakplannen en vlakhoogtekaarten per proefsleuf zijn ondergebracht in de bijlagen 5 en 6. In bijlage 4 is de sporenlijst terug te vinden. Tijdens de aanleg van het vlak tekenden de sporen zich duidelijk af in het sporenvlak. Ze werden aangetroffen op circa 60 cm-mv, tussen 39,5 en 40,5 m +TAW.

Vlakfoto’s worden teruggevonden in bijlage 8.

Afb. 7. Allesporenkaart.

© VEC 2018

(15)

15 Afb. 8. Allesporenkaart met interpretatie.

Tijdens het onderzoek werden voornamelijk verstoringen teruggevonden die zich centraal en in het westelijk gedeelte van het plangebied bevinden. Zeer ondiepe sporen werden als vlekken geregistreerd en betreffen restanten van diepere A-horizonten of zeer ondiep bewaarde (paal)kuilen die verder weinig informatie bevatten (afb. 9, S12). Verder werden enkele paalkuiltjes aangetroffen die ondiep bewaard zijn en in het vlak eerder een jonge datering deden uitschijnen (afb. 9, S 17). Spoor 7 in werkput betreft een kuiltje met een zeer gevlekte vulling. Er werd geen vondstmateriaal in aangetroffen waardoor een datering uitblijft. Spoor 2 in werkput 1 leek een ondiep greppeltje te zijn dat redelijk strak werd uitgegraven.

Opnieuw werd geen vondstmateriaal aangetroffen (afb. 9, S2).

Algemeen kan gezegd worden dat geen nederzettingssporen of sporen behorend tot funeraire contexten werden aangetroffen. Er werden voornamelijk verstoringen aangetroffen. De zeer ondiepe sporen doen een vrij jonge datering vermoeden en bieden weinig meerwaarde op het gebied van kenniswinst.

(16)

16

Afb. 9. Coupefoto’s van linksboven naar rechtsonder: S12, S17, S7 en S2.

4 Besluit

4.1 Assessment van het onderzochte gebied

Het bureauonderzoek stelde een zekere verwachting op van sporen vanaf het Neolithicum voor het zuidelijk gedeelte van het plangebied en sporen vanaf de Late Middeleeuwen. Voor het centraal en westelijk gedeelte was er bebouwing aanwezig sinds op zijn minst de late 18e eeuw. Echter door latere bebouwing kunnen resten van oudere bewoningsfases uitgewist zijn. Het vondstenniveau is daarmee vermoedelijk verstoord. Rondom het plangebied zijn weinig archeologische waarden bekend uit deze periodes.

Het proefsleuvenonderzoek toonde aan dat in het centraal en westelijk gedeelte van het plangebied voornamelijk verstoringen werden teruggevonden. Verder toonde een profiel in het uiterste oosten van het plangebied nog een restant van een plaggendek aan, onder een vergraven bodem. De sporen die werden geregistreerd waren algemeen zeer ondiep en waren vermoedelijk eerder jong van datering. Er werden geen nederzettingssporen of sporen behorend tot funeraire contexten aangetroffen. Een opgraving zou geen kenniswinst opleveren.

Op basis van het proefsleuvenonderzoek kunnen volgende onderzoeksvragen beantwoord worden:

Welke zijn de waargenomen horizonten in de bodem, beschrijving + duiding?

Alle opgeschaafde profielen vertonen een AC-profiel. Centraal en in het westen van het plangebied bestaat de A-horizont uit een AO- en vergraven A-horizont, mogelijk het gevolg van eerdere bouwwerken. In het uiterste oosten van het plangebied werd onder een vergraven bodem nog een restant van een plaggendek teruggevonden. Nergens binnen het plangebied werd een podzolbodem of verbrokkelde textuur B-horizont aangetroffen. Onder de A-horizont bevond zich onmiddellijk de C-horizont.

(17)

17 Het ontbreken van een B-horizont is te wijten aan beploeging in het verleden waardoor het

plaggendek bovenop de C-horizont ligt. Een andere verklaring, voor het centrale en westelijk gedeelte van het plangebied , zijn eerdere bouwwerken die te maken hebben met de bebouwing die aanwezig was binnen het plangebied.

Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving.

Er zijn sporen geregistreerd, welke algemeen zeer ondiep bewaard zijn. In de meeste gevallen gaat het om restanten van diepere A-horizonten, in enkele gevallen om paalkuilen en kuilen die eerder jong van datering zijn.

Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

Zowel antropogene als natuurlijke sporen werden aangetroffen.

Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

De sporen zijn zeer ondiep bewaard, waardoor het soms moeilijk uit te maken is of het effectief om sporen gaat. Het gaat daarbij slechts om enkele centimeters.

Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

Er werden geen structuren aangetroffen.

Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

Er werd geen vondstmateriaal aangetroffen, en bijgevolg geen indicaties voor oudere bewoning.

Vermoedelijk kunnen de verstoringen en sporen in de Nieuwste Tijd worden gedateerd.

Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van de occupatie?

Niet van toepassing.

Zijn er indicaties (greppels, grachten, lineaire paalzettingen, …) die kunnen wijzen op een inrichting van een erf/nederzetting?

Neem er zijn geen indicaties die wijzen op een erf of nederzetting.

Zijn er sporen terug te vinden van vroegere bebouwing? Zo ja;

o Uit hoeveel gebouwen bestaat deze?

o Komt dit overeen met het historisch kaartmateriaal?

o Hoe is de bewaringstoestand van deze?

o Wat is de datering van deze gebouwen?

o Wat is de relatie van de gebouwen met de achterliggende tuinzone?

o Kunnen er nog gebouwen teruggevonden worden in deze tuinzone?

Nee, er werden geen sporen van vroege bebouwing aangetroffen.

Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten? Zo ja;

o Hoeveel niveaus zijn er te onderscheiden?

o Wat is de omvang?

o Komen er oversnijdingen voor?

o Wat is het, geschatte, aantal individuen?

Er zijn geen indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten.

Wat is de relatie tussen de bodem en de archeologische sporen?

Niet van toepassing.

Wat is de relatie tussen de bodem en de landschappelijke context (landschap algemeen, geomorfologie, …)?

De bodem vertoont voornamelijk een verstoorde bodem centraal en in het westen van het plangebied. Het uiterste oosten van het plangebied bevat het restant van een plaggendek. Dit lijkt

(18)

18

overeen te komen met de situatie op de Ferrariskaart waaruit opgemaakt kan worden dat akkers en weilanden zich ten oosten en zuidoosten van de bebouwing bevond.

Is er een bodemkundige verklaring voor de gedeeltelijke afwezigheid van archeologische sporen?

Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Een eventuele verklaring zou kunnen zijn dat eerdere bouwwerken de bodem verstoord hebben en bijgevolg archeologie vernietigd is. Mogelijk is er ook geen oudere bewoning binnen het plangebied aanwezig geweest.

Kunnen archeologische vindplaatsen in tijd, ruimte en functie afgebakend worden (incl. de argumentatie)?

Niet van toepassing.

Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats?

Niet van toepassing.

Wat is de waarde van elke vastgestelde archeologische vindplaats?

Niet van toepassing.

Wat is de potentiële impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen?

Er is geen waardevolle vindplaats aanwezig.

Welke vraagstellingen zijn relevant voor vervolgonderzoek?

Niet van toepassing.

Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

Niet van toepassing.

4.2 Potentieel op kennisvermeerdering

De aangetroffen sporen hebben geen potentieel op kennisvermeerdering. Het betreffen voornamelijk zeer ondiepe sporen die geïnterpreteerd kunnen worden als diepere A-horizonten. De enkele losse paalsporen en kuilen lijken eerder van jonge datering te zijn. Er werden geen nederzettingssporen of sporen behorend tot funeraire contexten aangetroffen. Bijgevolg is het potentieel op kennisvermeerdering nihil.

4.3 Bepaling van vervolgonderzoek

De aangetroffen sporen bieden geen enkele meerwaarde op kenniswinst. Het Vlaams Erfgoed Centrum adviseert om het plangebied vrij te geven. Daarmee vormt het prospectief onderzoek met ingreep in de bodem (in de vorm van proefsleuven) het einde van het onderzoek voor het plangebied Poorthoevestraat 9- 11 te Heusden-Zolder.

(19)

19 In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juli 2017 een nota opgesteld naar de archeologische waarde van een locatie aan de Poorthoevestraat te Heusden-Zolder. De nota bestaat uit een proefsleuvenonderzoek en is uitgevoerd naar aanleiding van een nieuwbouwproject.

Het bureauonderzoek stelde een zekere verwachting op van sporen vanaf het Neolithicum voor het zuidelijk gedeelte van het plangebied en sporen vanaf de Late Middeleeuwen. Voor het centraal en westelijk gedeelte was er bebouwing aanwezig sinds op zijn minst de late 18e eeuw. Echter door latere bebouwing kunnen resten van oudere bewoningsfases uitgewist zijn. Het vondstenniveau is daarmee vermoedelijk verstoord. Rondom het plangebied zijn weinig archeologische waarden bekend uit deze periodes.

Het proefsleuvenonderzoek toonde aan dat in het centraal en westelijk gedeelte van het plangebied voornamelijk verstoringen werden teruggevonden. Verder toonde een profiel in het uiterste oosten van het plangebied nog een restant van een plaggendek aan, onder een vergraven bodem. De sporen die werden geregistreerd waren algemeen zeer ondiep en waren vermoedelijk eerder jong van datering. Er werden geen nederzettingssporen of sporen behorend tot funeraire contexten aangetroffen. Een opgraving zou geen kenniswinst opleveren.

Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek kan gezegd worden dat het plangebied geen potentieel heeft tot kennisvermeerdering. Daarom adviseert Vlaams Erfgoed Centrum om het plangebied vrij te geven. Daarmee vormt de prospectie met ingreep in de bodem het einde van het onderzoek.

Literatuur

De Geyter, G., 1999: Toelichting bij de geologische kaart van België, Vlaams Gewest. Kaartblad 25 Hasselt.

Schaal 1:50.000. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie Brussel.

Van Mierlo, T., 2017: Poorthoevestraat, Heusden-Zolder. Een archeologienota. VEC Nota 187

Lijst van afbeeldingen en tabellen

Afb. 1 Locatiekaart van het plangebied Afb. 2 CAI locaties rondom het plangebied.

Afb. 3 Zicht op het terrein.

Afb. 4 Overzicht van de aangelegde werkputten.

Afb. 5 Locatie van de profielkolommen.

Afb. 6 Opgeschaafde profielkolommen in werkput 2.

Afb. 7 Blanco allesporenkaart.

Afb. 8 Allesporen met interpretatie.

Afb. 9 Coupefoto’s.

Tabel 1 Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

(20)

20

Bijlage 1 Plannenlijst

Projectcode 2018F289

Onderwerp Plannenlijst

Plannummer 1

Type plan Topografische kaart

Onderwerp plan Locatiekaart van het plangebied.

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwijze Digitaal

Datum 01-08-2018

Plannummer 2

Type plan Topografische kaart

Onderwerp plan CAI locaties rondom het plangebied.

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwijze Digitaal

Datum 01-08-2018

Plannummer 4

Type plan Overzichtskaart

Onderwerp plan Overzicht van de aangelegde werkputten.

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwijze Digitaal

Datum 01-08-2018

Plannummer 5

Type plan Overzichtskaart

Onderwerp plan Locatie van de profielkolommen.

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwijze Digitaal

Datum 01-08-2018

Plannummer 7

Type plan Allesporenkaart

Onderwerp plan Blanco allesporenkaart.

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwijze Digitaal

Datum 01-08-2018

Plannummer 8

Type plan Allesporenkaart

Onderwerp plan Allesporenkaart met interpretatie.

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwijze Digitaal

Datum 01-08-2018

(21)

21

Projectcode 2018F289

Onderwerp fotolijst

ID 3

Type Overzichtsfoto

onderwerp Zicht op het terrein.

ID 6

Type Profielfoto

onderwerp Profielen 3 en 4 in werkput 2.

ID 9

Type Coupefoto

onderwerp Coupefoto’s van S12, S17, S7 en S2.

Fotonummer Type Vervaardiging Put Vlak Spoor Onderwerp Datum Fotobestanden

1 VLAK digitaal 1 1 Alles in wp 1 30-jul-18

HEUR-18-0001 t/m 0031; 0082 t/m 0083

2 VLAK digitaal 1 1 Alles in wp 2 30-jul-18

HEUR-18-0032 t/m 0049; 0076 t/m 0081

3 VLAK digitaal 1 1 Alles in wp 3 30-jul-18

HEUR-18-0050 t/m 0062; 0073 t/m 0075

4 VLAK digitaal 3 1 Alles in wp 4 30-jul-18 HEUR-18-0063 t/m

0067; 0071

5 VLAK digitaal 2 1 Alles in wp 5 30-jul-18 HEUR-18-0068 t/m

0070; 0072

Projectcode 2018F289

Onderwerp Fotolijst Proefsleuvenonderzoek

(22)

22

Bijlage 3 Tekeninglijst

Projectcode 2018F289

Onderwerp Tekeningenlijst

Tekeningnummer 1

Type Profieltekening; Coupetekening

Onderwerp Alle profielkolommen; alle coupetekeningen

Aanmaakschaal 1:20

Aanmaakwijze Manueel

Datum 30-07-18

(23)

23 Bijlage 4 Sporenlijst

OPGR_ID PUTNR VLAKNR SPOORNR VULLINGNR AARDSPOOR VORM_VLAK AFMETINGEN IN HET VLAK (CM) VORM_COUPE DIEPTE TINT HOOFDKLEUR NEVENKLEUR TEXTUUR GEVLEKT OPMERKING PROFIEL DATUM REGISTRATIE FOTONUMMER TEKENINGNUMME R

HEUR-18 1 1 1 1 VL LIN 250 MIDDEN GR BR ZS2 ja 30-07-18 1

HEUR-18 1 1 2 1 GR LIN 34 VLK 7 LICHT GR BR ZS2 ja 30-07-18 1

HEUR-18 1 1 3 1 VL OVL 39 ONR MIDDEN GR ZS2 nee 30-07-18 1

HEUR-18 1 1 4 1 VL ONR 176 LIN MIDDEN GR BR ZS2 ja 30-07-18 1

HEUR-18 2 1 5 1 KL OVL 72 MIDDEN GR BR ZS2 nee 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 6 1 VL OVL 85 MIDDEN GR BR ZS2 ja 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 7 1 KL OVL 95 KOM 30 MIDDEN GR BR ZS2 Ja 30-07-18 2 1

HEUR-18 2 1 8 1 VL OVL 100 MIDDEN GR BR ZS2 nee 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 9 1 VL OVL 146 MIDDEN GR BR ZS2 nee 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 10 1 KL OVL 50 PNT 26 MIDDEN GR BR ZS2 Ja 30-07-18 2 1

HEUR-18 2 1 11 1 KL ONR 140 MIDDEN GR BR ZS2 Ja 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 12 1 VL RND 52 MIDDEN GR BR ZS2 nee 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 13 1 PK RND 38 MIDDEN GR BR ZS2 nee 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 14 1 KL VRK 80 MIDDEN GR BR ZS2 Nee 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 15 1 VL OVL 90 LICHT GR BR ZS2 Ja 30-07-18 2

HEUR-18 2 1 16 1 KL OVL 73 MIDDEN GR BR ZS2 Ja 30-07-18 2

HEUR-18 3 1 17 1 PK RND 19 DONKER GR BR ZS2 Nee 30-07-18 3 1

HEUR-18 3 1 18 1 KL OVL 43 LICHT GR BR ZS2 Ja 30-07-18 3 1

(24)

24

Bijlage 5 Gedetailleerde sporenkaarten Werkput 1 t/m 3:

(25)

25

(26)

26

Bijlage 6 Vlak- en maaiveldhoogtes Werkput 1 t/m 3:

(27)

27

(28)

28

Bijlage 7 Beschrijving referentieprofiel

Referentieprofiel: 1

Datum: 30 juli 2018

Type onderzoek:

Profielkolom nummer

Proefsleuven 3

Projectcode: 2018F289

Weersomstandigheden: Zonnig

Beschrijver: J. Huizer

x-y-coördinaten (Lambert EPSG:31370): 214.220,461/191.817,928 z-coördinaat (m t.o.v. TAW): 41,22

Landgebruik: Braakliggend terrein

Vegetatie: gras

Bodemclassificatie: Zbmc

Fotonummer: 2

Afbeeldingsnummer foto('s): HEUR-18-0032

nummer aardkundige eenheid bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) nat/droog beschreven textuur zandmediaan kleur (visueel) kleur (Munsell) bodemstructuur fenomenen grensduidelijkheid grensregelmatigheid interpretatie (aardkundige eenheid)

1 0 5 droog Lemig zand

(S)

fijn zand (Z2) donkergrijs / Zeer fijn zand duidelijk onregelmatig AO

2 5 40 droog Lemig zand

(S)

fijn zand (Z2) bruingrijs / Aangelegde grond? duidelijk regelmatig A1

3 40 66 droog Lemig zand

(S)

fijn zand (Z2) donkerbruingrijs / Restant plaggendek duidelijk onregelmatig A2

4 66 90 (putbodem) droog Lemig zand (S)

fijn zand (Z2) geelgrijs / duidelijk / C

(29)

29 C

A2: plaggendek A1

A0

(30)

30

Referentieprofiel: 2

Datum: 30 juli 2018

Type onderzoek:

Profielkolom nummer

Proefsleuven 4

Projectcode: 2018F289

Weersomstandigheden: Zonnig

Beschrijver: J. Huizer

x-y-coördinaten (Lambert EPSG:31370): 214.187,375/191.801,556 z-coördinaat (m t.o.v. TAW): 41,01

Landgebruik: Braakliggend terrein

Vegetatie: gras

Bodemclassificatie: Zbmc

Fotonummer: 2

Afbeeldingsnummer foto('s): HEUR-18-0049

nummer aardkundige eenheid bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) nat/droog beschreven textuur zandmediaan kleur (visueel) kleur (Munsell) bodemstructuur fenomenen grensduidelijkheid grensregelmatigheid interpretatie (aardkundige eenheid)

1 0 25 droog Lemig zand

(S)

fijn zand (Z2)

donkergrijsbruin / Zeer fijn, los zand duidelijk regelmatig A1

2 25 62 droog Lemig zand

(S)

fijn zand (Z2)

Donkergrijsbruin/geel gevlekt

/ vergraving duidelijk regelmatig A2

3 62 85

(putbodem)

droog Lemig zand (S)

fijn zand (Z2)

Geelgrijs / moederbodem duidelijk / C

(31)

31 A1

A2

C

(32)

32

Bijlage 8 aanvullende foto’s

(33)

33

(34)

34

(35)

35

R EFER EN TI EL I JS T EN V er sie 1 .6

A A R D SPO O R Aar d va n h e t sp o o r

Co d e O m sc h r ij vin g A K R (o u d e) ak k e r la ag A W C a a r d e w e rk c on c e n t rat i e

BA ba lk

BE S b e sc h o e ii n g BG bo o r g a t BK S b e ki st in g BO C botcon c ent r a t ie BP A besc h o e iin g , p a le n B PL b e sc h o e iing , p lan k e n B PT be e rput/b e e r k e ld e r

B RL brandlaa g

BU bust u m

BU N vi sb u n

B V bou w vo o r

CR c r e ma t ie g r af DIG dier b e g r a vin g D K d r enk k u i l

D L T do o rl a a t (d o o r ee n m u ur )

DP de p r essie

D R d r a in

EG erf g re p p e l

ES esdek

FU fu ik

G A grach t

GE g e ul

GHE gra f he u ve l

GR grepp el

G R K gra f k u il

GT goo t

HA ha a rd

H A K h a a rd k u il H G hui s g r ep p e l HK C hout sk o o lc oncen t ra t ie H I h o ef in d r uk

H O hou t

HU hutkom

IN inh u m atieg r a f KE L k e l d e r

KGO ovale kringg r ep p e l K G R ro n d e k r in g g r e p p e l K G V vi e r kan t e k r in g g r e pp e l

KL k u il

KS k a rr en sp o or LA K la k la a g LA T la t ri n e

LG l a a g

L O oph o ging slaa g LS stor t l a a g M I m u u rin ste e k

MR mu u r

MS K m e stk u i l M ST m u u rste e n M U m u u ru itbr a ak N V n a tuu r lijk e v er st o r ing N VD d ie r li jk e ve rst o r ing NVP plantaa rdi g e ve rs t orin g

OV o ven

PA hou t e n p a a l PA K p a al m et paalkuil

PG paal g at

PG K paal g at met p a a lk u il

PK paalk u il

PL p la n k

PL W plag g e n w an d

PO poel

POE poe r

POT pots t a l

PS pl o e g sp o o r PSE pl o e g sp o or, eer g etou w PSK pl o e g sp o or, kee r p lo e g RE C re c e n t

RP L ri j p la n k e n SG stan d g r e p p e l

SI sil o

SL sl o o t

SPB spaa r b o o g SPG spit sg r a ch t

SS spit spo or

ST stee n

STC steencon c e nt ra t ie

V L vlek

V R vlo e r

VSC vuurs t eenc o ncen t ra t ie

VW vle c htw e rk

W A w a t e rp u t

W G w e g

W K w a t e r k u il

W L wal

W O O w o onl a ag X XX o n b e k e nd

C O U PEV O R M

V orm va n d e o n d e r k ant va n het sp o or in d e c o u p e Co d e O m sc h rij vin g

ONR o n re g e lm a t ig

PNT pun t

RN D ron d

V L K vlak

K O M k o mv o r m i g RE V re vo lve r t a s V RK vi e r kan t RH K recht h o ek i g NG nie t ge c o u p eer d

V L A K V O R M

V orm va n h et sp o or o p h et h or iz o n t a l e vl ak Co d e O m sc h rij vin g

LI N li n e a ir ONR o n re g e lm a t ig

OV L ov aa l

RH K recht h o ek i g

RN D ron d

SIK sikk e lvo r m ig V RK vi e r kan t

K L EU R

D u id in g va n de kleu r

Co d e Re f e r e n t ie

B E be ig e

B L bl a u w

B R brui n

GL ge e l

GN gro en

GR gri j s

O R o r a n je

PA paar s

RO ro o d

RZ ro ze

W I w it

Z W zw a rt

D aa r n a as t :

D d o n k er

L li c h t

SC H scho o n

V L vuil

Z R ze e r

DBRGR = do n k er bruing r ijs (h oo f d k le u r i s d a n g r ijs)

(36)

36

Co d e Re f e r e n t ie

AS as

A W aa r d ew e r k v aa t w e rk BOT bot ( g een s c help ) B S b a kst e e n

B W bou w a a rd e w e rk ( b a k st e e n , d a k p an , te g e l) FE ij ze ro e r

FF fosfa a t

GL g las

HK hout sk o o l

HL hutte n l e e m

HT hout

K I k ie ze l

L R le e r

M ET me t a al

M N m a ng a a n

N S natu u rst een

O K R o k e r

SC H schel p

SL sla k

V K L ver b r a n d e k l e i VST vuu r ste e n

T EX T U U R

Te xtuu r va n ee n vu llin g m et N EN -c l as sifi c a t i e

Co d e NE N Re f e r en t ie

K K k l ei

Z K Ks 1 zw a r e k l e i

M K Ks 2 m a t ig zw a r e k l e i L K Ks 3 li c h t e k l e i

Z- K zandige k le i

Z l za ve l

Z Z l K z1 zw a r e za vel

M Z l K z2 ma t ig lich t e za ve l L Z l K z3 li c ht e za vel

L L le em

SL L z1 sil t ig e l e e m

Z- L Lz3 zandige lee m

V V ve e n

V 1 Vk 3 ve n i g e kl e i

V 2 Vk 1 k l ei ig ve e n

V 3 VK M mi n e r a a la r m ve e n

Z-V Vz1 zandig v ee n

Z Z za n d

FZ Zs 1 fijn za n d

M Z Zs 1 mi d d e lg r of za n d

GZ Zs 1 grof za n d

IL Z Z s2 ie ts l e m ig za n d

L Z Zs 3 l e m ig zan d

IGH Z g1 iet s g rind h ou d e nd zan d MGH Z g2 ma t ig g r ind h ou d e nd zan d SGH Z g3 ste r k g r in dh o u d end zan d

V- Z Vz3 ve n i g za nd

G G gr i nd

FG fijn g r in d

GG g ro f g r in d

IZ HG G z1 ie t s za n d h o u d e nd g r in d MZH G Gz2 ma t ig zand h ou d e nd g r in d SZH G Gz3 ste r k zand h ou d e n d g r in d

ST stee n

HT hou t

H0 h1 hum u sh o u d en d

H1 h2 ma t ig h u m e u s

H2 h3 hum u sr ijk

Co d e Re f e r e n t ie A W a a rd e w e r k vaa t w e rk AW G g e d r a a id aa r dewe rk AW H han d gevo r m d Aa r de w e r k BAK STN b a kst e e n

D A KPA N d a k p a n OXB bot ( g een s c help ) O M B b o t m en se li jk OD B b o t d ie rl ijk CR EM crema t iereste n

B O U W MA T b o u w a a r d e w e r k ( k e r a m is c h , g e e n st e e n ) COP copr o l ie t

G L S g las (ge e n sl a k )

HK hout sk o o l

HT h o u t ( geen hou t sk o o l, g e e n p lantaar d ig e r e st en ) K ER k e r a m i sc h e o b je c t en ( w eef g e w ic h t e n e .d .)

OD L le e r

M XX m e ta al ( g e e n slak ) MC U ko p e r/b r on s

M FE ijze r

MP B lo o d

M IX g e m e n g d

SX X natu u rst een ( g een vu u r stee n ) PIJ P pijpenkop p en en -stele n

SC H schel p

SL AK slak k en TE G EL te g e l

OTE textiel, tou w

HU TTEL M ve rb rand e k le i ( g e e n l e m en g e w icht e n)

SVU vuurs t ee n

X XX o ve ri g

M O N ST ER Aar d v an ee n mo nste r

Co d e Re f e r e n t ie M A mo nste r a lg e meen MAR mo n ster artropo d e n MB O T mo n st e r bo t

M C 1 4 mo n st e r vo or1 4C-da t e rin g MC H ch e m isch mons t e r M C R cr e m a t i e m o nst e r

M D mo n st e r vo or d e n d roc h ro n o l o g isch on d e rzo e k M D IA d ia t o m e e ënm o nst e r

M D N A D N A - mo n st e r

MFF fosfaatmons t e r

MH K hout sk o o lm o nste r MHT hou t mo n ste r M P pollen m o ns t e r M SC schel p en m o ns t e r M SL mo nste r sli j pp l a a t

M Z zade n m ons t e r vo o r bo t a n isch on d e r zo e k

V ER Z A M EL W I JZ E

M a n i er w a a r op ee n vo n d st of m o ns t e r is ve r za m e ld .

Co d e Re f e r e n t ie

AA C a a n l eg c o u p e ( h a nd m at i g sc h a ve n ) AAN V aa n le g vl ak o f p r o f ie l ( h a n d m at ig ) BIG B big b a g

C O U P c o u p e r en ( h a nd m ati g ) D ETC de t ector von d st

LIC H lich t en (v o ndst m e t o m r in g en d e g r ond in t e g r a a l ve rw ijderd ) MA A ma c h in a l e a a n le g

MA F m a c h in a le af w e r k ing ( o f m a c h i n aa l c o u p e r e n ) M SC H ma c h in a al sc h a ve n

PUNT puntv o ndst (i n g eme t e n ) SC H A uits c h a ven ( h a n d m a t ig ) SPIT uits p itten (h a n d m ati g )

TROF troffele n

(37)

37

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van deze resultaten behoudt het noordelijke deel van het plangebied een hoge verwachting voor de middeleeuwen en nieuwe tijd en het grootste deel een hoge verwachting

Art 251. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken in periodes van minimaal een maand en maximaal 12 maanden.

Bibliotheek Heusden-Zolder is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan hardware of software van de lener door gebruik van geleende materialen zoals cd’s, dvd’s of games.. A RTIKEL

Draag daarom zorg voor uw eigen veiligheid maar ook voor deze van uw collega’s en meldt mogelijke gevaren op de werkvloer5. Procedures en instructies zijn terug te vinden op

Indien de resultaten van het landschappelijk booronderzoek aantonen dat er geen diepgaande verstoringen hebben plaats gegrepen en er nog intacte, dan wel

Draag daarom zorg voor uw eigen veiligheid maar ook voor deze van uw collega’s en meldt mogelijke gevaren op de werkvloer.. Procedures en instructies zijn terug te vinden op

1) een leerling kan een opmerking of straf opgelegd krijgen voor het niet naleven van de leefregels van onze school. 2) bij een herhaaldelijk negatief gedrag wordt de leerling bij

Indien buiten archeologische of natuurlijke sporen lithisch of ander steentijdmateriaal aangetroffen wordt binnen de sleuven of de kijkvensters, worden deze vondsten